NL8200410A - Werkwijze en inrichting voor het gedurende langere tijd samenpersen van drukprodukten, in het bijzonder kranten. - Google Patents

Description

-1" VO 2697

Titel; Werkwijze en. inrichting voor het gedurende langere tijd samenpersen van drukprodukten, in het bijzonder kranten.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting, in het algemeen derhalve op maatregelen voor het gedurende langere tijd samenpersen van drukprodukten, in het bijzonder kranten.

Bij het verwerken van drukprodukten, in het bijzonder kranten -5 in het hiernavolgende zal eenvoudigheidshalve uitsluitend over kranten worden gesproken - stoot men steeds weer op problemen, aangezien deze produkten onregelmatige voortbrengsels vormen en in elk geval eigenschappen bezitten, resp. tonen, die ondanks een identieke wijze van vervaardigen tot een ongelijkmatigheid van de produkten leiden. Dit moet in 10 belangrijke mate daaraan worden toegeschreven, dat papier op zich zelf een levend materiaal vormt, waarbij de daaruit voortkomende eigenschappen in een uit meer bladen bestaand, gevouwen produkt nog in sterkere mate optreden. Men heeft getracht de nadelige effekten door persen te vermijden, waarbij men de produkten tussen peeswalsen of persrollen doorvoerde, 15 die soms ook van geprofileerde mantelslakken waren voorzien. Daarbij vindt echter een impulsvormige persing plaats,die weliswaar tot een meestal slechts momentane verbetering leidt,de werkelijke oorzaken echter niet kunnen wegnemen. Dit geldt ook wanneer de produkten een aantal malen tussen perswalsen of persrollen worden doorgevoerd. Na elke persing 20 zorgt namelijk de restspanning resp. de restelasticiteit ervoor, dat in meer of mindere mate de oorspronkelijke vormen terugkeren, in het bijzonder in de nabijheid van devouwrand, waarbij de nagestreefde gelijkheid van de produkten verloren gaat,resp. in het geheel niet tot stand komt. Om dit we 1 te bereiken, mod: men de produkten zo lang aan een 25 persdruk onderwerpen, tot in het papier geen terugstelkrachten meer aanwezig zijn. Dit echter is in bedrijven, vaar in dergelijke produkten worden vervaardigd, resp. verhandeld niet mogelijk, omdat er elk. uur vele tienduizende exemplaren moeten worden verwerkt, vaak vierentwintig uur per dag. Daar komt nog bij, dat drukprodukten, in het 30 bijzonder kranten, tijdschriften e.d. een hoog actualiteitsgehalte hebben, zij het gedurende korte tijd en derhalve alleen reeds om die reden, niet lange tijd onder persdruk kunnen blijven liggen.Dit geldt 82 0 0 4 1 0 ......................... .................................- f < -2- ook voor z.g. voorprodukten, d.w.z. voor die delen van het produkt, die tevoren worden gedrukt en tot op het moment van hun vereniging net het eigenlijke actuele gedeelte in een tussenopslagruimte verblijven. Bovendien zouden grote kosten aan machines moeten worden gemaakt, indien 5 men deze tijd voor het persen zou willen benutten.

De uitvinding beoogt produkten in een steeds uitsuieidcbcreen langere persing bereikbare duurzame toestand te brengen, zander daarvoor een overeenkomstige lange tijd te gebruiken. Anders gezegd,betekent dit dat het noodzakelijk is om de verkorting van de persdruk door bijzondere 10 maatregelen te compenseren. Daartoe zou men de produkten afzonderlijk of gestapeld door het uitoefenen van zeer hoge krachten in elkaar kunnen persen. Dit zou in de eerste plaats wederom zeer hoge machine-kosten met zich brengen, waarbij het succes twijfelachtig zou blijven en tijdrovende operaties niet vermeden zouden kunnen worden, die de 15 tijdwinst meer dan volledig teniet zouden doen.

De uitvinding slaat volledig andere wegen in. Het succes wordt volgens de uitvinding daardoor verkregen, dat de produkten schubvormig geordend eerst met de vouwrand naar voren en vervolgens in tegengestelde richting strak worden opgewikkeld en daarbij aan de onderzijde van een 20 wikkel worden toegevoerd. Daarbij wordt eerst de vouwrand vastgegrepen, waarbij de op elkaar gevouwen lagen van de produkten eerst nog vrij zijn en zich bij meer of minder vlakdrukken van de vouwrand-kunnen zetten, In het wikkelgebied worden deze lagen dan gekromd en zij komen in deze toestand onder een persdruk te liggen. De in het centrum van de wikkels

O

25 gelegen produkten zijn het sterkst gekromd en worden het langst onder druk gehouden. Naar mate de produkten in de wikkel verder radiaal naar buiten zijn gelegen, neemt hun kromtestraal af, waarbij zij steeds later in de wikkel terecht komen en derhalve gedurende een steeds kortere periode aan de drukkrachten zijn blootgesteld. Bij het overwikkelen 30 veranderen deze omstandigheden, doordat nu eerst die aan de buitenzijde gelegen produkten in het wikkelcentrum terecht komen en gedurende een naar verhouding langere tijd in een sterkere gekromde positie worden gehouden. De produkten worden daarbij vastgepakt aan de zijde tegenover de vouwrand, waarbij de op elkaar omgevouwen bladen van de produkten 35 worden gefixeerd. Indien nu in de nabijheid van de vouwrand ondanks de voorgaande persing nog enig effekt is opgetreden ten gevolge van een 82 0 0 4 1 0 ------ -........- % i -3- restspanning resp. een restelasticiteit, dan wordt de onder persdruk terechtkomende vouwrand opnieuw vlak gedrukt en daarbij aaneen complexe deformatie blootgesteld/ aangezien de op elkaar gelegen bladen zich niet meer kunnen zetten. Dankzij deze maatregelen verkrijgen de 5 produkten na het overwikkelen een blijvend vlakke vorm, ook in het geval dat onmiddellijk na het beëindigen van het overwikkelen een volgende bewerking plaatsvindt,waarbij de produktenderhalve onmiddellijk weer van de tweede wikkel worden afgenomen. Na het opwikkelen en het overwikkelen bevinden de produkten zich derhalve in een z.g. uitgerijpte toestand, 10 die voor alle produkten onderling gelijk is en bovendien blijvend.

Dergelijke produkten kan men eigenlijk als precisieprodukten beschouwen, die bij de uiteraard machinaal plaatsvindende verdere verwerking zonder enig probleem kunnen worden vastgepakt en behandeld. Dit geldt in het bijzonder voor de vooraf vervaardigde produkten, die niet onmiddellijk 15 na het overwikkelen worden verwerkt, maar eerst een door het verdere verwerkingsproces bepaalde tijd in tussenopslag doorbrengen. Ook-in dit geval wordt derhalve niet ingegrepen in de voor het bedrijf geldende vaste produktieschema§ de noodzakelijke tussenopslag wordt veel meer ten nutte gemaakt voor het meer gelijkmatig maken van de produkten zonder 20 datdaarbij bijzondere kostenontstaan.

De in naar verhouding korte tijd doorgevoerde langpersing is in het bijzonder dan succesvol wanneer bij het wikkelen en overwikkelen een onder trekspanning staande scheidingslaag tussen de wikkellagen wordt gewikkeld. Daardoor kan de persdruk niet slechts over de gehele 25 wikkel worden vehoogd, maar ook plaatselijk verhoogd, vooral wanneer de scheidingslaag naar verhouding smal is uitgevoerd. Daardoor ontstaat in hetbijzonder ter plaatse van de vouwrand een structuurstijfheid in de zin van een dwarsverstijving der produkten, waarbij ook in dit geval de produkten aan een vlakpersing zijn blootgesteld en op elkaar grenzende \ 30 zonen ontstaan met hogere en lagere persdruk.

De inrichting volgens de uitvinding voor het gedurende langere tijd persen van drukprodukten, in hë: bijzonder kranten, is daartoe voorzien van middelen voor het opwikkelen van in schubvorm aanwezige drukprodukten op een wikkeldoorn en voor het overwikkelen van die 35 produkten op een andere wikkeldoorn, waarbij de de produkten opnemende wikkeldoorn me't hë: einde van een op een afrembare voorraadspoel opge- 8 2 0 0 4 1 0 -------------'.......................-.............................~~ * * -4- wikkelde,op deze wikkeldoorn aan de onderzijde toegevoerd scheidings-orgaan is verbonden en waarbij tevens middelen aanwezig zijn voor het aftrekken van het opgewikkelde scheidingsorgaan en middelen voor het afremmen van de de produkten afgevende wikkeldoorn. Bij het opwikkelen 5 wordt daarbij - zoals vanzelfsprekend -de de produkten opnemende doorn aangedreven en het scheidingsorgaan afgeremd, waarbij de noodzakelijke trekspanning in het scheidingsorgaan ontstaat en de noodzakelijke perskrachten worden teweeggebracht. Dit geldt bij het overwikkelen voor de de produkten opnemende wikkeldoorn, waarbij de de produkten afgevende 10 wikkeldoorn wordt afgeremd. Deze laatste wordt aangedreven door het aftrekken van het opgewikkelde trekorgaan. Dit is eveneens het geval wanneer de produkten van de tweede wikkel worden afgenomen. Dit kan geschieden nadat deze tweede wikkel enige tijd in tussenopslag is gehouden. In dat geval kan door het enige malen omwikkelen van het scheidingsorgaan 15 om de wikkel aan deze wikkel het noodzakelijke verband worden gegeven.

Dit geldt natuurlijk ook wanneer de wikkel voor het overwikkelen of afwikkelen moet worden verplaatst, bij voorbeeld van een aandrijfinrichting op een reminrichting. In deze samenhang wordt erop gewezen, dat de wikkeldoorn in de meest ruime zin van het woord moet worden verstaan.

20 Daaronder kan ook een huls vallen, die op een aangedreven of afgeremde asstomp of dergelijke wordt gestoken.

De werkwijze c.q. de inrichting volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht, waarin schematisch en bij wijze van voorbeeld het opwikkel-,overwikkel- en afwikkelproces wordt 25 beschreven en de daartoe noodzakelijke onderdelen van de inrichting zijn weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een zij-aanzicht van een inrichting tijdens het opwikkelen fig. 2 dezelfde inrichting bij..het overwikkelen fig. 3 in perspectief de tweede wikkel, waarbij het afwikkelen 30 daarvan is.aangegeven en 1 fig. 4 de inrichting bij het afwikkelen van de tweede wikkel. Voorafgaande aan de verdere toelichting dient ook op deze plaats te worden duidelijk gemaakt, dat de verschillende eenheden van de inrichting, die men ook als stations zou kunnen aanduiden, op geen enkele 35 wijze door middelen of wel op grond van hun plaats met elkaar verbonden moeten worden. Zij kunnen afhankelijk van de bijzondere omstandigheden 8 2 0 0 4 1 0 -------------------------------------------------......

τ ί -5- van elk bedrijf anders zijn uitgevoerd resp. zijn opgesteld. Anderzijds kunnen de eenheden of stations ook meer functies uitoefenen. Zo kunnen b.v., zoals fig.1 toont, en hierna verder wordt toegelicht,'twee opwikkel-stations naast elkaar zijn geplaatst, waarbij het ene als overwikkelsta-5 tion dient en het overwikkelen derhalve kan plaatsvinden zonder dat de eerste wikkel op enigerlei wijze wordt verplaatst. Omgekeerd kan echter het opwikkelstation voor de eerste wikkel ook voor het overwikkelen zorgen, hetgeen uiteraard het verplaatsen van de eerste wikkel noodzakelijk maakt. Met andere woorden: het komt slechts daarop aan, dat middelen 10 voor deafzonderlijke functies aanwezig zijn, waarbij het niet van belang is, of en op welke wijze deze middelen constructief of functioneel met elkaar worden gecombineerd.

Volgens fig. 1 komen de drukprodukten 1 in schubformatie, welke rechtstreeks van de rotatiemachine kan worden afgenomen, door een 15 door de transportbanden 2 en 3 gevormd transportkanaal 4 terecht bij het met 5 aangegeven wikkelstation. Via een tachogenerator T zijn de transportbanden 2 · en 3, alsmede een aandrijfmotor M met elkaar verbonden en gesynchroniseerd. Door de aandrijfmotor M wordt, zoals bij 6 aangege-r ven, een transportband 7 aangedreven, welke de geschubde produktenstroom 20 aan de onderzijde toevoert aan de wikkel 8. De transportband 7 omgeeft daarbij een bij 9 zwenkbaar gelaagde wip 10, die door een als veerorgaan A. uitgevoerd, aandrukmechanisme 11.tegen de wikkel 8 wordt gedrukt.

De wikkel wordt door een wikkeldoorn 12-gedragen, die door de aandrijfmotor M via een wikkeldrijfwerk 13 wordt aangedreven. Dergelijke 25 drijfwerken zijn bekend, zij veranderen de wikkelsnelheid van de wikkeldoorn 12 bij toenemende wikkeldiameter. Op de wikkeldoorn 12.werkt .een reminrichting 14, die echter bij het opwikkelen - zoals door pijl 15 aaagegeven - is gelost.

Van een door een reminrichting 16 geremde spoel 17 loopt een 30 bij voorbeeld bandvormig scheidingsorgaan 18 naar de transportband 7 en het scheidingsorgaan 18 ‘ ligt op het bovenste part van deze transportband 7. Het scheidingsorgaan 18 ligt derhalve onder de geschubde produktenformatie en wordt samen daarmee opgewikkeld. Om dit te bereiken, is het einde van het scheidingsorgaan verbonden met de 35 wikkeldoorn, waarbij het aftrekken van het scheidingsorgaan tegen de werking van de rem 16 in wordt teweeggebracht door de aandrijfmotor M.

82 0 0 4 1 0 ------------------------------------- I * -6-

Het scheidingsorgaan staat derhalve voortdurend onder trekspanning en vormt met de wikkeldoorn resp. met de wikkel een wikkel- of klemspleet 19, waarin de opschubde formatie wordt opgenomen. Daarbij wordt, zoals hierboven reeds aangegeven, de vouwrand in de wikkelspleet vastgegrepen 5 en worden de produkten in de wikkel gevoerd, waarbij de produkten eerst meer en dan steeds minder worden gekromd en aan een persing worden blootgesteld.

Volgens fig. 1 is een tweede aandrijfmotor aanwezig, die via een wikkeldrijfwerk 20 een tweede wikkeldoorn 21 aandrijft. Een bij 10 deze wikkeldoorn 21 behorende wip 22 met transportband 23 en aandrijf-inrichting 24 is door middel van een transportband 25 op de transportband 7 aangesloten. Met de doom 21 is het einde van het scheidingsorgaan - hier met 28 aangeduid - verbonden, welk scheidingsorgaan op de wip 22 ligt en afloopt van een door de rem 26 geremde spoel 27.

15 De draairichting vaneeiwikkeldoorn 21 is tegengesteld aan de draairichting van de wikkeldoorn 12. De transportband 23 bezit uiteraard een daarmee corresponderende omlooprichting. Dit zelfde geldt voor de transportband 25. De transportband 7 is op omkeerbare wijze aangedreven, zodat deze bij het overwikkelen omgeschakeld kan worden op een loop-20 richting overeenkomstig die van de transportbanden 23 en 25. Het overwikkelen is in fig. 2 weergegeven. De aandrijfmotor M drijft nu via een wikkeldrijfwerk 29 de spoel 17 aan, waarbij de rem 16 in de richting van de pijl wordt gelost. In plaats daarvan wordt de rem 14 voor de wikkeldoorn 12 ingeschakeld. De wikkel 8 wordt door het aftrekken van 25 het scheidingsorgaan 18 in rotatie gebracht. De afgewikkelde, geschubde produktenformatie loopt via de wip 10, de transportband 25 en de wip 22 naar de onderzijde van de wikkeldoorn 21 resp. naar de daarop gevormde, met 31 aangeduide wikkel. .Ook hier bevindt zich tussen het scheidingsorgaan 18 en de wikkeldoorn resp. de wikkel een wikkel- of klemspleet 30 32, waarin de produkten met een andere zijde, d.w.z. met de niet gevouwen zijde naar voren worden vastgegrepen. De produkten worden nu in de richting van een andere zijde gekromd, waarbij de bij het opwikkelen minder gekromde produkten nu een sterkere kromming ondergaan en ook langer in de wikkel verblijven, aangezien zij het eerst op de wikkel 31 35 terechtkomen. De persing begint nu aan de losse zijde van de produkten en loopt voort in de richting van de vouwrand,waarbij de op elkaar 8 2 0 0 4 1 0 " ......

1 f -7- gevouwen lagen der produkten worden gefixeerd en de vouwrand wordt vlakgestreken. Dit kan tot een complexe deformatie leiden in het geval dat de vouwrand zich op de weg van de wikkel 8 naar de wikkel 31 hersteld van de voorgaande persing , hetgeen in het bijzonder voor de 5 in wikkel 8 meer naar buiten gelegen wikkelingen niet kan worden uitgesloten. Het opnieuw vlakpersen in gefixeerde toestand leidt met zekerheid tot een uiteindelijke afvlakking van·de vouwrand. Van groot belang is ook het kromstaan van de produkten eerst in de ene en vervolgens in de andere richting, aangezien in het bijzonder bij uit een reeks bladen 10 bestaande, gevouwde produkten op deze wijze spanningen en onregelmatigheden teniet kunnen worden gedaan en elke nog achterblijvende terugstel-kracht wordt weggenomen.

De volledige wikkel 31 is in perspectief weergegeven in fig. 3, waarbij in het bijzonder is aangegeven (Sth± scheidingsorgaan 28 als 15 een smalle band is uitgevoerd. Zoals met de pijl 33 aangegeven, bevindt de wikkel 31 zich in de afwikkelfase. Dit vindt plaats met behulp van het trekorgaan 28, dat op de spoel 27 wordt opgewikkeld. De spoel 27 wordt nu door een aandrijfmotor aangedreven (fig. 4), die, zoals bij 34 aangegeven, synchroon loopt met de band 23. De band 23 wordt 20 hier van zijn volgens fig. 2 bij het opwikkelen opgedrongen looprichting i , omgeschakeld op de tegengestelde looprichting. De wikkeldoom 21 wordt door de rem 35 afgeremd. In de fig. 4 en 2 zijn weliswaar voor dezelfde onderdelen dezelfde verwijzingscijfers gebruikt. Deze figuren behoeven niet noodzakelijkerwijze dezelfde inrichtingen in verschillende werkfasen 25 weer te geven, er kan ook sprake zijn van.gescheiden inrichtingen, zoals b.v. in de linker helft van fig. 2 om een inrichting voor het overwikkelen en bij fig. 4 om een inrichting voor het afwikkelen.

De laatstgenoemde inrichting komt dan overeen met de inrichting volgens de rechter helft van fig. 2 in de aldaar weergegeven werkfase . Daarmee is 30 slechts bedoeld aan te geven, dat elk station voor meer functies kan zijn ingericht. Zo kan b.v. in de rechter helft van fig.1 weergegeven inrichting ook in plaats van de in de linker helft van de fig. 2 weergegeven inrichting bij het overwikkelen worden gebruikt, waarbij de wikkel 8 tijdelijk op de tweede wikkeldoorn 21 zou moeten worden geplaatst 35 en deze wikkeldoorn dan slechts van een rem zou kunnen zijn voorzien.

8 2 0 0 4 1 0 ........ " -8-

In het bovenstaande werden de processen, die in korte tijd leiden tot een relatief langdurige persing aan de hand van gevouwen drukprodukten toegelicht. Dezelfde maatregelen kunnen ook op afzonderlijke bladen met succes worden toegepast. Ook dergelijke afzonderlijke 5 bladen worden namelijk door het afwisselend krom zetten en het verblijven in deze gekromde toestand van spannirgea bevrijd, resp. aan bijzondere spanningen onderworpen die elkaar compenseren en die het produkt in een blijvende toestand brengen. Zo kan b.v. worden vermeden, dat één-bladige produkten bol gaan staan, golven of de neiging vertonen hoeken 10 te vormen. . uiteraard wordt ook bij éénbladige produkten de werking gedurende langere tijd in de tussenopslag versterkt, indien de produkten op andere gronden in tussenopslag enige tijd moeten doorbrengen. Beslissend is in dit geval, dat de tussenopslag weliswaar de perswerking gedurende langere tijd versterkt, maar dat een voldoende effect ook zonder 15 tussenopslag kan worden bereikt. Anderzijds is de tussenopslag voor vele produkten onvermijdelijk. .Dankzij het overwikkelen der produkten brengt de anders passieve opslag een bijzondere functie met zich, waarbij de oargewikkelde en vervolgens omgewikkelde produkten tijdens de opslag tot precisie voortbrengsels rijpen. Een verdere verwerking is daardoor vrij 20 van toevallige vormveranderingen door terugstelkrachten. Dit is ook daarom van groot belang, aangezien de in tussenopslag terechtkomende voorprodukten ertoe bestemd zijn in de overige delen.; van produkten te worden ingebracht, waarbij een moeilijke bewerking, n.1. het insteken wordt vergemakkelijkt en vrij van fouten wordt gemaakt.

25 De transportbanden 7 en 23 kunnen ook achterwege blijven, waarbij de wippen 10 resp. 24 (sléchts) van glijrails 36 voorzien zouden kunnen zijn. In dit geval blijven echter aan het vrije einde van de wip 10 resp. 24 omkeerrollen 37 voor de schèidingsorganen 18 resp. 28 aanwezig. Deze omkeerrollen 37 zouden in werkzame verbinding met de motoren M 30 resp. kunnen staan in die fasen, waarbij het scheidingsorgaan 18 of 28 van de wikkel wordt teruggetrokken. Deze werkzame verbinding zou ook de transportband 25 kunnen omvatten. In bepaalde gevallen zouden de drukprodukten ook met de van de vouwrand afgekeerde zijde voorop aan de eerste wikkel kunnen worden toegevoerd.

82 0 0 4 1 0 -----------------------------

Claims (5)

1. Werkwijze voor het gedurende langere tijd persen van drukprodukten, in het bijzonder kranten, gekenmerkt doordat de produkten (1) in schubvormige formatie eerst met de vouwrand naar voren en vervolgens in tegengestelde richting strak worden'opgewikkeld en daarbij aah de 5 onderinloopzijde van de wikkel (8 of 31) worden toegevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het wikkelen en overwikkelen een onder trekspanning staande scheidingslaag (18) tussen de wikkelingslagen wordt opgenomen.

3. Inrichting voor het gedurende langere tijd persen van drukproduk-10 ten, in het bijzonder kranten, gekenmerkt doordat middelen (M-13) voor het opwikkelen van in schubformatie aangevoerde drukprodukten (1) op de ene en voor het overwikkelen daarvan op een andere wikkeldoom (12 rep. 21) aanwezig zijn, waarbij steeds de opnemende wikkeldoom (12 of 21) met het einde van een op een afrembare voorraadspoel (17 15 of 27) opgewikkelde, op deze wikkeldoom (12 of 24) aan de onderinvoer-' zijde toegevoerde scheidingsorgaan (18 resp. 28) verbonden is'en waarbij middelen (M-29-17 resp. «^-29-27) aanwezig zijn voor het aftrekken van het opgewikkelde scheidingsorgaan (18 resp. 28) en middelen voor het afremmen van de de produktenstroom afgevende wikkeldoom (12 resp. 20 21).

4. Inrichting vólgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het scheidingsorgaan (18 of 28) om het stationaire einde van een wip (18 resp. 22) is gevoerd, welke wip met zijn vrije einde door middel van een aandruk-inrichting (11 resp. 24) in de richting van de opnemende of afgevende 25 wikkeldoom (12 en/of 21) drukbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op afstand van elkaar twee tegengesteld aandrijf bare wikkeldoomen (12, 21) zijn aangebracht en dat de daarbij behorende wippen (10, 22) met hun vrije einden tegen elkaar aanliggen en een samenhangende geleidings-30 baan (10-25-22) voor de drukprodukten (1) vormen, waarbij een toevoer-kanaal (4) voor de drukprodukten (1) in de richting van het vrije einde van de ene wip (10) is gericht en op afstand boven de geleidings-baan (10-25-22) uitmondt en de met deze wip (10) samenwerkende wikkel- 8 2 0 0 4 1 0 --------!-----------------------^ -10- doorn (12) van een uitschakelbare reminrichting (14) is voorzien. 82 0 0 4 10 ”--------------------------------------—