NL8105707A - Schuifrailgeleiding voor voertuigzetels. - Google Patents

Description

-4- % ί vo 2566

Schuifrailgeleiding voor voertuigzetels.

De uitvinding heeft betrekking op een sdruifrailgeleiding voor voertuigzetels, bestaande uit twee evenwijdig aan elkaar geplaatste schuifrailparen, die elk uit een geleide, met de voertuigzetel verbonden rail en een hiermede samenwerkende leidende, met de voertuigbodem 5 verbonden rail zijn samengesteld. Dergelijke schuifrailgeleidingen zijn in allerlei uitvoeringsvormen bekend. Deze bekende schuifrailgeleidingen bezitten een groot aantal deels zwaar wegende nadelen. Zij vergen allereerst een omvangrijke inrichting voor het ten opzichte van elkaar in de juiste stand houden van de rails, daar de met elkaar.samenwerkende rails 10 in dwarsdoorsnede ongelijk gevormd zijn. Bovendien is bij deze bekende schuifrailgeleidingen het gevaar aanwezig, dat de beide rails van elkaar losraken, in het bijzonder bij aanrijdingen, met als gevolg oncontroleerbare bewegingen van de voertuigzetel.

Hierop haakt de uitvindingsgedachte in. Aan de uitvinding ligt 15 de opgave ten grondslag, deze bekende schuifrailgeleiding door vereenvoudiging goedkoper en ook stabieler uit te voeren, zodat ook de bij aanrijdingen optredende massatraagheidskrachten niet in staat zijn de in elkaar passende rails van de schuif railgeleiding van elkaar te doen losraken.

20 Déze opgave wordt volgens de uitvinding daardoor opgelost, dat de leidende rail en de geleide rail in dwarsdoorsnede dezelfde vorm bezitten, dat elk van de rails een U-arormig lijf deel en een been bezit en dat het been van elke rail wederzijds in het U-vormige lijf deel van de andere rail steekt. Omdat de geleide en de leidende rail in doorsnede 25 een gelijke vorm bezitten, kan‘steeds met een enkel railtype worden gewerkt. Dit heeft een bijzonder gunstige invloed op de yèreiste voorraden en op de prijs. Door het wederzijds in elkaar grijpen van de beide rails in het bijbehorende U-profiel is een dubbele vergrendeling verzekerd, die het vast tezamen houden van de beide rails ook bij hoge belastingen, 30 bijv. bij aanrijdingen en dergelijke, garandeert. 'Hiertoe dragen overlie gens ook de hoge, in doorsnede U-vormige lijfvormen in hoge mate bij.

Doelmatig gaat het been van elke rail via een dubbel omgezet gedeelte in het U-profiel over.

Met"voordeel is tussen de dubbel omgezette gedeelten van de 35 beide rails een tussenruimte gevormd.

8ΊΤ5Τ07 .....................".....~

\ ^ V

-2-

Volgens een. bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de tussenruimte een rondsnoer uit elastisch materiaal aangebracht. Volgens een andere uitvoeringsvorm is het evenwel ook mogelijk in de tussenruimte op een lijn liggende rollichamen, bijv. kogels o.d. aan 5 te brengen.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn in het U-profiel van de ene rail en in het hierin stekende been van de andere rail uitsparingen aangebracht, waarin een' grendelpa! kan vallen.

Met voordeel is aan het einde van het’ been' van' tenminste· een · 10 van de rails een streng elastisch materiaal aangebracht, dat schuivend aanligt tegen de inwendige kromming van het U-vormige gedeelte van de andere rail.

De schuifrailgèleiding volgens de uitvinding kan zwaar worden belast, vermijdt het van’ elkaar losraken van de beide rails en is boven-15 . dien bijzonder goedkoop voor wat. betreft het in voorraad houden, daar slechts een enkel railprofiel in voorraad gehouden behoeft te worden.

Volgens een verdere doelmatige uitvoeringsvorm van de schuif-railgeleiding volgens de uitvinding, waarbij de geleide rail aan de voertuigzetel en de leidende rail aan de voertuigoodem indirekt zijn 20 bevestigd, zijn zowel met het U-vormige gedeelte van de geleide rail als met het U-vormige gedeelte van de leidende rail hoekstukken verbonden. Hierdoor kan de bouwhoogte aan de eisen worden'aangepast. niettegenstaande de verhoudingsgewijs.- grote bouwhoogte van de beide rails kan de hieraan te bevestigen zetel met'behulp van deze: hoekstukken ver-25 houdingsgewijs laag worden bevestigd. Ook is dankzij de smalle bouwwijze van de schuifrailgèleiding volgens de uitvinding het voordeel aanwezig, dat de zetel op hoogte besparende wijze zijdelings kan worden' bevestigd. -

Doelmatig is de verbinding tussen de hoekstukken en' de 'bijbe-30 horende rails een klinkverbinding, resp. een schroefverbinding. Bij de tot dusverre bekende schuifrailgeleidingen'dienen'aan de geleidingsrails bijzondere aanschroefstukken en vergrendelingsinrichtingen' te worden' vast-. gelast. Dit achteraf lassen vervormt de geleidingsrails en leidt tot aanzienlijke ongunstige beïnvloeding van de loopeigenschappen, namelijk 35 hetzij rammelen, hetzij zwaar lopen. Bij de vormgeving van de schuiirails volgens de uitvinding kunnen diverse bevèstigings- en vergrendelingsin-— richtingen zonder lassen worden aangebracht, zodat lasverbindingen van 810 5 7 07 ; ’·' ” • «τ'* -3-

-J

welke aard-dan ook achterwege kunnen blijven.

Enige uitvoeringsvoorbeelden van de schuifrailgeleiding volgens de uitvinding zijn hierna aan de hand van de tekening verduidelijkt.

In de tekening tonen de figuren louter schematisch: 5 figuur 1 een gedeelte van een eerste uitvoeringsvorm van ëen schuifrailpaar van de schuifrailgeleiding volgens de uitvinding;' figuur 2 een gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van een schuifrailpaar van de schuifrailgeleiding volgens de'uitvinding; figuur 3 een gedeelte van een derde uitvoeringsvorm van een 10 schuifrailpaar van de schuifrailgeleiding volgens de uitvinding; figuur 4 een vooraanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een schuif railpaar van de schuifrailgeleiding volgens de uitvinding; figuur 5 een vertikale doorsnede van nog een andere uitvoeringsvorm van een schuifrailpaar van de schuifrailgeleiding volgens de uit-15 vinding met gedeeltelijke weergave van de voertuigzetel, die met het schuif railpaar is verbonden.

De schuifrailgeleiding bestaat uit twee evenwijdig aan elkaar liggende sckuifrailparen, waarvan in de tekening met het oog op de overzichtelijkheid slechts een enkel paar is weergegeven. Dit schuifrail-20 paar bestaat uit de geleide rail 1 en de leidende rail 2. J)e geleide rail 1 is daarbij rechtstreeks of indirekt aan de voertuigzetel bevestigd, welke in de tekening niet is weergegeven. Bij een indirekte bevestiging zijn hoekstukken 3 aangebracht, welke met de voertuigzetel op geschikte wijze, bijv. door middel van een schroef-, klink- of 25 lasverbinding zijn verbonden.

De leidende rail 2 is rechtstreeks of indirekt aan de voertüig-bodem bevestigd. De eventuele indirekte bevestiging vindt plaats via . hoekstukken ha die met de leidende rail 2 zijn verbonden door middel van een las-, schroef- of klinkverbinding en aan de voertuigbodem zijn 30 bevestigd.

De geleide rail 1 bezit een U-vormig lijfdeel 5, alsmede een been 6, dat via een dubbel omgezet gedeelte 7 in het lijfdeel 5 over- -gaat.

Ook de leidende rail 2 bezit een U-vormig lijfdeel 8, dat 35 eveneens via een dubbel omgezet gedeelte 9 overgaat.iin het U-vormige lijfdeel 8.

- Zoals de tekening duidelijk toont, bezitten de leidende rail --8T0'5 7T7 “ ~ — .

-k~ ♦ * 2 en de geleide rail 1 bij alle 'uitvoeringsvormen een doorsnede van gelijke vorm. Dit is een -wezenlijk kenmerk van de uitvinding, daar hierdoor de schuifrailgeleiding met een enkel railprofiel kan worden uit gevoerd, zodat slechts dit ene railprofiel in voorraad behoeft te worden 5 gehouden. Hierdoor wordt de bevoorrading zeer aanzienlijk vereenvoudigd, in tegenstelling tot de gebruikelijke schuifrailgeleidingsconstructies, waarbij leidende en geleide rails van verschillende doorsnede in voor-• raad moeten worden gehouden.

' De tekening maakt .bovendien duidelijk, dat door -het weder- 10 zijds in elkaar grijpen van de benen 6, resp. 10'in de overeenkomstige ü-vormige lijfdelen 8, resp. 5 een dubbele vergrendeling wordt bereikt, die ook bij verhoogde belasting, bijv. bij aanrijdingen' e.d., het van elkaar losraken van de beide rails 1 en 2 verhindert .-

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 2 en k vormen de 15 dubbel omgezette gedeelten J en 9 een tussenruimte 1T. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 bevat deze tussenruimte 1T rollichamen in ‘ V ' -de vorm van' op een lijn gelegen kogels 12, die eventueel in een kooi ' kunnen zijn geplaatst. Ook een andere wijze van uitvoeren van'-de rollichamen is zondermeer denkbaar. - '' -· / - 20 Daarentegen is bij de uitvoeringsvorm volgens figuur k een rondsnoer 13 van elastisch materiaal, bijv. kunststof of rubber, in de tussenruimte 11 geplaatst. . '

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 zijn in het U-profiel 5 van de geleide rail 1 en in het hierin grijpende been 10 van de an-25 dere rail 2 uitsparingen 1k, resp. 15 voor het'opnemen van een grendel-pal l6 aangebracht.

Zoals in figuur 1 te zien is, zijn aan weerskanten.-van de beide-benen 6, resp. 10 strengen' TT, resp. Ί8. van elastisch materiaal aangebracht, die schuivend aanliggenitegen de inwendige kromming van het 30 overeenkomstige gebied 8, resp. 5, van de U-vormige doorsnede.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 is slechts een enkele streng 17 van elastisch materiaal aangebracht.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 zijn de geleide rail 1 en de leidende rail 2 indirekt resp. aan de voertuigzetel 19' en' de 35 voertuigbodem aangebracht. - De laatste is met het oog op de overzichtelijkheid niet weergegeven. Daarbij zijn aan de U-vormige lijfdelen- 5:.

.---en 8 van resp. de geleide rail 1 en de leidende rail 2 hoekstukken 3, resp. k aangebracht. . ' ' 8 1 0 5 7 0 7 .......... T-" '

% TT

-5-

De verbinding van de hoekstukken 3 net het U-vormige lijf deel 5 van de geleide rail 1 is een klinkverbinding 20. Ook de verbinding van het U-vonnige lijf deel 8 van de leidende rail 2 is een klinkverbinding 21.

Binnen het kader van de uitvinding kunnen deze verbindingen ook schroef-5 verbindingen zijn. Niettegenstaande de relatief grote bouwhoogte van de beide rails 1, 2, kan met behulp van deze hoekstukken 3, h de aan te schroeven zetel relatief laag worden bevestigd. Ook is dankzij de smalle bouwwijze van de schuifrailgeleiding hoogtesparende zijdelingse bevestiging van de zetel mogelijk.

10 Door de keuze van een klinkverbinding kunnen aanschroef steunen en vergrendelingsinrichtingen achterwege blijven.

t n os 707 ....... .......... '

Claims (5)

1. Schuifrailgeleiding voor voertuigzetels, "bestaande uit twee', evenwijdig aan elkaar geplaatste schuifrailparen, die elk uit een ge--leide, met de voertuigzetel verbonden rail en een hiermedée samenwerkende 5 leidende, met de voertuigbodem verbonden rail zijn samengesteld, met het kenmerk, dat de leidende rail(2)en de geleide rail(l) in dwars- • ♦ v doorsnede dezelfde vorm bezitten, dat elk van de rails (1,.2} een U-vormig lijfdeel (5» 8) en een been (6^10) bezit en dat het been van elke rail wederzijds in het U-vormige'lijfdeel' van de andere steekt.

2. Schuif railgelei ding volgens conclusie "1 , met het kenmerk, dat het (6) resp. 10.) van elke rail (l,.resp. 2) via een dubbel omgezet gedeelte (7; resp. 9), in het U-vormige lijfdeel (5 resp.8) overgaat.

3. Schuifrailgeleiding volgens conclusie 2, met hetkenmerk, 15. dat de dubbel omgezette gedeelten (j, 9) van de beide rails (1, 2) een tussenruimte (11.) vormen. k.. Schuifrailgeleiding volgens conclusie "3,' met het kenmerk, dat in de .tussenruimte (-11.) een rondsnoer (13) van elastisch materiaal, is geplaatst. ·· 20 5· Schuifrailgeleiding volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de tussenruimte (11). rollichamen in de vorm van' op een li jn gelegen kogels (12.) zijn geplaatst.

6. Schuifrailgeleiding volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in het U-vormige lijfdeel (5) van de êne rail (l}. en in het hierin 25 stekende been (10) van de andere rail (2) uitsparingen' (l^, 15) zijn aangebracht, waarin een grendelpal (16.) kan vallen.

7. Schuifrailgeleiding volgens de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat aan het einde van het 'been (6) van tenminste ëen' rail (1)' een streng (-17) van elastisch materiaal is aangebracht, die schuivend 30 aanligt tegen de binnenkromming van .het U-vormige lijfdeel' (8) van de andere rail (2). β. Schuifrailgeleiding volgens conclusies 1-7, waarbij de geleide rail en de leidende rail indirekt' aan de .-voertuigzetel,. resp. de voertuigbodem zijn aangebracht, met het'kenmerk, dat met het U-vormige 35 lijfdeel van de geleide rail (l) en met'het U-vormige lijfdeel (8} van de leidende rail twee hoekstukken' (3,' verbonden zijn. '.' -" 9* Schuifrailgeleiding volgens conclusie'8, met "het kenmerk, dat de verbinding als klinkverbinding (20. rèsp.21] of als een schroefverhin-_ ding is uitgevoerd. 8105707