NL8104103A

NL8104103A - Televisie-opneeminrichting voorzien van een vaste-stof beeldopnemer.

Info

Publication number: NL8104103A
Application number: NL8104103A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1981-09-04
Filing date: 1981-09-04
Publication date: 1983-04-05
Also published as: FR2512616A1; GB2105146A; US4510528A; DE3231295A1; JPS5851674A

Description

* *·' i EHN 10.136 1 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Televisie-^neeminrichting voorzien van een vaste-stof beeldopnaner.

De uitvinding heeft betrekking op een televis ie-opneeminrich-ting voorzien van een vaste-stof beeldopnaner die is uitgevoerd met een beeldopneemdeel, een er mee gekoppeld rastergeheugendeel en een daarmee gekoppeld parallel-in, serie-uit uitgangsschuifregister voor 5 afgifte van een beeldsignaal aan een registeruitgang, van een kloksig-naalschakeling voor de besturing van de beeldopnaner volgens een rasteroverdrachtssysteem en van een korrektie-inrichting voor het re-duceren van een signaaluitsmering voorkonend bij de signaaloverdracht vanuit het beeldopneemdeel naar het rastergeheugendeel, welke korrektie-10 inrichting is uitgevoerd met een in rasteraftasttijdsduren herhaalde-lijk uitleesbare geheugeninrichting met een herhalingsperiode gelijk aan een televisie lijnperiode voor een eens per televisie rasterperiode in een ras teronderdrukkingsduur, via een omschakelaar toe te voeren uitsmeerbeeldsignaal dat signaaluitsmserinformatie bevat afkomstig 15 van onder een op het beeldopneemdeel aangebracbte lichtondoorlaabare strip en met een signaalkoribineerschakeling voorzien van twee ingangen en een uitgang, welke ingangen zijn gekoppeld met de uitgang van het uitgangsschuifregister respektievelijk de geheugeninrichting en welke uitgang bestemd is voor het leveren van het gekorrigeerde beeldsig-20 naal aan een uitgangsklem van de opneeminrichting.

Een dergelijke televisie-opneenunrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift nr. 4 010 319. De korrektie van de signaal uitsmering gebeurt door het uitsmeerbeeldsignaal met uitsmeer-informatie afkomstig van onder de lichtondoorlaatbare strip aanwezig 25 op het beeldopneemdeel, in de signaalkoribineerschakeling af te trekken van het beeldsignaal dat korrespcndeert met de scene-afbeelding op het beeldopneemdeel. Deze signaalaftrekking gebeurt met een bepaald uitsneerbeeldsignaal voor elke periodiek optredende lijnaftastduur in een rasteraftastduur.

30 De korrektie-inrichting voor het reducer en van de signaal- uitsmering is cptimaal werkzaam wanneer geen bewegende onderdelen in de op te nemen scene aanwezig zijn dan wel er alleen beweging is in de scene in een richting die overeenkcmt met de richting van de signaal- 8104 103 EBN 10.136 2 , 5 overdracht vanuit het beeldopneemdeel naar het rastergeheugendeel.

Deze signaaloverdrachtsrichting bevindt zich dwars op de televisie lijnaftast- ofwel horizontale richting en ligt das in de vertikale (rasteraftast-) richting. Er blijkt bij de toepassing van de korrektie- 5 inrichting in de praktijk toch een hinderlijke signaaluitsmering bij weergave van het beeldsignaal voor te kctnen indien een of meer heldere onderdelen in de scdne aanwezig zijn die een bewegingskorponent hebben in de lijnaftastrichting of er tegen in, dat wil zeggen in de horizon-tale richting.

M De uitvinding beoogt de verwezenlijking van een televisie- opneeminrichting waarmee een beeldsignaal wordt verkregen dat bij weergave geen storend waameembare, onacceptabele signaaluitsmering vertoont bij in de horizontale richting bewegende scene-onderdelen of scene-onderdelen met een bewegingskorponent in die richting.

15 Een televisie-qpneeminrichting volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat de korrektie-inrichting behalve de genoemde, eerste geheugeninrichting, een tweede geheugeninrichting cravat, die met de ingang respektievelijk uitgang is gekoppeld met de genoemde signaal-kombineerschakeling, welke tweede geheugeninrichting een geheugentijd 20 heeft die gelijk .is aan ten minste een televisierasterperiode respektievelijk gedurende ten minste §§n halve rasteraftastduur herhaaldelijk uitleesbaar is met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode en bestemd is voor opslag van een te korrigeren beeldsignaal respek- . tievelijk een uitsmeerbeeldsignaal.

25 De toepassing van de tweede geheugeninrichting schept de mogelijkheid de signaaluitsmering bij in de horizontale richting bewegende sc&ie-onderdelen op een acceptabel, niet storend niveau te brengen. Hierbij kan de tweede geheugeninrichting warden benut voor het over meerdere rasterperioden uitvoeren van een signaalmidde- - 30 ling dan wel voor de opslag van een uitsmeerbeeldsignaal waardoor in de bovenste en onderste beeldhelft verschillende uitsmeerkorrekties kunnen worden uitgevoerd.

In beide gevallen wordt de uitsmering op acceptabel niveau gebracht.

35 Een reduktie van de signaaluitsmering door middel van een korrektie-inrichting die berust op signaalmiddeling over meer dan een rasterperiode kan worden verkregen in een televis ie-opneeminr ichting die het kenmerk vertoont, dat de tweede geheugeninrichting is uitgevoerd 8104103 r * * H3N 10.136 3 met een vertragingsjjnrichting met een vertragingstijd min of meer gelijk aan een rasterperiode, waarbij tussen een uitgang en een met de uit-gangsklem van de opneeminrichting verbonden ingang van de vertragingsinrichting een terugkoppeling aanwezig is die ten minste een signaal-5 verzwakkende signaalverwerkingsschakeling en ten minste e&i signaalkcm-bineerschakeling bevat.

Een verdere uitvoeringsvorm waarbij het beeldsignaal aanwezig dp de uitgangsklem van de cpneeminrichting alleen waar nodig door de signaalmiddeling wordt gekorrigeerd, verfcoont het kemrerk, dat de 10 terugkoppeling een cmschakelaar bevat die is uitgevoerd net een eerste en een tweede keuzekontakt als ingangen, een schakelkontakt als uitgang en een schakelsignaalingang, waarbij het schakelkontakt is ver-bonden met de uitgangsklem van de opneeminrichting, het eerste keuzekontakt is verbonden met de uitgang van de eerstgenoemde signaalkombi-15 neerschakeling en het tweede keuzekontakt is verbonden met de uitgang van de signaalkaibineerschakeling die aanwezig is in de genoemde terug-kqppeling, waarbij een eerste respektievelijk tweede ingang van deze signaalkatibineerschakeling via een eerste respektievelijk tweede sig-naalverzwakkende signaalverwerkingsschakeling is verbonden net het 20 genoemde eerste keuzekontakt respektievelij k de uitgang van de genoemde vertragingsinrichting en waarbij de schakelsignaalingang van de cmschakelaar is verbonden met de uitgang van een bewegingsdetektor waar-door bij wel respektievelijk geen bewegingsdetektie het eerste respektievelijk tweede keuzekontakt met het schakelkontakt van de cmschake-25 laar is verbonden.

Een nog verdere uitvoeringsvorm waarbij de genoemde ver-- tragingsinrichting tegelijkertijd voor de signaalmiddeling en voor de bewegingsdetektie wordt benut, vertoont het kenmerk, dat de bewegingsdetektor is uitgevoerd met een eerste en tweede ingang die res-30 pektievelijk zijn verbonden met de ingang van de eerste signaalverwerkingsschakeling en de uitgang van de vertragingsinrichting.

Een reduktie van de signaaluitsmering door middel van een korrektie-inrichting die berust op de toepassing van verschillende uitsmeerkorrekties in de bovenste en onderste beeldhelft kan worden 35 verkregen in een eerste uitvcering van een televis'ie-opneeminrichting die het kenmerk vertoont, dat de uitgang van het uitgangsschuifregister van de beeldopnemer is verbonden met een schakelkontakt van de genoemde, eerste cmschakelaar die is uitgevoerd met een eerste, tweede en derde 810 4 103 ΓΗΝ 10.136 4

, , V

keuzekontakt, waarbij het eerste respektievelijk derde keuzekontakt is verbonden met de eerste respektievelijk tweede herhaaldelijk uitlees- bare geheugeninrichting met een herhalingsperiode gelijk aan een lijn- periode en waarbij het tweede keuzekontakt via een vertragingsinrichting 5 met een vertragingstijd gelijk aan een rasterperiode is verbonden met een eerste ingang van de signaalkgrobineerschakeling, waarvan de tweede ingang is verbonden met het schakelkontakt van een tweede omschakelaar die is voorzien van een eerste en tweede keuzekontakt die zijn verbonden met de uitgang van respektievelijk de tweede en eerste geheugeninrichting, 10 waarbij in de rasteraftasttijdsduren het schakelkontakt van de eerste anschakelaar is verbonden met het tweede keuzekontakt er van en in voor- afgaande rasteronderdrukkingstijdsduren, afwisselend in opeenvolgende tijdsduren het eerste en derde keuzekontakt er van zijn verbonden, waarbij vanaf ongeveer het midden van een rasteraftastduur, gedurende 15 de volgende rasterperiode, dat keuzekontakt van de tweede omschakelaar is verbonden met het schakelkontakt er van dat is verbonden met de uitgang van de in de voorafgaande rasteronderdrukkingsduur net uit- smeerinformatie gevulde, herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode.

20 Een tweede uitvoering vertoont het kenmerk, dat de beeldop- nemer behalve met het genoemde, eerste uitgangsschuifregister is uit- gevoerd met een tweede uitgangsschuifregister, welk register zich be-de vindt onder/op het beeldopneemdeel aangebrachte lichtondoorlaatbare strip en is voorzien van een uitgang die is gekoppeld met de tweede 25 herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode, waarbij een eerste ingang van de signaalkanbineerschakeling is verbonden met het schakelkontakt van een tweede anschakelaar die evenals de eerstgenoemde omschakelaar is uitgevoerd met een eerste en tweede keuzekontakt, waarbij het eerste respektievelijk 30 tweede keuzekontakt van de tweede omschakelaar met de uitgang van de tweede respektievelijk eerste geheugeninrichting is verbonden en de tweede ingang van de signaalkombineerschakeling is verbonden met het tweede keuzekontakt van de eerste omschakelaar die met het eerste keuzekontakt aan de eerste geheugeninrichting ligt, waarbij in de ras-35 teraftasttijdsduren het schakelkontakt van de eerste omschakelaar is verbonden met het tweede keuzekontakt er van en waarbij in de eerste respektievelijk tweede helft van de rasteraftasttijdsduren het tweede respektievelijk eerste keuzekontakt van de tweede omschakelaar met het 8104 103 * » f * ESN 10.136 5 schakelkontakt is verbonden. c

Hierbij vertoont een verdere uitvoering het kenmerk, dat de lichtondoorlaatbare strip waaronder het tweede schuifregister zich bevindt zich verder over het beeldqpneemdeel uitstrekt.

5 Een derde uitvoering vertoont het kenmerk, dat de beeldop- nemer behalve met het genoemde, eerste uitgangsschuifregister is uit- gevoerd met een twaede uitgangsschuifregister dat zich bevindt onder de qp het beeldopneemdeel aangebrachte lichtondoorlaatbare strip, welk tweede schuifregister van het type is met een niet-destruktieve 10 uitlezing en de genoemde tweede herhaaldelijk uitleesbare geheugen- inrichting net een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode vormt, waarbij een uitgang van het tweede schuifregister is verbonden met een schakelkontakt van de genoemde, eerste cmschakelaar die is uitgevoerd met een eerste en tweede keuzekontakt, terwijl verder is voorzien in 15 een tweede cmschakelaar uitgevoerd met een schakelkontakt en een eerste en tweede keuzekontakt, waarbij het schakelkontakt van de tweede cm- schakelaar is verbonden met een eerste ingang van de signaalkombineer- schakeling waarvan de tweede ingang is verbonden met de uitgang van het eerste uitgangsschuifregister, waarbij de eerste keuzekontakten 20 van de eerste en tweede cmschakelaars met elkaar zijn verbonden en tweede het tweede keuzekontakt van de eerste respektievelijk^omschakelaar is verbonden met de ingang respektievelijk uitgang van de genoemde eerste geheugeninrichting, waarbij in de rasteraftasttijdsduren het schakelkontakt van de eerste cmschakelaar is verbonden met het eerste 25 keuzekontakt en waarbij in de eerste respektievelijk tweede helft van de rasteraftasttijdsduren het tweede respektievelijk eerste keuzekontakt van de tweede cmschakelaar net het schakelkontakt is verbonden.

Een voordeel van de korrektie-inrichting volgens de uit-vinding is de mogelijkheid dat deze in een halfgeleiderlichaam ge-30 integreerd kan warden uitgevoerd.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande figuren als voorbeeld nader warden toegelicht, waarbij: fig. 1 blokschematisch de bekende, van een korrektie-inrichting voorziene televisie-opneeminrichting geeft, 35 fig. 2a en 2b dienen ter illustratie van het signaaluitsmeer- effekt bij weergave van een beeldsignaal cpgewekt door een televisie-opneOTinrichting zonder de bekende korrektie-inrichting, fig. 3 het effekt illustreert dat de bekende korrektie- 8104103· ' * 1 * PHN 10.136 6 ► inrichting geeft bij weergave van een scfene zonder bewegende scene-onderdelen, fig. 4a en 4b dienen ter illustratie van een bij weergave waameembaar uitsmeereffekt wanneer een in de horizontale richting 5 bewegend scene-onderdeel aanwezig is en het beeldsignaal wordt opgewekt door de bekends, van de korrektie-inrichting voorziene televisie-opneemr inrichting, fig. 5 evenzo een uitsmeereffekt illustreert dat behoort bij een snellere, verdergaande beweging dan gesteld bij fig. 4a en 4b, 10 fig. 6 een uitsmeereffekt illustreert bij een nog snellere/ ver dergaande beweging dan bij fig. 5/ fig. 7 blokschematisch een uitvoering van een televisie-opneem-inrichting volgens de uitvinding geeft die is voorzien van een korrektie-inrichting voor het ook reduceren van de signaaluitsmering bij in 15 de horizontale richting bewegende scene-onderdelen, fig. 8 een tweede uitvoeringsvcrm van een essentieel deel van een korrektie-inrichting volgens de uitvinding geeft, fig. 9 een signaaloverdrachtskarakteristiek geeft ter illustratie van een verschil in working van de uitvoeringen van de korrektie-20 inrichtingen volgens fig. 7 en 8, fig. 10a blokschematisch een andere uitvoering van een tele-visie-opneeminrichting volgens de uitvinding en fig. 10b als funktie van de tijd enige schakelsignalen voor in het schema van fig. 10a aan-wezige schakelaars geeft, 25 fig. 11a en 11b evenzo een andere uitvoeringsschema en bij- behorende schakelsignalen geven, en fig. 12a en 12b evenzo behoren bij weer een andere uitvoering van een televisie-opneeminrichting volgens de uitvinding.

Bij de in fig. 1 blokschematisch getekende, bekende televisie-30 opneeminrichting is met EMR een vaste-stof beeldopnatier aangeduid.

De beeldopnemer EMR is uitgevoerd met een beelopneemdeel PP, een er mee gekoppeld rastergeheugendeel MP en een daarmee gekoppeld parallel-in, serie-uit uitgangsschuifregister SR. Cp het beeldqpneemdeel PP is een lichtondoorlaatbare strip BS aangebracht, waarbij verder ge-35 arceerd is aangegeven dat ook het geheugendeel MP en het schuifregister SR tegen licht zijn afgeschermd. Van een niet-getekende scdne afkanstig licht wordt geprojecteerd op het beeldopneemdeel PP fen levert daar in het niet-afgeschermde deel, na een lichtintegratietijd, een door fotonen 8104103 ? * EHN 10.136 7 veroorzaakt, met de seine korresponderend ladingsbeeld. Onder be- sturing van een kloksignaal CS1 dat geleverd wordt door een kloksignaal- schakeling CSC wordt vervolgens volgens het bekende rasteroverdrachts- systeem het ladingsbeeld vanuit het beeldopneemdeel PP doorgeschoven 5 naar het rastergeheugendeel MP. Dit doorschniven gebeurt in de prak- tijk gedurende bijvoorbeeld tien televsie lijnperioden TH in een rasteronderdrukkingsdunr, TVB. Hiema is het doorgeschoven ladingsbeeld aanwezig in het rastergeheugendeel MP en het schuifregister SR. In de volgende rasteraftastduur TVS, die met de rasteronderdrukkingsduur 10 TVB een rasterperiode TV vormt, wardt tijdens lijnperioden TH het schuifregister SR in een lijnaftastduur THS in serie naar een uitgang

uitgelezen, nadat het in de voorafgaande lijnonderdrukkingsduur THB

de schakeling vanuit het rastergeheugendeel MP parallel is gevuld. Hiertoe levert/ CSC de kloksignaal CS2 voor het vullen van het schuifregister SR en een 15 kloksignaal CS3 voor het uitlezen. Aan de uitgang van het schuifregister SR treedt hierdoor een beeldsignaal PSO qp dat informatie bevat enerzijds van onder de lichtondoorlaatbare (zwarte) strip BS en anderzijds korresponderend met het ladingsbeeld verkregen als afbeelding van de seine.

20 Bij een weergave zonder meer van het beeldsignaal PSO treedt een effekt op ter illustratie waarvan de fig. 2a en 2b zijn getekend.

Bij de fig. 2a en 2b is met D een weergeefscherm aangeduid dat behoort bij een niet-getekende weergeefinrichting waaraan het beeldsignaal PSO voor weergave wordt toegevoerd. Volledigheidshalve wordt opgerrerkt 25 dat de lijnaftast- en rasteraftastrichting bij opname en weergave tegengesteld zijn in de horizontale respektievelijk vertikale richting, hetgeen bij de opname veroorzaakt wordt door de beschreven rasterover-drachtsmethode bij de beeldsignaalopwekking.

Er wordt gesteld dat de scene een niet-bewegend scine-onder-30 deel P1 heeft dat schematisch met een vierkant in het ladingsbeeld in het beeldopneemdeel PP is getekend. Na een lichtintegratietijd vindt de bijvoorbeeld tien lijnperioden TH durende infonnatiedoarschuiving plaats van uit het beeldopneendeel PP naar het geheugendeel MP en het schuifregister SR. Gedurende de doarschuiftijd (10 TH) gaat de 35 lichtintegratie door, waardoor aan het eind hiervan de in fig. 2a in het geheugendeel MP getekende informatie aanwezig is. Met ΗΧΕ] is de net het sedne-onderdeel P1 korresponderende informatie aangeduid.

De gedurende de doarschuiftijd (10 TH) voortgaande lichtintegratie geeft 8104103

' * . C

EHN 10.136 8 een uitsmering die met SM1 in het geheugendeel MP en net SP1 in het op-neemdeel PP is aangeduid. Herhaalde weergave van het resulterende beeldsignaal PSO leidt tot het in fig. 2a op het weergeefscherm. D getekende beeld. De informatie PM1 en de uitsmering SM1 zijn op het 5 scherm D weergegeven met PD1 en SD1. Hierbij wordt voor de eenvcud ge-steld dat de informatie afkcmstig van onder de zwarte strip BS buiten het scherm D valt. De helderheid van de uitsmering SD1 kor-respondeert met een lichtintegratietijd gelijk aan een doorschuiftijc? (bijvoorbeeld gelijk aan 10TH) ,' terwijl die van de informatie PD1 10 korrespondeert met een lichtintegratietijd gelijk aan ongeveer een rasterperiode (bijvoorbeeld 312,5 TH of 262,5 TH in een televisiestan- -daard met een geinterlinieerd 625- of 525-lijnenraster). Hierdoor heeft de uitsmering SD1 een helderheid die 3 £ 4% bedraagt van de helderheid van de informatie PD1.

15 Fig. 2a behoort bij een beeldopname die een keer gebeurt.

Bij televisie vindt een herhaalde beeldopname plaats en hierbij behoort de weergave volgens fig. 2b. De uitsmering SP1 verkregen in een bepaalde rasterperiode (fig. 2a) leidt tot een uitsmering SPM1 in de volgende rasterperiode (fig. 2b). Bij herhaalde weergave van het resul-20 terende beeldsignaal PSO kctnen op het weergeefscherm D van fig. 2b de informatie PD1 en uitsmer ingen SD1 en SPD1 voor.

Ter voarkoming van het op het weergeefscherm D van fig. 2b getekende beeld met de uitsmer ingen SD1 en SPD1 is de bekende opneern-inrichting volgens fig. 1 voorzien van een met de uitgang van het schuif-25 register SR verbonden korrektie-inrichting die twee cmschakelaars SS1 en SS2, een vertragingsinrichting CM1 met een vertragingstijd gelijk aan een lijnperiode TH en een signaalkombineerschakeling SC1 cunvat, bij welke korrektie-inrichting verder behoort de zwarte strip BS aanwezig op het beeldopneemdeel PP.

30 De uitgang van het schuifregister SR die het beeldsignaal PSO

voert, is in de korrektie-inrichting (BS, SS1, SS2, CM1, SC1) verbonden met een schakelkontakt van de amschakelaar SS1 die is uitgevoerd met een eerste keuzekontakt a en een tweede keuzekontakt b. De schakelaar SS1 is, evenals nog te beschrijven schakelaars SS2, 3 enzovoort, voor 35 de eenvoud getekend als een mechanische schakelaar, maar zal in de prak-tijk zijn uitgevoerd als een elektronische schakelaar waaraan een schakelsignaal wardt toegevoerd. Het keuzekontakt a van de schakelaar SS1 is verbonden met een (+) ingang van de schakeling SC1. Het keuze- 8104103 m 10.136 9 kontakt b van de schakelaar SS1 ligt aan een signaalingang van de in- richtlng ¢311, en het schakelkontakt van de schakelaar SS2. Een klok-ingang signaal/van de Inrichting CM1 krijgt het kloksignaal CS3 van uit de kloksignaalschakeling CSC toegevoerd. De uitgang van de Inrichting CM1 5 ligt aan een (-) ingang van de schakeling SC1 en aan een eerste keuze-kontakt a van de schakelaar SS2 waarvan een tweede keuzekontakt b vrij ligt. De cmschakelaar SS2 is hierbij werkzaam als een in/uitschakelaar. De uitgang van de schakeling SC1 ligt aan een uitgangsklem ΡΓ1 van de opneeminrichting volgens fig. 1 waarvan de bekende korrektie-in-10 richting (BS, SS1, SS2, CM1, SC1) deel uitmaakt.

Voar de wsrking van de bekende korrektie-inrichting (BS, SS1, SS2, CM1, SC1) volgens fig. 1 volgt dat bij het uitlezen van het schuifregister SR wanneer daarin de van onder de zwarte strip BS af-kcmstige uitsmeerinformatie SP1 als informatie SEMI (Pig. 2b) aanwezig 15 is, de schakelaars SS1 en SS2 met het keuzekontakt b zijn verbonden.

De informatie SEM1 wordt hierbij gedurende de lijnaftastduur THS in de inrichting CM1 geschoven. In de volgende lijnonderdrukkingsduur THB wordt het schuifregister SR vanuit het geheugendeel MP gevuld, terwijl de schakelaars SS1 en SS2 warden amgeschakeld naar de keuzekontakten a. 20 m de volgende lijnaftastduur THS wordt het beeldsignaal PSO direkt toegevoerd aan de (+) ingang van de schakeling SC1, waarvan de (-) ingang het uitgangssignaal van de inrichting CM1 krijgt toegevoerd, dat verder weer wordt toegevoerd aan de ingang er van. In daarqp volgende lijnaftasttijdsduren THS gedurende de rasteraftastduur TVS 25 vordt de cyclus bij het verbonden zijn van de keuzekontakten a herhaald. Bij de (+) ingang van de schakeling SC1 is het beeldsignaal PS1 aange-geven dat aldus korrespondeert met de informatie verkregen in het teeldcpneemdeel PP buiten de zwarte strip BS. Bij de (-) ingang van de schakeling SC1 is het beeldsignaal PS2 aangegeven dat korrespondeert 30 net de uitsmeerinformatie SEMI (Fig. 2b) die in de rasteraftastduur TVS herhaaldelijk wordt uitgelezen. De vertragingsinrichting CM1 en de schakelaar SS2 vormen hierbij een herhaaldelijk uitleesbare geheugen-inrichting (CM1, SS2), met een herhalingsperiode gelijk aan een tele-vis ie lijnperiode, die is uitgevoerd in de vorm van een lijncirculatie-35 geheugen. De uitgang ΡΓ1 voert daardcor een beeldsignaal PS3 = ES1 - PS2 dat bij weergave er van het bij fig. 3 getekende beeld op het weergeef-scherm D oplevert. Het blijkt dat vergeleken met het beeld op het scherm D van fig. 2b de uitsmeringen SED1 en SD1 zijn gekorpenseerd, waarbij de 8104103 * i , ? PHN 10.136 10 helderheid van de informatie PD1 volgens fig* 3 3 a 4% kleiner is dan die volgens fig. 2b, hetgeen gestippeld in fig. 3 is aangegeven.

De beschreven, bekende korrektie is optimaal werkzaam wanneer geen bewegende onderdelen in de op te nemen sc£ne aanwezig zijn dan wel 5 er alleen beweging is in de sc4ne in de vertikale richting. Hierbij TOrdt de uitsraeerinformatie SPM1 afkomstig van onder de zwarte strip BS nauwelijks beinvloed en past het uitsmeerbeeldsignaal PS2 bij het te korrigeren beeldsignaal PS1. Dit gaat niet op indien een scene-onder-deel aanwezig is dat een bewegingskcmponent in de horizontale richting 10 heeft. In fig. 4a en 4b is het geval getekend dat het scene-onderdeel P1 (Pig. 3) een beweging heeft in de horizontale richting. Er wordt uit-gegaan van fig. 3 en er wordt gesteld dat na de rasteroverdracht in de doorschuiftijd 10 TH het scene-onderdeel PT zich in een te verwaar-lozen tijd heeft verplaatst tot in een positie waarbij het scene-onder-15 deel P2 is getekend. Vervolgens heeft de volgende doorschuiving plaats-gevonden en het resultaat aan het einde van deze doorschuiftijd 10 TH is in fig. 4a bij de beeldopnemer PMR getekend: De uitsmering SP1 van fig. 3 bevindt zich nu bij SPM 1 van fig. 4a. Bij de beeldopnemer PMR van fig. 4a zijn verder de inforxnatie PM2 en de uitsmeringen SM2 en 20 SP2 aangegeven.. Weergave van de informatie aanwezig in het geheugen-deel MP van de beeldopnemer PMR van fig. 4a nadat de uitsmeerkorrektie volgens fig. 1 is uitgevoerd, leidt tot een beeld dat op het weergeef-scherm D van fig. 4a is getekend. Voor de verklaring wordt uitgegaan van het beeld op het scherm D van fig. 2b. De uitsmeerinformatie 25 SPM1 van fig. 4a geeft bovenaan het scherm de juiste korrektie van de uitsmering SPD1 (fig. 2b), maar daar onder geeft de signaalaftrekking in de schakeling SC1 een uitsmering - SPD1. Van de informatie PD2 wordt links in fig. 4a de uitsmeerinformatie SPM1 afgetrokken en" daar onder kompenseert deze uitsmeerinformatie de uitsmering SM2. Van de 30 informatie PD2 wordt rechts in fig. 4a niets afgetrokken, maar daar onder treedt de uitsmering SD2 te voorschijn. Een vergelijking van de beelden op de schermen D van fig. 3 en 4a toont duidelijk de uitsmering bij weergave wanneer een in de horizontale richting bewegend scene-onderdeel aanwezig is.

35 Zoals fig. 4a uit fig. 3 is afgeleid, is fig. 4b uit fig. 4a afgeleid. Het scdne-onderdeel P1 heeft zich schoksgewijs, via P2, verplaatst naar de plaats van het met P3 aangeduide scene-onderdeel. De uitsmering SP2 van fig. 4a geeft hierbij de uitsmeerinformatie SPM2 van 8104103 • * PHN 10.136 11 fig. 4b. Het resultaat is een beeld op het schern D van fig. 4b waarin de uitsmeringen - SPD2 en SD3 voarkanen.

Fig. 5 illustreert het uitsmeereffekt dat behoort bij een snellere, verdergaande beweging dan gesteld bij fig. 4a en 4b. Uitgaande 5 van fig. 3, wardt op de bij fig. 4a beschreven wijze gesteld dat de scboksgewijze beweging van het scene-onderdeel P1 naar P2 leidt. De informatie PD2 op het scherm D van fig. 5 wordt nu niet-beinvloed door de uitsmeerinformatie. SBM1 die verder de uitsinering - SPD1 cp het schem SM2 D geeft. De uitsmering^komt nu volledig tot uiting qp het schem D 10 als de uitsmsring SD2.

Fig. 6 illustreert uitgaande van fig. 3 het uitsmeereffekt dat behoort bij een nog snellere, verdergaande beweging dan gesteld bij fig. 5. Cp het schem D van fig. 6 kanen nu de uitsmering - SPD1 en SD2 gescheiden van elkaar voor.

15 In de praktijk blijken de met fig. 4a, 4b, 5 en 6 geillustreerde signaaluitsmeringen bij in de horizontale richting bewegende of in die richting een bewegingskarponent hebbende scdne-onderdelen, bij weer-gave storend voor te kanen. Voor de eenvoud van de uitleg is een schoks-gewijze beweging gesteld, maar ock bij vloeiende bewegingen treedt 20 een storende signaaluitsmering bij weergave qp.

Een oplossing voor het gehele uitsmeerprobleem zou zijn de toepassing van een mechanische vlinder in de optische wag tussen de scene en de beeldopnemer EMR die gedurende de ladingdoorschuiftijd van 10 TH het licht blokkeert. Hierbij is het niet nodig de bij fig. 1 25 beschreven korrektie-inrichting (BS, SS1, SS2, Oil, SC1) toe te passen.

In de praktijk wordt de vlinderoplossing met haar mechanische en syn-chroniseerproblemen als onaantrekkelijk beschouwd. Een elektronische oplossing wordt geprefereerd.

Een elektronische oplossing van het beschreven uitsmeereffekt 30 wordt volgens de uitvinding verkregen bij een televisie-opneeminrichting waarvan uitvceringsvormen in fig. 7, 8, 10a, 11a en 12a zijn gegeven. Hierbij wordt behalve de genoemde, eerste geheugeninrichting, die in fig. 1 is aangeduid met (CM1, SS2), een verdere tweede, nader te beschrijven geheugeninrichting toegepast.

35 In fig. 7 (en volgende figuren) zijn voor de uitleg van de warking van belang zijnde reeds bij fig. 1 gegeven kamponenten die een identieke werking in de schakelingen van de figuren hebben, met soort-gelijke verwijzingen aangeduid. In fig. 7 is de klem PT1 die het beeld- 8104103 ΡΗΝ 10.136 12 signaal PS3 voert, verbonden met een (+) ingang van een signaalkembi-neerschakeling SC2. De uitgang van de schakeling SC2 ligt aan een ingang van een signaalverwerkingsschakeling PC1. De schakeling PC1 geeft signalen met kleinere signaalwaarden dan een dreitpelwaarde ver-5 zwakt door en signalen met boven de dreitpelwaarde liggende waarden wor-den min of meer onverzwakt doargegeven. In fig. 9 zijn overdrachts- karakteristieken getekend voor een ingangssignaal Si en een uitgangs- con signaal So^waarbij met PC1 /karakteristiek is aangeduid die behoort bij de signaalverwerkingsschakeling PC1 van fig. 7. De uitgang van de is 10 schakeling PCI/verbonden met een (+) ingang van een signaalkanbineer-schakeling SC3. De uitgang van de schakeling SC3 is verbonden met een ingang van een vertr agings inr ichting VM1 met een vertragingstij d min of meer gelijk aan de rasterperiode TV en met een uitgangsklem ΡΓ2 van de korrektie-inrichting volgens fig. 7. De uitgang van de in-15 richting VM1 is verbonden met een (-) ingang van de schakeling SC2 en een (+) ingang van de schakeling SC3. Bij de ingang en de uitgang van de inrichting VM1 is aangegeven dat deze respektieve beeldsignalen PS4 en PS5 voeren.

Voor de werking van de korrektie-inrichting volgens fig. 7 20 waarbij het beeldsignaal PSO wordt verwerkt tot het gekorrigeerde beeldsignaal PS4 aanwezig op de uitgangsklem PT2 geldt het volgende.

Het signaal PS3 met signaalwaarden gelegen boven de dreitpelwaarde in de schakeling PC1 worden min of meer onverzwakt doorgegeven.

Des te hoger de ingangssignaalwaarde (Si in fig. 9) des te minder 25 is het uitgangssignaal (So in fig. 9) verzwakt. Voor een signaal waarvan de verzwakking in de schakeling PC1 verwaarloosbaar klein is, volgt dat het in de schakeling SC2 afgetrokken signaal PS5 weer in dezelfde mate wordt bijgevoegd in de schakeling SC3, zodat het signaal PS4 overeenkcmt met het signaal PS3. Het resultaat. is dat een helder 30 scene-onderdeel P1, P2 of P3, zoals bijvoorbeeld gegeven in de fig.

3, 4a, 4b, 5 en 6, bij weergave van het beeldsignaal PS4 (verder) onverzwakt wordt weergegeven op het weergeefscherm D als inforroatie PD1, PD2 of PD3.

Heeft echter het signaal PS3 signaalwaarden die order de drem-35 pelwaarde in de schakeling PC1 liggen, dan wordt door de verzwakking in de schakeling PC1, er in de schakeling SC2 een hogere signaalwaarde afgetrokken dan er in de schakeling SC3 weer wordt bijgevoegd. Door de vertragingsinrichting VM1 treedt hierbij een signaalmiddeling op 8104103 EHN 10.136 13 waarbij mathematisch kan warden afgeleid dat de mate van de verzwakking in de schakeling PC1 angekeerd evenredig is aan het aantal raster-perioden TV waarover de signaalmiddellng gebeurt. Hierbij vormen de vertragingsinrichting VM1, de signaalkombineerschakelingen SC2 en 5 SC3 en de signaalverwerkingsschakeling PC1 tezamen een geheugeninrich-ting (VM1, SC2, PC1, SC3) met een geheugentijd die ten minste gelijk is aan een rasterperiode TV en verder afhangt van de signaalverzwakking verkregen in de schakeling EC1. In deze geheugeninrichting is bij de vertragingsinrichting VM1 een terugkoppeling (SC2, PC1, SC3) tussen 10 uit- en ingang aangebracht, net als resultaat dat signaalwaarden in het beeldsignaal PS3 die gelegen zijn onder de drempelwaarde in de schakeling PC1, doer de signaalmiddellng verzwakt voorkomen in het beeldsignaal ES4. Deze lagere signaalwaarden kemen voor bij de in de fig. 4a, 4b, 5 en 6 op het scherm D getekende uitsmeringen -SED1, 15 SD2, -SED2 en SD3 zodat bij weergave van het beeldsignaal PS4 in plaats van het beeldsignaal PS3, deze uitsmer ingen verzwakt worden weergegeven. Hierbij kunnen de signaalverzwakking en de drempel-waarde in de schakeling PC1 van fig. 7 naar keuze warden ingesteld totdat geen storende, ontoelaatbare uitsmer ingen op het scherm D 20 meer voorkonen. Door de toepassing van de tweede geheugeninrichting (VM1, SC2, PC1, SC3) is bereikt, dat ook signaaluitsmeringen bij in de horizontale richting bewegende scdne-onderdelen tot onder een toelaatbare niveau zijn gereduceerd.

In fig. 8 is alleen dat deel van de karrektie-inrichting ge-25 geven dat aansluit op de klem EP1 met het beeldsignaal PS3, walk deel essentieel is voor de uitvinding. De klem ΡΓ1 is verbonden net een eerste keuzekontakt a van een cmschakelaar SS3, de ingang van een signaalverwerkingsschakeling PC2 en een ingang van een bewegingsdetektor MED. De uitgang van de schakeling PC2 ligt aan een (+) ingang van 30 een signaalkonbineerschakeling SC4 waarvan de uitgang is verbonden met een tweede keuzekontakt b van de cmschakelaar SS3. Het schakelkon-takt van de schakelaar SS3 is verbonden met een uitgangsklem ΡΓ3 van de opneeminrichting en met de ingang van een vertragingsinrichting VM2 met een vertragingstijd min of meer gelijk aan een rasterperiode 35 TV. De uitgang van de inrichting VM2 ligt aan een ingang van de bewegingsdetektor MED en is via een signaalverwerkingsschakeling PC3 gekoppeld net een (+) ingang van de signaalkorfoineerschakeling SC4.

De uitgang van de bewegingsdetektor MED is verborden met een schakel- 8104103

4 ( S

PHN 10.136 14 signaalingang behorende bij de schakelaar SS3. De ingang en de uitgang van de inrichting VM2 voeren beeldsignalen die met respektievelijk PS6 en PS7 zijn aangeduid.

Voor de werking van de korrektie-'inrichting volgens fig. 8 5 waarbij het uit het beeldsignaal PSO gevantide signaal PS3 verder wordt verwerkt tot het gekorrigeerde beeldsignaal PS6 aanwezig qp de uitgangs-klem ΡΓ3, geldt het volgende. In de schakeling PC2 wordt het toege-voerde signaal PS3 verzwakt met een bepaalde faktor, terwijl- in de schakeling PC3 het toegevoerde signaal PS7 evenzo wordt verzwakt 10 met een andere, bepaalde faktor. De verzwakkingsfaktor van de schakeling PC3 is hierbij gelijk aan έέή minus de verzwakkingsfaktor van de schakeling PC2. Ms voorbeeld wordt genoemd een verzwakkingsfaktor gelijk aan 1/4 voor de schakeling PC2/ waarbij voor de schakeling PC3 volgt een verzwakkingsfaktor gelijk aan 3/4. Wanneer gelijke mcmentele 15 signaalwaarden voorkcmen in de signalen PS3 en PS7 is het gevolg dat deze signaalwaarde evenzo aanwezig is aan de uitgang van de schakeling SC4. Verder geldt in dit geval dat de bewegingsdetektor MID een schakelsignaalwaarde afgeeft waarbij het schakelkontakt van de schakelaar SS3 met het keuzekontakt b is verbonden. De detektor MID signaleert 20 hierbij: geen beweging. Dit geldt ook wanneer de mcmentele signaalwaarden in de signalen PS3 en PS7 een kleine afwijking vertonen. Anders wordt dit wanneer de mcmentele signaalwaarden van de signalen PS3 en PS7 een grotere afwijking vertonen; er wordt dan gesignaleerd: wel beweging (in de scene). De detektor MID geeft hierbij een schakel-25 signaal af waarbij het schakelkontakt van de schakelaar SS3 met het keuzekontakt a is verbonden. Het resultaat is nu dat ter plaatse van een (helder) bewegend scene-onderdeel P2 of P3 (fig. 4a, 4b, 5 en 6) wel beweging wordt gedetekteerd en dat dit niet gebeurt ter plaatse van de (zwakke) uitsmeringen SEM.1, SM2, SPM2 en SM3. Daardoor wordt 30 bij gedetekteerde, bewegende scene-onderdelen het beeldsignaal PS3 di-rekt en onbeinvloed doorgegeven naar de uitgangsklem PT3. Indian geen beweging wordt gedetekteerd, wordt het uitgangssignaal van de schakeling SC4 doorgegeven. Dit uitgangssignaal is het resultaat van een signaalmiddeling die wordt bewerkstelligd door de vertragingsinrichting 35 VM2, de signaalverwerkingsschakelingen FC2 en PC3 en de signaalkonbi-neerschakeling SC4 die tezamen ... een geheugen- inrichting (VM2, PC2, PC3, SC4, SS3) vormen met een geheugentijd die ten minste gelijk is aan een rasterperiode TV. In deze(tweede) geheugen- 8104103 ms 10.136 15 inrichting is bij de vertragingsinrichting VM2 een terugkoppeling (FC3, SC4, SS3) tussen uit- en ingang aangehracht. Mathematisch is afgeleid-baar dat de signaalmiddeling gebeurt over een aantal rasterperioden TV dat ongeveer angekeerfl evenredig is aan de verzwakkingsfaktor van de 5 schakeling PC2. Aldus wardt in het gegeven voorbeeld een signaalmidde-ling over ongeveer vier rasterperioden uitgevoerd, zodat de op het schema D weergegeven uitsmeringen - SH)1, SD2, - SED2 en SD3 (fig. 4a, 4b, 5 en 6) een aanzienlijk verzwakte helderheid vertonen en niet meer storend optreden.

10 De inrichting gegeven in de fig. 7 en 8 zijn niet princi- pieel verschillend. De signaaloverdr achtskarskberist ieken zijn echter wel verschillend en het door de toepassing van de schakelaar SS3 ver kregen effekt is in fig. 9 geillustreerd met de karakteristiek SS3.

Van voordeel is hierbij dat bewegende scdne-cnderdelen geheel onbe-15 invloed warden doargegeven (de 45° lijn door het nulpunt 0 in fig. 9), hetgeen niet gebeurt in de uitvoering van de inrichting volgens fig. 7 waarbij ook bij beweging enige signaalmiddeling qptreedt (karakteristiek EC1).

Bij de in fig. 8 gegeven uitvoeringsvorm van de tweede 20 geheugeninrichting (VM2, PC2, PC3, SC4, SS3) uitgevoerd met de ver-tragingsinrichting VM2, kan deze vertragingsinrichting behalve voor de signaalmiddeling vender warden benut voor de bewegingsdetektie, door de uitgang er van te verbinden met έέη der twee ingangen van de be-wegingsdetektor MED, hetgeen een voordeel is.

25 De in fig. 7 en 8 gegeven uitvoeringen van de korrektie-in- richting berusten cp signaalmiddeling daar waar de uitsmer ingen bij weergave optreden, zodat de verzwakte uitsmer ingen niet meer storend waameembaar zijn. De in fig. 10a, 11a en 12a gegeven uitvoer ingen van korrektie-inrichtingen volgens de uitvinding berusten niet op 30 signaalmiddeling bij de uitsmer ingen, maar op een beeldhalvering met in elke beeldhelft een eigen, bijpassende korrektie.

In fig. 10a is de uitgang van het uitgangsschuifregister SR met het beeldsignaal PSO verbonden met het schakelkontakt van een omr schakelaar SS4 die is uitgevoerd met een eerste, tweede en derde keuze-35 kontakt a, b respektievelijk c. Het keuzekontakt a van de schakelaar SS4 is verbonden met de ingang van een vertragings inrichting CM2 met een vertragingstijd gelijk aan een lijnperiode TH en is verder ge-legd aan een schakelkontakt van een cmschakelaar SS5 uitgevoerd net 8104103 EHN 10.136 16 r > ?

r I

twee keuzekontakten aenb. Het keuzekontakt b van de omschakelaar SS5 ligt vrij en het keuzekontakt a ligt aan de uitgang van de ver-tragingsinrichting CM2. Op dezelfde wijze is het keuzekontakt c van de omschakelaar SS4 verbonden met een lijnvertragingsinrichting CM3 en een 5 schakelaar SS6. De vertragingsinrichtingen CM2 en CM3 vormen met de respektieve schakelaars SS5 en SS6 een eerste respektievelijk tweede herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting (CM2, SS5) respektievelijk (CM3, SS6) met een herhalingsperiode gelijk aan een televisie lijn-periode TH. De uitgang van de vertragingsinrichting CM3 respektievelijk 10 CM2 is verbonden met respektievelijk een eerste en tweede keuzekontakt a en b van een omschakelaar SS7 die met het schakelkontakt is gelegd aan een (-) ingang van een signaalkoribineerschakeling SC5. Het keuzekontakt b van de schakelaar SS4 is verbonden met de ingang van een vertragingsinrichting VM3 met een vertragingstijd gelijk aan een raster-15 periode TV. De uitgang van de inrichting VM3 ligt aan een (+) ingang van de schakeling SC5 die is voorzien van een met een uitgangsklem PT4 verbonden uitgang.

De werking van de korrektie-inrichting volgens het blokschema van fig. 10a zal warden verklaard aan de-hand van fig. 10b. In fig.

20 10b zijn enige met SS4, SS5, SS6 en SS7 aangeduide schakelsignalen als funkties van de tijd t getekend, welke schakelsignalen behoren bij de evenzo aangeduide schakelaars van fig. 10a. Het signaal SS4 is getekend met drie signaalwaarden a, b en c en de signalen SS5, SS6 en SS7 zijn getekend met twee signaalwaarden a en b. Deze signaalwaarden 25 a, b en c van fig. 10b geven aan dat §en van de overeenkomstige keuzekontakten a, b en c van de desbetreffende schakelaar is verbonden met het schakelkontakt er van.

In fig. 10b zijn twee opeenvolgende rasterperioden TV met TV1 en TV2 aangeduid, welke rasterperioden elk verder zijn verdeeld in

30 de rasteronderdrukkingsduur TVB en tweemaal een halve rasteraftastduur TVS

-2“. In enige tijdsduren TVB zijn in de signalen SS4, SS5 en SS6 pulsen getekend die een duur hebben gelijk aan een lijnaftastduur THS. Het signaial SS7 heeft een blokvormig verloop waarbij s ignaalflanken optreden in het midden van de rasteraftasttijdsduren TVS en hierbij in een lijn-35 onderdrukkingsduur THB. In fig. 10b is met t1 een tijdstip aangeduid waarcp de in fig. 10a getekende standen van de schakelaars SS4, SS5, SS6 en SS7 aanwezig zijn. Op het tijdstip t1 wordt de inrichting CM2 gevuld met informatie uit het schuifregister SR, welke informatie 8104103 EHN 10.136 17 een uitsmeerinformatie is afkcmstig van order de zwarte strip BS.

Na het vullen van de inrichting CM2 wordt onmiddellijk of in de res- terende tijdsdtiur van de rasteronderdrukkingsduur TVB de schakelaar SS4 angeschakeld naar het keuzekontakt b, waama de rastervertragings- 5 inrichting VM3 het heeldsignaal PSO gedurende tenminste de volgende rasteraftastduur TVS van de rasterperiode TV1 krijgt toegevoerd. In de eerste helft van de tijdsduur TVS van de rasterperiode TV1 is de stand van de schakelaars SS6 en SS7 als getekend in fig. 10a. Hier- bij levert de rastervertragings inrichting VM3 het §en rasterperiode 10 TV vertraagde heeldsignaal PSO aan de schakeling SC5, terwijl de tweede geheugeninrichting (CM3, SS6) lijnperiodiek een uitsmeerinfor- matie afgeeft, welke informatie nu verder in het midden wordt gelaten.

Op de helft van de tijdsduur TVS van de rasterperiode TV1 wordt in een lijnonderdrukkingsduur THB de schakelaar SS7 angeschakeld 15 naar het keuzekontakt b. Het gevolg is dat de aan het begin van de rasterperiode TV1 in de eerste geheugeninrichting (CM2, SS5) opgeslagen uitsmeerinformatie lijnperiodiek (schakelaar SS5 is met keuzekontakt a verbonden) ter beschikking kaitt an afgetrokken te warden van het heeldsignaal PSQ dat een rasterperiode TV vroeger is toegevoerd aan 20 de inrichting VM3. Gedurende de volgende rasteronderdrukkingsduur TVB van de rasterperiode TV2 verandert de stand van de schakelaars SS5 en SS7 niet, terwijl wel de schakelaars SS4 en SS6 gedurende een lijnaftastduur IHS zijn angeschakeld voor het vullen van de inrichting

TVS

CM3 met een uitsmeerinformatie. In de qpvolgende eerste helft (-^-} 25 van de rasteraftastduur TVS van de rasterperiode TV2 blijft de uitsmeerinformatie lijnperiodiek betrakken warden uit de eerste geheugen-

TVS

inrichting (CM2, SS5). Aan het einde van deze tijdsduur -j~ schakelt de schakelaar SS7 in een lijnonderdrukkingsduur THB weer cm naar het keuzekontakt a en zal de uitsmeerinformatie lijnperiodiek warden be-30 trokken uit de tweede geheugeninrichting (CM3, SS6).

In het voorafgaande is een cyclus beschreven waarbij een uitsmeerinformatie voor korrektie wordt benut in de tweede helft van de voorafgaande rasteraftastduur TVS en de eerste helft van de volgende rasteraftastduur TVS. Het resultaat hiervan kan worden geillustreerd 35 aan de hand van fig. 4a en 4b. Hierbij wordt de uitsmeerinformatie SPM2 (fig. 4b) benut voor de korrektie in de onderste helft van het beeld op het weergeefscherm D van fig. 4a en in de bovenste helft van het beeld op het weargeefscherm D van fig. 4b. Uit de beschreven 8104103 PHN 10.136 18 cyclus volgt dat de uitsmeerinformatie SEMI zal warden benut vaor de bovenste helft van bet beeld op het scherm D van fig. 4a en dat een niet-getekende uitsmeerinformatie SPM3 voor de onderste helft van het beeld qp het scherm D van fig. 4b zal worden gebruikt. Hierdoor 5 zullen op het scherm D van fig. 4a de uitsmeringen - SPD1 en SD2 alleen voorkanen in de bovenste beeldhelft. In de onderste beeldhelft zal in het geheel geen uitsmering aanwezig zijn, daar de uitsmering SM2 zal worden gekorrigeerd door de uitsmeerinformatie SPM2. Evenzo zullen de uitsmer ingen - SED2 en SD3 alleen voorkanen in de bovenste helft 10 qp het scherm D van fig. 4b, terwijl de onderste helft vrij zal zijn van uitsmer ingen.

Het blijkt dat de in de bovenste en onderste beeldhelft ver-schillend zijnde korrekties een uiteindelijk korrektieresultaat geven dat afhankelijk is van de plaats en het formaat van de informatie 15 PD. Bij een zich in de onderste beeldhelft in horizontale richting ver-plaatsende informatie PD zal ook geen uitsmering in de bovenste beeldhelft voorkanen. Bij een zich in horizontale richting verplaatsende informatie PD die zich gedeeltelijk in de bovenste en onderste beeldhelft bevindt zal alleen uitsmering optreden achter de bewegende infor-20 matie ED en daarbij alleen in de bovenste beeldhelft.

In fig. 11a is blokschematisch een uitvoering van de op-neeminrichting gegeven waarbij, ten opzichte van de uitvoering volgens fig. 10a, kan worden afgezien van de toepassing van een rastervertra-gingsinrichting (VM3). Hierbij is de beeldopnemer EMR aangepast doordat 25 deze behalve met het eerste schuifregister SR is uitgevoerd met een tweede schuifregister BSR1 dat deel uitmaakt van het qpneemdeel PP en zich bevindt onder de zwarte strip BS. Het schuifregister BSR1 zal, evenals het schuifregister SR, gedurende een lijnaftastduur THS in de raster-onderdrukkingstijdsduren TVB werkzaam zijn als een serie-uit uitgangs-30 schuifregister, terwijl daarbuiten het register BSR1 bij de raster-overdrachtuitlezing op normale wijze als parallel-in, parallel-uit register werkzaam zal zijn. In een bepaalde uitvoering van de opneem-inrichting kan de beeldopnemer EMR verder warden aangepast door naast de zwarte strip BS een tweede zwarte strip BSS qp het opneemdeel PP 35 aan te brengen ofwel een enkele zwarte strip BS/BSS met dubbele breedte toe te passen.

De uitgang van het schuifregister SR met het beeldsignaal PS0 is verhonden net het schakelkontakt van een amschakelaar SS8.

8104103 ΗίΝ 10.136 19

Evenzo ligt de serie-uitgang van het schuifregister BSR1 met daarqp een signaal PS8 aan het schakelkontakt van een omschakelaar SS9.

De schakelaars SS8 en SS9 zijn elk voorzien van een eerste en tweede keuzekontakt a respektievelijk b. Het tweede keuzekontakt b van de 5 schakelaar SS8 is verbonden met een (+) ingang van een signaalkcmbi-neerschakeling SC6. Het eerste keuzekontakt a van de schakelaar SS8 ligt aan een ingang van een vertragingsinrichting CM4 met een vertra-gingstijd gelijk aan de lijnperiode TH en aan een schakelkontakt van een schakelaar SS10. Een eerste keuzekontakt a van de schakelaar 10 SS10 ligt aan de uitgang van de inrichting CM4, terwijl een tweede keuzekontakt b vrij ligt. Het tweede keuzekontakt b van de schakelaar SS9 ligt vrij en het eerste keuzekontakt a ligt aan de ingang van een vertragingsinrichtiiig CM5 en het schakelkontakt van een schakelaar SS11 die verder met elkaar zijn verbonden als de inrichting CM4 en de 15 schakelaar SS10. Aldus zijn in fig. 11a een eerste en tweede geheugen-inrichting (CM4, SS10) respektievelijk (CMS, SS11) aanwezig die herhaaldelijk, lijnperiodiek uitleesbaar zijn. De uitgang van de inrichting CM5 respektievelijk CM4 ligt aan een eerste en tweede keuzekontakt a respektievelijk b van een schakelaar SS12, waarvan het 20 schakelkontakt met een (-) ingang van de signaalkaribineerschakeling SC6 is verbonden. De uitgang van de schakeling SC6 ligt aan een uit-gangsklem ΡΓ6 van de inrichting volgens fig. 11a.

Vcor de uitleg van de working van de inrichting volgens fig. 11a zijn in fig. 11b enige schakelsignalen met waarden a en b, 25 als funktie van de tijd t getekend. De identieke schakelsignalen SS8 en SS9 bestead voor de schakelaars SS8 en SS9 van fig. 11a zijn als een enkel signaal getekend. Hetzelfde geldt voor SS10 en SS11.

De genoemde signalen vertonen respektievelijk een opgaande en een neer-gaande puls met een lijnaftastduur THS in de rasteronderdrokkings-30 tijdsduren TVB. Het schakelsignaal SS12 heeft een blokvormig verloop waarbij s ignaalflanken optreden in de rasteronderdrukkingstij dsduren TVB en halverwege de rasteraftasttijdsduren TVS, in een lijnonder-dmkkingstijdsduur TEE. In fig. 11b is met t2 een tijdstip aangeduid waarbij de getekende stand van de schakelaars SS8 tot en met SS10 be-35 hoort.

Voor de working van de inrichting volgens fig. 11a volgt dat in een rasteronderdrukkingsduur .TVB beide geheugeninrichtingen (CM4, SS10) en (CM5, SS11) warden gevuld met een uitsmeerinformatie en 8104103 PHN 10.136 20

wel uit de respektieve schuifregisters SR en BSR1. In de volgende eerste TVS

helft (—=—) van de rasteraftastduur TVS wordt de geheugenlnrichting

^ TVS

(CM4, SS10) lijnperiodiek uitgelezen en in de tweede helft (-y) gebeurt dit bij de geheugeninrichting (CM5, SS11). Aldus worden van 5 het' beeldsignaal PSO de in de beeldbovenhelft en beeldonderhelft verschillend zijnde uitsmeerbeeldsignalen afgetrokken.

Hierbij circuleren de uitsmeerinformaties in de geheugen- inrichtingen (CM4, SS10) en (CM5, SS11) slechts gedurende elk een

TVS

andere halve rasteraftastduur —waama in de volgende rasteronder-10 drukkingsduur TVB een verversende hervulling gebeurt. On te verkrijgen dat in opeenvolgende rasterperioden TV steeds een uitsmeerirdrormatie in het schuifregister SR aanwezig is, is de zwarte strip BSS aange-bracht.. De strip BS kan hierbij zijn verbreed tot een dubbele strip BS/BSS. In plaats van aan de verbrede-strip oplossing zou ook kunnen 15 warden gedacht aan een amschakelwijze als beschreven bij de uitvoering van fig. 10a waarbij de inrichting VM3 afwezig is daar nu de uitsmeer-informatie als het ware vervroegd, uit het schuifregister BSR1 kan warden betrokken zodat de rasterperiode vertraging van het beeldsignaal PSO niet nodig is. Volledigheidshalve wardt opgemerkt dat de schake-20 laar SS9 afwezig kan zijn. De schakelaar SS9 scheidt slechts de tweede geheugeninrichting (03X6, SS11) van de beeldopnemer PMR bij de lijn-periodieke uitlezing.

In het voorafgaande is iirpliciet uitgegaan van een destruktieve uitlezing bij de rasteroverdracht en bij de schuifregisters SR en BSR1.

25 In fig. 12a is blokschernatisch een uitvoering van de opneeminrichting volgens de uitvinding gegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van een niet-destruktieve uitlezing van een schuifregister dat aldus bruik-baar is als herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting, en wel van een (tweede) schuifregister BSR2 dat zich in het opneeradeel 30 PP onder de zwarte strip BS bevindt. Het niet-destruktief uitleesbare schuifregister BSR2 is herhaaldelijk uitleesbaar als serie-uit-gangsschuifregister en is verder op beschreven wijze werkzaam als parallel-in, parallel-uit register bij de rasteroverdracht. Het register BSR2 is bijvoorbeeld uitgevoerd als een ladingsinjektie-inrichting.

35 Voor de uitleg van de werking van de inrichting volgens fig. 12a zijn in fig. 12b enige signalen als funktie van de tijd t getekend.

In fig. 12a is de uitgang van het eerste schuifregister SR met het beeldsignaal. PSO verbonden met een (+) ingang van een signaal- 8104103 * » ΗΪΝ 10.136 21 kanbineerschakellng SC7. De serie-uitgang van het tweede schuifregister BSR2 die een signaal PS9 voert, is verbonden met een schakelkontakt van een eerste anschakelaar SS13 uitgevoerd met een eerste en tweede keuzekontakt a en b. Het keuzekontakt b van de schakelaar SS13 is 5 verbonden met de ingang van een signaalverixagingsinriciiting CM6 net een verfcragingstijd gelijk aan een lijnperiode TH en met het schakelkontakt van een anschakelaar SS14. Een keuzekontakt a van de schakelaar SS14 ligt aan de uitgang van de inrichtlng CM6 en een keuzekontakt b ligt vrij. Het keuzekontakt a van de schakelaar SS13 ligt 10 aan een keuzekontakt a van een anschakelaar SS15, waarvan een keuzekontakt b met de uitgang van de inrichtlng CMS is verbonden. Het schakelkontakt van de schakelaar SS15 ligt aan een (-) ingang van de signaalkaribineerschakeling SC7 waarvan de uitgang met een uitgangsklem ΡΓ6 van de opneeminrichting volgens fig. 12a is verbonden. De inrich-15 ting CMS en de schakelaar SS14 vormen een eerste geheugeninrichting (CM6, SS14) die herhaaldelijk, lijnperiodiek uitleesbaar is. Hierbij vormt het niet-destruktief herhaaldelijk uitleesbare schuifregister BSR2 een tweede, soortgelijke geheugeninrichting.

De schakels ignalen voor de schakelaars SS13, SS14 en SS15 20 zijn in fig. 12b met dezelfde verwijzingen uitgezet. In de raster- onderdrukkingstijdsduren TVB wordt in een lijnaftastduur IBS de ver- tragingsinrichting CM6 gevuld daar dan de schakelaars SS13 en SS14 aan de keuzekontakben b liggen. Hiertoe vertonen de schakelsignalen SS13 en SS14 van fig. 12b de neergaande pulsen. Het schakelsignaal SS15 heeft 25 een blokvormig verloop met flanken in de rasteronderdrukkingstijdsduren

TVS

TVB en qp de helft (—γ~) van de rasteraftasttijdsduren TVS in een lijn-onderdrukkingsduur THB. In fig. 12b is met t3 een tijdstip aangeduid waarbij de in fig. 12a getekende stand van de schakelaars SS13/ SS14 en SS15 behoort.

TVS

30 In de tweede helft (~γ-) van de rasteraftastduur TVS van de rasterperiode TV1 is de uitgang van het register BSR2, via de schakelaars SS13 en SS15 liggende aan de keuzekontakten a, direkt verbonden met de (-) ingang van de schakeling SC7. Het beeldsignaal PSO wordt hierbij gekaribineerd met het uitsmeerbeeldsignaal PS9 dat lijnperiodiek, 35 niet-destruktief wordt uitgelezen. Aan het begin van de volgende ras-teronderdrukkingsduur TVB, voordat de rasteroverdracht van het beeld- opneemdeel PP naar het geheugendeel MP en het register SR plaatsvindt,

TVS

wordt de inrichtlng CM6. gevuld. Hiema wordt in de eerste helft (-—) 8104103 PHN 10.136 22 van de rasteraftastduur TVS van de volgende rasterperiode TV2 de eerste geheugeninrichting (CMS, SS14) herhaaldelijk, lijnperiodiek uitgelezen en kcmt de opgeslagen uitsnneerinformatie ter beschikking aan de (-) ingang van de schakeling SC7. Het blijkt dat ook hier de uitsmeerin- 5 formatie afkanstig van aider de zwarte strip BS gekambineerd wordt met

het beeldsignaal PSO behorend bij de voorafgaande en de volgende TVS

helft (~2~) van de raster aftastduur TVS.

In het voorafgaande zijn de geheugeninrichtingen (CM, SS) die herhaaldelijk, lijnperiodiek uitleesbaar zijn als lijncirculatie-10 geheugeninrichtingen getekend. Vanzelfspreken zouden zij ook als niet-destruktief uitleesbare registers kunnen zijn uitgevoerd, zoals is aangegeven voor het register BSR2.

De in de figuren 7, 8, 10a, 11a en 12a gegeven uitvoerings-vormen van een korrektie-inrichting volgens de uitvinding kunnen net 15 voordeel worden uitgevoerd als in een halfgeleiderlichaam gelntegreerde circuits. Hierbij kan worden gedacht aan een apart geintegreerd circuit of aan een karibinatie net de beeldopnemer PMR.

In de beschreven korrektie-inrichtingen kunnen in de getekende verbindingen verdere signaalverwerkingsschakelingen. zijn opgenonen 20 die voor de verklaring van de uitvinding niet relevant zijn en daarom niet zijn getekend.

Verder behoeft de zwarte strip BS niet aan te sluiten op de aPddMng van het geheugendeel MP, maar kan ook aan de tegengestelde kant,/het opneemdeel PP zijn aangebracht, zoals in het genoemde octrooi-25 schrift is beschreven.

30 35 8104103

Claims

1. Televisie-opneeminrichting voorzien van een vaste-stof beeld- opnemer die is uitgevoerd met een beeldopneemdeel, een er mee gekoppeld rastergeheugendeel en een daarmee gekoppeld parallel in, serie-uit uit-gangsschuifregister voor afgifte van een beeldsignaal aan een register-5 uitgang, van een kloksignaalschakeling voor de besturing van de beeld-opnemer volgens een rasteroverdrachtssysteem en van een korrektie-inrich-ting voor het reduceren van een signaaluitsmering voorkomend bij de signaaloverdracht vanuit het beeldopneemdeel naar het rastergeheugendeel, welke korrektie-inrichting is uitgevoerd met een in rasteraftasttijds-10 duren herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting met een herhalings-periode gelijk aan een televisie-lijnperiode voor een eens per televisie rasterperiode in een rasteronderdrukkingsduur, via een omschakelaar toe te voeren uitsrreerbeeldsignaal dat signaaluitsmeerinformatie hevat af-komstig van cinder een op het beeldopneemdeel aangebrachte lichtondoor-15 laatbare strip en net een signaalkcmbineerschakeling voorzien van twee ingangen en een uitgang, welke ingangen zijn gekoppeld met de uitgang van het uitgangsschuifregister respektievelij k de geheugeninrichting en welke uitgang bestemd is voor het lever en van het gekorrigeerde beeld-signaal aan een uitgangsklem van de opneeminrichting, met het kenmerk, 20 dat de korrektie-inrichting behalve de genoemde, eerste geheugeninrichting een tweede geheugeninrichting anvat, die met de ingang respektie-velijk uitgang is gekoppeld met de genoemde signaalkcmbineerschakeling, welke tweede geheugeninrichting een geheugentijd heeft die gelijk is aan ten minste een televisie rasterperiode respektievelijk gedurende ten 25 minste een halve rasteraftastduur herhaaldelijk uitleesbaar is met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode en bestemd is voor Hb60ldw opslag van een te korrigeren beeldsignaal respektievelijk een uitsmeer/ · signaal.

2. Televisie-opneeminrichting volgens konklusie 1, met het ken- 30 mark, dat de tweede geheugeninrichting is uitgevoerd net een vertragings-inrichting met een vertragingstijd min of meer gelijk aan een rasterperiode, waarbij tussen een uitgang en een met de uitgangsklem van de opneeminrichting verbonden ingang van de vertragingsinrichting een terug-koppeling aanwezig is die ten minste een s ignaalverzwakkende signaal-35 verwerkingsschakeling en ten minste 6en signaalkombineerschakeling be-vat.

3. Televisie-opneeminrichting volgens konklusie 2, met het ken- 8104103 *» * PHN 10-136^ 24 mark, dat de terugkoppeling een omschakelaar bevat die is uitgevoerd met een eerste en een tweede keuzekontakt als ingangen, een schakel-kontakt als uitgang en een schakelsignaalingang , waarbij het schakel-kontakt is verbonden met de uitgangsklem van de opneetninrichting, het 5 eerste keuzekontakt is verbonden met de uitgang van de eerstgenoemde signaalkcmbineerschakeling en het tweede keuzekontakt is verbonden met de uitgang van de signaalkcmbineerschakeling die aanwezig is in de genoemde terugkoppeling, waarbij een eerste respektievelijk tweede ingang van deze signaalkombineerschakeling via een eerste respektievelijk 10 tweede signaalverzwakkende signaalverwerkingsschakeling is verbonden met het genoemde eerste keuzekontakt respektievelijk de uitgang van de genoemde vertragingsinrichting en waarbij de schakelsignaalingang van de omschakelaar is verbonden met de uitgang van een bewegingsdetektor waardoor bij wel respektievelijk geen bewegingsdetektie het eerste 15 respektievelijk tweede keuzekontakt met het schakelkontakt van de omschakelaar is verbonden.

4. Televisie-opneeminrichting volgens konklusie 3, met het ken-merk, dat de bewegingsdetektor is uitgevoerd met een eerste en tweede ingang die respektievelijk zijn verbonden met de ingang van de eerste 20 signaalverwerkingsschakeling en de uitgang van de vertragingsinrichting.

5. Televisie-opneeminrichting volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de uitgang van het uitgangsschuifregister van de beeld-opnemer is verbonden met een schakelkontakt van de genoemde, eerste omschakelaar die is uitgevoerd met een eerste, tweede en derde keuze- 25 kontakt, waarbij het eerste respektievelijk derde keuzekontakt is ver-bonden met de eerste respektievelijk tweede herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode en waarbij het tweede keuzekontakt via een vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een rasterperiode is verbonden met een 30 eerste ingang van de signaalkombineerschakeling, waarvan de tweede ingang is verbonden met het schakelkontakt van een tweede omschakelaar die is voorzien van een eerste en tweede keuzekontakt die zijn verbonden met de uitgang van respektievelijk de tweede en eerste geheugeninrichting, waarbij in de rasteraftasttijdsduren het schakelkontakt van de 35 eerste omschakelaar is verbonden met het tweede keuzekontakt ervan en in voorafgaande rasteronderdrukkingstij dsduren, afwisselend in op-eenvolgende tijdsduren het eerste en derde keuzekontakt ervan zijn ver- 8104103 t f t EHN 10.136 25 bonden, waarbij vanaf ongeveer het midden van een rasteraftastduur, gedurende de volgende r asterper rode, dat keuzekontakt van de tweede anschakelaar is verbonden met het schakelkontakt ervan dat is verbonden met de uitgang van de in de voorafgaande rasteronderdrukkingsduur met 5 uitsmeerinformatie gevulde, herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrich-ting met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode.

6. Televisie-opneeminr icht ing volgens konklusie 1, met het ken- merk, dat de beeldopnemer behalve met het genoemde, eerste uitgangs-schuifregister is uitgevoerd met een tweede uitgangsschuifregister, tfl walk register zich bevindt onder de op het beeldopneemdeel aangehrachte lichtondoorlaatbare strip en is voorzien van een uitgang die is ge-koppeld met de tweede herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode, waarbij een eerste ingang van de signaalkcmbineerschakeling is verbonden met het 15 schakelkontakt van een tweede anschakelaar die evenals de eerstgenoemde anschakelaar is uitgevoerd met een eerste en tweede keuzekontakt, waarbij het eerste respektievelijk tweede keuzekontakt van de tweede anschakelaar met de uitgang van de tweede respektievelijk eerste geheugeninrichting is verbonden en de tweede ingang van de signaalkonbineerscha-20 keling is verbonden met het tweede keuzekontakt van de eerste anschakelaar die met het eerste keuzekontakt aan de eerste geheugeninrichting ligt, waarbij in de rasteraftasttijdsduren het schakelkontakt van de eerste anschakelaar is verbonden met het tweede keuzekontakt ervan en waarbij in de eerste respektievelijk tweede helft van de rasteraftast-25 tijdsduren het tweede respektievelijk eerste keuzekontakt van de tweede anschakelaar met het schakelkontakt is verbonden.

7. Televisie-opneeminrichting volgens konklusie 6, met het ken- merk, dat de lichtondoorlaatbare strip waaronder het tweede schuifregis-ter zich bevindt zich verder over het beeldopneemdeel uitstrekt.

8. Televisie-opneeminrichting volgens konklusie 1, met het ken- merk, dat de beeldopnemer behalve met het genoemde eerste uitgangs-schuifregister is uitgevoerd met een tweede uitgangsschuifregister dat zich bevindt cnder de op het beeldopneemdeel aangehrachte lichtondoorlaatbare strip, welk tweede schuifregister van het type is met een niet-35 destruktieve uitlezing en de genoemde tweede herhaaldelijk uitleesbare geheugeninrichting met een herhalingsperiode gelijk aan een lijnperiode vormt, waarbij een uitgang van het tweede schuifregister is verbonden 810 4 1 G3 ♦ * V PHN 10.136 26 met een schakelkontakt van de genoemde eerste omschakelaar die is uit-gevoerd met een eerste en tweede keuzekontakt, terwijl verder is voor-zien in een tweede omschakelaar uitgevoerd met een schakelkontakt en een eerste en tweede keuzekontakt, waarbij het schakelkontakt van de 5 tweede omschakelaar is verhonden met een eerste ingang van de signaal-kombineerschakeling waarvan de tweede ingang is verhonden met de uit-gang van het eerste uitgangsschuifregister, waarbij de eerste keuze-kontakten van de eerste en tweede omschakelaars met elkaar zijn verhon-den en het tweede keuzekontakt van de eerste respektievelijk tweede om-10 schakelaar is verhonden met de ingang respektievelijk uitgang van de genoemde eerste geheugeninrichting, waarbij in de rasteraftasttij ds-duren het schakelkontakt van de eerste omschakelaar is verhonden met het eerste keuzekontakt en waarbij in de eerste respektievelijk tweede helft van de rasteraftasttijdsduren het tweede respektievelijk eerste keuze-15 kontakt van de tweede omschakelaar met het schakelkontakt is verhonden.

9. Korrektie-inrichting die in een halfgeleiderlichaam geinte- greerd is uitgevoerd en geschikt is voor toepassing in een televisie-opneeminrichting volgens een der voorafgaande konklusies. 20 . 25 30 35 8104103