NL8120135A - - Google Patents

Download PDF

Info

Publication number
NL8120135A
NL8120135A NL8120135A NL8120135A NL8120135A NL 8120135 A NL8120135 A NL 8120135A NL 8120135 A NL8120135 A NL 8120135A NL 8120135 A NL8120135 A NL 8120135A NL 8120135 A NL8120135 A NL 8120135A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
reactor
mixing
filler
charging
plastic
Prior art date
Application number
NL8120135A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sapco Systemanalyse Und Projektcontrol Gmbh Te Duesseldorf, Bondsrepubliek Duitsland.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sapco Systemanalyse Und Projektcontrol Gmbh Te Duesseldorf, Bondsrepubliek Duitsland. filed Critical Sapco Systemanalyse Und Projektcontrol Gmbh Te Duesseldorf, Bondsrepubliek Duitsland.
Publication of NL8120135A publication Critical patent/NL8120135A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08JWORKING-UP; GENERAL PROCESSES OF COMPOUNDING; AFTER-TREATMENT NOT COVERED BY SUBCLASSES C08B, C08C, C08F, C08G or C08H
    • C08J3/00Processes of treating or compounding macromolecular substances
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J2/00Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic
    • B01J2/006Coating of the granules without description of the process or the device by which the granules are obtained
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F23/00Mixing according to the phases to be mixed, e.g. dispersing or emulsifying
    • B01F23/70Pre-treatment of the materials to be mixed
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F27/00Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders
    • B01F27/05Stirrers
    • B01F27/11Stirrers characterised by the configuration of the stirrers
    • B01F27/112Stirrers characterised by the configuration of the stirrers with arms, paddles, vanes or blades
    • B01F27/1125Stirrers characterised by the configuration of the stirrers with arms, paddles, vanes or blades with vanes or blades extending parallel or oblique to the stirrer axis
    • B01F27/11253Stirrers characterised by the configuration of the stirrers with arms, paddles, vanes or blades with vanes or blades extending parallel or oblique to the stirrer axis the blades extending oblique to the stirrer axis
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F33/00Other mixers; Mixing plants; Combinations of mixers
    • B01F33/05Mixers using radiation, e.g. magnetic fields or microwaves to mix the material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F33/00Other mixers; Mixing plants; Combinations of mixers
    • B01F33/05Mixers using radiation, e.g. magnetic fields or microwaves to mix the material
    • B01F33/052Mixers using radiation, e.g. magnetic fields or microwaves to mix the material the energy being electric fields for electrostatically charging of the ingredients or compositions for mixing them
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29BPREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
    • B29B7/00Mixing; Kneading
    • B29B7/74Mixing; Kneading using other mixers or combinations of mixers, e.g. of dissimilar mixers ; Plant
    • B29B7/7476Systems, i.e. flow charts or diagrams; Plants
    • B29B7/7485Systems, i.e. flow charts or diagrams; Plants with consecutive mixers, e.g. with premixing some of the components
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08JWORKING-UP; GENERAL PROCESSES OF COMPOUNDING; AFTER-TREATMENT NOT COVERED BY SUBCLASSES C08B, C08C, C08F, C08G or C08H
    • C08J3/00Processes of treating or compounding macromolecular substances
    • C08J3/20Compounding polymers with additives, e.g. colouring
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08JWORKING-UP; GENERAL PROCESSES OF COMPOUNDING; AFTER-TREATMENT NOT COVERED BY SUBCLASSES C08B, C08C, C08F, C08G or C08H
    • C08J3/00Processes of treating or compounding macromolecular substances
    • C08J3/20Compounding polymers with additives, e.g. colouring
    • C08J3/203Solid polymers with solid and/or liquid additives

Description

' 8120135 ^ ♦ _____*........................................................................................ _ ......................................
I Werkwijze voor het vervaardigen van mengsels uit thermoplastische | ' kunststoffen en minerale of organische vulstoffen, alsmede een inrich- j ting voor het uitvoeren van de werkwijze en een volgens deze vervaar- i : digd materiaal.
| 1
Technisch gebied | De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaar digen van mengsels uit thermoplastische kunststoffen en minerale of or-! ; ganische vulstoffen, waarbij de te vermengen uitgangsstoffen onder va- | 5 cuüm worden gemengd en daarbij worden verdicht. De uitvinding heeft voorts betrekking op een hiervoor geschikte inrichting met een koelbaar vacuüm reservoir waarin een menginrichting is aangebracht, waarbij de j toevoer van uitgangsstoffen in het vacuümreservoir, alsmede de afname | van het mengsel uit het reservoir via een voor de handhaving van het 10 vacuüm dienende trechter en kleppen plaats vindt. Tenslotte heeft de j !uitvinding betrekking op een materiaal in de vorm van een mengsel uit j thermoplastische kunststoffen en minerale of organische vulstoffen.
;Stand der techniek
Met het bijmengen van minerale of organische vulstoffen bij kunst- 15 stoffen worden enerzijds een prijsverlaging van de uitgangsstof en an- | derzijds het bereiken van gewenste eigenschappen van het latere produkt i I : I nagestreefd. De bijzondere moeilijkheid daarbij is daarin te zien de ! Jverwerker van het kunststof-vulstofmengsel een homogeen, transportabel | 'en ten aanzien van ontmengen stabiel polymeeruitgangsmateriaal te leve- 20 ;ren, wanneer geen directe verdere verwerking van het mengsel wordt toe- | |gepast. Bovendien moet het mengsel als uitgangsstof voldoen aan voor de ! verdere verwerking bepaalde, telkens vastgelegde sterkte-eisen. Voor I ; | het bereiken van deze doelstellingen zijn tot nu toe verschillende we- ! gen bewandeld, die meer of minder neerkomen op een thermische behande- ij 25 iling van de kunststofbasis, die een smelten of week worden van de ther-jmoplasten veroorzaakt.
! Bij de bekende werkwijze worden de componenten kunststof en vul-I jstof tesamen gebracht en door walsen, kneden, plastificeren of extrude-I ren gemengd. Daarbij is het bekend, dat voor het vormen van hecht- 30 jkrachten van voldoende grote tussen kunststof en vulstof de poriën van ] beide componenten zo vrij mogelijk moeten zijn van water en lucht, om- i dat met een geringe afstand van de molecuulketens tussen kunststof en i vulstof de van der Waals krachten toenemen, die voor een verbinding van ‘ i beide componenten zorgen. Wanneer eventuele de samenhang hinderende 35 omhullende gas- of vochtlagen moeten worden verwijderd, wordt de com- 8120135 ok one ! i *· 2 ;poundering onder vacuüm in extrusie-inrichtingen met een enkelvoudige of dubbele transportschroef uitgevoerd, waarin de stoffen continu wor- ; den getransporteerd, gemengd en verdicht. Hiervoor is de toepassing van ! ! overeenkomstige trechters met ontgassingsinrichtingen voor de componen- I 5 · tentoevoer nodig.
Op deze kennis is een werkwijze voor de vervaardiging van een : kunststof-vulstofmengsel gebaseerd, die bekend is uit DE-OS 23 34 189.
I ! Volgens deze worden de vulstoffen eerst onderworpen aan een intensieve ! voordroogbehandeling, waarbij deze voordroogbehandeling onder vacuüm : 10 plaats vindt en daarna vindt het mengen met de kunststof eveneens onder i ivacuüm plaats om een uitsluiten van vocht te waarborgen. Tijdens de imenghandeling moet de procestemperatuur zodanig worden bestuurd, dat de in poedervorm toegevoerde kunststofdeeltjes aan het oppervlak aangele- ; ren, zodat de vulstofdeeltjes daaraan aansinteren, waardoor de aldus |l5 ; ontstaande aglomeraten achteraf niet meer kunnen ontmengen.
' Het nadeel van deze werkwijze bestaat daarin, dat de werkwijze- I technische kosten voor het drogen van de vulstof en voor de sinterbe- | werking (aangeleren) in geen verhouding tot de daarmee bereikte hecht- j : i : i verbinding tussen de kunststof matrix en de vulstofdeeltjes staat en 20 i dat voorts de homogeniteit van het aldus vervaardigde mengsel niet aan gewone eisen voldoet. Bovendien moeten kleurende pigmenten reeds voor I [ de menghandeling worden toegevoerd.
i J Bij een andere bekende werkwijze (DE-OS 23 32 583) worden voor het J bereiken van het gewenste mengsel, kunstof en vulstof onder voortdurend 125 ! kneden aan elkaar toegevoerd. Door de bij de kneedhandeling als gevolg ! \ van de voortdurende wrijving ontstaande warmte die door verdere warmte- i i : : toevoer van buitenaf nog kan worden versterkt, smelten de kunststofdeeltjes en mengen zich met de vulstofdeeltjes. Deze handeling wordt zo lang uitgevoerd, totdat de vulstof door het mengen in wezen is ver-:30 bruikt, zodat geen vrije of onvermengde vulstof achterblijft en de deeltjes van het polymere materiaal door smelten tenminste in de gewen-j ste hoeveelheid zijn opgebruikt. Daarbij moet telkens volgens de toege- paste componenten de werkwijzehandeling meervoudig worden herhaald.
Deze en andere bekende werkwijzen die op grond van hun fysische 35 werking onder het begrip "thermische werkwijzemethoden" kunnen worden samengevat, hebben het nadeel dat de noodzakelijke machinale inrichtin- j : gen gepaard gaan met hoge investerings- en bedrijfskosten en daarbij dikwijls slechts geringe doorvoerhoeveelheden toelaten. De daardoor vervaardigde mengsels zijn niet homogeen, dat wil zeggen het aandeel 40 aan vulstof in de afzonderlijke granulaatkorrels is verschillend hoog.
812 0 1 35
0l'’ö/:2LC
3 ί Daarmee gaan in de regel slechtere eigenschappen van het mengsel, als-; mede van het latere produkt gepaard op grond van zwakkere hechtkrachten j ! tussen kunststofmatrix en vulstofdeeltjes. De mengsels van kunststof en : vulstof leiden tot de brosheid respectievelijk tot een hoge E-modulus | 5 i en tegelijkertijd met een groeiend aandeel aan vulstof tot een geringe-| ; re sterkte. Weliswaar zullen deze effecten door toevoeging van zoge- i naamde hechtmiddelen worden overwonnen of tenminste worden beperkt, | echter is dit verbonden met veel werkwijzetechnische apparatuur en i ' i [ dientengevolge hoge kosten, zodat deze mogelijkheid in elk geval is jlO ; voorbehouden aan de vervaardiging van speciale produkten.
! : j ; Illustratie van de uitvinding i Uitgaande van de beschreven stand van de techniek ligt aan de uit-i vinding het probleem ten grondslag een werkwijze voor de vervaardiging ! van mengsels uit kunststof en vulstof aan te geven, die reeds in poe-15 ; dervormige toestand homogeen zijn en ook reeds zonder een kostbaar gra-' nuleren ten aanzien van ontmengen stabiel zijn en tot handelsprodukten kunnen worden verwerkt. Bovendien moeten de volgens de werkwijze van de i I uitvinding vervaardigde materialen een duidelijk grotere sterkte ! hebben, echter.zonder daarmee gepaard gaande brosheid en tegelijkertijd 20 sterktewaarden bereiken, die de waarden van zuivere kunststofmaterialen | benaderen en door de volgens de tot nu toe bekende en hierboven toege- : lichte werkwijze vervaardigde mengsels niet worden bereikt. Tenslotte | moet de werkwijze volgens de uitvinding goedkoper zijn dan volgens de i ; j stand van de techniek, zodat de met de besparing aan grondstof verband |25 · houdende kostendaling niet door de hoge werkwijzekosten wordt opgehe-; ven. Een ander probleem bestaat daarin een geschikte inrichting voor I ! het uitvoeren van de werkwijze te scheppen.
De oplossingen volgens de uitvinding van deze problemen, alsmede ίvoordelige uitvoeringen en verdere uitwerkingen daarvan blijken uit de |30 jinhoud van de conclusies, die hierbij gaan.
i j | Bij de handelwijze volgens de uitvinding wordt de vulstof onder- j ! | ! worpen aan een elektrostatische oplading. Telkens volgens doort van de | vulstof is deze oplading maanden lang stabiel. Daardoor is ook een van i | 1 de menghandeling qua tijd, alsmede plaats gescheiden voorbehandeling 35 van de vulstof met inbegrip van een enigszins nodige tussenopslag mogelijk.
! |
Bij het mengen van kunststof en vulstof vindt door de optredende ' i wrijving een ladingscheiding plaats, waarbij de kunststof wordt opgeladen met een polariteit die tegengesteld is aan die van de vulstof. In |40 !elk geval kan het met betrekking tot bepaalde combinaties van vulstof 1 81 2 0 1 3 5...................................
s 4 1 : en kunststof telkens volgens de onderlinge plaats in de elektrostati-: sche reeks noodzakelijk zijn dat ook de kunststof op zijn beurt wordt : onderworpen aan een voorafgaande oplading en daarbij een lading krijgt die tegengesteld is aan die van de vulstof.
I 5 ; Tijdens de menghandeling vormt zich thans slechts op grond van de : tegengestelde ladingen van de beide componenten een vast aanliggende ' laag van vulstofdeeltjes rondom de gehele kunststofkorrel; een aansin-: teren of aangeleren van de vulstofdeeltjes aan het enigszins week ge-| : maakte oppervlak van de kunststofdeeltjes vindt in afwijking van de in jlO i de stand van de techniek toegelichte werkwijze niet plaats. Dit is aan- j i ] ! toonbaar, doordat bij dispersie van het mengsel van kunststof en vul- i stof in water de omhullende vulstoflaag zich losmaakt van de kunststof-j ; korrel, omdat in het water de elektrostatische bindingskrachten worden ; opgeheven. Met behulp van een daarop volgend elektronenmicroscopisch 15 i onderzoek van de weer "naakte" kunststofpoederkorrel kan zijn nagenoeg i i onbeschadigde oppervlak worden vastgesteld.
I De dikte van de omhullende vulstoflaag is afhankelijk van het ge wenste vulstofaandeel. De totale toegevoegde vulstofhoeveelheid is daarbij in de omhullende vulstoflaag gebonden en vormt geen eigen, van |20 de kunststof gescheiden of daarvan gemakkelijk te scheiden aglomeraten j i J ! : of samenballingen. Als gevolg daarvan is de volgens de handelwijze van ! de uitvinding voortgebrachte omhullende vulstoflaag ongevoelig voor | ; normale mechanische belasting, bijvoorbeeld door druk, stoot, schuif- ! krachten of wrijving. Bovendien ontstaat door de gelijkmatige gedaante ;25 ivan de omhullende vulstoflaag een in de verdere verwerking gewenste j goede mogelijkheid van vloeien van het poeder.
| Korte beschrijving van de tekeningen j , — " 1 Γ~"_π' ·.
j Bij het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding kunnen verschillende wegen worden behandeld, zoals blijkt uit de hierna be-130 schreven voorbeelden. In de tekening zijn overeenkomstige uitvoerings-i vormen van inrichtingen voor het uitvoeren van de werkwijze weergegeven. Er zijn getoond in: i i Figuur 1 een schematische afbeelding van de opstelling van aggre-! : I gaten voor het opladen van de componenten door wrijving en het daarop
I I
i35 volgend mengen daarvan, j i
Figuur 2 een schematische afbeelding van de opstelling van aggregaten voor het opladen van de componenten in een elektrisch veld en het daarop volgend mengen daarvan,
Figuur 3 een schematische perspectivische afbeelding van een ge-|40-jcombineerd oplaad- en mengrooster, :1B'12qt;3 5....................................................................................1 01--0221.0 % 5
Figuur 4 een schematische afbeelding van de rangschikking van aggregaten voor het opladen van de componenten in een elektrisch veld voor een continu uitvoeren van de werkwijze,
Figuur 5 een uitgesneden deeltje van het mengsel met kunststof ! 5 kern en omhullende vulstoflaag,
Figuur 6 de vergroting van een uitsnede van de fasegrens in figuur j : 5,
Figuur 7 een vergroting van een uitsnede van de fasegrens in figuur 6, 110 Figuur 8 een zuilendiagram met tegenover-elkaar-stelling van mechanische kenwaarden van een in de handel verkrijgbaar materiaal en i een materiaal volgens de uitvinding.
Uitvoering van de uitvinding langs drie wegen Voorbeeld I
15 ; 20 kg van een vulstof, bijvoorbeeld krijt, talk, kaolien of mica ; met een vochtigheid van minder dan 3 gew.%, worden onder vacuüm in een snelmenger bij een druk van 10 millibar gemengd, waardoor het komt tot | een intensieve wrijving van de vulstofdeeltjes tegen elkaar en tegen de binnen liggende reactordelen. Als gevolg daarvan vindt een elektrische 120 oplading van de deeltjes plaats, waarbij krijt een negatieve, talk, I kaolien en mica een positieve lading van telkens verscheidene kV krij- | gen. De ladingen zijn bijzonder stabiel, wanneer de menging bij kort stondige (bijvoorbeeld 0,5 sec) piektemperaturen boven 200°C plaats | vindt, die hetzij door wrijvingswarmte of door extra verwarming worden 25 I tot stand gebracht.
| Daarna moet de aldus voorbehandelde vulstof eerst weer afkoelen.
| | i In aansluiting daarop wordt de elektrostatisch opgeladen vulstof met de gewenste hoeveelheid kunststof, bijvoorbeeld 20 tot 30 kg polyetheen, i ipolypropeen andere poedervormige thermoplasten, aan een geëvacueerde i |30 ; snelmenger toegevoerd. De massa wordt bij een druk van minder dan één duizend Pascal gemengd, waarbij een bepaalde maximale temperatuur niet mag worden overschreden, die als indicator voor de plaats gevonden | ; wrijving en dus voor de mate van de ladingscheiding van vulstof en kunststof te beschouwen is. Deze maximale temperatuur ligt lager dan de 35 weekwordingstemperatuur van de kunststof en richt zich qua bedrag zowel naar de combinatie van toegepaste kunststof en vulstof als naar de hoeveelheidverhouding, en wel bijvoorbeeld volgens de volgende tabel: i ! i .. ......: I i : 812013 5
OV.QZiLC
6 ] Γν'ν. vulstofaandeel soort j i soortN. 10% 25% 40% > 40% vulstof | kunststof j 5 ipolyetheen 85°C 95°C 130°C 130°C talk polypropeen 80°C 100°C 140°C 145°C krijt 80°C 105°C 135°C 140°C mica 80°C 95°C 140°C 145°C talk 10 | i polyvinylchloride 80°C 80°C 80°C 80°C krijt | : | Het thans aanwezige mengsel van kunststof en vulstof wordt hetzij |in poedervorm opgeslagen volgens wens respectievelijk naar behoefte in 15 |een extrusie-inrichting gegranuleerd of direct toegevoerd aan de ver-|dere verwerking tot een eindprodukt. Granulering en verwerking moeten 1 onder vacuüm plaats vinden, opdat de intensieve verknoping van de vul-
i I
| jstof door de thermoplasten niet door de in gaten of nisvormige onregel-! ! ! matigheden van het ruwe omhullende oppervlak geabsorbeerde luchtlagen |20 of aldaar ingesloten blazen wordt gehinderd en dus de hechtkrachten een | !voordelige uitwerking kunnen hebben.
j De als gevolg van de elektrische oplading trot stand gebrachte |aantrekkingskrachten leiden tot wezenlijk betere eigenschappen van de | ;gevulde thermoplasten, in het bijzonder tot goede slagtaaiheid bij een 25 jlagere E-modulus.
Voor het uitvoeren van de werkwijze volgens voorbeeld I is een in-!richting geschikt, zoals in figuur 1 is getoond.
Deze inrichting bevat een gecombineerde oplaad- en mengreactor 10 ! met twee voedingstrechters 11, 12. De reactor 10 heeft aan zijn bodem j30 twee uitgangen 13, 14 waarvan de uitgang 14 is verbonden met een koel-! baar tussenvolume 15 van waaraf een leiding 16 naar een koelreactor 17 voert. Van de koelreactor 17 af is een leiding 18 teruggevoerd naar de gecombineerde oplaad- en mengreactor 10. De gecombineerde oplaad- en !mengreactor 10 bestaat uit een reactorlichaam 19 en een deksel 20 dat 35 ten opzichte van het reactorlichaam 19 elektrisch is geïsoleerd, bij voorkeur door een laag 21 uit polytetrafluoretheen. Voor het tot stand I brengen van het noodzakelijke vacuüm is de reactor 10 via zijn deksel j 120 met een vacuümpomp 22 verbonden. Aan het deksel 20 is een drukindi- | cator 23 aangebracht. Het deksel 20 van de reactor 10 is op een hoog- 40 ;spanningsgenerator 24 aangesloten, die spanningen van 0 tot 10 kV kan L812 0 13 5 ...............................................................................-.....................--................1 ov:o?..uc 7 I leveren en zonder trappen regelbaar is. Het reactorlichaam 19 is via : een aardingsleiding 25 geaard, waarop ook het in het reactorlichaam 19 zich bevindende mengmechanisme 26 is aangesloten. Daarbij kan de aar-ding van het reactorlichaam tesamen met het mengmechanisme door een ! 5 schakelaar 27 worden onderbroken. Voorts is het reactorlichaam 19 uit-i gerust met een temperatuuropnemer 28, alsmede een ladingmeter 29. Aan de buitenzijde rondom het reactorlichaam 19 zijn ringvormige koelslan-gen 30 aangebracht.
De voedingstrechters 11, 12 zijn eveneens op de vacuümpomp 22 aan-10 gesloten en telkens voorzien van een drukindicator 31, 32. Beide trech-| ters zijn telkens via vacuümdichte afsluitorganen 33, 34 met de reactor 10 verbonden.
Vanaf de uitgang 14 van de gecombineerde oplaad- en mengreactor 10 | jvoert een leiding 35 naar het koelbare tussenvolume 15 dat op een va-; 15 cuümpomp 36 is aangesloten en over een drukindicator 37 beschikt. Uitwendig is het tussenvolume omgeven door ringvormige koelmiddelleidingen | 38.
Via de leiding 16 zijn het koelbare tussenvolume 15 en de koel-i : reactor 17 met elkaar verbonden. De koelreactor 17 is eveneens op de 120 vacuümpomp 36 aangesloten en beschikt over een drukindicator 39. De koelreactor bestaat uit een koelreactorlichaam 40 met deksel 41, waarbij het koelreactorlichaam 40 aan de binnenzijde van een niet-geleidende laag 42, bij voorkeur uit polytetrafluoretheen is voorzien. Aan de : buitenzijde zijn rondom het koelreactorlichaam 40 ringvormige koelmid- 25 delleidingen 43 aangebracht. In de inwendige ruimte bevindt zich een ! i opstaande as 44 waaraan drie roerarmen 45 zijn aangebracht, waarbij zich tussen de afzonderlijke roerarmen afstropers 46 bevinden.
i \
De vervaardiging van een mengsel van kunststof en vulstof volgens ! ide in het voorbeeld I toegelichte werkwij ze vindt in de in figuur 1 ge- I ! |30 i toonde inrichting als volgt plaats:
Een lading vulstof, bijvoorbeeld 30 kg krijt of soortgelijk meraal, wordt via de geëvacueerde trechter 11 en de produktschuif 33 in : de gecombineerde oplaad- en mengreactor 10 gevoed. Hier wordt de vul-j stof door een snel lopend mengmechanisme 26 intensief gemengd, waarbij ; i |35 de vulstof warmer wordt en elektrisch wordt opgeladen. De oplading ; wordt voortdurend gecontroleerd via de temperatuuropnemer 28 en de j ladingmeter 29. Opdat geen laag van de op te laden vulstof op het dek- : sel 20 van de reactor 10 neerslaat, wordt dit op zijn beurt ongeveer vanaf een temperatuur van de vulstof van 70 tot 80°C door de hoogspan-40 ningsgenerator 24 elektrisch opgeladen en wel met een ten opzichte van
L'8T2fl'HS.......................................................................'.....'.............J
Gli07?LC
I i 8 de lading van de vulstof tegengesteld voorteken. Daarentegen zijn reac-j torlichaam 19 en mengmechanisme 26 geaard, waarbij de aarding indien nodig tijdens de oplaadbewerking via de schakelaar 27 kan worden onder- ! broken, opdat constante potentialen kunnen worden opgebouwd.
| 5 i Is de vulstof voldoende opgeladen, dan wordt deze door de uitgang j '14 via de leiding 35 naar het koelbare tussenvolume 15 getransporteerd.
: Aldaar wordt de vulstof door in de koelstangen 38 stromend water afge- ; koeld, alvorens deze via de leiding 16 naar de koelreactor 17 verder j wordt getransporteerd. Tijdens dit koelproces wordt ook de reactor 10 i ! i10 | door koelwater dat in. de koelslangen 30 stroomt, zover afgekoeld dat j | , een nieuwe lading vulstof via de trechter 11 aan de reactor 10 kan wor- | i den toegevoerd. Hier voltrekt zich thans de oplading van de vulstof op ; dezelfde wijze zoals is beschreven. De koelreactor 17 beschikt over het ; I viervoudige volume van de reactor 10, zodat daarin vier ladingen vul- : 15 1 stof kunnen worden afgekoeld en opgeslagen. Dit is doelmatig, omdat de oplading van de vulstof minder tijd in beslag neemt dan zijn afkoeling en het thans volgende mengen van vulstof en kunststof, j Is de koelreactor 17 gevuld, dan is de het meest onder gelegen eerste lading vulstof zover afgekoeld, dat daarvan een deel via de lei-20 ding 18 en de trechter 11 weer aan de reactor 10 kan worden toegevoerd. Tegelijkertijd wordt een overeenklomstige hoeveelheid kunststof via de trechter 12 naar de reactor 10 toegevoerd. Hier vindt thand op dezelfde wijze als bij de elektrische oplading van de vulstof een intensief men-| ; gen van kunststof en vulstof plaats. Daarbij wordt de temperatuur i j |25 ; voortdurend bewaakt via de temperatuuropnemer 28. Heeft zich tijdens
! I
het mengen een voldoende ladingscheiding voltrokken, dan wordt de meng-handeling beëindigd. De gerede poedervormige compound kan thans via de iuitgang 13 worden toegevoerd aan hetzij een verpakking of een granu-leerextrusie-inrichting respectievelijk een andere verwerkingsmachine.
i
30 Voorbeeld II
In afwijking van de in het voorbeeld I beschreven werkwijze kan de j i ; oplading van de vulstof of indien noodzakelijk ook van de kunststof ook plaats vinden, doordat de deeltjes worden blootgesteld aan een overeen-! komstig sterk elektrisch veld. Hiervoor wordt tussen het roermechanisme i35 !en de buitenwand van een daarvoor uitgevoerde reactor een overeenkom- t j I stig hoge spanning aangelegd. Bijzonder vopordelig is daarbij de vorm-I geving van het roermechanisme als rooster met opgezette punten, aange- i : zien bij de zogenaamde puntontlading reeds betrekkelijk kleine spannin-| 1 ; .
gen voldoende zijn om plaatselijk een sterk elektrisch veld op te wek- ;40 iken. De inrichting is daardoor met een condensator te vergelijken, '812 01 3 5 ouomc i 9 ; waarbij de aanvankelijk elektrisch neutrale vaste-lichaamcomponenten ! als dielektricum werken.
Bij een op de punten van het rooster van het roermechanisme aangelegde negatieve spanning zenden de punten vrije elektronen uit, die j ! | 5 : door de vulstof- respectievelijk kunststofmoleculen worden opgenomen.
! ; Er ontstaat een elektronenoverschot, waardoor de componentendeeltjes negatief worden opgeladen. De deeltjes worden daardoor zelf ladingsdragers en het komt tot een virtuele verschuiving van het spanning voeren-! de rooster in de richting van de buitenwand van de reactor zolang tot 10 alle deeltjes in de gewenste hoeveelheid elektrisch zijn opgeladen. Een ; ontlading van de deeltjes bij de contra elektrode, namelijk de buiten-[ ! wand wordt verhinderd doordat de binnenwand van het reactorreservoir met een elektrisch isolerende laag is bekleed.
Moeten de deeltjes positief worden opgeladen, dan moeten het roos-15 j ter van het roermechanisme en de buitenwand overeenkomstig worden omge-;poold. Een sterk elektrisch veld met roosterpunten als (positief) anode maakt uit de componentenmoleculen elektronen vrij, waardoor het komt : tot een tekort aan elektronen, dus positieve oplading.
In beide gevallen wordt de ingebrachte ladingshoeveelheid via de | 20 hoogte van de spanning en de duur van het proces gecontroleerd. Een ge-
J
lijkmatige ladingsverdeling wordt daarbij door voortdurend langzaam circuleren van het materiaal met behulp van draaiing van het rooster van het roermechanisme opgewekt.
ij Na de oplading bereiken de componenten een mengreactor en worden 25 aldaar op dezelfde wijze als in het voorbeeld I uitgevoerd, gemengd en I daarna aan een ander gebruik toegevoerd.
Ten opzichte van de elektrische oplading in een snelmenger volgens voorbeeld I gaat met de hierboven in voorbeeld II toegelichte oplading in een elektrisch veld het voordeel gepaard, dat een afkoeling, in het 30 bijzonder van de vulstof na de oplading niet meer noodzakelijk is.
| Daardoor kan het omvangrijke machinepark voor de afkoeling van het ma- | teriaal en het terugvoeren naar de mengreactor worden uitgespaard.
! ;Voorts kan het opladingsproces als gevolg van de te kiezen polariteit ien ladingshoeveelheid beter worden bestuurd en kan dus door de daardoor 35 ;voortgebrachte aantrekkingskrachten bij het mengen van kunststof en vulstof een bijzonder goede omhullende laag van de kunststofkorrel worden bereikt.
De oplading van de componenten in een elektrisch veld kan in een inrichting worden uitgevoerd, zoals deze schematisch in de figuren 2 en 40 3 is afgebeeld.
8120135
0i':Q/:>i.C
10
Op een vacuümreservoir 49 zijn twee overeenkomstig uitgevoerde reactoren 50, 51 voor de elektrische oplading aangesloten, waarbij hierna I ; slechts een van de beide reactoren wordt beschreven. De reactor 50 wordt door een vacuümpomp 52 geëvacuëerd, waarbij de onderdruk met be-5 hulp van de drukindicator 53 controleerbaar is. De reactor heeft een reactorlichaam 54 en een ten opzichte van het lichaam 54 elektrisch geïsoleerd reactordeksel 55. Het reactorlichaam 54 is aan de binnenzijde bekleed met een laag 56 uit een elektrisch isolerend materiaal.
! In het reactordeksel 55 is vacuümdicht en elektrisch geïsoleerd I j 10 een roercylinder 57 ingebracht, die bestaat uit een elektrisch isole-j I rend materiaal en een geleidende kern 58. De roercylinder 57 strekt i zich slechts ongeveer tot aan de helft van het reactorlichaam 54 uit. Zoals uit figuur 3 blijkt heeft de geleidende kern 58 van de roercylinder een aansluiting op een roermechanisme 59 dat als een twee-armig 15 rooster 59a is uitgevoerd, waarbij de tegenover elkaar liggende roos-; tervlakken telkens 30° uit de vertikaal zijn gekanteld. Op de kruispun-| ten van de afzonderlijke, het rooster 59a vormende roosterstaven zijn I | loodrecht ten opzichte van het roostervlak korte punten 59b uit gelei-! dend materiaal aangebracht en wel slechts op de bovenzijde van het over 20 30° gekantelde rooster 59a, alsmede wijzend in de draairichting van het rooster.
I i j I Op de geleidende kern 58 en de uit geleidend materiaal vervaardig-| ; de buitenwand 60 van het reactorlichaam 54 is een spanning tussen 0 en | ; 100 kV aangelegd, die wordt opgewekt door een traploos regelbare hoog- 125 ; spanningsgenerator 61. Daarbij wordt de spanning naar de roterende ge-I leidende kern 58 overgedragen via een sleepelektrode 62.
! De reactor 50 is voorts voorzien van een vacuümdichte toevoersluis ; 63, alsmede een uitgang 64, waarbij de laatstgenoemde is verbonden met !de vacuümdichte produktschuif 33 van het vacuümreservoir 49. Dit va-130 1 cuümreservoir 49 is overigens met al zijn bestanddelen uitgevoerd als de mengreactor van het voorbeeld I. Er ontbreken hier het koelbare tus-! senvolume en de koelreactor, die bij de toegelichte werkwij ze niet no-;dig zullen zijn.
j! In de hierboven beschreven inrichting vindt de werkwijze volgens 35 voorbeeld II als volgt plaats:
Een lading van de benodigde vulstof wordt via de vacuümdichte ma-teriaalsluis 63 aan de reactor 50 toegevoerd. De vulstof wordt hier ! door het roermechanisme 59 voortdurend omgeroerd en bewogen. Tussen het j roermechanisme 59 en de uit geleidend materiaal vervaardigde buitenwand 40 j60 is een spanning van ongeveer 80 kV aangelegd, die door de hoogspan- 8120135
OKOIUC
11 , ningsgenerator 61 wordt opgewekt. De poling van de beide geleidende be-| standdelen, roermechanisme en buitenwand, richt zich daarbij naar de gewenste ladingspolariteit van de vulstof. Onder voortdurend draaien van het roermechanisme blijft de vulstof onder vacuüm zo lang in de re-! 5 actor, totdat alle deeltjes de gewenste lading hebben bereikt. Daarna i ; wordt de vulstof via de uitgang 64 en de vacuümdichte produktschuif 33 naar het vacuümreservoir 49 afgevoerd. Gelijktijdig wordt via de produktschuif 34 een equivalente hoeveelheid kunststof naar het vacuümreservoir 49 toegevoerd, waarbij de kunststof eveneens elektrisch kan 10 worden opgeladen.
| j
In het vacuümreservoir 49 voltrekt zich thans door snel mengen van i beide componenten een ladingscheiding op dezelfde wijze als in voorbeeld I is beschreven, zodat het op grond van de elektrostatische aan-! trekkingskrachten komt tot het vormen van het gewenste compound.
15 Voorbeeld III
) | .11· I !.!. ..
I Nadat het in de hierboven toegelichte voorbeelden I en II om in- | richtingen gaat die slechts een discontinue, dus ladingsgewijze ver- | vaardiging van het gewenste mengsel van kunststof en vulstof toelaten, i is de in figuur 4 getoonde inrichting ingericht voor een continu ver- 20 vaardigingsproces. Hierbij moet de oplading van componenten door middel | van de in voorbeeld II toegelichte werkwijze in een elektrisch veld I I ; | worden uitgevoerd, aangezien dan kan worden afgezien van afkoeling en I [ dus tussenopslag van de componenten. Dientengevolge bestaat de inrich- ! ting voor het continu vervaardigen van een mengsel van kunststof en I | |25 - vulstof volgens figuur 4 uit een mengzuil 65 waarop twee oplaadreacto-ren 50, 51 zijn aangesloten, die overeenkomen met de in voorbeeld II beschreven reactoren, zodat de daarin opgeladen componenten via de sluizen 66, 67 de mengzuil 65 bereiken. Voor het tot stand brengen van | i i het noodzakelijke vacuüm is de mengzuil 65 op een vacuümpomp 68 aange-;30 | sloten, waarbij de druk in de mengzuil met behulp van een drukindicator 69 wordt gecontroleerd.
| De mengzuil 65 is als cylinder 70 uitgevoerd, die in een trechter- i | vormig naar beneden smal uitlopende kegel 71 overgaat. De binnenwand I jvan het cylindrische deel 70 van de mengzuil 65 is voorzien van spi-|35 i raalvormig naar boven stijgende groeven 72. In de inwendige ruimte van | ! de mengzuil zijn op een loodrecht staande aandrijfas 73 in totaal drie i : rotoren 74 aangebracht, waarvan er een met kleine diameter zich in de ; i | punt van de kegel 71 bevindt, terwijl de beide andere met overeenkom-:stig grotere diameter aan het benedeneinde van het cylindrische deel 70 40 van de mengzuil 65 zijn aangebracht. De draairichting van de rotoren 74 81 20 135
ΟΚΠ-.v.'lC
12 is daarbij zodanig gekozen, dat het materiaal in de opstijgend geleide ; spiraal naar boven wordt getransporteerd. Tenslotte bevindt zich in het
Ij' : voetpunt van de kegel 71 nog een uitlaat 75 die met een inrichting 76 voor de verdere verwerking van het mengsel van kunststof en vulstof, ; 5 bijvoorbeeld een extrusie-inrichting, is verbonden.
De werkwijze in de in figuur 4 afgeheelde inrichting vindt als volgt plaats:
De in de reactoren 50 en 51, zoals in voorbeeld II beschreven, tegengesteld opgeladen componenten worden via de sluizen 66, 67 gedoseerd i10 toegevoerd aan de geëvacuëerde mengzuil 65. In de mengzuil treffen zij ! ; de aan het einde van het cylindrische deel 70 aangebrachte rotoren 74, worden aldaar gemengd en in de aan de binnenwand van de cylinder 70 aangebrachte spiraal naar boven getransporteerd. Tijdens de daardoor afgedwongen naar boven gerichte verplaatsingsbeweging vindt een inten- : i 15 sieve menging van de beide componenten, namelijk kunststof en vulstof plaats.
Het opwaartse transport van het materiaal in de spiraal en daardoor de mengduur worden bestuurd door de dosering van de toevoer van componenten aan de mengzuil 65, alsmede door het toerental van de roto-20 ren 74, zodat telkens een overeenklomstige hoeveelheid gerede compound in de kegel 71 valt. Hier wordt het onder voortdurend verder mengen ! door de in de kegelpunt aangebrachte rotor 74 naar de uitlaat 75 getransporteerd en continu toegevoerd aan de onder vacuüm staande, voor ! de verdere verwerking aanwezige inrichting. Daarbij moet de totale ver-25 ; blijftijd in de mengzuil 65 tenminste vijf minuten bedragen.
Figuur 5 toont een vergrote foto van een afzonderlijk deeltje 80 i van een mengsel van kunststof en vulstof, dat volgens een van de hierboven beschreven werkwijzevoorbeelden werd vervaardigd. Duidelijkheids- t halve is het deeltje 80 gesneden en opgeklapt, zodat een inzicht in de 30 jopbouw van het deeltje met kunststofkern 81 en omhullende vulstoflaag | | 82 kan worden verkregen. Daarbij is de scherpe scheidingslijn 83 tussen kunststofkern 81 en omhullende vulstoflaag 82 duidelijk zichtbaar. De | vulstofdeeltjes zijn dus niet in de kunststofkern ingedrongen respectievelijk is de kunststofkern niet aan- of opgesmolten en heeft zich 35 niet met de vulstof gemengd.
' 1 | Dit wordt nog duidelijker zichtbaar in de figuren 6 en 7 die een uitsnijding van de scheidingslijn 83 tussen kunststofkern 81 en omhullende vulstoflaag 82 in twee verschillende sterk vergrote opnamen met ; behulp van een rasterelektronenmicroscoop tonen. Tussen de afzonderlij-;40 ; ke vulstofdeeltjes 84 bevinden zich geen bestanddelen van kunsttsof 85, 8120135
QI.'iOnLC
13 I zoals dit bij een sinter- of geleerbewerking tussen kunststof en vul-; stof het geval zou zijn. De hechting tussen kunststof en vulstof wordt ! ook slechts toegeschreven aan de door de tegengestelde elektrische ladingen voortgebrachte aantrekkingskrachten.
5 Industriële bruikbaarheid
Het volgens de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigde meng-I sel van kunststof en vulstof is reeds in poedervorm stabiel ten aanzien ! van ontmengen. In de regel wordt het mengsel hetzij nog gegranuleerd, | | wanneer de afnemer dit wenst, of direct toegevoerd aan de verwerking ;10 tot een eindprodukt. Daarbij is het van bijzonder voordeel dat de eindprodukten in tegenstelling tot de in de paragraaf "stand van de tech- I niek" beschreven werkwijze (DE-OS 23 34 189), achteraf kunnen worden
i I
j gekleurd, hetgeen in het bijzonder bij uit het materiaal volgens de I i uitvinding vervaardigde vezels een gunstige invloed heeft. De door de | i ! 15 ! elektrische oplading van de componenten tot stand gebrachte hechtkrach-| ten tussen kunststof en vulstof hebben voorts wezenlijk betere materiaaleigenschappen van de gevulde thermoplasten tengevolge, die door volgens de stand van de techniek vervaardigde mengsels van kunststof en vulstof niet worden bereikt. Dit toont de uit figuur 8 af te leiden te-20 genover-elkaar-stelling van de mechanische kenwaarden van een in de handel verkrijgbaar polypropeenmengsel dat 40 gew.% talk bevat, en een I volgens de werkwijze van de uitvinding vervaardigd polypropeenmengsel | dat eveneens 40 gew.% talk bevat. Vooral onderscheidt zich duidelijk ! | een lagere E-modules en een aanzienlijk betere scheurvastheid en slag- |25 ' taaiheid. De in de conclusies, in de beschrijving en in de tekening ge-
! I
| : openbaarde kenmerken van de materie van de aanvrage kunnen zowel afzon- | | derlijk als ook in willekeurige combinaties onderling voor de realisa-! tie van de uitvinding in hun verschillende door- en uitvoeringsvormen ; wezenlijk zijn.
i ! I | | i | ! i i ; | ; ! : i 1 j [ ί i ; 'ij :
: I
8 1 2 0135
0140?.2LC

Claims (29)

  1. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ook de | kunststoffen voor en/of tijdens het mengen met de vulstoffen elektrisch i10 respectievelijk elektrostatisch worden opgeladen. ] 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de op- I ' “ ΙΓ“....... ' i lading van de uitgangsstoffen onder sterke wrijving van de deeltjes te-gen elkaar en tegen de binnenliggende reactordelen met daardoor ont- i ; ; staande wrijvingswarmte en overeenkomstige elektrische respectievelijke 115 : elektrostatische oplading wordt uitgevoerd.
  2. 4. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vulstoffen met een vochtigheid van minder dan 3 gew.% : en onder een druk van ongeveer 1000 pascal worden opgeladen.
  3. 5. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het |20 kenmerk, dat de oplading bij kortstondige piektemperaturen boven 200°C geschiedt, waarbij deze temperaturen door wrijving en/of verwarming worden voorgebracht.
  4. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de uitgang-stoffen na hun oplading en voor het mengen worden afgekoeld. |25 7. Werkwijze volgens conclusie 1-6, met het kenmerk, dat de aange brachte elektrische ladingen tussen ongeveer 1 en 10 kV bedragen.
  5. 8. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitgangsstoffen voor hun mengen in een elektrisch veld worden opgela- i ; i : den. i ; !30 9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de uit- j 1 .................... — gangsstoffen bij het opladen tot de gelijkmatige ladingsverdeling voortdurend in circulatie worden gebracht.
  6. 10. Werkwijze volgens conclusie 8 en 9, met het kenmerk, dat de ; ingebrachte ladingshoeveelheid wordt gecontroleerd door de hoogte van ;35 de spanning en de duur van de bewerking. II. Werkwijze volgens conclusie 1-3 of 8, met het kenmerk, dat het mengen van de opgeladen stoffen onder een druk van ongeveer 10 millibar geschiedt.
  7. 12. Werkwijze volgens conclusies 1-3 of 8, met het kenmerk, dat de 40 bij het mengen van de uitgangsstoffen optredende maximale temperatuur 8120135 0K022LC r i lager is ingesteld dan de weekwordingstemperatuur van de toegepasté ; kunststof.
  8. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de maxi- . ! male temperatuur telkens volgens soort en hoeveelheid van de kunststof 5 en/of van de vulstof verschillend hoog wordt ingesteld, (zie tabel).
  9. 14. Werkwijze volgens tenminste één van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door een verdere verwerking van het geproduceerde mengsel, bijvoorbeeld granulering of verspinning onder de ontlading van : de oplading uitsluitende of tenminste verminderende voorwaarden, bij 10 voorkeur onder vacuüm.
  10. 15. Werkwijze volgens tenminste één van de voorafgaande conclu- : sies, met het kenmerk, dat het mengsel of het produkt, bijvoorbeeld het j i granulaat of de gesponnen vezel wordt gekleurd.
  11. 16. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclu-j15 sie 1 en een of meer van de andere voorafgaande conclusies, met een ! koelbaar vacuümreservoir waarin een menginrichting is aangebracht, I waarbij de toevoer van uitgangsstoffen aan het vacuümreservoir, alsmede | de afname van het mengsel uit het reservoir via de voor het handhaven : van het vacuüm dienende trechter en kleppen plaats vindt, met het ken-!20 merk, dat een gecombineerde oplaad- en mengreactor (10) met inrichting i (26) voor het voortbrengen van een sterke wrijving van de delen van de I reactorinhoud aanwezig is, waarachter een koelbaar tussenvolume (15) en weer daarachter een koelreactor (17) zijn opgesteld, waarbij een leid- i 1 ; ing (18) is aangebracht, die terugvoert van de koelreactor (17) naar de i 25 ; oplaad- en mengreactor (10).
  12. 17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het reactorlichaam (19) en het deksel (20) van de oplaad- en mengreactor (10) ten opzichte van elkaar elektrisch zijn geïsoleerd door een laag (21) uit niet-geleidend materiaal. ; i !30 i 18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het dek sel (20) is aangesloten op een hoogspanningsgenerator (24) waarvan de I 1 uitgangsspanningen traploos regelbaar zijn. j j 19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het reactorlichaam (19) en de wrijvingsopwekker (26) geïsoleerd zijn opge- j |35 steld en via een aardingsleiding (25) zijn geaard en dat de aarding via j i een schakelaar (27) te onderbreken is.
  13. 20. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat in de ! oplaad- en mengreactor (10) een temperatuuropnemer (28) en een lading- meter (29) zijn aangebracht.
  14. 21. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het 8120135 Oi^.Ora.C * koelbare tussenvolume (15) evacuëerbaar is en hiervoor een vacuümpomp , (36) is aangesloten.
  15. 22. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de koel-reactor (17) een meervoudig volume, bij voorkeur het viervoudige volume 5 van de oplaad- en mengreactor (10) heeft.
  16. 23. Inrichting volgens conclusies 21 en 22, met het kenmerk, dat [ de koelreactor (17) is geëvacuëerd en hiervoor op een vacuümpomp (36) 1 is aangesloten.
  17. 24. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het ; 10 reactorlichaam (14) van de koelreactor (17) aan zijn binnenzijde is voorzien van een laag (42) uit niet-geleidend materiaal, j ! 25. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat in de : koelreactor (17) een rechtop staande, onder invloed van een aandrijving roterende as (44) is aangebracht en dat op de as roerarmen (45) zijn 15 | bevestigd, waartussen zich afstropers (46) bevinden.
  18. 26. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclu- | sie 8, met een vacuümreservoir waarin een menginrichting is aange-: bracht, waarbij de toevoer van uitgangsstoffen aan het vacuümreservoir, ; alsmede de afname van het mengsel uit het reservoir plaats vindt via j20 voor de handhaving van het vacuüm dienende armaturen, met het kenmerk, i dat voor het vacuümreservoir (49) oplaadreactoren (50, 51) zijn geschakeld.
  19. 27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat elke op-laadreactor (50, 51) evacueerbaar is en hiervoor op een vacuümpomp (52) 25. is aangesloten.
  20. 28. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het reactorlichaam (54) en het deksel (55) van de oplaadreactoren (50, 51) j ; ten opzichte van elkaar elektrisch zijn geïsoleerd.
  21. 29. Inrichting volgens conclusie 26-28, met het kenmerk, dat het i30 ; reactorlichaam (54) uit geleidend materiaal bestaat, echter aan zijn : binnenzijde is bekleed met een laag (56) uit elektrisch isolerend mate-: riaal.
  22. 30. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat van het 1 deksel (55) af in het reactorlichaam (54) een roercylinder (57) is aan- 35. gebracht, die uit een elektrisch isolerend materiaal met een geleidende I ; kern (58) bestaat en zich ongeveer tot aan de helft van het reactorlichaam (54) daarin uitstrekt.
  23. 31. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de geleidende kern (58) van de roercylinder (57) is aangesloten op een roer- 40. mechanisme (59) dat als een meerarmig, eveneens geleidend rooster (59a) 8120135 0U:C;'.2LC is uitgevoerd.
  24. 32. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de tel kens een vlak vormende roostervlakken ongeveer 30° uit de vertikaal : zijn gekanteld.
  25. 33. Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat lood- recht op de roostervlakken telkens aan de bovenzijde van het gekantelde rooster (59a), alsmede in draairichting van het roermechanisme (59) wijzend, korte punten (59b) uit geleidend materiaal zijn aangebracht.
  26. 34. Inrichting volgens conclusie 29 en 30, met het kenmerk, dat op ilO de buitenwand (60) van het reactorlichaam (54) en op de geleidende kern (58) een spanning tot 100 kV is aangelegd, die wordt opgewekt door een ' traploos regelbare hoogspanningsgenerator (61).
  27. 35. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de op-laadreactoren (50, 51) met het vacuümreservoir (49) vacuümdicht via 115 sluizen zijn verbonden. | ; 36. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de uit- | laat (75) van het vacuüm reservoir (65) rechtstreeks is aangesloten op ! een voor de verdere verwerking dienende inrichting (76).
  28. 37. Inrichting volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat het als 20 mengzuil (65) uitgevoerde vacuümreservoir bestaat uit een cylinder (70) die overgaat in een trechtervormig smal uitlopend benedendeel (71), 1 waarbij het cylindrische deel (70) aan zijn binnenzijde is voorzien van | spiraalvormig stijgende groeven (72). | | 38. Inrichting volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat op een |25 : in het midden van de mengzuil (65) staande, vertikaal aangebrachte aan-| drijfas (73) verscheidene rotoren (74) zijn aangebracht, waarvan een rotor (74) zich bevindt in de punt van de trechter (71), terwijl de andere in het benedengebied van het cylindrische deel (70) zijn aange-! I bracht. |30 [ 39. Materiaal in de vorm van een mengsel uit thermoplastische kunststoffen en minerale of organische vulstoffen, vervaardigd volgens de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bestand-i delen (80) van het mengsel bestaan uit een kern (81) van thermoplasti-! sche kunststof en een daarom gevormde omhullende vulstoflaag (82). ;35 40. Materiaal volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de omhul lende vulstoflaag (82) alleen op grond van de aantrekkingskrachten die door de tegengestelde elektrische ladingen van kunststof en vulstof : worden tot stand gebracht, tegen de kunststofkern (81) wordt vastgehou-: den. ;40 , 41. Materiaal volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat het op- 8 1 2 0 1 3 5.................... .................... .............................................; 0'Momc * 18 V- pervlak van de kunststofkern (81) onder de aanliggende vulstofdeeltjes ! ; I onbeschadigd is.
  29. 42. Materiaal volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat de omhullende vulstoflaag (82) mechanisch stabiel is. • i | j j . ! I ; ' i j ! i 1 i | ί i i I ί ! i ! ; | | j j j ' i I : I I | ! ! i ! :8120135 0140/:2l.C
NL8120135A 1980-05-09 1981-05-07 NL8120135A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3017752A DE3017752C2 (de) 1980-05-09 1980-05-09 Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung eines pulverförmigen Gemisches aus thermoplastischem Kunststoff und mineralischem oder organischem Füllstoff
DE3017752 1980-05-09
PCT/DE1981/000070 WO1981003144A1 (en) 1980-05-09 1981-05-07 Method for producing mixtures of thermoplastic synthetic materials and mineral or organic charge materials,apparatus for the implementation of the method and material produced thereby
DE8100070 1981-05-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8120135A true NL8120135A (nl) 1982-04-01

Family

ID=6101970

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8120135A NL8120135A (nl) 1980-05-09 1981-05-07

Country Status (18)

Country Link
JP (1) JPS57500552A (nl)
KR (2) KR850000530B1 (nl)
AR (1) AR225809A1 (nl)
BE (1) BE888734A (nl)
BR (1) BR8108590A (nl)
DD (1) DD158526A5 (nl)
DE (1) DE3017752C2 (nl)
ES (1) ES502035A0 (nl)
FR (1) FR2481991A1 (nl)
GB (1) GB2075353B (nl)
GR (1) GR74899B (nl)
HU (1) HU182749B (nl)
IT (1) IT1138770B (nl)
NL (1) NL8120135A (nl)
RO (1) RO86050B (nl)
SE (1) SE8200079L (nl)
WO (1) WO1981003144A1 (nl)
ZA (1) ZA813026B (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5463524A (en) * 1989-08-10 1995-10-31 Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation Producing electrosuspensions
DE19753794A1 (de) * 1997-12-04 1999-06-17 Messer Griesheim Gmbh Verfahren zum Mischen von Feststoffen oder Beschichten von Oberflächen
WO2002038522A2 (en) * 2000-11-09 2002-05-16 Aqua Soil (Pty) Ltd Soil improving and fertilising composition
DE60232073D1 (de) * 2001-06-12 2009-06-04 Doors & More S R L Verfahren und vorrichtung zur herstellung von hitzebeständigen und transparenten verbundscheiben
DE60316275T2 (de) * 2003-07-17 2008-06-12 Borealis Technology Oy Extrusionsverfahren zur Herstellung von gefüllten Thermoplasten
KR100811562B1 (ko) * 2006-08-23 2008-03-07 김희삼 기능성 무기물과 폴리올레핀계 수지 혼합시스템
ITBZ20130003A1 (it) * 2013-01-09 2014-07-10 Unidea Srl Con Socio Unico Procedimento ed attrezzatura per la preparazione di impasti
CN104589529B (zh) * 2014-12-11 2017-02-22 新昌县中邦塑粉科技有限公司 一种方便落料的塑粉搅拌储料一体机
CN106313365A (zh) * 2016-08-17 2017-01-11 安庆市东源印刷包装有限公司 一种塑料制品快速原料搅拌装置
CN107020036A (zh) * 2017-06-16 2017-08-08 郑笔耕 一种块状药材研磨混合装置
CN109986712A (zh) * 2017-12-29 2019-07-09 文成县鸿丰实业有限公司 一种粉末颗粒成型收集设备
CN109012540A (zh) * 2018-08-10 2018-12-18 芜湖维软新材料有限公司 一种硅油加工用的多级内膛反应釜结构
CN111037773B (zh) * 2019-12-02 2021-10-22 天长市诚信塑业有限公司 一种树脂原料预混装置
CN111773999A (zh) * 2020-07-24 2020-10-16 安徽恒宇环保设备制造股份有限公司 一种煤化工生产用环保型粉煤灰处理设备

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL290218A (nl) * 1962-03-23
FR1578779A (nl) * 1968-02-07 1969-08-22
DE1932536C3 (de) * 1969-06-23 1979-06-07 Arkana Anstalt Fuer Technik Und Handel, Vaduz Verfahren zur Herstellung eines Pulvers zur Oberflächenbeschichtung
DE1959393B2 (de) * 1969-11-26 1974-09-05 Wacker-Chemie Gmbh, 8000 Muenchen Verfahren zur Herstellung von elektrostatisch wenig oder nicht aufgeladenen pulverförmiger! Mischungen auf der Basis von Polyvinylchlorid
GB1397403A (en) * 1971-06-03 1975-06-11 Boulton Ltd William Coating of particulate materials
DE2334189C2 (de) * 1973-07-05 1984-12-06 Sapco Systemanalyse und Projektcontrol GmbH, 4000 Düsseldorf Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung eines Kunststoff-Füllstoff-Gemisches
DE2511971C3 (de) * 1975-03-19 1981-05-27 Friedrich Horst 5840 Schwerte Papenmeier Verfahren zum Herstellen von Zusatzstoffe enthaltenden Polyvinylchlorid-Mischungen
US4034966A (en) * 1975-11-05 1977-07-12 Massachusetts Institute Of Technology Method and apparatus for mixing particles

Also Published As

Publication number Publication date
ES8202504A1 (es) 1982-02-16
KR850000531B1 (ko) 1985-04-17
DD158526A5 (de) 1983-01-19
DE3017752C2 (de) 1984-08-23
IT1138770B (it) 1986-09-17
GB2075353A (en) 1981-11-18
AR225809A1 (es) 1982-04-30
KR850000530B1 (en) 1985-04-17
DE3017752A1 (de) 1981-11-19
ZA813026B (en) 1982-08-25
SE8200079L (sv) 1982-01-08
GR74899B (nl) 1984-07-12
FR2481991A1 (fr) 1981-11-13
GB2075353B (en) 1984-07-25
RO86050A (ro) 1985-01-24
HU182749B (en) 1984-03-28
ES502035A0 (es) 1982-02-16
RO86050B (ro) 1985-01-31
KR830006378A (ko) 1983-09-24
KR850001468A (ko) 1985-03-18
IT8121589A0 (it) 1981-05-08
BE888734A (fr) 1981-08-28
BR8108590A (pt) 1982-04-06
WO1981003144A1 (en) 1981-11-12
JPS57500552A (nl) 1982-04-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8120135A (nl)
AU2007324321B2 (en) Method and device for introducing additive materials
US4439385A (en) Continuous process for the agglomeration of PTFE powders in a liquid medium
AU2005334397A1 (en) Counter-rotating twin screw extruder
CN1373786A (zh) 防粘连性改善的包覆聚合物颗粒及其生产方法和设备
BG61833B1 (bg) Метод за трансформиране на изходен материал, съдържащ понедва различни термопластични материала, в нов хомогенентермопластичен материал
US2718471A (en) Blending method and apparatus
US3293344A (en) Rotational molding method
CN102413997A (zh) 输送液体添加剂
EP0013872B1 (de) Verfahren zum Herstellen kleinteiliger, mit Leitfähigkeitsruss versehener Polyolefin-Formmassen und deren Verwendung zur Herstellung von Formkörpern
US4051075A (en) Coated particles and conductive compositions therefrom
JPH08509262A (ja) 架橋押出しポリマー生成物の製法及びその装置
US3748074A (en) Apparatus for plasticizing thermoplastic synthetic resin
US6902805B2 (en) Composites with encapsulated structures and related method
US3509247A (en) Extrusion method
US2589417A (en) Apparatus for heating and mixing plastic compositions
RU2804721C1 (ru) Полимерная композиция с электропроводными свойствами, способ ее получения и применения
US3550913A (en) Method and apparatus for mixing granulated material
Todd et al. Twin screw reinforced plastics compounding
CN220179999U (zh) 一种塑料颗粒定量抽取热熔设备
JPS61213121A (ja) 粉体添加剤の添加装置
US20030114555A1 (en) Mill blending apparatus
US4421703A (en) Heat treating of material in finely divided form
CN214294332U (zh) 一种滴灌管加工用的复合材料挤出机
CN218166961U (zh) 一种生产导电胶的智能温控加热装置