NL8203004A - Systeem voor het parenteraal toevoeren van een heilzaam middel. - Google Patents

Systeem voor het parenteraal toevoeren van een heilzaam middel. Download PDF

Info

Publication number
NL8203004A
NL8203004A NL8203004A NL8203004A NL8203004A NL 8203004 A NL8203004 A NL 8203004A NL 8203004 A NL8203004 A NL 8203004A NL 8203004 A NL8203004 A NL 8203004A NL 8203004 A NL8203004 A NL 8203004A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
fluid
agent
formulation
container
Prior art date
Application number
NL8203004A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191282B (nl
NL191282C (nl
Original Assignee
Alza Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US06/310,047 external-priority patent/US4511353A/en
Priority claimed from US06/312,491 external-priority patent/US4552555A/en
Priority claimed from US06/325,206 external-priority patent/US4432756A/en
Application filed by Alza Corp filed Critical Alza Corp
Publication of NL8203004A publication Critical patent/NL8203004A/nl
Publication of NL191282B publication Critical patent/NL191282B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191282C publication Critical patent/NL191282C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/14Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
    • A61M5/1407Infusion of two or more substances
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/14Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
    • A61M5/142Pressure infusion, e.g. using pumps
    • A61M5/145Pressure infusion, e.g. using pumps using pressurised reservoirs, e.g. pressurised by means of pistons
    • A61M2005/14513Pressure infusion, e.g. using pumps using pressurised reservoirs, e.g. pressurised by means of pistons with secondary fluid driving or regulating the infusion

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
  • Medical Preparation Storing Or Oral Administration Devices (AREA)
  • Preparation Of Compounds By Using Micro-Organisms (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)

Description

3* ; · ·Χ Ν.Ο. 51.260 1 /' */ ' Systeem voor het parenteraal toevoeren van een heilzaam middel.
De uitvinding heeft zowel betrekking op een parenteraal toevoer- ·; systeem als op een formuleringskamer bevattende een heilzaam middel. De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het parenteraal toedienen van een heilzaam middel met gebruik van het parenterale toe-5 voersysteem omvattende de formuleringskamer voor het middel, en op een werkwijze voor het toevoegen van een middel aan een fluldum.
Het parenteraal toedienen van, medische vloeistoffen is een alge-meen bekend klinisch gebruik. De vloeistoffen \i/orden in het bijzonder intraveneUs toegediend, en deze toepassing u/ordt op grote schaal gebruikt 10 als een van de dagelijkse behandeling van medische en heelkundige patien-ten deel uitmakend deel. De normaliter toegediende vloeistoffen omvatten bloed en bloedvervangingsmiddelen, oplossing van dextrose, elektrolytische oplossingen, en zoutoplossing. In het algemeen worden de vloeistoffen uit een intraveneus toevoer-systeem toegediend, «/elk systeem een houder 15 omvat, die boven de patient opgehangen is, «/aarbij de vloeistof door een katheter-injectienaaldtoestel naar de patient stroomt.
Het intraveneus toedienen van vloeistoffen is een «/aardevol en belangrijk onderdeel, dat bijdraagt aan de optimale zorg voor de patient; het voorziet echter niet in een bevredigend middel en een «/erk«/ijze voor 20 het samengaand daarmee toedienen van een heilzaam middel; Heden ten dage wordt een heilzaam middel intraveneus toegediend door (1) het tijdelijk verwijderen van het intraveneuze systeem en het stopzetten van de vloei-stofstroom, en dan het intraveneus toedienen van het middel aan de patient gevolgd door het opnieu«/ inbrengen van het intraveneuze systeem in de 25 patient; of (2) doordat het middel aan de vloeistof in de houder toege-voegd wordt en dan door de stroom vloeistof naar de patient gebracht wordt; of (5) doordat het middel toegevoegd wordt aan een vloeistof in een aparte houder, een gedeeltelijke vulling genaamd, welke verbonden is aan de primaire intraveneuze leiding, door welke leiding het middel door 30 de vloeistofstroom naar de patient gebracht wordt; of (4) doordat een middel zich in een flesje bevindt waarin een intraveneus fluidum inge^ bracht wordt, waarbij het flesje vervolgens aan de primaire leiding ge-koppeld wordt waardoor het geneesmiddel aan de patient toegediend wordt; of (5) doordat het middel toegediend wordt door een pomp, welke een 35 kracht uitoefent op een vloeistof die een middel bevat voor het intraveneus toedienen van de vloeistof die het middel bevat. Hoewel deze technieken gebruikt worden, hebben deze belangrijke nadelen. Het toedienen van een middel door het herhaald inbrengen van een naald, leidt 8203004 i * 2 N bijvoorbeeld tot niet nodige pijn en verwondingen, vereist afzonderlijke verbindingen voor het verbinden met de primaire intraveneuze leiding, hetgeen het intraveneus toedienen verder compliceert, het gebruik van pompen kan drukken voortbrengen, welke op de toevoerplaats kunnen wisse-5 len en de druk kan aanleiding tot trombose geven, de snelheid van het toevoeren van het middel aan de patient is vaak onbekend omdat het hier niet gaat om toevoeren van het middel met geregelde snelheid, maar omdat deze afhankelijk is van de fluldumstroom, en het vereist vaak voor-formu-latie van het medicijn dat het middel bevat door de ziekenhuisapotheker 10 of zuster. Met het oog hierop is het direkt duidelijk dat een aanzien-lijke behoefte bestaat op het gebied van de parenterale therapie, in het bijzonder op het gebied van het intraveneus toevoeren aan een voor een ziekenhuis accepteerbare en betrouwbare vervaardiging en werkwijze voor het met geregelde snelheid toedienen van het heilzaam middel door 15 parenterale, in het bijzonder door intraveneuze toevoersystemen.
Dienovereenkomstig is het een hoofddoel van deze uitvinding om een parenteraal toevoersysteem voor het toedienen van een heilzaam middel bij een geregelde snelheid en op. een verbeterde wijze voor het optimali-seren van de zorg voor een mens, waarvan de vooruitzichten beter worden 20 door het intraveneus toevoeren van een heilzaam middel, te verschaffen.
Een ander doel van de uitvinding is om een parenteraal toevoersysteem te verschaffen, omvattende een formuleringskamer, welke een heilzaam middel bevat voor het toelaten van het middel in een parenteraal fluidum voor het optimaliseren van de zorg voor een patient bij 25 parenterale therapie.
Een ander doel van de uitvinding is om een formuleringskamer te verschaffen bevattende een doseringsvorm van het heilzaam middel en welke kamer geschikt is voor gebruik bij een parenteraal toevoersysteem voor het door de doseringsvorm met geregelde snelheid toelaten van het 30 heilzame middel in een parenteraal fluidum, dat in de kamer toegelaten is.
' Een ander doel van de uitvinding is om een parenteraal toevoersysteem te verschaffen, bevattende een formuleringskamer voor het middel die een heilzaam middel bevat en een. de snelheid regelend membraan voor 35 het toevoeren van een formulering van het middel met een snelheid die geregeld wordt door het snelheidregelende membraan in een ontvanger.
Het is een ander doel van de uitvinding om een parenteraal toevoersysteem te verschaffen, omvattende een formuleringskamer voor het middel welke een doseringsvorm van een heilzaam middel voor het toe-40 dienen bij een geregelde snelheid van het heilzame middel in een paren- 8203004 V -t 3
A
- teraal fluidum, dat in de kamer toegelaten wordt.
Het is een ander doel van de uitvinding om een parenteraal toevoer-systeem te verschaffen, omvattende een formuleringskamer voor het mid-del, νι/elke een toevoerinrichting voor het middel bevat voor het toe-5 laten van een middel met een snelheid die geregeld wordt door de toevoerinrichting, in een parenteraal fluidum voor het optimaliseren van de zorg voor een patient bij het parenteraal toevoeren.
Het is een ander doel van de uitvinding om een formuleringskamer voor het middel te verschaffen, die geschikt is voor gebruik met een 10 parenteraal toevoersysteem en welke kamer een toevoerinrichting voor het middel omvat voor het toelaten van een middel met een snelheid die in wezen geregeld wordt door de inrichting, in een parenteraal fluidum dat in de kamer toegelaten wordt.
Het is een ander doel van de uitvinding om een parenteraal thera-15 peutisch systeem te verschaffen, omvattende een houder en een formuleringskamer voor een geneesmiddel, welke een inrichting voor het toevoeren van een geneesmiddel omvat, met een snelheid die geregeld wordt door de inrichting, in een medisch fluidum dat van de houder in de kamer stroomt en dan naar een ontvanger voor het geneesmiddel stroomt.
20 Het is een ander doel van de uitvinding om een parenteraal toevoer systeem te verschaffen, dat (1) een primaire fluidumbaan, en (2) een sekundaire fluidumbaan omvat, bevattende een formuleringskamer, waarin (a) zich een toevoerinrichting voor het middel voor het toevoeren van middel in een medisch fluidum, dat in de kamer stroomtbevindt, of (b) 25 waarin zich een heilzaam middel bevindt, welk middel in elk geval ter plaatse een oplossing van het middel vormt voor het toedienen aan een dierlijke, met in begrip van een menselijke patient.
Het is een ander doel van de uitvinding om een parenteraal toevoersysteem te verschaffen omvattende (1) een primaire fluidumbaan omvat-30 tende een formuleringskamer bevattende (a) een toevoerinrichting voor het middel voor het toevoeren van een middel in een medisch fluidum dat in de kamer stroomt, of (b) een heilzaam middel; en (2) een sekundaire fluidumbaan omvattende een formuleringskamer bevattende (1) een toevoerinrichting voor een middel voor het toevoeren van een middel in 35 een medisch fluidum dat in de kamer stroomt, of (b) een heilzaam middel welk middel zowel bij (a) als (b) ter plaatse een oplossing van het middel vormt voor het toedienen aan een dier of mens.
De uitvinding heeft betrekking op een parenteraal toevoersysteem en een formuleringskamer voor een middel, welke formuleringskamer ge-40 schikt is voor het gebruik in het parenterale systeem. De formulerings- 8203004 Λ * 4 kamer bevat (1) een heilzaam middel dat ter plaatse zelf tot formuleren in staat is of zelf mengend is met een parenteraal fluidum, dat de for-;: muleringskamer binnentreedt en dat dan via infusie in een biologische ontvanger gebracht, of de formuleringskamer bevat (b) een heilzaam mid-5 del waarbij het middel oorspronkelijk aanwezig is in een toevoermiddel voor het middel, zoals een toevoerinrichting voor een middel, of in een door snelheid geregelde doseringsvorm in de kamer ondergebracht is, in welke kamer een hoeveelheid heilzaam middel opgeslagen is, in welke van een van tevoren beschreven programma en het voorzien in een van tevoren 10 gepland, niet bediende toevoer van een middel in het fluidum dat in de formuleringskamer binnentreedt.· Het heilzame middel wordt bij het vrij-maken door het toevoermiddel ter plaatse geformuleerd met het parente-rale fluidum dat de formuleringskamer binnentreedt. Het toevoermiddel maakt bij een voorkeursuitvoering het heilzame middel met een geregelde 15 snelheid vrij, welke snelheid in wezen onafhankelijk is van de volume-stroom van het parenterale fluidum dat de formuleringskamer binnentreedt, en dan door infusie in een ontvanger gebracht wordt. De uitvinding omvat ook een parenteraal toevoersysteem voor het toedienen van een formulering van het middel in fluldumvorm, waarbij het middel ter plaatse geformu-20 leerd wordt met het fluidum en waarbij het parenterale toevoersysteem in kombinatie omvat: (a) een houder voor het opslaan van een farmaceu-tisch aanvaardbaar fluidum, dat ook een farmaceutisch aanvaardbare drager voor het middel is; (b) een formuleringskamer omvattende een wand, die een ruimte omgeeft en welke een oppervlakte-inlaat heeft, 25 welke verbinding met de houder mogelijk maakt om fluidum van de houder in de formuleringskamer te laten stromen, en een uitlaatoppervlak waar-door een formulering van het middel de kamer verlaat; (c) een heilzaam middel, een doseringsvorm, of een afleverinrichting in de formuleringskamer; en (d) een leiding, die in verbinding staat met de uitlaat van de 30 kamer en zich naar de ontvangstplaats van een patient uitstrekt.
De uitvinding heeft ook betrekking op een parenteraal toevoersysteem omvattende: (1) een primaire fluldumbaan bestaande uit een houder met een medisch fluidum en een primaire buis, welke vanaf de houder in verbinding staat met een gemeenschappelijke buis, welke naar een infusieplaats in 35 het dier leidt; en (2) een sekundaire fluldumbaan omvattende een mini-houder met een medisch fluidum, welke in fluidumverbinding met een for-• muleringskamer voor het middel staat, welke in verbinding staat met een sekundaire buis en vervolgens met de gemeenschappelijke fluldumbaan voor de infusie in het dier.
40 De uitvinding heeft ook betrekking op het parenterale toevoersysteem 8203004 v 5 ' . omvattende! (1) een primaire fluidumbaan bestaande uit een houder met een medisch fluidum, een druppeikamer, een formuleringskamer voor het middel en een primaire buis, welke in verbinding staat met de formuleringskamer en een gemeenschappelijke buis, welke naar een infusieplaats in een dier 5 leidt; en (2) een sekundaire fluidumbaan omvattende een houder met een medisch fluidum, een druppeikamer, een formuleringskamer voor het middel en een sekundaire buis welke in verbinding staat met de formuleringskamer en de gemeenschappelijke buis, welke naar een infusieplaats leidt.
Hieronder zal de uitvinding meer gedetailleerd aan de hand van de 10 figuren beschreven worden, waarin: fig. 1 een werkzaam intraveneus toevoersysteem toont, fig, 2 een ander werkzaam parenteraal therapeutisch systeem toont, fig. 3 een ander parenteraal in hoofdzaak intraveneus systeem toont, fig. 4 een parenteraal toevoersysteem voorstelt, 15 fig. 5 een parenteraal toevoersysteem voorstelt, fig. 6 een ander parenteraal systeem volgens de' uitvinding toont, fig. 7 een parenteraal systeem volgens de uitvinding toont, fig. 8-25 uitvoeringen van de formuleringskamer tonen, welke in het intraveneuze toevoersysteem van fig.· 1 t/m 7 gebruikt kunnen worden. 20 Fig. 1 toont een werkzaam intraveneus toevoersysteem volgens de uit- vinding en wordt in zijn geheel aangegeven door verwijzingscijfer 10.
Het systeem 10 omvat een houder 11, gevormd van een buigzame, of half stijve, bij voorkeur doorschijnende kunststof, zoals polyvinylchloride, of een polyalkeen, en bevat een medisch fluidum 12 geschikt voor het 25 intraveneus toedienen. Het medische fluidum 12 in de houder 11 zal typisch een steriele oplossing zijn, zoals een waterige oplossing van dextrose, een oplossing van dextrose in zoutoplossing, een elektro-lytische oplossing en zoutoplossing. Het medisch fluidum 12 is ook een farmaceutisch transportmiddel of drager voor het intraveneus toedienen, 30 en is een farmaceutische drager voor een heilzaam middel, dat aan een patient toegediend moet u/orden. De houder 11 is in de afgebeelde uit-voering niet belucht, het medische fluidum daarin bevindt zich op at-mosferische druk en de houder klapt dicht als het fluidum 12 daaruit geledigd wordt. De houder 11 is normaliter geschikt om met de hals 35 naar beneden aan een hanger 13 door een borst of gat 14 opgehangen te u/orden, u/elke verbonden is aan of als §en geheel gevormd is als deel van de houder 11. De houder 11 heeft bij het einde afgelegen van het ophangeinde, dat u/il zeggen bij het halseinde, een toedienopening 15, die geschikt is voor het ontvangen van een toedienstel.
40 Het toedienstel dat door deze uitvinding verschaft wordt, wordt ge- 8203004 6 · bruikt om het fluidum 12 en een heilzaam middel, dat in het intraveneuze toevoersysteem 10 toegelaten wordt, aan een patient toe te voeren. Het toedienstel is steriel, zonder pyrogeen en wegwerpbaar. Het toedienstel omvat de hierna beschreven onderdelen, en is verbonden met opening 15 5 van de houder 11. De opening 15 kan een membraan in de houder 11 zijn, niet afgebeeld, of de opening 15 kan een hoi verbindingsorgaan 16 zijn.
Het verbindingsorgaan 16 is geschikt om eind 17 van een druppelkamer 18 te ontvangen, welk eind 17 nauwsluitend over het verbindingsorgaan 16 past. De druppelkamer 18 wordt gebruikt om lucht te vangen en maakt ver- 10 stelling van de stroomsnelheid van het fluidum 12 uit de houder 11 moge-lijk, aangezien de stroming druppelsgewijze plaats vindt. Een uitlaat 19 van de druppelkamer 18 is aan een eerste deel van een buizenstelsel 20 verbonden, dat in uitlaat 19 past. Een verstelbare klem 21 van het rol- of schroeftype op het buizenstelsel 20 knelt de inwendige doorgang 15 van het buizenstelsel 20 dicht om de stroming in samenhang met de door-zichtige druppelkamer 18 te regelep. Een tweede deel van het buizenstelsel 20 is verbonden aan een inlaat 25 van een formuleringskamer 22 voor het middel. Een derde deel van het buizenstelsel 20 is verbonden aan de uitlaat 26 van de formuleringskamer 22, en aan een nippel-naaldsamenstel 20 27, dat in een ader en soms in een slagader van een warmbloedig dier in-gebracht wordt.
De formuleringskamer 22 voor het middel is een bijzonder onderdeel van het intraveneuze toevoersysteem zowel als kamer afzonderlijk als in kombinatie met het systeem. De formuleringskamer 22 is bemeten en ge-25 schikt voor het gebruik in intraveneuze systemen, is onafhankelijk, zelf- . startend, zelfaandrijvend, zelfformulerend en is met lage fabrikagekosten te vervaardigen. De formuleringskamer 22 bevat een intraveneus toe te dienen heilzaam middel en het gebruik van de formuleringskamer 22 met het middel daarin vereist geen enkel opnieuw samenstellen of bijmengen 50 voor het gebruik. De formuleringskamer 22 voor het middel is een licht-gewicht wegwerpbare kamer, omvattende een wand 24, welke een inwendige ruimte 25 begrenst. De kamer 22 heeft een inlaat 25, die geschikt en bemeten is voor het plaatsen van kamer 22 in een intraveneus toevoersysteem, en heeft een uitlaat 26, die ook geschikt is om de kamer in het systeem 55 aan te brengen. Inlaat 25 en uitlaat 26 zijn gemaakt om buis 20 te ontvangen. De kamer 22 is van glas, kunststof of dergelijke gemaakt, en zeals afgebeeld is deze vervaardigd uit een doorschijnend materiaal voor het tonen van de konstruktie en een middel, dat zich daarin bevindt.
Het middel in de kamer 22 kan zich in elke farmaceutische toestand be-40 vinden, welke een formulering van het middel vormt met het fluidum dat 8203004 7 . ϊ ' de kamer binnentreedt. Enkele farmaceutisch aanvaardbare vormen omvatten waste, kristallijne, mikrokristallijne, deeltjesvormige, korrelvormige, granulaat-, poeder-, tablet-, door sproeien gedroogde, gelipohiliseerde, samengeperste vormen welke uiteenvallen en oplossen bij de aanwezigheid 5 van het parenterale fluidum, omvattende een intraveneus fluidum zoals samengeperse deeltjes, samengeperste poeders, samengeperste granulaat, brokkelige lagen van middel, in een toevoerinrichting welke het middel met een snelheid vrijgeeft, die door de inrichting geregeld u/ordt, in het fluidum dat de formuleringskamer 22 binnentreedt, in een dosering 10 en dergelijke. De formuleringskamer voor het middel 22 zal in het alge-meen een hoeveelheid heilzaam middel in een toevoerinrichting, een dose-ringsvorm, in een farmaceutische vorm, en dergelijke, opslaan voor het uitvoeren van een van tevoren bepaald therapeutisch of heilzaam programme. Dat wil zeggen, een hoeveelheid van het middel voor het van tevoren ge-15 programmeerde, zonder bediening toevoeren van een therapeutisch of een heilzaam werkzame hoeveelheid van het middel om een therapeutisch of een heilzaam gevolg voort te brengen. De formuleringskamer 22 voor het middel zal in het algemeen een inhoud van ongeveer 10 ml i 250 ml fluidum of meer hebben, en kan van ongeveer 5 mg tot 20 mg middel of meer in de 20 verschillende farmaceutische vormen en toevoerinrichtingen bevatten.
De uitdrukking heilzaam middej, zoals hier gebruikt, heeft in het algemeen betrekking op elk materiaal, dat een therapeutisch of heilzaam gevolg voortbrengt, zoals een geneesmiddel, een carbohydraat, een elec-• trolyt en/of dergelijke. De term fluidum of vloeistof heeft betrekking 25 op een fluidum of vloeistof welke parenteraal toegediend kan u/orden met inbegrip van intraveneus, u/elke farmaceutisch aanvaardbare fluids omvatten, \i/elke ook een farmaceutisch aanvaardbare drager voor een middel zijn, zoals water, isotonische zoutoplossing, Ringer's lactaat, en dergelijke.
De termen formulering en formulering van het middel, die hier gebruikt 30 worden, duiden er in het algemeen op dat het heilzame middel geformu-leerd, gemengd, toegevoegd, opgelost, gesuspendeerd, gedragen en/of dergelijke wordt in of door het fluidum in een fysisch-chemische vorm, die aanvaardbaar is voor het parenteraal met inbegrip van intraveneus toe-dienen. Bij een andere uitvoering van de uitvinding, kan de formulerings-35 kamer 22 gelijktijdig dienen als druppelkamer, teru/ijl deze een inrichting of een middel bevat. In deze uitvoering wordt de formuleringskamer-druppelkamer gebruikt om een geu/enste druppelsnelheid van het fluidum te verkrijgen. De formuleringskamer-druppelkamer kan bijvoorbeeld een grote druppelsnelheid voor volwassenen of een kleinere druppelsnelheid 40 voor gebruik bij kinderen hebben, De formuleringskamer-druppelkamer kan 8203004 J * 8 ' met verschillend bemeten inlaten voor het regelen van de druppelsnelheid vervaardig worden, of de druppelsnelheid kan geregeld worden door een regelklem op het buizenstelsel, dat fluidum daar naartoe brengt. De formuleringskameri-druppelkamer kan bijvoorbeeld van 3 tot 75 druppels 5 per milliliter in 1 minuut tot 1 uur leveren. Meer in het bijzonder kan de therapeut de stroomsnelheid van 1 tot 20 druppels per minuut regelen of deze regelen naar gelang de behoefte van de patient. Een anderd uit-voeringsvorm met betrekking tot de formuleringskamer 22 wordt later in deze beschrijving voorgesteld.
10 Fig. 2 toont een ander werkzaam therapeutisch systeem, in zijn ge- heel aangegeven met 10, volgens de uitvinding. Het systeem 10 wordt door drager 30 in een toevoerstand gedragen. Het systeem 10 is een systeem van het beluchte type, dat lucht nodig heeft om te werken. Het systeem 10 omvat een houder 31, vervaardigd uit glas of stijve heldere kunst-15 stof, \i/elke op passende wijze afgedicht is met een rubber stop, niet afgebeeld, welke in de houder 31 door een ringvormige sluitrand 32 vastgehouden \i/ordt. De houder 31 omvat een fluidum 33, dat bij voorkeur geschikt is voor het intraveneus toedienen. Lucht treedt het systeem 10 door luchtinlaat 34 binnen, welke als deel van de inlaatsluiting 35 20 van de druppelkamer 36 gevormd is. Een pen 37, welke hoi is, steekt door • de rubberen sluiting van houder 31 en dient als leiding voor het laten gaan van lucht uit luchtinlaat 34 in de houder 31 en als leiding voor het laten gaan van fluidum 33 van houder 31 in druppelkamer 36. Een punt 38 van de pen 37 is in de houder 31 zichtbaar. De andere punt van de pen 25 37 (niet zichtbaar) treedt de druppelkamer 36 binnen voor het transpor- teren van fluidum uit de houder 31 naar de druppelkamer 36. De druppelkamer is van het gebruikelijke, holle, buisachtige ontwerp, omvattende een wand die een inwendige, fluidumontvangende ruimte omgeeft en is aan een formuleringskamer 39 voor het middel verbonden door een eerste deel 30 van buis 40, welke in het uitlaateinde 41 van druppelkamer 36 ingebracht is, en deze is ook in het eind 42 van de formuleringskamer ingebracht dat geschikt is om buis 40 t'e ontvangen. Het andere eind 43 van de formuleringskamer 39 is geschikt voor het ontvangen van een tweede buisdeel 44. De formuleringskamer 39 is vervaardigd van glas of kunststof, en is 35 bij voorkeur doorschijnend. De formuleringskamer 39 kan elke vorm hebben die geschikt is voor het gebruik in een parenteraal toevoersysteem omvattende intraveneuze toevoersystemen, en is bij voorkeur rond waarbij de lengte groter is dan de breedte daarvan. De einden 42 en 43 passen nauwsluitend over de wand van kamer 39 om een luchtdichte, tegen lekken 40 bestendige sluiting voor het onderbrengen van een toevoersysteem dat een 8203004
i X
% 9 middel vrijgeeft voor het ter plaatse vormen van een oplossing van het middel, in kamer 39 met fluidum 53 dat kamer 39 binnentreedt vanaf houder 31, door het mengen of oplossen daarin. Het buizenstelsel 44 transporteert de oplossing, die het heilzame middel bevat van kamer 5 39 naar naald 45 voor het toedienen aan een gastheer. Een regelklem 46 is aanwezig op buis 40 voor het afknellen van de inwendige doorgang van buis 40 voor het regelen van de fluidumstroom 33 door het systeem 10.
Fig. 3 toont een ander parenteraal in hoofdzaak intraveneus systeem 10 volgens de uitvinding. Het systeem 10 omvat in kombinatie een houder 10 48, welke een reservoir met een farmaceutisch aanvaardbaar fluidum is en een inwendige beluchtingsbuis 49 heeft, welke het de lucht mogelijk maakt om de houder binnen te treden indien een medisch fluidum door infusie in een patient gebracht wordt. De houder 48 is met een niet afgebeelde stop gesloten, en deze heeft een gat voor de beluchtingsbuis 49. De 15 houder 48 is door een niet belucht, hoi penaanpasorgaan 50 met het parenterale systeem verbonden voor het sturen van een medisch fluidum uit de houder 48 door systeem 10 naar een patient. De pen 50 is met een eerste deel van het buizenstelsel 51, dat in een druppelkamer 52 binnentreedt, verbonden. De druppelkamer 52 is, zoals eerder beschreven, 20 bij voorkeur vervaardigd van een doorzichtig materiaal, zoals glas of een kunststof voor het visueel kunnen tellen van een te meten aantal druppels dat door die kamer per eenheid van tijd gaat. Een tweede deel van het buizenstelsel verenigt de druppelkamer 52 met een formulerings-kamer 53. Het tweede deel van het buizenstelsel 51 gaat door een klem 25 54, welke gebruikt wordt om de stroom te regelen. De formuleringskamer 53 omvat een wand 55 welke een inwendige ruimte 56 omgeeft. De kamer 55 bevat in ruimte 56 een met een doseringseenheid overeenkomende hoe-veelheid middel 57, zoals door de puntjes afgebeeld is, voor het uit-voeren van een heilzaam programma, of de kamer kan een toevoerinrichting 30 of andere farmaceutische vorm bevatten. Het middel 57 is in een farmaceutisch aanvaardbare vorm aanwezig, welke kan oplossen of welke in kleinere delen uiteen kan vallen en kan oplossen in aanwezigheid van vloeistof in kamer 55 om een oplossing van het middel te vormen. De kamer 55 kan bovendien een filterorgaan omvatten voor het verschaffen 35 van een steriel fluidum door het verwijderen van deeltjesvormige materie en/of bacteria uit het fluidum, welk orgaan de snelheid van de doorgang van het fluidum door de kamer niet verstoort. De toevoer uit een derge-?. lijk systeem kan bijvoorbeeld geregeld worden door de oplossnelheid, zoals deze geregeld wordt door de deeltjesgrootte van het middel en de 40 oplosbaarheid van het middel in het fluidum, door de snelheid van vrij- 8203004 10 komen uit een toevoerinrichting, en dergelijke. De kamer 55 heeft een eind 58 om de ingaande buis 51 en het medisch fluxdum uit de houder 48 te ontvangen, en heeft een eind 59 voor het ontvangen van de uitgaande buis 51. De buis 51 voert het in oplossing zijnde middel van kamer 53, 5 omvattende een heilzaam werkzame hoeveelheid middel 57 door naald 60 naar een patient voor het voortbrengen van het beoogde heilzame gevolg.
Fig, 4 stelt een parenteraal toevoersysteem volgens de uitvinding voor en wordt in zijn geheel aangegeven door verwijzingscijfer 10. Het systeem 10 omvat een primaire houder 62, vervaardigd uit een buigbare, 10 of half stijve bij voorkeur doorschijnende kunststof, zoals een niet-toxisch polyalkeen, polyvinylchloride of dergelijke. De primaire houder 62 is een parenterale houder met groot volume, EVP, en deze bevat een medisch fluxdum 63, dat geschikt is voor parenterale, intraveneuze of andere therapie. De medische vloeistof 63 in de houder 62 zal typisch 15 een steriele oplossing zoals een waterige oplossing van dextrose, elek-trolyten, of een zoutoplossing zijn. De houder 62 is in de afgebeelde uitvoering niet belucht, het medische fluxdum bevindt zich onder atmos-ferische druk, en de houder klapt dicht als deze geledigd wordt van het medisch fluxdum 63. De houder 62 is normal!ter geschikt om met de hals 20 naar beneden aan een hanger 64 door een borst of een gat 65 te hangen, u/elke verbonden is aan, of als deel uitmakend van houder 62 gevormd is.
De houder 62 heeft bij het einde afgelegen van het ophangeinde, dat wil zeggen bij het halseinde, een toedienopening,- geschikt voor het ontvangen van een primaire fluxdumbaan.
25 De primaire baan wordt gebruikt om het medische fluxdum 62 door het parenterale therapeutische systeem 10 aan een patient toe te voeren. De primaire baan is steriel, pyrogeenvrij en wegwerpbaar. De primaire baan omvat de hierna beschreven onderdelen, en is verbonden met opening 66 van de houder 62. De opening 66 kan een niet afgebeeld membraan in 50 houder 62 zijn, of de opening 66 kan een aanpasorgaan voor het ontvangen van een hoi verbindingsorgaan 67 zijn. Het verbindingsorgaan 67 is vervaardigd om het eind 68 van de druppelkamer 69 ge ontvangen. De druppel-kamer 69 wordt gebruikt om lucht te vangen en deze maakt het ook mogelijk om in samenwerking. met de regelklem 70 de stroomsnelheid van het medische 55 fluxdum 63 van de houder 62 te regelen, aangezien de stroming druppelsge-wijs plaatsvindt. Een uitlaat 71 van druppelkamer 69 is aan een eind van een primaire buis 72 verbonden, welke buis door de regelklem 70 gaat voor het afknellen van de inwendige doorgang daarvan om de stroming in samenhang met de doorzichtige druppelkamer 69 te regelen. Het andere 40 eind van de primaire buis 72 is verbonden met een afsluiter 73, waarna 8203004 \ ' 11 9 c de gemeenschappelijke buis 74 een klep 73 :aan een nippel-naaldsamenstel 75 verbindt, \i/elk samenstel bijvoorbeeld in de ader van een warmbloedig * dier ingebracht wordt.
Het systeem 10 omvat verder een sekundaire fluidumbaan, welke sekun-5 daire fluidumbaan een sekundaire houder 76 of minizak omvat, welke ge-vormd is van een buigzame, of half stijve, bij voorkeur doorzichtige kunststof, zoals een niet-toxisch polyalkeen, polyvinylchloride of der-gelijke. De sekundaire houder 76 is een parenterale houder met klein volume, SVO, en deze omvat een medisch fluidum 78 geschikt voor paren-10 terale, intraveneuze of andere therapie. Het medische fluidum 78 is een farmaceutisch transportmiddel voor parenterale toediening, dat wil zeg-gen het is een farmaceutische drager voor geneesmiddel, dat aan een ont-vanger toegediend moet worden- De houder576 is in de afgebeelde uitvoe-ring niet belucht, het medische fluidum 78 bevindt zich onder atmosfe-15 rische druk, en de houder klapt dicht, indien deze gelegdigd wordt van het medische fluidum 78. De houder 76 is geschikt om met de hals naar beneden aan een hanger 64 door een borst of gat 79 opgehangen te worden, welke verbonden is aan of als een έ§η geheel daarmee gevormd deel van de houder 76 gevormd is. De houder 76 heeft bij het van het ophangeinde 20 af gelegen eind, dat wil zeggen bij het halseind, een toedienopening, die geschikt is voor het opnemen van een sekundaire fluidumbaan.
De sekundaire fluidumbaan volgens de uitvinding wordt gebruikt om het medische fluidum 78, waaraan een geneesmiddel toegevoegd is, aan een patient toe te voeren. De sekundaire baan is steriel, pyrogeenvrij 25 en wegwerpbaar. De sekundaire baan omvat de hierna beschreven onder-delen en is verbonden met opening 80 van houder 76.
De opening 80 kan een niet afgebeeld membraan in houder 76 zijn, of de opening 80 kan een aanpasorgaan voor het ontvangen van een hoi verbindingsorgaan 81 zijn. Het verbindingsorgaan 81 is vervaardigd om 30 het einde 82 van de druppelkamer 83 te ontvangen. De druppelkamer 83 wordt gebruikt om lucht te vangen en maakt het ook in samenwerking met een regelklem 84 mogelijk om de stroomsnelheid van het medische fluidum 78 uit houder 76 te regelen, aangezien de stroming druppelsgewijs plaats vindt. Een uitlaat 85 van de druppelkamer 83 is aan een eind van een deel 35 van de sekundaire buis 86 verbonden, dat door de regelklem 84 gaat voor het afknellen van de inwendige doorgang daarvan om de stroming in samenwerking met de doorzichtige druppelkamer 83 te regelen. Het andere eind van de sekundaire buis 86 is verbonden met een formuleringskamer 87 voor het middel. De regelklem 84 wordt gebruikt voor het regelen van de 40 stroom fluidum in een formuleringskamer 87 voor het middel. De formule- 8203004 12 ' ringskamer 87 is vervaardigd van glas of kunststof, en deze is bij voor- keur doorschijnend. De formuleringskamer 87 kan elke vorm hebben die ge-schikt is voor gebruik in een parenteraal therapeutisch systeem, en is bij voorkeur rond, waarbij de lengte groter is dan de breedte. Het einde 5 van de sekundaire buis 86 past nauwsluitend bij de einddop 89 van kamer 87. Het eind van de sekundaire buis kan in dop 89 aangebracht worden of kan over een buisontvangend orgaan van dop 89 glijden om een lucht-dichte, niet lekkende kamer voor het bevatten van tenminste e§n heilzaam \ middel, of een toevoerinrichting. De kamer 87 kan bovendien voorzien zijn 10 van een niet afgebeeld membraan, dat de snelheid van het vrijkomen regelt, bijvoorbeeld een microporeus membraan of dergelijke, dat de snelheid van het vrijkomen van de het middel bevattende oplossing uit kamer 87 regelt. Een membraan, dat de snelheid van het vrijkomen regelt, kan op een gesinterde glassteun rusten, die als §§n geheel in de kamer 15 vervaardigd is, bovendien kan een membraan klevend afgedicht worden aan de binnenwand van de kamer 87, daarmee versmolten zijn, gedragen worden door de wand van de kamer die naar binnen ingesnoerd is, rusten op een rand in de kamer, of deze kan gedragen worden door of op passende wijze bevestigd zijn aan de einddop 90, die in kamer 87 aangebracht is. Het 20 deel van de sekundaire buis 89 transporteert een middel bevattende oplossing van kamer 87 naar afsluiter 73. Een regelklem 92 is extra aan-wezig op buis 91 als hulp voor het regelen van de stroom van middel bevattende oplossing uit de formuleringskamer. De regelklem 92 kan af-zonderlijk, in samenwerking met klem 84, in samenwerking met afsluiter 25 73, en beide kunnen in samenwerking met afsluiter 73 gebruikt worden voor het regelen van de fluidumstroom en de stroom vam middel bevattende oplossing langs de sekundaire baan. De afsluiter 73 is in een voorkeurs-uitvoering van driestandenafsluiter. De het middel bevattende oplossing wordt van afsluiter 73 door de gemeenschappelijke buis 74 naar het naald-30 samenstel 75 gebracht voor het toedienen aan een ontvanger. Dat wil zeg-gen, dat het fluidum vanaf de eerste baan, vanaf de tweede baan of vanaf beide banen naar een ontvanger kan stromen door de afsluiter in te stel-len. Het fluidum kan bijvoorbeeld door buis 72, afsluiter 73, buis 74 en naald 75, of vanuit buis 91, afsluiter 73, buis 74 en naald 75, ge-35 voerd worden of de afsluiter kan ingesteld worden voor het langs beide banen vervoeren van fluidum.
Fig. 5 stelt een parenteraal toevoersysteem volgens de uitvinding voor en wordt in zijn geheel aangegeven door verwijzingscijfer 10. Het systeem 10 uit fig. 5 toont een systeem van het beluchte type, dat 40 lucht nodig heeft om te werken. Het systeem 10 omvat een glazen houder 8203004 4 * C‘ 13 \ 94, bij voorkeur afgedicht met een rubber stop en bevat een medisch flul-dum, dat aanvaardbaar is voor parenterale, met inbegrip van intraveneuze, toediening. De houder 94 wordt in de toevoerstand gehouden door drager 95, en lucht treedt de houder 94 door luchtfilter 96 dat door pen 97 5 verbonden is met houder 94 binnen, welke pen hoi is en in de rubber sluiting van houder 94 gestoken is. De andere niet zichtbare punt van de pen 97, treedt een druppelkamer 98 binnen en deze voert medisch fluidum uit houder 94 in de druppelkamer 98. De druppelkamer 98 is met een primaire fluidumbaan 99 verbonden, die gevormd is van een buizen-10 stelsel'van medische kwaliteit, welke medisch fluidum naar naald 100 transporteert. Een rolafsluiterklem 101 is in de fluidumbaan 99 voor het beperken van de inwendige diameter van de primaire baan 99 aan-wezig, voor=het regelen van de stroom fluidum langs de primaire baan 99. Het systeem 10 volgens fig. 5 omvat ook een sekundaire fluidumbaan 15 102, welke overgaat in een gemeenschappeiijke baan 103 bij aftakkoppel-stuk 104. Het aftakkoppelstuk 104 kan als Y-type verbindingsbuis voor het ontvangen van primaire baan 99, sekundaire baan 102 en de gemeenschappeiijke baan 103, vervaardigd zijn.,
De sekundaire baan omvat een houder 105, welke een minihouder of 20 minifies van glas is en welke passend afgedicht is met een niet afge-beelde rubber stop, en deze bevat een medisch fluidum, dat aanvaardbaar is voor parenterale, met inbegrip van intraveneuze, toediening.
De houder 105 wordt door de drager 95 in de toevoerstand gedragen en lucht treedt de houder 105 door een filter 106, dat met houder 105 door 25 pen 107 verbonden is, binnen, welke pen hoi is en door de rubberen sluiting van houder 105 steekt. De andere, niet zichtbare punt van pen 97, treedt in druppelkamer 108 binnen en deze voert medisch fluidum uit houder 105 in druppelkamer 108. De druppelkamer 108 is verbonden met een sekundaire fluidumbaan 102, die gevormd is uit een buizenstelsel 30 van medische kwaliteit, welke medisch fluidum transporteert door het vervoeren van een heilzaam middel naar naald 100. Een rolafsluiterklem 109 is aanwezig in de sekundaire fluidumbaan 102 voor het beperken van de inwendige diameter van de sekundaire baan 102 voor het regelen van de fluldumstroom langs de sekundaire baan in de formuleringskamer 110 35 voor het middel. De formuleringskamer 110 voor het middel is bemeten en geschikt voor gebruik in een parenteraal toevoersysteem 10. De formuleringskamer 110 voor het middel is onafhankelijk, zelfstartend, zelfaan-drijvend en is met lage produktiekosten te vervaardigen. De formulerings. kamer 110 is licht van gewicht en wegwerpbaar en deze omvat een wand 111, 40 welke een inwendige ruimte 112 omgeeft en begrenst. De formuleringskamer 8203004 14 * 110 heeft een inlaat 113 voor het ontvangen van een sekundaire baan 102 en heeft een uitlaat 114, welke eveneens geschikt is om kamer 110 in een sekundaire baan 102 aan te brengen. De kamer 110 is vervaardigd van glas, kunststof of dergelijke, en is zoals afgebeeld vervaardigd van 5 een doorschijnend materiaal voor het zichtbaar doen zijn van de kon-struktie daarvan. De kamer 110 kan een heilzaam middel of een toeleve-ringsinriohting voor middel bevatten. Een formulering van het middel gevormd in kamer 110 verlaat de kamer 110 langs de sekundaire baan 102, gaat samen met het fluidum van baan 99 bij koppelstuk 104 en dan langs 10 een gemeenschappelijke baan 103 voor infusie in een ontvanger.
Fig. 6 toont een ander parenteraal systeem 10 volgens de uitvinding. Het systeem 10 omvat een primaire baan 118 en een sekundaire baan 119 in de toeleveringsstand voor het middel in fluidumvorm gedragen boven een patient door een van lussen voorziene drager 120. De primaire baan 15 118 omvat in kombinatie een houder 121, welke een reservoir met een farmaceutisch aanvaardbare vloeistof 122 is, en welke een inwendige beluchtingsbuis 123 heeft, welke het lucht mogelijk maakt om de houder 121 binnen te treden indien medisch fluidum houder 121 verlaat en door infusie in een patient gebracht u/ordt. De houder 121 omvat een grote 20 hoeveelheid parenteraal steriel· fluidum bedoeld voor de wijziging en het handhaven van de fysiologische funkties in een ontvanger. De houder 121 is afgesloten met een stop 124, die door een opgekrompen rand 125 op zijn plaats gehouden wordt. De beluchtingsbuis 123 strekt zich door de stop 124 voor het toelaten van lucht in de houder 121, uit. De hou-25 der 121 staat in fluidumverbinding met druppelkamer 126 door het holle pen-einde 127 dat door stop 124 heen steekt. De druppelkamer 126 wordt zoals eerder beschreven is, gebruikt voor het op visuele wijze tellen van het aantal druppels 128 medisch fluidum 122 welke door de druppelkamer 126 per eenheid van tijd heengaan- De druppelkamer 126 omvat een 30 omsloten ruimte voor het bevatten van een medisch fluidum en is aan het einde afgesloten door een paar doppen 129 en 130, welke nauwsluitend over de buisvormige wand 131 glijden om de steriele fluidumkamer te vor-men. De fluidumkamer is vervaardigd van een doorzichtig materiaal zoals glas of heldere kunststof voor het zien van de druppels. Het medische 35 fluidum 122 verlaat de druppelkamer 126 door een eerste deel van de buis 132 welke het medische fluidum naar de formuleringskamer 133 brengt. De formuleringskamer 133 omvat een wand 134, welke een inwendige ruimte 135 omgeeft en is bij de einden 136 en 137 daarvan afgesloten door slui-tingen welke over de wand van de kamer passen. De buis 132 treedt de 40 sluiting 136 binnen voor het teweeg brengen van een fluldumverbinding 8203004 15 tussen de formuleringskamer en de druppelkamer, en een tweede buis 138 welke door een de stroom regelende klem 139 gaat vervoert fluldum naar een tweewegafsluiter 140. Het fluldum gaat door afsluiter 140 in de ge-meenschappelijke buis 141 en het naaldsamenstel 142 naar een ontvanger.
5 De sekundaire baan 119 omvat een houder 143 welke een middel voor het opslaan van een farmaceutisch aanvaardbare vloeistof 144 heeft. De houder 143 heeft een inwendige beluchtingsbuis 145 voor het binnenlaten van lucht in de houder 143. De houder 143 is afgesloten door een stop 146 die door rand 147 op zijn plaats gehouden wordt. De houder 143 is een 10 minihouder of een minifies en bevat ongeveer 100-500 ml vloeistof, welke gebruikt wordt voor voortdurend transport van medicijnen, of voor het intermitterende transport van medicijnen naar een patient. De houder 143 is door een hoi pen-aanpasstuk 149 verbonden met druppelkamer 148 dm een.medische vloeistof van houder 143 via de sekundaire baan 15 naar een patient te sturen. De druppelkamer 148 is ontworpen voor het telien van het aantal druppels 150 dat in de tijd door de druppelkamer 148 gaat.. Het medische fluldum verlaat de druppelkamer door een eerste deal van het buizenstelsel 151, dat naar een formuleringskamer 152 gaat. De formuleringskamer 152 voor het middel omvat, zoals eerder beschreven, 20 een wand gevormd uit een voor fluldum ondoorlaatbaar materiaal, welke een inwendige ruimte voor het bevatten van een met een doseereenheid overeenkomende hoeveelheid heilzaam middel, of een toevoerinrichting omgeeft. De kamer 152 heeft een bekend volume en bij voorkeur een volu-metrische schaal daarop voor het aangeven van het fluldumvolume in de 25 kamer. De kamer 152 heeft een eind 153 geschikt voor het opnemen van de inkomende buis 151 en een eind 154 geschikt voor het opnemen van de uit-gaande buis 155. De buis 155 gaat door een klem 156 en kan gebruikt worden als een aan/uit-regelaar, of een regelaar voor de volumestroom voor het regelen van de stroomsnelheid van het fluldum langs de sekun-30 daire baan. De buis 155 tranaporteert fluldum dat het heilzame middel draagt van kamer 153 naar afsluiter 140, en dan door de gemeenschappe-lijke buis 141 voor het in verbinding doen staan van het fluldum naar het naaldsamenstel 142 en in een levende ontvanger.
Gedurende de werking wordt het parenterale toevoersysteem 10 vol-35 gens fig. 6 op dezelfde wijze gebruikt als het parenterale toevoersysteem 10 van fig. 5. Dat wil zeggen het systeem 10 van fig. 6 kan gebruikt worden voor (1) het toedienen van een van tevoren bepaald medisch fluldum bevattende een van tevoren bepaald heilzaam middel door het openen van de regelklem 139, het sluiten van de regelklem 156 en 40 het stellen van de afsluiter 140 om fluldum uit de buis 138 in de buis 8203004 — 16 149 te laten stromen; (2) voor het toedienen van een ander van tevoren bepaald medisch fluidum bevattende een ander van tevoren bepaald heil-zaam middel door het openen van de regelklem 156, het sluiten van de regelklem 139 en het stellen van afsluiter 140 om fluidum uit buis 155 5 in buis 141 te laten stromen; en (3) voor. het toedienen bij een bepaalde dpseringstijd van een bepaald volume fluidum, bevattende een bepaalde hoeveelheid middel door (a) het het fluidum mogelijk te maken langs de primaire of sekundaire baan te stromen, terwijl afsluiter 141 in de ge-sloten stand voor de primaire of sekundaire baan gebracht wordt, (b) 10 het een bekend volume fluidum mogelijk maken om of een formuleringskamer binnen te treden, welk; volume vastgesteld wordt door het vergelijken van de meniscus met de volumetrische schaal op de kamer, (c) het formu-leren van de formulering van het middel in de kamer door het oplossen van een bepaalde hoeveelheid middel dat aanwezig is in de kamer, of af-15 geleverd door een inrichting daarin, in het bekende volume fluidum, welke hoeveelheid middel, dat oplosbaar is in het fluidum na verloop van tijd oplost, en (d) het gedoseerd toedienen aan een ontvanger van de het mid-del bevattende oplossing indien dit gewenst is door de afsluiter 141 zodanig te plaatsen, dat deze oplossing uit de gewenste formulerings-20 kamer stroomt. De uitvinding voorziet zo in het toevoeren van hetzelfde fluidum en verschillende medicijnen, of verschillende fluida en ver-schillende medicijnen aan een patient door het vooraf kiezen van het fluidum en het medicijn voor de primaire of sekundaire baan. De uitvinding voorziet ook in doorlopende, wisselende of onderbroken wijzen 25 van medicijntherapie.
Fig. 7 stelt een parenteraal systeem 10 volgens de uitvinding voor. Het parenterale systeem 10 is een door zwaartekracht werkend stroom-systeem voor het toedienen van twee medische fluida en twee heilzame middelen met onafhankelijke of samenwerkende stroomsnelheden door twee 30 te onderscheiden toevoerbanen, een primaire baan en een sekundaire baan. -De primaire baan 158 omvat een houder 159 welke een primaire medische vloeistof 160 bevat, die gedurende een langere tijd aan een patient toegediend moet worden, en wordt in de toevderstand door een hanger 161 gedragen. De toevoerhouder 159 voor het primaire fluidum is vervaardigd 35 uit glas of doorschijnende niet toxische kunststof en is onder steriele omstandigheden afgedicht. De houder 159 is afgedicht met een rubberen stop 162, die in houder 159 door een ringvormige sluiting met vasthoud-rand 163 vastgehouden wordt.
De primaire houder 159 staat in fluidumverbinding met een druppel-40 kamer 164. De druppelkamer 164 staat in fluidumverbinding met een houder 8203004 17 159 door een holle doorsteekpen 165, welke doo? stop 162 in de houder 159 gaat. De druppelkamer 164 is een gebruikelijke druppelkamer van het beluchte type 165 dat algemeen bekend is in het medisch gebruik. De druppelkamer 164 wordt in hoofdzaak gevormd door twee delen, een konisch .
5 huis 166 voor het ontvangen van het fluldum, en het dopdeel 167 bij de inlaat en komt uit in de uitlaatopening 168. De druppelkamer 164 laat lucht in het parenterale systeem door luchtinlaat 161 binnentreden, welke inlaat als een geheel vormend deel van de van een dop voorziene inlaat 161 gevormd is. De druppel-snelheid van het fluldum (169) uit 10 houder 159 wordt geregeld door een klem 170 die stroomafwaarts in de primaire baan aan\i/ezig is. Een eerste deel van een buizenstelsel 171 met medische kwaliteit is in uitlaat 168 ingebraoht en versohaft een fluidumverbinding tussen druppelkamer 164 en de inlaat van de formu-leringskamer 172.
15 De formuleringskamer 172 voor het middel is bemeten en geschikt voor gebruik in een parenteraal toevoersysteem 10. De formuleringskamer 172 voor middel is onafhankelijk, zelfstartend, zelfaandrijvend en met lage produktiekosten te vervaardigen. De formuleringskamer is licht in gewicht, wegwerpbaar, en is bij een onderhavige'voorkeursuitvoering van 20 een helder, doorschijnend materiaal zoals glas of kunststof gemaakt. De formuleringskamer 172 omvat een wand 173 welke een inwendige ruimte 174 omgeeft en vormt, en deze heeft een inlaatsluiting :175, welke buis 171 ontvangt en een uitlaatsluiting 176, welke bestemd is om buis. 177 te ontvangen. De buis 177 gaat door klem 170, die ontworpen is voor het 25 vernauwen van de inwendige diameter van buis 177 voor het regelen, of stoppen van de fluxdumstroom door een primaire baan. De buis 177 treedt een koppelstuk 178 binnen dat als Y-type verbindingsbuis vervaardigd is voor het ontvangen van de buis 177 van de primaire baan en een gemeen-schappelijke buis 179 welke naar een inspuitorgaan 180 gaat voor het 50 toedienen van de formulering van het middel aan de patient.
De sekundaire baan 181 omvat een houder 182 welke een minihouder of -een minifies is, gevormd uit glas of kunststof, passend afgedicht met een rubber stop 183, die door een sluitrand 184 in de houder 182 vast-gehouden wordt. De houder 192 wordt door drager 161 in de toevoerstand . 35 gedragen en deze bevat een medisch fluldum 185 dat aanvaardbaar is voor zowel parenterale, met inbegrip van intraveneuze, toediening, als een transportdrager voor een heilzaam middel. De lucht treedt houder 182 door een luchtinlaat 186 binnen die als een deel van het geheel gevormd is met pen 187, welke pen hoi is en door de rubber sluiting 183 van hou-40 der 182 steekt. De andere punt 188 van de pen 187 gaat door de sluiting 8203004 18 * met inlaat 189 van de druppelkamer 190 voor het druppelsgewijs 191 trans- porteren van een medisch fluidum uit de houder in de druppelkamer. De druppelkamer 190 staat door een buis 192 met formuleringskamer 193 in flu-idumverbinding. De formuleringskamer 193 voor het middel is op dezelfde 5 wijze gekonstrueerd als formuleringskamer 172, die bij de primaire baan beschreven is en welke beschrijving toepasbaar is op kamer 193 en deze omvat. De formuleringskamer 193 is met een sekundaire buis 194 verbonden gevormd van een medisch aanvaardbaar materiaal, welke buis dobr een V-klem 195 gaat, voor het regelen of stoppen van de stroom formulering 10 van het middel langs de sekundaire baan. De buis 94 treedt het koppel-stuk 178 binnen voor stroming in de gemeenschappelijke baan 179 voor infusie door het naaldsamenstel 180 in een patient.
Het middel in de formatiekamers 175 en 193 kan zich in elke farma-ceutische toestand bevinden, aanwezig als middel alszodanig of in een 15 inrichting, welke inrichting een formulering van fluidum omvattende een middel en een medisch fluidum, dat. de kamers 172 en 193 binnentreedt vormt en geen opnieuw samenstellen of bijmenging voor gebruik vereist.
De stroom medisch fluidum in de formuleringskamer 172 of 193 kan begon-nen, gestopt, geregeld of onderbroken worden door klem 170, of 195, af-20 zonderlijk of samen, hetgeeri het buis 177 of 194 mogelijk maakt om open te blijven, gesloten te warden, of om gedeeltelijk de doorgang van fluidum door buis 177 of 194 te beletten en dienovereenkomstig kan de stroom van de het middel bevattende oplossing uit kamer 172 of 193 eveneens geregeld worden.
25 Tijdens bedrijf kan het parenterale toevoersysteem 10 zoals dat in fig. 7 afgebeeld is, door een dokter, een zuster, of een man van de prak-tijk als volgt in een ziekenhuisopstelling gebruikt worden: (1) voor het toedienen van een medisch fluidum, omvattende een heilzaam middel langs de primaire baan door het stellen van de regelklem 170 voor het 30 openen en door regelklem 194 te sluiten om stroming van fluidum langs de sekundaire baan te vermijden, waardoor de stroom langs de primaire baan en in de in de huid gestoken naald 180 verzekerd wordt, (2) voor het toedienen van een medisch fluidum, bevattende een heilzaam middel langs de tweede baan door het stellen van de regelklem 195 voor het 35 openen en door het sluiten van de regelklem 170 om de stroom fluidum langs de primaire baan te beletten, waardoor zo de stroom langs de sekundaire baan en in de in de huid gestoken naald 180 verzekerd wordt, en (3) voor het toedienen van een hoeveelheid middel in een bekend volume vanaf beide banen door het regelen van de stroom fluidum door de regel-40 klem 170 en 195, welk fluidum zich in beide gevallen bij koppeling 178 8203004 19 tot een gemeenschappelijk fluidum mengt voor de daaropvolgende toediening aan een patient. De werkwijzen, die verschaft worden door deze uitvoerin-gen van de uitvinding maken doorlopende en onderbroken toediening van twee verschillende middelen in twee versehillende fluids langs twee ver-5 schillende banen, en toediening van twee verschillende middelen in verschillende fluida gedurende hetzelfde tijdsinterval van toedienen van de middelen, mogelijk.
Fig. 8 t/m 25 tonen konstruktieve uitvoeringen van de formulerings-kamers welke gebruikt kunnen worden in het intraveneuze toevoersysteem 10 van fig. 1 t/m 7. Fig. 8 toont een formuleringskamer 197 welke licht in gewicht is, wegwerpbaar is en aangegeven wordt voor gebruik bij patien-ten die parenterale toediening van een fluidum dat een heilzaam middel bevat, nodig hebben. In fig. 8 omvat kamer 197 een lichaam 198 met buis-vormige vorm en deze heeft een paar doppen 199 en 200 voor het vormen 15 van een gesloten kamer voor het bevatten van het fluidum en het middel.
De doppen 199 passen op het lichaam 198 en zijn bij voorkeur gemaakt van zelf-afdichtend rubber waardoor een naald of holle pen ingebracht kan worden, of zijn van rubber met een van tevoren geboord gat bedekt door een latex schijf, waardoor verbinding gemaakt kan worden met de 20 binnenkamer 197. De formuleringskamer 197 kan bij voorkeur hermetisch afgedicht worden, is bestendig tegen vocht, ondoorlaatbaar voor micro-organismen, doorlaatbaar voor ioniserende stralen voor het steriliseren daarvan.
Fig. 9 toont een formuleringskamer 201 waarvan een deel verwijderd 25 is voor het tonen van het inwendige van het holle lichaam van de kamer.
In fig. 9 omvat kamer 201 een wand 202 met een deel verwijderd en einden 203 en 204. De afsluiteinden 203 en 204 passen over het lichaam van de formulatiekamer 201, welke einden 203 en 204 gemaakt zijn met een ont-vangend hoi orgaan 205 en 206 voor het opnemen van een buis, die in of 30 over het ontvangstorgaan kan glijden. De formuleringskamer‘201 bevat een heilzaam middel 207, dat oplosbaar is in een parenteraal fluidum, zoals een intraveneus aanvaardbaar fluidum en een folie 208, welke van een materiaal voor het regelen van de stroom fluidum en het middel uit de kamer 201, gevormd is. De folie 208 is in een voorkeursuitvoering gevormd 35 uit een polymeer, dat de snelheid van vrijmaken van het middel regelt, zoals een microporeus polymeer zoals een polycarbonaat, een semi-perme- . abel polymeer zoals celluloseacetaat of een diffundeerbaar polymeer, zoals ethyleenvinylacetaatcopolymeer. De polymere folie volgens de werkwijze van de uitvinding wordt gebruikt in een onderhavige voorkeurs-40 uitvoering voor het regelen van de snelheid van het vrijmaken van de op- 8203004 20 lossing, die het middel bevat uit kamer 201, dat wil zeggen het vrijmaken van het middel en fluldumstroom door kamer 201. Kamer 201 is afgebeeld met een folie bij de uitgang en kan bovendien een folie bij de inlaat hebben.
5 Fig. 10 toont op opengewerkte wijze een formuleringskamer 209, om- vattende een middel 210 in deeltjesvorm, een polymere folie 211 die de snelheid van het vrijmaken regelt, zoals celluloseacetaat of dergelijke, en een filter 212. Het filter 212 is een gebruikelijk filter met porien-afmetingen van 0,1 mikron tot 5 mikron, en meer in het bijzonder 0,22 10 mikron of 0,45 mikron, voor het verwijderen van bacteria en ongewenste materie uit de stromende oplossing waardoor het handhaven van een sterie-le oplossing geholpen wordt.
Fig. 11 toont een formuleringskamer 213 omvattende een van wand voor- zien lichaam 214 met buisvormige vorm en deze heeft een paar doppen 215 15 en 216 voor het vormen van een gesloten kamer, die fluldum en een toevoer- systeem bevat. D^,doppen 215 en 216 passen op kamer 213 en deze kunnen een als een geheel daarmee gevormd buisvormige verlenging 217 en 218 hebben voor het ontvangen van een ingaande buis. De holle buisvormige organen 217 en 218 zijn bij voorkeur rond vbor het ontvangen van een 20 buis die daarin glijdt, of over het orgaan glijdt. Het toevoersysteem dat in 'de formuleringskamer 213 geschetst is, omvat een veelheid van kleine pillen 219 met tijdsfunktie voor de geregelde aflevering van een middel, omvattende een medieijn, in een fluldum dat de kamer 213 binnen- treedt. De kleine pillen zijn in detail afgebeeld in de opengewerkte 25 pillen 220 en deze omvatten een kern van medieijn 221 omgeven door een « wand 222 gevormd van een materiaal dat de snelheid van vrijkomen regelt.
De kleine pillen 219 met tijdsfunktie verschaffen een groot specifiek membraanoppervlak voor het bereiken van grote snelheden voor het vrijkomen van het middel voor het vormen van een oplossing met het middel.
30 Het totale aantal kleine pillen 219 in de formulatiekamer 213 kan wisselen als een extra middel voor het regelen van de hoeveelheid middel beschikbaar gemaakt voor het vormen van een middel in oplossing.
De materialen die de wand 222 vormen, kunnen gekozen worden uit de mate-rialen welke het geneesmiddel 221 door verschillende fysische-chemische 35 mechanismen vrijmaken. Deze mechanismen omvatten erosie, diffusie en osmotische mechanismen. De wand 222 maakt het medieijn, indien het medieijn door osmose vrijgemaakt wordt, vrij door openscheuren. Het medieijn 221 is bij deze uitvoering aanwezig in de vorm van een osmotisch opgeloste stof, zoals een therapeutisch aanvaardbaar zout en deze brengt 40 een osmotische drukgradient over de wand 222 tegen een uitwendig fluidum 8203004 21 teweeg. De membraanmaterialen die gebruikt u/orden om wand 222 te vormen zijn die, welke doorlaatbaar zijn voor de doorgang van een uitwendig fluidum en in hoofdzaak niet doorlaatbaar zijn voor de doorgang van een geneesmiddel. Typische materialen omvatten een materiaal gekozen uit de 5 groep omvattende celluloseacylaat, cellulosediacylaat, cellulosetriacylaat, celluloseacetaat, cellulosetriacetaat en dergelijke. De osmotische wand kan om geneesmiddel met wisselende dikte gewikkeld worden door bekleden in een ketel, bekleden in een spuitketel, bekleding door een Wurster-fluidum luchtsuspensie en dergelijke. De wand wordt gevormd met gebruik 10 van organische oplosmiddelen omvattende methyleenchloridemethanol, methy-leenchlorideaceton, methanolaceton, ethyleendichlorideaceton en dergelijke. Materialen die osmotische wanden vormen, werkwijzen voor het vormen van de wand en wijzen voor het osmotisch openscheuren zijn be-schreven in de Amerikaanse octrooischriften 2.799.241; 3.952.741; 15 4.014.334; en 4.016.880.
De wand 222 van de kleine pillen 213 kan bij een andere uitvoering gemaakt zijn van een materiaal voor het regelen van de snelheid van het vrijkomen van het medicijn. Dat wil zeggen het medicijn 221 lost op in de wand of door de porien binnen de wand en gaat door diffusie in de 20 tijd met een geregelde snelheid door de wand of door de porien. Bepaalde materialen die bruikbaar zijn voor het vormen van een met diffusie werken-de wand of een wand met porien omvatten etheen-vinylacetaatcopolymeer, ethylcellulose, polyetheen, verknoopt polyvinylpyrrolidon, vinylideen-chloride-acrylonitril copolymeer, polypropeen, polysiloxan, en derge-25 lijke. De wand kan opgebracht worden door de bovenbeschreven technieken en materialen die geschikt zijn voor het vormen van wand 81 zijn be-schreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.938.515; 3.948.262; en 4.014.335.
De wand 222 van de kleine pillen 213 kan vervaardigd zijn uit bio-30 logisch te eroderen materiaal dat biologisch erodeert met een geregelde snelheid en het geneesmiddel 221 in de vloeistof in kamer 213 vrijmaakt. Biologische te eroderen materialen die bruikbaar zijn voor het vormen van wand 222 omvatten polycarbonzuur, polyesters, polyamiden, polyimiden, polymelkzuur, polyglycolzuur, polyorthoesters, en polycarbonaten. Deze 35 polymeren en werkwijzen voor het vormen van wand 222 zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.811.444; 3.867.519; 3.888.975; 3.971.367; 3.993.057; en 4.138.344. De hoeveelheid geneesmiddel dat aanwezig is in de kleine pil met tijdsfunktie is in het algemeen onge-veer 10 ng tot 20 mg, en het aantal kleine pillen in een kamer is onge-40 veer 10 έ 1000, bij voorkeur 50 έ 150. De kleine pillen omvattende de 8203004 22 wand en de binnenkern van het geneesmiddel hebben een middellijn van tenminste 10Q mikron en bij een onderhavige voorkeursuitvoering van tenminste 2000 mikron. De kleine pillen kunnen daarop een of meer be-kledingslagen van wandvormende materialen hebben. De kamer 213 kan 5 bovendien voorzien zijn van een drager 223 voor de kleine pillen. De drager 223 kan een folie zijn met eigenschappen met betrekking tot de snelheid van het vrijkomen en vervaardigd zijn uit een polymeer dat geneesmiddel uit kamer 213 vrijmaakt, de drager 223 kan een mikroporeus polymeer membraan zijn, een gesinterde glasdrager, een geperforeerd . 10 rooster en/of dergelijke.
Fig. 12 toont een formuleringskamer 224 welke eenzelfde kamer toont, omvattende een wand 226, die een ruimte 227 omgeeft met een inlaat 228 en een uitlaat 229. Kamer 224 bevat een veelheid van kleine capsules 230, welke meer gedetailleerd beschouwd kunnen worden aan de 15 hand van een doorgesneden capsule 231. De capsules 230 omvatten een wand 232 die een massa vloeibaar geneesmiddel 233 omgeeft. De kleine capsules kunnen vervaardigd zijn door coacervatietechniek, in hoofdzaak bestaande uit het vormen van drie niet mengbare fasen, een vloeibare fase voor het vervaardigen, een kernmateriaalfase en een bekledingsfase. 20 De bekledingsfase wordt neergeslagen als een vloeistof op het kernmate-riaal en normaliter door thermische, verknopings of uit oplossing treden-sw technieken vast gemaakt om kleine mikrocapsules te vormen. De capsules die door deze techniek vervaardigd zijn, hebben een gemiddelde deeltjesgrootte van verscheidene tienden van een mikron tot 5000 mikron, 25 en bij sommige uitvoeringen kan hierbij een grotere kleine capsule ge-bruikt worden. De deeltjesgrootte is bij het uitvoeren van deze uitvin-ding echter niet kritisch. Geschikte technieken voor het bereiden van kleine mikrocapsules zijn beschreven door Bungenberg de Jong en Kass, Biochem. 1., Vol. 233, biz. 338-345, 1931; Colloid Science, Vol. II, 30 "Reversible System", uitgegeven door H.R. Kruyt, 1949, Elseviers Publishing Co., Inc., New York; J. Pharm. Sci., Vol. 59, No. 10, biz, 1367-1376, 1970; en Pharmaceutical Science, Remington, Vol. XIV, biz. 1676-1677, 1970, Mack Publishing Co., Easton, PA. De formuleringskamer 224 bevat ook een folie 234 welke de kleine capsules draagt en welke folie ook als een 35 middel voor het regelen van het vrijkomen van de medicijn bevattende oplossing uit formuleringskamer 224 kan dienen.
Fig. 13 toont een formulatiekamer 236, omvattende een wand 237 welke een inwendige ruimte 238 omgeeft, met een inlaateinde 239 en een uitlaateinde 240. De kamer 236 bevat een veelheid van holle vezels 241j.
40 waarbij een vezel opengewerkt getoond is, omvattende een wand 242 welke , 8203004 23 gevormd kan zijn uit een semi-permeabel polymeer, een diffundeerbaar polymeer, een mikroporeus polymeer, een dunne laag of een laminaat van twee of meer dunne lagen, welke een ruimte 243 bevattend geneesmiddel 244, omgeven. De holle vezels verschaffen een groot specifiek blootge-5 steld oppervlak voor het samengaand vrijmaken van een grote hoeveelheid middel in de formuleringskamer. De holle vezels kunnen een lengte van een paar millimeters tot vele centimeters of langer hebben, een middellijn van 1 mm of groter, en de kamer bevat tenminste een holle vezel tot verschillende honderden of meer. De holle vezels hebben openingen bij elk · 10 eind 241a, 241b, en deze kunnen vervaardigd worden uit niet-cellulosepoly-meren met gebruik van gesmolten spintechnieken met gebruik van gevormde spindoppen. De holle vezels kunnen ook gevormd worden door het spinnen van een organisch oplosmiddel met cellulose-oplossing en bepaalde rege-neranten, n-octanol, waarbij het oplosmiddel dialkylacylamide is, en 15 n-hexanol, waarbij het oplosmiddel dimethylsulfoxyde is. De holle vezels kunnen gevold worden met het medicijn door gebruik van een oplossing van het medicijn dat in een geopend eind van de vezel ingespoten wordt, door het drenken in een geneesmiddeloplossing en dergelijke. De holle vezels kunnen een middel vrijgeven door diffusie, dialyse, osmotische uitloging .
20 en dergelijke technieken. De hoeveelheid middel die vrijgemaakt wordt uit de vezels kan verder geregeld worden door het kiezen van de afme-tingen en het aantal van de holle vezels die in de formulatiekamer onder-gebracht worden. Een werkwijze voor het vervaardigen van holle vezels is in het Amerikaanse octrooischrift 4.086.418 beschreven. De formulerings-25 kamer 236 kan bovendien een drager 245 voor het vasthouden van de vezel omvatten, welke drager de doorgang van de formulering van het geneesmiddel uit kamer 236 mogelijk maakt.
Fig. 14 toont een formuleringskamer 246 in doorsnede, en deze omvat een wand 247, welke een ruimte 248 omgeeft met een-inlaat 249 en een 30 uitlaat 250 voor het toelaten en ontladen van fluidum in en uit kamer 246.
De kamer 246 bevat een veelheid vezels 251 welke geneesmiddel 252 bevat-ten en weergegeven worden door punten. De vezels 251 die het aflever-systeem voor het geneesmiddel vormen, kunnen van natuurlijke of synthe-tische aard zijn, en deze kunnen een groot aantal verschillende struk-35 turen hebben, zoals vast, half vast, poreus, en dergelijke, verschillende geometrische vormen hebben, zoals rond, ovaal, vierkant, drielobbig, verschillende lengten en dwarsdoorsneden en. dergelijke hebben. De vezels kunnen op werkzame wijze als reservoir dienen doordat het geneesmiddel daardoorheen gedispergeerd is. Geschikte vezels kunnen vervaardigd 40 worden met gebruikelijke produktietechnieken. Het vezelmateriaal en het 8203004 24 geneesmiddel kunnen bijvoorbeeld opgelost worden in een oplosmiddel, ge-extrudeerd worden door kleine gaten van een matrijs en dan vast gemaakt v/orden door normale smelt-, spin-, natspin- of droogspintechnieken. Bij een andere uitvoering kunnen de vezels vervaardigd worden door het pompen 5 van een smelt uit vezels en geneesmiddel door een spinkop. Bij een derge-lijke werkwijze, kan de vezelmiddellijn wisselen van een paar tienden van een mikron tot een millimeter of dergelijke door de vezels te vervaardigen door naar beneden trekkende, of naar boven trekkende technieken. De ruim-te van de kamer kan vezels met gemengde fijnheid bevatten. De vezels die 10 het reservoir vormen kunnen gevuld, verzadigd, of half gevuld u/orden met geneesmiddel door immersie, drenken of dergelijke en maken het de gewenste hoeveelheid geneesmiddel mogelijk om in de vezels over te gaan. Andere technieken en geneesmiddelen voor het vormen van vezels zijn in de Amerikaanse octrooischriften 3.228.887 en 3.921.636 beschreven. De 15 materialen die de vezels vormen kunnen polyalkenen, polyamiden, poly-urethanen, cellulosematerialen en dergelijke zijn. Vezelbehandelingen zijn uiteengezet in Encyclopedia of Science and Technology, Vol. 5, biz. 263 t/m 276, 1971, gepubliceerd door McGraw Hill Co., New Yprk.
De kamer 246 bevat ook een membraan 253 voor het dragen van de filters 20 en deze kan gevormd zijn uit een diffundeerbaar of poreus polymeer om samen te werken met de vezels voor het regelen van de hoeveelheid medi-cijnmiddel in oplossing die door infusie in de patient gebracht wordt.
Fig. 15 toont een formuleringskamer 255 waarvan een deel van de wand 256 verwijderd is om de inwendige ruimte als middel voor een toe-25 voersysteem 258 voor een heilzaam middel, te schetsen. Het systeem 258 omvat een reservoir, dat vervaardigd is uit een erodeerbaar polymeer, en een deel bij 259 is verwijderd om het middel 260 dat daarin gedisper-geerd is, te tonen. Het erodeerbare polymeer kan gekozen worden uit de groep omvattende polyorthoesters, polyorthocarbonaten, polyglycolzuur, 30 polyacetaatzuur, polyacetalen, polyketalen, polyaminozyren, en dergelijke. Behandelingen en erodeerbare polymeren zijn in het Amerikaanse octrooischrift 4.180.646, in Int. J. of Pharmaceutics, Vol. 7, biz. 1-18, 1980; in Biodegradables and Deliveru Systems for Contraception, Hoofd-stuk 2, uitgegeven door E.S.E. Hafex en W.A.A. Van 0s, gepubliceerd door 35 G.K. Hall, Boston, 1980, beschreven. Kamer 255 kan ook een polymere folie 261 voor het regelen van de snelheid van het vrijkomen hebben, zoals celluloseacetaat of dergelijke en een filter 262 hebben. Het filter 262 is een gebruikelijk filter met een porie 263, met een afmeting van de porie van 0,1 mikron tot 0,5 mikron, en bij voorkeur 0,22 mikron 40 of 0,45 mikron, voor het verwijderen van bacteriologische en ongewenste 8203004 25 materie uit de stromende oplossing, waardoor het handhaven van een ste-riele oplossing ondersteund wordt.
Fig. 16 toont een formuleringskamer die een toevoersysteem voor een middel bevat, omvattende een veelheid van ionen-u/isselende harsdeeli 5 tjes 266, waartoe een middel 267 ionogeen aangetrokken wordt. De harsen kunnen deeltjesvormig, balletjesvormig en druppelvormig gevormd zijn.
De deeltjes en dergelijke kunnen in afmeting wisselen, gebruikelijk van 10 tot 350 mesh. De.harsen kunnen homopolymeren, copolymeren, deri-vaten daarvan, of verknoopte harsen zijn. Typische harsen omvatten 10 ionen-uitwiaselende harsen zoals een verknoopt styreen-divinylbenzeen en dergelijke, waaraan een middel 267 ionogeen gebonden is. Het aktieve middel 267 wordt uit de hars 266 vrijgemaakt in het fluidum dat de formuleringskamer binnentreedt om in de kamer een oplossing met het middel te vormen voor het toedienen aan een patient. De kamer 265 kan 15 ook een folie 268 voor het regelen van de snelheid van het vrijkomen en een filter 269 met porien 270 voor het voorkomen van ongewenste bacteria en ongewenste materie de formuleringskamer verlaten, bevatten. De . ionenwisselende harsen zijn in het Amerikaanse octrooisehrift 4.203.440 beschreven.
20 In fig. 17 is een formuleringskamer geschetst die een afleverinrich- ting bevat. De formuleringskamer kan gebruikt worden in een primaire baan, een sekundaire baan of in beide banen, dat wil zeggen de hier ge-toonde formuleringskamers kunnen in een van beide of beide banen gebruikt worden. De formuleringskamer 272 voor het middel is zoals in 25 fig. 17 afgebeeld, is een ander bijzonder deel van het parenterale toevoersysteem. De formuleringskamer 272 is het bijzondere deel van het parenterale toevoersysteem, en in de afgebselde uitvoering omvat de for-muleringskamer een wand 273 welke een inwendige ruimte 274 omgeeft en begrenst. De kamer 272 heeft een inlaat 275, die geschikt en bemeten is 30 voor het plaatsen van de kamer 272 in een intraveneus toevoersysteem, en deze heeft een uitlaat 276, die ook geschikt en bemeten is voor het plaatsen van de kamer in het systeem. De inlaat 275 en de uitlaat 276 zijn gemaakt voor het ontvangen van ingaande of uitgaande buizen. De kamer 272 is vervaardigd van glas of kunststof of dergelijke en zoals 35 afgebeeld is deze vervaardigd uit een doorschijnend materiaal voor het
"V
tonen van de konstruktie daarvan en een daarin ondergebrachte inrich-ting. In de afgebeelde uitvoering omvat kamer 272 een paar onderling passende huishelften 277 en 278 voor het bevatten van de afleverinrich-ting 279 voor het middel binnen de ruimte 274. Een vasthoudmiddel 280 40 in het huis 278 maakt de doorgang van fluidum mogelijk, houdt inrichting 8203004 26 279 in ruimte 274, en dit belet ook dat inrichting 279 uitlaat 276 blok-keert.
De afleverinrichting 279 afgebeeld in fig. 17, als een vaste doseer-aflevervorm, waarvan de snelheid osmotisch geregeld wordt is beschreven , 5 in het Amerikaanse octrooischrift 3.845.770. De osmotische inrichting 279 die doorschijnend getoond is, oim/at een semi-permeabele u/and 281, zoals een wand van celluloseacylaat, cellulosediacylaat, cellulosetri-acylaat, celluloseacetaat, cellulosediacetaat, cellulosetriacetaat en dergelijke, welke een kompartiment 282 omgeeft en vormt, v/elk komparti-10 ment een middel 283 of geneesmiddel dat door punten weergegeven is, be-vat. De formulering 283 van het middel vertoont een osmotische drukgradient over wand 281 van inrichting 279 ten opzichte van het fluidum in kamer 272. De formulering van het middel kan een middel omvatten welke een osmotische drukgradient vertoont, of de formulering van het middel 15 kan een middel omvatten dat gemengd is met een osmotisch werkzaam opge-loste stof, zoals natriumchloride, kaliumchloride en dergelijke, welke een osmotische drukgradient vertonen die wezenlijk groter is dan het fluidum in de kamer 272. Een doorgang 284 strekt zich door de semi-permeabele wand 281 uit en staat in verbinding met het kompartiment 20 282 en het uitwendige van de inrichting 279. Tijdens bedrijf treedt fluidum kamer 272 binnen en wordt geabsorbeerd door de semi-permeabele wand 281 van inrichting 279 in kompartiment 282 door een streven naar een osmotisch evenwicht met een snelheid die bepaald wordt door de per-meabiliteit van de wand en de osmotische drukgradient over de wand, waar-25 door een oplossing bevattende middel 283 in kompartiment 282 voortge-bracht wordt, welke door doorgang 284 toegediend wordt met een snelheid die gedurende een langere tijd geregeld wordt door inrichting 279. De toevoer van de oplossing met middel uit de inrichting 279 voor het homo-geen mengen met fluidum in de kamer 272 wordt bij deze uitvoering geregeld 30 door inrichting 279 en deze is in hoofdzaak onafhankelijk van de stroom- ' snelheid van het fluidum door kamer 272. De inrichting 279 handhaaft de fysische en chemische integriteit daarvan gedurende de gehele tijd dat deze middel vrijmaakt.
In fig. 18 is de formuleringskamer 272 voor middel opengewerkt ge-35 schetst, omvattende een andere inrichting 285 voor het toevoeren van een middel in een intraveneus aanvaardbaar fluidum, dat kamer 272 binnen-treedt. De inrichting 285 is opengewerkt getoond en omvat een inwendige geleider voor massa-overdracht 286, die afgebeeld is als een vaste kern en gevormd is uit een polymeer materiaal zoals een uitgehard polydi-40 methylsiloxan, waardoorheen middel 287 gedispergeerd is, 0m de geleider 8203004 27 voor massa-overdracht 286 bevindt zich een membraan 288 voor het regelen van de snelheid voor het vrijkomen van het middel, dat bij voorkeur ver-vaardigd is uit een polymeer materiaal, zoals polyetheen. Zou/el de gelei-der 286 als het membraan 288 zijn permeabel voor de doorgang van middel 5 287 door diffusie, dat u/iX zeggen het middel kan oplossen in en diffun-deren door geleider 286 en membraan 288. De permeabiliteit van de gelei-der 286 is echter groter dan die van membraan 288, en het membraan 288 werkt dus als een orgaan voor het regelen van de snelheid voor het vrijkomen van middel uit inrichting 285. De inrichting 285 houdt haar fysische 10 en chemische integriteit gedurende de gehele periode van het toevoeren van middel. De inrichting voor het toevoeren van middel 285 is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.845.480.
Fig. 19 toont de formuleringskamer voor het middel waarbij een deel ' van de wand verwijderd is, bevattende toevoerinrichting 289 voor het 15 toevoeren van een middel met een snelheid die geregeld wordt door inrichting 289 in een fluidum dat kamer 272 binnentreedt. De inrichting 289 is opengewerkt getoond en omvat een reservoir 290 gevormd door een geleider 291 voor het overbrengen van vloeibare materie zoals een vloei-bare drager voor medische olie, welke permeabel voor de doorgang van 20 middel is, bevattend een middel 292 zoals het geneesmiddel fenobarbital.
Het reservoir 290 \i/ordt omgeven door een wand 293 die gevormd wordt door een materiaal dat de snelheid van het vrijkomen van een middel of een geneesmiddel regelt en permeabel is voor de doorgang van een middel 292, ; zoals een polyalkeen. De doorgangssnelheid van middel 292 door wand 293 25 is lager dan de doorgangssnelheid door geleider 291, zodat het vrijkomen van middel door wand 293 de stap voor het regelen van de snelheid van het vrijkomen van het middel voor het vrijkomen van het middel 292 uit inrichting 289 is. De inrichting 289 handhaaft gedurende de levensduur voor het vrijmaken van het middel de fysische en chemische integriteit 30 daarvan. Toevoersysteem 289 voor een middel is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.993.073.
Fig. 20 toont een formuleringskamer 272 voor het middel, waarvan een deel van de wand verwijderd is, bevattende een andere inrichting 294 voor het toevoeren van een middel in een vloeistof welke kamer 272 bin-35 nentreedt voor het vormen van een intpaveneus aanvaardbare formulering van het middel. Inrichting 294 is opengewerkt getoond en omvat een wand 295 die een reservoir 296 dat middel 297 bevat, omgeeft. Het reservoir wordt gevormd door een vaste drager die permeabel is voor de doorgang van een middel zoals uitgehard polydimethylsiloxan, bevattende het geneesmiddel 40 diazepam. De wand 295 wordt gevormd uit een mikroporeus materiaal, waar- 8203004 * 28 * van de porien een medium voor het regelerh- van de snelheid voor het vrijkomen van het middel bevatten, welke doorlaatbaar zijn voor de door-gang van middel 297, en bijvoorbeeld gevormd zijn uit een mikroporeus polymeer, gemaakt door een coprecipitatie van een polykation en een 5 polyanion. Het vrijmaken van het middel 296 wordt geregeld door inrich-tihg 294 welke inrichting gedurende de tijd dat deze zich in de kamer 272 bevindt, de fysische en chemische integriteit daarvan handhaaft.
De inrichting 294 is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.993.072.
10 Fig. 21 is een aanzicht weergegeven van formuleringskamer 272 waar- van een deel van het huis verwijderd is-en'welke inrichting 298 bevat voor het toevoeren van een middel in een medisch fluidum dat kamer 272 binnen-treedt voor het ter plaatse vormen van een intraveneuze aanvaardbare for-mulering van het middel in oplossing. De inrichting 298 omvat een matrix 15 299 bevattend middel 300 dat daarin verdeeld is. De matrix 299 is gevormd uit een p'olymeermateriaal dat niet erodeerbaar is, dat wil zeggen dat het zijn fysische en chemische integriteit gedurende zijn levensduur behoudt en door het diffusieproces permeabel is voor de doorgang van middel 300. De snelheid van het vrijkomen van middel uit de matrix wordt 20 bepaald door de snelheid waarmee het middel oplost en door diffusie door de matrix gaat, zodat dit de regelende stap voor de snelheid van het vrijkomen van het middel uit de matrix is. De matrix kan elke vorm hebben zoals een stang, schijf en dergelijke, welke in kamer 272 past. De polymeren omvatten polyalkenen, zoals polyetheen bevattende spieront-23 spanningsmiddelen en dergelijke. Materialen die bruikbaar zijn voor het vervaardigen van de inrichtingen zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.921.636.
Fig. 22 is een aanzicht van een formuleringskamer 272 voor middel, welke opengewerkt is, en inrichting 301 bevat voor het toevoeren van 30 middel in een fluidum dat kamer 272 binnentreedt. De inrichting 301 is opengewerkt getoond, en wordt gevormd door een mikroporeus polymeer materiaal 302, dat middel 303 verdeeld daardoor bevat. De matrix 302 is gevormd van een niet toxisch, inert polymeer, dat niet erodeerbaar is en een veelheid van mikroporien bevat voor het vrijmaken van middel 35 met een geregelde snelheid naar het fluidum dat de kamer 272 binnentreedt. Mikroporeuze materialen die bruikbaar zijn voor het onderhavige doel zijn in de Amerikaanse octrooischriften 3.797.494 en 3.948.254 beschreven.
Fig. 23 toont een formuleringskamer 272 voor het middel in opengewerkt aanzicht, bevattende inrichting 304 voor het toevoeren van een 40 middel in een medisch fluidum dat kamer 272 binnentreedt. De inrich- 8203004 * 29 ^ ting 304 is opengewerkt afgebeeld en omvat opgeslagen hoeveelheden middel bevattende opgeloste stof 305 die gedispergeerd is in en in hoofdzaak afzonderlijk omgeven wordt door een polymeer 306 \i/elke impermeabel is voor de doorgang van de middel bevattende opgeloste stof 305 en perme-5 abel voor de doorgang van fluidum dat kamer 272 binnentreedt. Het middel of een medicijn bevattende opgeloste stof 305 vertoont een osmotische drukgradient over het polymeer ten opzichte van het fluidum dat kamer 272 binnentreedt. Het middel 305 wordt met een geregelde snelheid vrij-gemaakt doordat fluidum uit de kamer door het polymeer geabsorbeerd 10 wordt in.-, de opgeslagen stof om de opgeloste stof op te lossen en een hydrostatische druk in de opgeslagen hoeveelheden stof op te wekken, welke druk uitgeoefend wordt tegen de wand van de opgeslagen hoeveelheden stof, waardoor openingen gevormd worden welke het middel met een geregelde snelheid gedurende langere tijd vrijmaken. Het polymeer 15 306 is niet erodeerbaar, en inrichting 304 kan gevormd zijn als een matrix, een stang, een schijf of detgelijke vormen. Handelingen en materialen die bruikbaar zijn voor het vervaardigen van osmotische openscheurende afleversystemen zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.177.256.
20 Fig. 24 toont een opengewerkte formuleringskamer 272 voor het mid- del, bevattende inrichting 307 die bruikbaar is voor het toevoeren van een middel in een medisch aanvaardbaar fluidum dat door kamer 272 gaat.
De inrichting 307 is opengewerkt getoond en omvat een uitwendige wand 308 die gevormd is uit een semi-permeabel polymeer, dat permeabel is 25 voor het fluidum en in hoofdzaak impermeabel is voor de doorgang van middelen en opgeloste stoffen- Een laag 309 van een osmotisch .werkzame opgeloste stof bijvoorbeeld natriumchloride, is op het binnenoppervlak van wand 308 neergeslagen- De uit opgeloste stof bestaande laag 209 omgeeft een binnenste houder 310 gevormd uit een buigzaam materiaal, 30 dat ondoorlaatbaar is voor opgeloste stof en middel. De houder 310 heeft een doorgang 311 voor het toevoeren van een middel 312 in een fluidum in kamer 272. De inrichting 307 geeft middel af doordat het fluidum vanuit kamer 272 door de buitenwand 308 dringt om voortdurend de opgeloste stof 309 op te lossen in een streven naar een osmotisch 35 evenwicht, waardoor voortdurende het volume tussen de wand 308 en de houder 310 toeneemt. Deze toename is er de oorzaak van dat de houder 310 voortdurend samenklapt en middel 312 aflevert uit inrichting 307 met een geregelde snelheid door doorgang 311 naar fluidum dat door kamer 272 gaat. Osmotisch werkende menginrichtingen zijn beschreven in de Ameri-40 kaanse octrooischriften 3.760.984 en 3.995,631.
8203004 30 * Fig. 25 toont sen formuleringskamer 314 die gemaakt is met een in- y/endige zak 315 voor het bevatten van middel 316, bijvoorbeeld een geneesmiddel zoals ephedrinesulfaat. De zak 315 y/ordt gevormd door een y/and 317, die gemaakt is van een materiaal zoals een diffundeerbaar, 5 semi-permeabel, of een mikroporeus polymeer, y/elke de doorgang van een medisch fluldum in de zak 35 en een het middel bevattende oplossing gevormd daarin vanaf holte 315 mogelijk maakt. In een uitvoering kan, in-dien y/and 317 een semi-permeabel polymeer is, deze voorzien v/orden van een toevoeropening om de het middel bevattende oplossing in kamer 314 10 af te geven. De y/and 317 y/ordt. door lijmen, door y/armlassen of derge-lijke met y/and 318 van kamer 314 verbonden. De y/and 318 is .vervaardigd van een materiaal dat in hbofdzaak ondoorlaatbaar is voor de doorgang van middel, medisch fluldum of het middel bevattende oplossing dat daarin gevormd is. Tijdens bedrijf treedt fluldum kamer 314 binnen 15 en dan in de zak 315, y/aarin het een het middel bevattende oplossing vormt, y/elke in kamer 314 gaat en dan van daaraf aan een patient toege-diend y/ordt. Het systeem in fig. 25 maakt de regeling van de fluldum stroom onafhankelijk van.de toevoer van het middel mogelijk. De toevoer y/ordt geregeld door de massatransporteigenschappen van membraan 317, 20 en de fluldumstroom y/ordt geregeld door een y/eerstandsorgaan, bijvoorbeeld een stroomregelaar, in de fluldumbaan.
Het parenterale toevoersysteem kan gebruikt y/orden voor het toe-dienen van vele heilzame middelen, in het bijzonder indien het y/enselijk is om door infusie toe te dienen, en meer in het bijzonder via de intra-25 veneuze, intra-arteriale, intraperitionale, of onderhuidse y/egeh. Bij bijvoorbeeld een uitvoering voor het intraperitionaal toedienen van een fluldum en heilzaam geneesmiddel, y/ordt het parenterale toedien-stel verbonden aan een canule die door de buiky/and van de patient heen is gebracht. Het parenterale toevoersysteem y/ordt in een voorkeursuit-30 voering gebruikt voor intraveneuze therapie. Bij de intraveneuze thera-pue kan het parenterale toevoerstel .gebruikt y/orden voor intraveneuze fluldum vervanging zoals bij het toedienen van plasma, zout bevattende y/ater of dergelijke en het gelijktijdig of met tussenpozen daarmee toedienen van een therapeutisch y/erkzame hoeveelheid geneesmiddel; bij een . 35 andere uitvoering kan deze gebruikt y/orden bij een y/erky/ijze voor de vervanging van het intraveneuze elektrolyteveny/icht, zoals bij het toedienen van natrium, kalium, chloride-ionen of dergelijke met een geneesmiddel dat daarmee aan een patient met behoefte aan het herstel van het elektrolyt en aan een intraveneus geneesmiddel toegediend y/ordt; en deze 40 kan gebruikt y/orden bij een y/erky/ijze voor het intraveneus voeden, zoals 8203004 ·, ' 31 « * * het toevoeren van dextrose en gelijktijdig toedienen of periodiek toe- dienen van een parenteraal toedienbaar geneesmiddel aan een patient die behoefte heeft aan dergelijke therapieen. Qok kan het parenterale toevoersysteem omvattende de primaire baan, de sekundaire baan met 5 formuleringskamers voor het middel een of beide banen, gebruikt worden als intraveneus therapiesysteem in de praktijk van de diergeneeskunde.
8203004 • *

Claims (12)

1. Parenteraal toevoersysteem, met het kenmerk» dat dit omvat: a) een houder met een farmaceutisch aanvaardbaar fluldum,· b) een druppelkamer die in fluidumverbinding staat met de houder 5 voor het bepalen van de stroomsnelheid van het fluidum door het parenteraal toevoersysteem; en c) een formuleringskamer in verbinding met de druppelkamer, waarbij de formuleringskamer omvat: 1. een*wand die een ruimte omgeeft; 10 2.) een inlaat voor het toelaten van een fluidum uit de druppel kamer in de formuleringskamer; 3. een uitlaat voor het doen verlaten van het fluidum uit de formuleringskamer; en 4. een heilzaam middel in de formuleringskamer voor het vormen 15 van een formulering van het middel in fluidumtoestand met het fluidum dat in de formuleringskamer toegelaten is.
2. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 1,. met het kenmerk, dat het parenteraal toevoersysteem omvat: a) een houder met een farmaceutisch aanvaardbaar fluidum; 20 b) een druppelkamer die in fluidumverbinding staat met de houder; en c) een gemeenschappelijke baan die in verbinding steat met de druppelkamer voor het ontvangen van fluidum uit de druppelkamer, en die in verbinding staat met de formuleringskamer voor het ontvangen van een formulering van het middel in fluidumvorm uit de formuleringskemer.
3. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk;. dat het parenterale toevoersysteem omvat: a) een houder met een farmaceutisch aanvaardbaar fluidum; b) een druppelkamer die in fluidumverbinding met de houder staat; c) een formuleringskamer die in verbinding staat met de druppel-30 kamer, waarbij de formuleringskamer omvat: 1. een wand die een ruimte omgeeft; 2. een inlaat voor het toelaten van fluidum uit de druppelkamer in de formuleringskamer; 3. een uitlaat voor het doen verlaten van fluidum uit de formu-35 leringskamer; en 4. een heilzaam middel in de formuleringskamer voor het vormen van een formulering van het middel in fluidumvorm met het fluidum dat in de formuleringskamer toegelaten wordt; en d) een gemeenschappelijke baan in verbinding met de formulerings- 40 kamers voor het ontvangen van de formuleringen van de middelen in fluidum- 8203004 \ m ... - ....... -- - vorm uit de formuleringskamers.
4. Parenteraal toevoersysteemtvolgens cohclusie 1, met het kenmerk, dat het heilzame middel in de formuleringskamer aanu/ezig is in een inrichting voor het afleveren van middel.
5. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het heilzame middel in de formuleringskamer aanu/ezig is als een do-seringsvorm.
6. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het heilzame middel een geneesmiddel is.
7. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, • dat een membraan aanu/ezig is in de formuleringskamer voor het onder- steunen van het regelen van de snelheid van het vrijkomen van het heilzame middel uit de formuleringskamer.
8. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat het systeem een buis omvat voor het transporteren van fluidum uit de formuleringskamer.
9. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk. dat het heilzame middel in de formuleringskamer een geneesmiddel is.
10. Parenteraal toevoersysteem volgens cohclusie 3, met het kenmerk, 20 dat het heilzame middel in de formuleringskamer aanu/ezig is in een af- leverinrichting voor het middel.
11. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk. dat het heilzame middel in de formuleringskamer aanu/ezig is in een dose-ringsvorm.
12. Parenteraal toevoersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een membraan aanu/ezig is in de formuleringskamer voor het onder-steunen van het regelen van de snelheid van het vrijmaken van het heilzame middelen uit de formuleringskamer. 8203004
NL8203004A 1981-07-31 1982-07-27 Werkwijze voor het bereiden van een oplossing geschikt voor toediening door de huid. NL191282C (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US28908281A 1981-07-31 1981-07-31
US28908281 1981-07-31
US06/310,047 US4511353A (en) 1981-07-13 1981-10-09 Intravenous system for delivering a beneficial agent
US31004781 1981-10-09
US06/312,491 US4552555A (en) 1981-07-31 1981-10-19 System for intravenous delivery of a beneficial agent
US31249181 1981-10-19
US06/325,206 US4432756A (en) 1981-11-27 1981-11-27 Parenteral controlled therapy
US32520681 1981-11-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8203004A true NL8203004A (nl) 1983-02-16
NL191282B NL191282B (nl) 1994-12-01
NL191282C NL191282C (nl) 1995-05-01

Family

ID=27501494

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203004A NL191282C (nl) 1981-07-31 1982-07-27 Werkwijze voor het bereiden van een oplossing geschikt voor toediening door de huid.

Country Status (20)

Country Link
AT (1) AT392005B (nl)
AU (1) AU560242B2 (nl)
CA (1) CA1173795A (nl)
CH (1) CH659775A5 (nl)
DE (1) DE3228595A1 (nl)
DK (1) DK159379C (nl)
ES (1) ES8400244A1 (nl)
FI (1) FI75738C (nl)
FR (1) FR2510413B1 (nl)
GB (1) GB2107191B (nl)
GR (1) GR76223B (nl)
IE (1) IE53549B1 (nl)
IL (1) IL66400A (nl)
IT (1) IT1212664B (nl)
MX (2) MX152158A (nl)
NL (1) NL191282C (nl)
NO (1) NO153554C (nl)
NZ (1) NZ201330A (nl)
PT (1) PT75300B (nl)
SE (1) SE462365B (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4576592A (en) * 1983-03-30 1986-03-18 Anatros Corporation Dual source parenteral infusion apparatus
US4695272A (en) * 1984-10-26 1987-09-22 Aktiebolaget Hassle Drug release device
JPS62501270A (ja) * 1984-12-03 1987-05-21 バクスタ−、インターナショナル、インコ−ポレイテッド 局所および全身毒性を防止する薬剤放出装置
AU591883B2 (en) 1984-12-03 1989-12-21 Baxter International Inc. Housing enabling passive mixing of a beneficial agent with a diluent
US4874366A (en) * 1984-12-03 1989-10-17 Baxter Internatiional Inc. Housing enabling passive mixing of a beneficial agent with a diluent
US4715850A (en) * 1984-12-06 1987-12-29 Controlled Release Technologies, Inc. Therapeutic agent delivery system and method
US4952210A (en) * 1985-12-13 1990-08-28 Becton, Dickinson And Company Parenteral fluid administration set
US4772273A (en) * 1985-12-13 1988-09-20 Becton, Dickinson And Company Variable-volume vented container
JP2821925B2 (ja) * 1987-11-16 1998-11-05 バクスター、インターナショナル、インコーポレイテッド 有益な剤の制御された投与のためのガラス状マトリックス
US4978337A (en) * 1988-09-08 1990-12-18 Alza Corporation Formulation chamber with exterior electrotransport delivery device
EP0423289B1 (en) * 1989-05-01 1993-12-01 Baxter International Inc. Composition of beneficial agent and method for administering the same by controlled dissolution
US5116316A (en) * 1991-02-25 1992-05-26 Baxter International Inc. Automatic in-line reconstitution system
US6288027B1 (en) 1995-03-23 2001-09-11 Biopure Corporation Preserving a hemoglobin blood substitute with a transparent overwrap
US6610832B1 (en) 1995-03-23 2003-08-26 Biopure Corporation Preserving a hemoglobin blood substitute with a transparent overwrap
DE19757224A1 (de) * 1997-12-22 1999-07-01 Bayer Ag Verfahren und Vorrichtung zur in-situ-Formulierung einer Arzneistofflösung zur parenteralen Applikation
JP2004538264A (ja) 2001-04-18 2004-12-24 ノースフィールド ラボラトリーズ 安定化ヘモグロビン溶液の保管のための可撓性容器システム
WO2007087570A2 (en) 2006-01-24 2007-08-02 Northfield Laboratories, Inc. Polymerized hemoglobin media and its use in isolation and transplantation of islet cells
DE102007046951B3 (de) * 2007-10-01 2009-02-26 B. Braun Melsungen Ag Vorrichtung zum Einführen eines Medikaments in einen Infusionsbehälter
US10426943B2 (en) 2011-08-11 2019-10-01 Attwill Medical Solutions Sterilflow L.P. Insert for luer connection
JP2017518810A (ja) 2014-05-21 2017-07-13 アットウィル メディカル ソルーションズ ステリフロー エル. ピー. カテーテルシステムのための挿入体
ES2671844B1 (es) 2015-06-11 2019-03-22 Attwill Medical Solutions Inc Dispositivos médicos, sistemas y métodos que utilizan composiciones de anti-trombina heparina.

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7408746U (de) * 1974-07-11 Weissinger H Infusions-Gerät zur elektronischen Überwachung für medizinische Zwecke
CH114187A (de) * 1924-11-07 1926-03-01 Oskar Heublein Wilhelm Ampulle für Injektionsflüssigkeiten.
US3305446A (en) * 1963-01-07 1967-02-21 Baxter Laboratories Inc Method of preparing parenteral solution
CH497181A (fr) * 1964-05-13 1970-10-15 Vifor Sa Appareil pour l'infusion de liquides dans un corps
US3993073A (en) * 1969-04-01 1976-11-23 Alza Corporation Novel drug delivery device
US3995631A (en) * 1971-01-13 1976-12-07 Alza Corporation Osmotic dispenser with means for dispensing active agent responsive to osmotic gradient
US3760984A (en) * 1971-09-29 1973-09-25 Alza Corp Osmotically powered agent dispensing device with filling means
US3845770A (en) * 1972-06-05 1974-11-05 Alza Corp Osmatic dispensing device for releasing beneficial agent
US3845480A (en) * 1973-02-20 1974-10-29 Air Technologies Inc Particulate detector system
US3982534A (en) * 1975-01-10 1976-09-28 Buckman Thomas P Intravenous administration system
US4034754A (en) * 1975-08-07 1977-07-12 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Intravenous solution set having a constricted inner diameter portion
DE2721752C2 (de) * 1977-05-13 1983-12-29 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München In einen menschlichen oder tierischen Körper implantierbares Gerät zur Infusion einer medizinischen Flüssigkeit
EP0005606A1 (en) * 1978-05-12 1979-11-28 Vishnu Shanker Shukla Improvements in and relating to apparatus for administering intravenous drugs
US4235236A (en) * 1979-02-12 1980-11-25 Alza Corporation Device for dispensing drug by combined diffusional and osmotic operations
US4256104A (en) * 1979-02-28 1981-03-17 Abbott Laboratories Equipment sets and system for the sequential administration of medical liquids at dual flow rates
FR2469930A1 (fr) * 1979-09-18 1981-05-29 Millipore Corp Dispositif d'administration par voie intraveineuse et dispositif d'inversion automatique pour cet ensemble

Also Published As

Publication number Publication date
ES514598A0 (es) 1983-10-16
GB2107191A (en) 1983-04-27
FR2510413B1 (fr) 1988-06-10
SE462365B (sv) 1990-06-18
DE3228595A1 (de) 1983-02-17
FI75738C (fi) 1988-08-08
NO153554C (no) 1986-04-16
DE3228595C2 (nl) 1987-07-09
NO153554B (no) 1986-01-06
FR2510413A1 (fr) 1983-02-04
NL191282B (nl) 1994-12-01
CH659775A5 (de) 1987-02-27
CA1173795A (en) 1984-09-04
PT75300A (fr) 1982-08-01
SE8204503L (sv) 1983-02-01
NO822558L (no) 1983-02-01
FI75738B (fi) 1988-04-29
GR76223B (nl) 1984-08-04
DK159379C (da) 1991-03-04
SE8204503D0 (sv) 1982-07-29
IT1212664B (it) 1989-11-30
IE53549B1 (en) 1988-12-07
NL191282C (nl) 1995-05-01
FI822654L (fi) 1983-02-01
IT8267970A0 (it) 1982-07-30
IL66400A (en) 1985-05-31
DK159379B (da) 1990-10-08
DK340982A (da) 1983-02-01
IE821845L (en) 1983-01-31
MX158878A (es) 1989-03-27
IL66400A0 (en) 1982-11-30
AU560242B2 (en) 1987-04-02
AT392005B (de) 1991-01-10
GB2107191B (en) 1984-08-30
ATA295482A (de) 1990-07-15
ES8400244A1 (es) 1983-10-16
FI822654A0 (fi) 1982-07-29
AU8651982A (en) 1983-02-03
NZ201330A (en) 1985-07-12
PT75300B (fr) 1984-07-31
MX152158A (es) 1985-05-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8203004A (nl) Systeem voor het parenteraal toevoeren van een heilzaam middel.
US4439183A (en) Parenteral agent dispensing equipment
US4985017A (en) Parenteral therapeutical system comprising drug cell
CA1207622A (en) Drug administration device
US4424056A (en) Parenteral administration
US4583981A (en) Parenteral controlled therapy, using a porous matrix with parenteral agent
US4432754A (en) Apparatus for parenteral infusion of fluid containing beneficial agent
US4548598A (en) Parenteral agent dispensing equipment
CA1299527C (en) Needle-pierceable cartridge for drug delivery
US4552555A (en) System for intravenous delivery of a beneficial agent
US4432756A (en) Parenteral controlled therapy
US4908019A (en) Apparatus comprising dual reservoirs for parenteral infusion of fluid containing beneficial agent
US5069671A (en) Intravenous medication
US4479794A (en) System for intravenous therapy
US4484909A (en) Parenteral therapy using solid drug
US4479793A (en) Parenteral administration using drug delivery device
US4579553A (en) Parenteral controlled therapy
US4515585A (en) System for parenteral administration of agent
US4548599A (en) Parenteral controlled therapy
US4525162A (en) Parenteral controlled delivery
US4973307A (en) Method for administering drugs to a patient
US4521211A (en) Parenteral agent dispensing equipment
US4664650A (en) Apparatus for parenteral infusion of fluid containing beneficial agent
US4552556A (en) Parenteral controlled therapy
US4790820A (en) Parenteral agent dispensing equipment with drug releasing member

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20020727