NL8105651A - Tekstverwerkende inrichting. - Google Patents

Description

i * D HO/Se/Sony 1356 %

Tekstverwerkende inrichting : De uitvinding heeft betrekking op informatieverwerkende apparatuur en in het bijzonder teksteverwerkende apparatuur voor het verwerken van informatie met verschillende symbool- en regelafstanden.

5 Tekstverwerkende apparatuur die geschikt is voor het redigerenvan getypte symbolen en woorden, die vertoond worden op het scherm van een kathodestraalbuis en voor het uittypen van deze geredigeerde symbolen en woorden door middel van een elektrisch gestuurde schrijfmachine of ande-10 re afdrukapparatuur,is bekend. In dergelijke apparatuur wordt symboolinformatie in een geheugen van de inrichting als symbool gekodeerde informatie op ges lagen. Wanneer men de informatie op het scherm wenst te vertonen, wordt de symbool gekodeerde informatie sequentieel uit het geheugen gelezen 15 synchroon met het aftasten in de kathodestraalbuis, .omgezet door een symboolgenerator in stippeninformatie, die te vertonen symbolen representeert, waarna dergelijke stippenin-formatienaar de kathodestraalbuis wordt gevoerd en vervolgens de symbolen op het scherm worden vertoond. Er kunnen ver-20 schillende redaktieverrichtingen uitgevoerd worden op de symboolinformatie, die op het scherm wordt weergegeven.

Door de grotere complexiteit van de te verwerken informatie kan het nodig zijn, informatie af te beelden met verschillende symboolafstanden d.w.z. verschillende 25 afstanden tussen de symbolen in horizontale zin op het scherm.

In het algemeen echter is de symboolafstand voor alle informatie die weergegeven wordt op elk tijdstip op het scherm bepaald door de schakelcircuits van de inrichting. Alhoewel de informatie met verschillende symboolaf standen dus uitgetypt 30 kunnen worden door de drukker of schrijfmachine kan slechts informatie met éën symboolafstand op het scherm weergegeven worden.

Zelfs indien de informatie met verschillende ' symboolafstanden op het scherm kan worden weergegeven, ont- 8105651 _____ V 4 -2- staat het probleem tijdens een horizontale verplaatsingsver-richting, d.w.z. wanneer de weergegeven informatie in de horizontale richting over het scherm wordt verschoven. Tijdens zo'n verrichting wordt de informatie weergegeven op het scherm, symbool voor symbool verschoven in de horizontale richting van het scherm. Aangezien de horizontale verplaatsingsver-richting meestal geschiedt door het verschuiven van een vooraf vastgesteld aantal symbolen op elke regel in horizontale richting, ontstaat het probleem wanneer'verschillende symbool-afstanden in verschillende regels worden gebruikt. In een dergelijk geval worden de relatieve posities tussen de symbolen op verschillende regels en de regels zelf, verschoven wanneer de weergeefinformatie in de horizontale richting wordt verplaatst.

Volgens de uitvinding wordt een informatieverwerkende inrichting verschaft omvattende een geheugen voor de opslag van symboolinformatie en symboolafstandinformatie die daarmee korrespondeert, weergeefmiddelen, die gelijktijd-dicj symboolinformatie met verschillende symboolafstanden kan weergeven en besturingsmiddelen voor het besturen van de weergeefmiddelen om de symboolinformatie opgeslagen door het geheugen te vertonen met een symboolafstand bepaald door de symboolafstandinformatie korresponderend met de respektieve-lijke weergegeven symboolinformatie.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekeningen verduidelijkt.

8105651 * - -3-

In de tekeningen toontr ' Fig.1 een blokschema van een informatie verwerkende inrichting volgens de uitvinding,

Fig.2 een meer gedetailleerd blokschema 5 van de besturingsschakeling van de kathodestraalbuis uit fig.1/ : i'

Fig.3 een schema voor de verduidelijking van de opslag van symboolinformatie in de RAM van de be— sturingsschakeling voor de kathodestraalbuis uit fig.2,

Fig.4 een schema voor de verduidelijking van de opslag van symboolinformatie in de regelbuffergeheugen s van de besturingsschakeling voor de kathodestraalbuis uit . fig.2,

Fig.5 en 6 tabellen, die de vertikale .scroll-15 verrichting in de inrichting uit fig.2 verduidelijken, 'Fig.7A-7C schemars voor de verduidelijking van de vertikale verschuifrerrichting in de inrichting uit fig.2,

Fig.8A-8C schema's voor het verduidelijken 20 van de situering van symboolinformatie met verschillende symboolafstanden en

Fig.9-13 schema's ter verduidelijking van de horizontale verschuiiverrichting in de inrichting uit fig.2.

Fig.1 toont een informatie verwerkende in-25 richting volgens de uitvinding voorzien van een. centrale verwerkingseenheid 20, die door een hoofdaansluitlijn 22 gekoppeld is met een dood geheugen (ROM) 24 omvattende een tekstverwerkend programma, dat voordien daarin is opgeslagen aan het begin van de werking van de inrichting voor toepas-30 sing in het waarnemen en bedrijven van systemen van de inrichting. De centrale verwerkingseenheid 20 is eveneens gekoppeld via aansluitlijn 22 met een willekeurig toegankelijk geheugen (RAM) 26 met een zone voor direkte geheugentoegang en welke wordt gebruikt als een werkzone, een programmazone 35 en voor opslag van weer te geven informatie. Een toetsenbord 28 omvat de toetsen van het type, dat normaal op schrijfmachines wordt aangetroffen, funktietoetsen en der gelijke, vwelke toetsen zijn gekoppeld met de aansluitléiding 22 via - "Ö 1 0 5 6 5 1 -4- « -> een toetsenbordbesturingsorgaan 30. Het toetsenbord 28 wordt gebruikt voor de invoer en besturing van informatie in de inrichting. Een schijfbesturingsschakeling 32 dient voor het sturen van een magnetisch medium 34, bijvoorbeeld een disket-5 te of flexibele schijf en is verbonden met dé aansluitlijn 22 teneinde het uitlezen en inschrijven van informatie op de magnetische schijven te sturen. Informatie, die voordien op de..magnetische band van een kassette'36 is opgeslagen, kan worden geleid naar de apparatuur via een kassettebestu-10 rings inrichting 38 en de aansluitlijn 22. De inrichting uit • fig.1 bevat voorts een kathodestraalbuis 40 met een scherm voor het weergeven van de gewenste informatie en een bestu-ringsinrichting·· 42 die gekoppeld is met aansluitleiding 22 en die de weergave van informatie door de kathodestraalbuis 15 40 bestuurt. Een afdrukinrichting 44 is eveneens met de aan sluitlijn 22 gekoppeld voor het afdrukken van gewenste informatie.

Met dit stelsel wordt ingangssymboolinforma-tie vanuit het toetsenbord 28 via de besturingsapparaat 30 20 en de leiding 22 naar de centrale verwerkingseenheid 20 geleid, welke de symboolinformatie kodeert en de gekodeerde informatie naar de RAM 26 leidt, voor opslag daarin. De gekodeerde symboolinformatie wordt voorts weergegeven op het scherm 40. Nadat de ingangssymboolinformatie geredigeerd is, 25 d.w.z. dat typefouten e.d. gekorrigeerd zijn, zorgt de verwerkingseenheid 20 ervoor, dat de gekodeerde symboolinformatie in de RAM 26 achtereenvolgens uitgelezen wordt en wordt vastgelegd op de flexibele schijf 34. Wanneer het gewenst isf de geregistreerde informatie te reproduceren, zorgt de ver-30 werkingseenheid 20 ervoor, dat het gekodeerde signaal op de schijf 34 in de RAM 26 wordt geschreven en tegelijkertijd op het scherm 40 wordt getoond en wanneer men dit wenst, wordt afgedrukt door de drukinrichting 44. Als alternatief kan informatie, die voordien op de magnetische band van de kasset-35 te 36 is vastgelegd op dezelfde wijze worden gereproduceerd als de informatie, die vastgelegd is op de flexibele schijf 34. Alhoewel tot nog toe vermeld is, dat de kassette 36' informatie bevat, die voordien is vastgelegd, is het ook moge -- 8105651 -5- lijk οια de kassette 36 op dezelfde wijze als de flexibele schijf 34 te gebruiken, d.w.z. voor zowel registratie als reproduktie.·

In fig.2 is een deel van de inrichting uit 5 fig.1 getoond,· .t.w. de centrale verwerkingseenheid 20, - ƒ , de ROM 24, en‘de RAM. 26, waarbij de rest van de aangegeven apparatuur een deel vormt van de besturingsinrichting 42 voor de kathodestraalbuis. De besturingsinrichting 42 van de kathodestraalbuis bevat een schakeling 46 die direkte ge— 10 heugentoegang (DMA) verschaft voorzien van een geheugenzone en die direkt informatie kan overdragen naar en van het geheugengedeelte zonder door de verwerkingseenheid 20 te gaan. Een willekeurig toegankelijk geheugen (RAM) 4S is via de aansluitlijn 22 met de centrale verwerkingseenheid 20-gekop-15 peld en slaat symboolinformatie weergegeven op het scherm 40 als gekodeerde symboolinformatie op. De informatie vastgelegd in de RAM 48 heeft het formaat volgens fig.3 voor elke horizontale regel informatie. Elke horizontale regel informatie bevat met name informatie betreffende de symbool— 20 afstand, weergegeven door een 8-bits symboolafstandkode CP, korresponderend met de spacie tussen de symbolen op elke regel, b.v. 10 symbolen/per inch en 12 symbolen ƒ inch. Op dezelfde wijze is een 8-bits regelafstandkode LP toegepast voor het aangeven van de afstand tussen opeenvolgende regels.

. · 25 - De regelafstand kan b.v. 6 regels per inch , 4 regels per inch, 3 regels per inch en 2 regels per Inch zijn. Elk 8-bits blok referentieletters CHA representeert één enkel symbool ·.

: in de RAM 48. Om duidelijker de symboolinformatie te defini ëren, zijn verschillende funkties toegekend aan elk symbool 30 of groep symbolen. Als voorbeeld representeert het 8-bits blok RES en REE omgekeerde start en omgekeerde eindverrich-tingen, waarbij de kleur , die gebruikt wordt voor de weergave van de symbolen tussen deze blokken en de kleur gebruikt als achtergrond van het scherm omgekeerd worden. Indien het 35 scherm 40 een donkere of zwarte achtergrond heeft en de symbolen normaal in een lichte of witte kleur worden weergegeven, zijn de symbolen tussen de RES en REE blokken weergege-ven met een zwarte of donkere tint op een witte of lichte 8105651 * ' % -6- achtergrond op het scherm 40. Op deze wijze worden derge-lijke symbolen benadrukt ten opzichte, van de andere informatie op het scherm 40. Andere funkties, die weergegeven kunnen worden ten opzichte van de symboolinformatie, zijn de 5 enkelvoudige, ohderstrepingsfunktie SU, de dubbele onderstee— pingsfunktie DU , de vetgedrukte karakterfunktie BO en der- gelijke. Wanneer het einde van een regel symboolinf ormatie opgeslagen in de RAM 48 optreedt, wordt een 8-bits einde re-gelkode EOL gevormd. Een maximum aantal symbolen en funkties 10 kunnen aan elke regel toegekend worden, b.v. 128 symbolen en 22 funkties. Het einde van een regelkode EOL wordt geproduceerd wanneer het volgende symbool op een regel het 129ste symbool, is. Het bovengenoemde maximum aantal symbolen en funkties op een regel is instelbaar afhankelijk van de ge-15 bruikte apparatuur. Zo kan b.v. elke regel een maximum van 158 symbolen en 34 funkties bevatten.

Volgens fig. 2 wordt de gekodeerde symboolinf ormatie uit de RAM 48 naar een symbool en funktie schei-dingsschakeling 50 geleid, welke de gekodeerde symbolinforma-20 tie CHA scheidt van de bijbehorende funkties b.v. RE(RES,REE) , SU, DU en BO funkties en de symboolafstandkode CP en regelaf— standkode LP, waarbij de laatste afstandkode geleid wordt naar een funktiedekodeerschakeling 52. De gekodeerde symboolinf ormatie CHA, die afgescheiden is door de schakeling 50, 25 wordt afwisselend regel voor regel toegevoerd aan de regel- buffers 54 en 56. De funktiedekodeerschakeling. 52 voert eveneens de funktiekodes RE,SU , DU , BO en dergelijke naar de regelbuffers 54 en 56 voor. elk symbool, 2odat de informatie * opgeslagen in de regelbuffers 54 en 56 de vorm. heeft volgens 30 fig.4. Met name heeft elk van de 8-bits 12S symbolen op een regel de funktiedata daaraan gehecht als een aanvullend 8-bits blok informatie. Alhoewel 128 symbolen opgenomen zijn op elke horizontale regel, die opgeslagen is in de RAM 48, kunnen slechts 80 symbolen op een horizontale regel op het scherm 35 40 vertoond worden. Dergelijke vergrote regels echter worden gebruikt in de horizontale symboo3verrichting. De aanvullende 48 symbolen zijn echter niet verloren op het scherm, maar — 8105651 -7- worden weergegeven op de volgende horizontale regel, teneinde % een continue stroom informatie op het scherm 40 te vertonen.

De symboolafstandkode CP uit de funktiedeko-deerschakeling 52 wordt geleid naar een symboolaf standschakel-5 circuit 58 en jeen sèlektiecircuit 60 en de regelaf standkode LP uit de funktiedekodeerschakeling 52 wordt geleid naar een regelafstandschakelcircuit 62. Het selektiecircuit 60 op zijn beurt zendt een adressignaal naar een geheugenadresteller 64, die eveneens wordt gevoed op de klokingang CK daarvan met een 10 symboolaf standkloksignaal uit het symboolaf standschakelcir cuit 58* Dit laatste circuit bevat een klokingangsklem CK gevoed met een 50 mHz signaal uit een kloksignaalgenerator 66 en een. herzetingang R gevoed met een horizontaal synchroni-satiesignaal H uit een synchronisatiesignaalcircuit 68 dat 15 op zijn beurt eveneens gevoed wordt met het 50 mHz signaal uit de klokgenerator 66. De geheugenadresteller 64 bestuurt de regelbuffers 54 en 56 teneinde geselekteerde symboolin-formatie daarin te doen uitlezen met de juiste symboolaf stand.

De symbool informatie die uitgelezen 'wordt 20 uit de regelbuffers 54 en 56 wordt geleid naar een funktie en symboolscheidingscircuit 70, dat de symboolkodeinformatie CHA en de funktiekodeinformatie scheidt, b-v- RE, SO, DU, BO en dergelijke. De afgescheiden symboolkodeinformatie CHA wordt geleid naar een formaat dood geheugen ROM 72, hetwelk 25 funktioneert als symboolgenerator. De symboolkode-informatie CHA uit de schakeling 70 wordt geleid als een adressignaal naar de ROM 72 , welke op zijn beurt een parallel stippen-videosignaal leidt naar de parallel-serie-omzetter 74 die ' op zijn beurt, het parallelle stippen video signa a 1 omzet in 30 een serie stippenvideosignaal synchroon met de 50 mHz klok opgewekt door de klokgenerator 66. Het serie stippenvideosignaal wordt dan geleid naar een verwerkingssehakeling 76.

De afgescheiden funktiekodeinformatie uit de schakeling 70 wordt geleid via een funktiebesturingsschalceling 68 welke op 35 zijn beurt een korresponderend signaal naar de verwerkings-schakeling 76 leidt om de symboolinformatie te verwerken van een parallel-serie-omzetter 74 met de korresponderende funk- -= 8 1 0 5 6 5 1

* V

-8- tie-informatie uit de funktiebesturingsschakeling 78.

Aanvullend worden horizontale en vertikale synchronisatie-signalen H en V uit circuit 68 opgeteld bij het serie stip-penvideosignaal in de verwerkingsschakeling 76. De uitgang 5 van de verwerkings schakeling 76 wordt overgedragen, via een uitgang 80 naar het scherm 40 om de symbool informatie weer te geven.

Indien de informatie die getoond wordt op het scherm 40 voorzien is van een verschillende symboolafstand 10 in verschillende regels, zal , tijdens een horizontale verschuif-verrichting waarin alle regels naar links of rechts in de horizontale richting op het scherm worden bewogen, een regel met een symboolaf stand afwijkend van een andere regel daarmee niet op één lijn liggen indien de horizontale verschuifverxich-15 ting gelijktijdig symbool voor symbool voor alle regels wordt uitgevoerd. De besturingsschakeling 42 voor het scherm is dienovereenkomstig voorzien van een adresinstelschakeling 82, voor het bepalen van het horizontale adres wTaar alleregels naar toe bewogen moeten worden tijdens de horizontale scroll 20 verrichting. Met name wordt adresinformatie uit de verwerkings-eenheid 20 geleid naar de adresinstelschakeling 82 via een aanpassingsschakeling 84. Informatie over de horizontale scroll of verschuiving van symboolinformatie wordt toegevoerd als kommandosignaal uit de verwerkingseenheid 20 naar een 25 kommandodekodeerschakeling 86, die op zijn beurt gedekodeerde adresinstelinformatie stuurt naar de schakeling 82.. Als reak-tie op de adresinformatie en de gedekodeerde adresinstelinformatie die naar de schakeling 82 wordt geleid , verschaft de adresinstelinformatie 82 een st ar tadr es informatie voor het 30 geheugen en de leesstartadresregisters 88 en 90 , die het symbool uit elke horizontale regel selekteren, welke het eerst moet worden vertoond in afhankelijkheid van de symboolafstand-kode CP voor de informatie, hetgeen op deze wijze resulteert in een horizontale verschuivingsverrichting. Het startadres-35 register 38 kan met name worden verschaft voor symboolinfor— matie met een symboolaf stand van 12 symbol en/lnch en het startadresregister 90 kan bedoeld zijn voor symboolinformatie • 8 1 0 5 6 5 1 -9- met een symboolafstand van 10 symbolen/inch. Op deze wijze zorgen de startadresregisters 88 en 90 ervoor, dat hetzelfde aantal symbolen horizontaal verschoven wordt in elke horizontale regel onafhankelijk van de symboolaf stand, zoals nog 5 nader zal worden besproken. Het aantal startregisters kan gevarieerd worden in overeenstemming met het aantal gebruikte symboolaf standen. Op de basis van de symboolaf standinformatie CP die gevoerd naar de selektieschakeling 60, selekteert schakeling 60 de startadresinformatie uit hetzij register 88 10 of register 90 en schrijft deze in de geheugenadresteller 64. De geheugenadresteller 64 is gesynchroniseerd met de aftasting van het scherm en voert een signaal naar de regelbuf-fers 54 en 56 teneinde informatie daaruit te lezen, waarbij de informatie die weergegeven wordt op het scherm horizontaal 15 regel voor regel naar een gekozen positie wordt verschoven.

Aangezien de aftasting door de kathodestraalbuis zeer snel gebeurt, neemt de gebruiker de weergegeven regels waar op de wijze als of ze gelijktijdig in horizontale richting over het scherm bewegen.

20 Een regelafstandschakelcircuit 62 wordt ge voed met de regelafstandkode LP uit de funktiedekodeerschake-ling 52 en wordt voorts aan de klokingang CK gevoed met het horizontale synchronisatiesignaal H uit de synchronisatiesig-naalschakeling 68 en op de herzetingang R met het vertikale 25 . synchronisatiesignaal V uit de' synchronisatiesignaalschake- ling 68. Als. reaktie op deze signalen leidt het regelafstandschakelcircuit 62 een regelschakelsignaal naar de ROM -r 72 om de regelafstand van de weer te geven, informatie op het ' scherm 40 te variëren. Een voorbeeld van regelafstanden, die 30 gebruikt kunnen worden in de onderhavige uitvinding zijn 6 regels/inch, korresponderend met een afstand van 20 stippen tussen de onderzijde van één regel en de onderzijde van de eerstvolgende regel, 4 regels/inch korresponderend met 30 stipafstanden tussen de regels, 3 regels/inch korresponderend 35 met 40 stipafstanden tussen opeenvolgende regels en 2 regels/ inch korresponderend met 60 stipafstanden tussen opeenvolgende regels. De 3 regels/inch en 2 regels/inch regels korrespon— 'Aderen derhalve met de dubbele regelafstand van de 6 regels/inch ... 8 1 0 5 6 5 1 -10- en 4 regels/inch regels.

Met de beschreven apparatuur kan informatie met verschillende symboolafstanden en verschillende regelafstanden gelijktijdig weergegeven worden op hetzelfde katho-5 destraalbuisscherm. De tekstverwerkende apparatuur volgens de uitvinding '*kan bovendien vertikale en horizontale ver- t » schuifverrichtingen uitvoeren, \ Voordat de horizontale verplaatsingsverrich- .

ting wordt beschreven/ zal eerst een beschrijving worden gege-10 ven van .deweergave van informatie met verschillende syraboal-afstanden op hetzelfde scherm, d.w.z. de besturing van de afstand tussen symbolen die weergegeven wordt op het scherm als reaktie op de symboolafstandkode CP.. Zoals in het voorgaande is beschreven, wordt de symboolafstandkode CP gedeko-Γ5"' deerd door een funktiedekodeerschakeling 52 en dart geleid naar het symboolafstandschakelcircuit 58 en het selektieeir-cuit 60. Het symboolafstandschakelcircuit 58 kan een vooraf instelbare hexadecimale teller bevatten, die vooraf ingesteld wordt op 4 voor een symboolafstand van 10 symbolen/inch en 2(f vooraf wordt ingesteld op 6 voor een symboolaf stand van 12 symbolen/inch. Voor een symboolaf stand van 20 symtbolen/inch b.v. vormt de vooraf instelbare hexadecimale teXler een laadkloksignaal P^ (zie fig.8A) na elke 12 klokpulsen uit de klokgenerator 66. Het laadkloksignaal P^ wordt dan geleid 25 naar de klokingang CK van een geheugenadrestelier 64, die een adressignaal voert naar de regelbuffers 54 en 56 teneinde symboolinformatie daaruit te lezen en toe te voeren via de scheidingsschakeling 70 naar de formaat ROM 72 waarin de gekodeerde symboolinformatie omgezet wordt in. een 12-bits 30 parallel stippenvideosignaal dat daarmee korrespomöeert.

Het parallelle stippenvideosignaal wordt dan sequentieel verschoven in :de serie-parallel omzetter 74 in overeenstem— . ming met klokpulsen uit de generator 66 (zie fig.8B) . Op deze wijze wordt het 12-bits parallelle stippenvideosignaal 35 omgezet in een serie stippenvideosignaal van 12 bits, omvattende 12 bits symboolinformatie a^ tot en 2 blanko bits die dienen om een ruimte te verschaffen tussen dit en het 8105651 -11- volgende symbool, (zie fig.8C). Dit serie stippenvideosignaal (zie fig.8Cl wordt dan geleid naar de verwerkingsschakeling 76 en korre.spondeert met een symbool, dat weergegeven moet worden op het scherm. De bovenbeschreven verrichting wordt 5 continu uitgevoerd op de informatie zolang de symboolafstand van 10 symbolen/inch niet verandert.

. ' Voor een symboolafstand van 12 symbolen/inch, vormt de hexadeciraale teller een laadkloksignaal I>2 volgens fig.8A steeds wanneer 10 klokpulsen uit de generator 66 zijn 10 geteld. Het laadsignaal P2 wordt geleid naar de klokingang CK van een geheugenadresteller 64 , 'welke op zijn beurt een adressignaal vormt voor de regelbuffers 54 en 56 teneinde de gekodeerde symboolinformatie daaruit uit te lezen en toe te voeren via de scheidingsschakeling 70 naar de formaat ROK.

15 '72, die als reaktie daarop een 10 bits parallel stippenvideo- signaal-vormt. Het parallelle stippenvideosignaal wordt dan sequentieel bit voor bit verschoven door de klokpulsen die geleid worden naar de parallel-serie-omzetschakeling 74 op dezelfde wijze als voordien is beschreven aan de hand van de 20 symboolafstand van 10 symbolen/inch. Op deze wijze wordt een serie stippen videosignaal bestaande uit 10 bits of· stippen a2 tot j2> (zie fig-8C) gevormd en geleid naar de verwerkings-schakeling 76 als het videosignaal voor het weergeven van een symboolinformatie. Deze werking wordt uitgevoerd op elk 25 symbool zolang de informatie een symboolafstand van 12 symbolen/inch heeft. De symboolafstand van de informatie op het . scherm 40 kan gemakkelijk gestuurd worden, zodat informatie met gemengde symboolafstanden gemakkelijk weergegeven kan. worden.

. — 30 8105651 -12-

Aan de hand van de figuren 9-13 zal een beschrijving worden gegeven van de horizontale verplaat-singsverrichting , waarbij informatie met verschillende symboolafstanden weergegeven wordt in een gemengde toe-5 stand op het. scherm. In een horizontale verplaatsingsver-richting volgens de stand van de techniek wordt de geko-deerde symboolinformatie die opgeslagen is in RAM 48 opnieuw daarin herschreven om de informatie te bevatten zoals deze op het scherm zal worden weergegeven na de hori-10 zontale verplaatsingsverrichting. Volgens een andere bekende methode worden de rijen gekodeerde’ symboolinformatie in de RAM 48 niet verplaatst maar de adressen waarmee de informatie het eerst uit de RAM 48 wordt uitgelezen worden veranderd.

15 Fig.9 toont dat eerste en tweede regels op het scherm 40 worden weergegeven met symboolaf standen van 12 symbolen/inch en 10 symbolen/inch. Indien de weergegeven regels naar links in horizontale riclrting worden verplaatst, symbool voor symbool, over een totaal van zes 20 symbolen, zullen (zie fig.10) de regels niet meer op elkaar gericht staan. Met name wanneer het symbool"G"op de eerste regel oorspronkelijk direkt oven het symbool "e“ in de tweede regel stond voorafgaande aan de horizontale verplaatsing, is het symbool "G" op de eerste regel nu direkt 25 boven het symbool "g" in de tweede regel, gekomen na uitvoering van de horizontale verplaatsing. Indien dus de symboolinformatie symbool voor symbool verplaatst wordt, ontstaat een relatieve verplaatsing tussen de symbolen in de regels met verschillende symboolafstanden.

30 De onderhavige uitvinding ondervangt dit pro bleem. In dit verband worden leesstartadresregisters 88 en 90 die gebruikt worden voor de verschillende symboolaf standen, verschaft om de relatieve verplaatsing van de symbolen en regels tijdens de horizontale verplaatsingsverrichting 35 te vermijden. De kommandodekodeerschakelimg 86 in reaktie op een komraandosignaal uit de centrale verwerkingseenheid 20 leidt een adressignaal naar de adresinstelschakeling 82 om de positie langs de regel welke het eerst tijdens de ho- 8 1 0 5 6 5 1 -13- rizontale verplaatsingsverrichting moet worden weergegeven, te bepalen. De adresinstelschakeling 82 als reaktie op de uitgang uit de kommandodekodeerschakeling 86 en de adresinformatie uit de aanpassingsschakeling 84 voert dit 5 adressignaal toe hetgeen in fig.11 met de onderbroken ver-tikale lijn 'wordt aangegeven, aan de registers 88 en 90 Indien het startadresregister 88 dus b.v. korrespondeert met een symboolafstand van 12 symbolen/inch en het startadresregister 90 korrespondeert met een symboolaf stand van 10 10 symbolen/inch, voor een adres korresponderend met de on derbroken lijn in fig.11, bepaalt het startadresregister 88 dat slechts 6 symbolen naar links in horizontale richting bewogen moeten worden terwijl het startadresregister 90 zegt dat 4 symbolen naar links in horizontale richting op 15 het scherm bewogen moeten worden. De beide adresregisters 88 en 90 voeren het symbooladressignaal naar de selektie-schakeling 60. Aangezien de eerste regel een symboolaf stand van 12 symbolen/inch heeft, laat de selektieschakeling 60 als reaktie op de symboolafstandkode CP uit de funktiedeko-20 deerschakeling 52 alleen de uitgang van hetstartadres 88 door naar de geheugenadresteller 64, die er voor zorgt, dat de symboolinformatie opgeslagen in de regelbuffers 54 en 56 wordt uitgelezen beginnend met het zesde symbool d.w.z. het symbool "G" op de eerste regel. Zoals dus fig.11 toont 25 bevat voordat de horizontale verplaatsingsverrichting wordt uitgevoerd, het startadresregister 88 een adres korresponderend met de nulpositie op de eerste regel en vormt nadat de horizontale verplaatsingsverrichting is uitgevoerd, het startadresregister 88 een startsignaal korresponderend met 30 de zesde of "GM letter op die regel, zie fig.12-

Op dezelfde wijze laat voor de tweede regel de selektieschakeling 60 als reaktie op de symboolafstandkode CP uit de funktiedekodeerschakeling 52 alleen de uitgang van hetstartadresregister 90 door welke wordt ge-35 bruikt voor symboolafstandinformatie van 10 symbolen/inch naar de geheugenadresteller 64. Het startadresregister 90 bepaalt dus dat de tweede regel naar links over een afstand van 4 symbolen verschoven moet worden. De relatieve positie 8105651 -14- tussen dp symbolen in de eerste en tweede regels blijven dus hetzelfde. Op dezelfde wijze zorgt , indien de eerste en tweede regels horizontaal naar links verschoven moeten worden naar een positie korresponderend met de onderbroken 5 lijn in fig.-ll, het startadresregister 88 ervoor, dat de eerste regel naar links wordt verschoven over 4 symbolen, terwijl het startadresreigster 90 ervoor zorgt, dat de tweede regel naar links verschoven wordt over 3 symbolen, teneinde dezelfde relatieve positie tussen regel 1 en 2 10 te handhaven. Alhoewel de relatieve posities van de symbolen in de regels uit de fig.22 en 13 niet exact identiek zijn aan die in fig.12, varieert de relatieve afwijking tussen de symbolen van de beide regels in elke figuur b.v. het symbool "G" in de eerste regel en "e" in de tweede 15 regel nooit meer dan een half symbool-afstand. Nadat de geheugenadresteller 64 het eerste symbool, dat weergegeven moet worden op het scherm heeft geselekteerd, wordt de uitlezing van informatie uit de regelbuffers 54 en 56 synchroon met de aftasting van het scherm opgehoogd als reak-20 tie op het symboolafstandkloksignaal uit de schakeling 58 zodat de informatie weergegeven op het scherm een juiste symboolafstand heeft.

Door toepassing van de leesstartadresregis-ters 88 en 90 die elk worden gebruikt voor inf ormatie met 25 verschillende symboolafstand, wordt een relatieve verplaatsing tussen de symbolen op verschillende regels met verschillende symboolafstanden voorkomen tijdens een horizontale verplaatsingsverrichting.

.... 8 1 0 5 6 5 1

Claims (10)

1. Informatie verwerkende inrichting omvattende een geheugen voor de opslag van symboolinformatie, een weergeef inrichting voor het weergeven van symboolinf ormatie en een besturingsinrichting voor het besturen van de 5 weergeef inrichting teneinde in het geheugen opgeslagen in formatie weer te geven met het kenmerk, dat het geheugen (48) eveneens symboolafstandinformatie (CP) korresponderend met de symboolinformatie (CHA) die in het geheugen is opgeslagen, bevat, de weergeefinrichting (40) gelijktijdig 10 symboolinformatie met verschillende symboolafstanden kan weergeven en de besturingsinrichting (42) de weergeefinrichting (40) bestuurt teneinde de symboolinformatie (CHA) opgeslagen in het geheugen (48) weer te geven met een symboolaf stand, die wordt bepaald door de symboolafstand-15 informatie (CP) korresponderend met de weergegeven symbool-informatie.

2. Informatieverwerkende inrichting ^volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de besturingsinrichting (42) ten minste één buffergeheugen (54,56) bevat voor de 20 opslag van de symboolinformatie (CHA) uit geheugen (48) , een symboolafstandschakelcircuit (58) voor de weergave van een symboolafstandkloksignaal als reaktie op de symboolafstandinformatie (CP) die opgeslagen is in het geheugen (48) en een teller (64) voor het uitlezen van de sym-25 boolinformatie (CHA) uit tenminste het ene buffergeheugen (54,56) met een'-.tempo dat wordt bepaald door het symbool-afstandkloksignaal.

3. Informatieverwerkende inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de besturingsinrichting 30 (42) een scheidingsschakeling (50) bevat voor het afschei den van de symbool in format ie (CHA) en de symboolafstandinformatie (CP) in het geheugen (48) en voor de toevoer van de afgescheiden symboolafstandinformatie (CP) naar het symboolaf standschakelcircuit (58) en de afgescheiden sym-35 boolinformatie (CHA) naar ten minste één buffergeheugen (54, 56). 8105651 f * -16-

4. Informatieverwerkende inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het geheugen (48) eveneens funktieinformatie bevat (RE,SU,DU,BO) die betrekking heeft op de respektievelijk daarin opgeslagen symböolin- 5 formatie (CHA) en de scheidingsschakeling (5'Q) de symboolinformatie'’ (CHA) en de funktie-informatie (RE,SU,DU,BQ) die is opgeslagen in het geheugen (48) afscheidt en de funktieinformatie (RE,SU,DU,BO) leidt naar ten minste één buffergeheugen (54,56) synchroon met de respektieveli jk 10 afgescheiden symboolinformatie (CHA) die toegevoerd wordt naar het buffergeheugen (54,56).

5. Informatieverwerkende inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de besturingsinrichting (42) een formaatgeheugen (72) bevat, die wordt gevoed met 15 symboolinformatie (CHA) uit het buffergeheugen (54,56) voor het vormen van een stippenvideosignaal voor de weergeef inrichting (40).

6. Informatieverwerkende inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat ten minste één buffer— 20 geheugen (54,56) eveneens funktie-informatie (RE,SU,DU,BO) korresponderend met de opgeslagen symboolinformatie (CHA) bevat en de besturingsinrichting (42) voorts de scheidingsschakeling (70) bevat voor het afscheiden van de symboolinformatie (CHA) van de funktieinformatie (RE,SU,DU,BO) 25 in het ene buffergeheugen (54,56) en een verwerkingseen-heid (76) voor het verwerken van het stippenvideosignaal met de funktieinformatie (RE,SU,DU^BO) voorafgaande aan de toevoer van het stippenvideosignaal aan de weergeefinrich-ting. (40) .

7. Informatieverwerkende inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de besturingsinrichting (42) ten minste één buffergeheugen (54,56) bevat voor de opslag van symboolinformatie (CHA) uit het geheugen (48) een teller (64) voor het uitlezen van de symboolinformatie 35 (CHA) die opgeslagen is in ten minste het ene buffergeheu gen (54,56) en een startadresschakeling (60,82,84,86,88,90) voor het besturen van de teller (64) om de symboolinforma-tie· (CHA) uit telezen uit de buffer (54,56), beginnend met - 8105651 t. -17- een gekozen symbool als reaktie op symboolafstandinformatie (CP) in het geheugen (48) teneinde een horizontale ver-plaatsingsverrichting uit te voeren ten opzichte van de symboolinformatie die weergegeven wordt door de weergeef-5 inrichting'(40).

8. Informatie verwerkende inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het startadrescircuit (60,82,84,86,88,90) een startadresinstelschakeling (82,84, 86) bevat voor het vormen van een startadressignaal dat 10 korrespondeert met de gewenste positie waarnaar de weergegeven symboolinformatie verschoven moet worden tijdens de horizontale verschuif verrichting en een startadr esregister inrichting (60',88,90) voor het bepalen van het gekozen symbool dat het eerst uitgelezen moet worden uit tenminste 15 één buffergeheugen (54,56) als reaktie op de symboolafstand-informatie (CP) die opgeslagen is in het geheugen (48) en het startadressignaal uit het startadresinstelcircuit (82, 84,86).

9. Informatieverwerkende inrichting volgens 20 conclusie 8, voorzien van een centrale verwerkingseenheid met het kenmerk, dat het startadresinstelcircuit (82,84,86 ) een aanpassingsschakeling (84) bevat voor het vormen van een adresinformatie als reaktie op de centrale verwerkingseenheid (20), een kommandodekodeerschakeling (86) voor het 25 vormen van een start adreskommando signaal als reaktie op de centrale verwerkingseenheid (20) en een adresinstelbestu-ringsschakeling (82) voor het vormen van het startadressignaal als reaktie op adresinformatie uit de aanpassings-eenheid (84) en een startadreskommandosignaal uit de komraan-30 dodekodeerschakeling (86).

10. Informatieverwerkende inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het startadresregister (60,88j90) een startadresregister (88,90) bevat voor elke symboolafstand waarmee de symboolinformatie weergegeven kan 35 worden door de weergeef inrichting (40) , waarbij elk start adresregister (88,90) een gekozen symbool bepaalt, welke 'V het eerst uit het buffergeheugen (54,56) gelezen moet worden in overeenstemming met de symboolafstand behorende bij 8105651 · -18- het respektievelijke startadresregister (88,90) en elk * • startregister (88,90) een startadressymboolsignaal in reaktie daarmee vormt, en een selektieschakeling (60) voor het doorlaten van één van de startadressymboolsignalen 5 naar de teller (64) als reaktie op de symboolafstandinforma-tie (CP) in het geheugen (48). ,, 8 1 0 5 6 5 1