NL8102316A - Afvoerinrichting voor een vriesinstallatie. - Google Patents

Afvoerinrichting voor een vriesinstallatie. Download PDF

Info

Publication number
NL8102316A
NL8102316A NL8102316A NL8102316A NL8102316A NL 8102316 A NL8102316 A NL 8102316A NL 8102316 A NL8102316 A NL 8102316A NL 8102316 A NL8102316 A NL 8102316A NL 8102316 A NL8102316 A NL 8102316A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wire mesh
slats
roller
mats
sprockets
Prior art date
Application number
NL8102316A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gram Brdr As
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gram Brdr As filed Critical Gram Brdr As
Publication of NL8102316A publication Critical patent/NL8102316A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23LFOODS, FOODSTUFFS, OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES, NOT COVERED BY SUBCLASSES A21D OR A23B-A23J; THEIR PREPARATION OR TREATMENT, e.g. COOKING, MODIFICATION OF NUTRITIVE QUALITIES, PHYSICAL TREATMENT; PRESERVATION OF FOODS OR FOODSTUFFS, IN GENERAL
    • A23L3/00Preservation of foods or foodstuffs, in general, e.g. pasteurising, sterilising, specially adapted for foods or foodstuffs
    • A23L3/36Freezing; Subsequent thawing; Cooling
    • A23L3/361Freezing; Subsequent thawing; Cooling the materials being transported through or in the apparatus, with or without shaping, e.g. in form of powder, granules, or flakes
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25DREFRIGERATORS; COLD ROOMS; ICE-BOXES; COOLING OR FREEZING APPARATUS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F25D25/00Charging, supporting, and discharging the articles to be cooled
    • F25D25/04Charging, supporting, and discharging the articles to be cooled by conveyors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Nutrition Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)
  • Vending Machines For Individual Products (AREA)
  • Devices That Are Associated With Refrigeration Equipment (AREA)
  • Discharge Of Articles From Conveyors (AREA)
  • Rollers For Roller Conveyors For Transfer (AREA)
  • Belt Conveyors (AREA)

Description

t N/30.264-St/lb *
Afvoerinrichting voor een vriesinstallatie.
De uitvinding betreft een afvoerinrichting voor een vriesinstallatie van de soort, waarin het te bevriezen materiaal of produkt op een continue band van draadgaas of op draadgaasmatten door de vriesinstallatie wordt ge-5 voerd, waarbij de band of de matten over een deel van de omtrek van een afvoerrol wordt of worden geleid voor het afgeven van het daarop rustende bevroren materiaal.
Dergelijke afvoerinrichtingen zijn bijvoorbeeld bekend voor eenvoudige vriestunnels, waarin een eindloze IQ gaasband om twee omkeerrollen wordt gevoerd. Bij de om-keerrol aan de uitgang van de vriestunnel is in het algemeen een schraper opgesteld om het bevoren materiaal of de vriesprodukten van de band te verwijderen als deze om de omkeerrol beweegt. Afvoerinrichtingen van de bedoel- 15 de soort zijn ook bekend voor vriesinstallaties, waarin * het te bevriezen materiaal door draadgaasmatten wordt gedragen, die met behulp van één of meer liften verticaal in de vriesinstallatie worden verplaatst en die bij het verlaten van de liftmiddelen tot een in wezen continue band 20 worden gevormd, welke eveneens over een met een schraper samenwerkende rol worden gevoerd. De door de gaasband of de gaasmatten bij het lopen daarvan langs een deel van de afvoerrol uitgevoerde beweging heeft tot gevolg, dat een deel van het materiaal of van de produkten van het draad-25 gaas losraakt. Dit is het gevolg van het feit, dat dit materiaal door de bevroren toestand daarvan hard is, terwijl het draadgaas van een vlakke toestand in een cilindrisch gebogen vorm overgaat. De daarbij niet loskomende materiaal-delen of produkten moeten dan door de schraper worden ver-30 wijderd.
Het losbreken van het materiaal als boven bedoeld vindt bij toepassing van een draadgaasband of van draadgaasmatten slechts in zeer onvoldoende mate plaats, zodat het materiaal door de schraper kan worden kapot 35 gescheurd. Het is voorts bekend om een band of matten van onderling scharnierend verbonden latten toe te passen. Deze latten lopen daarbij met hun langsassen dwars op de bewegingsrichting van de band of de matten. Bij hun bewe- k 8102316 „
Ah " % .............. ...... . ' ' ' ' " - 2 - ging over de afvoerrol voeren de latten een hoekbeweging uit, zodanig, dat de afzonderlijke latten een duidelijk bepaalde relatieve beweging ondergaan, als gevolg waarvan het bevroren materiaal op doeltreffende wijze van zijn onder-5 steuning loskomt. Het verschil tussen de lattenconstructie en de draadgaasconstructie is derhalve daarin gelegen, dat in het eerste geval een duidelijk bepaalde hoekbeweging van de latten ten opzichte van elkaar optreedt als zij over de afvoerrol lopen, terwijl dit in het laatste geval in 10 onvoldoende mate geldt. Op te merken valt, dat de eindom-keerrol of eafvoerrol in het algemeen slechts bestaat uit een as met op de einden daarvan aangebrachte kettingwielen, die de langs de zijranden van de eindloze band of van de matten aangebrachte kettingen aangrijpen. Het zal duidelijk 15 zijn, dat in het laatste geval deze kettingen kunnen bestaan uit kettingsecties, waarvan de lengte correspondeert met de lengte van de matten.
De afvoerinrichting volgens de uitvinding heeft nu het kenmerk, dat de rol is voorzien van axiaal lopende 20 draaglatten, waarvan de naar buiten gekeerde vlakken op zodanige afstand van de rolas liggen, dat de latten met deze buitenvlakken tegen het binnenvlak van het draadgaas worden gedrukt als het draadgaas over de rol loopt. Hierdoor wordt het voordeel verkregen, dat het draadgaas bij het 25 lopen over de rol niet verandert van een in hoofdzaak vlakke vorm in een in hoofdzaak cirkelcilindrische vorm, maar in plaats daarvan relatief platte gebieden vormt en wel tussen de plaatsen waar de latten tegen het binnenvlak van het draadgaas drukken, terwijl bij deze laatstbedoelde 30 drukplaatsen het draadgaas een sterkere buiging ondergaat, dan bij een zuiver cilindrische steunrol het geval zou zijn. Dankzij het hiervoor besproken inzicht van de reden waarom uit latten samengestelde banden of matten ten aanzien van het losbreken van de vriesprodukten een beter 35 effect hebben dan draadgaas, kan met de inrichting volgens de uitvinding nu ook bij toepassing van draadgaasbanden of -matten een losbreekresultaat van de vriesprodukten worden verkregen, dat belangrijk beter is, dan bij de tot dusver bekende afvoerinrichtingen van de onderhavige soort.
40 Teneinde de draaglatten een voldoende stijfheid te geven 8102316 k -% - 3 - worden deze bij voorkeur volgens de uitvinding tussen hun einden nog door steunschijven ondersteund. Voorts kunnen volgens de uitvinding de draaglatten bestaan uit hard rubber of uit met hard rubber bekleed plaatmetaal. Hierdoor worden 5 een goede aanligging tegen het binnenoppervlak van het draadgaas en tevens enige flexabiliteit bij de aangrijping tussen de draaglatten en het draadgaas verkregen, waardoor de boven beschreven enigszins onregelmatige vormverandering, waaraan het draadgaas bij zijn loop over de afvoerrol wordt 10 onderworpen, wordt versterkt en het losbreekeffect van de vriesprodukten wordt bevorderd.
Als de gaasband of matten langs hun zijranden van kettingen is of zijn voorzien en de einden van de afvoerrol corresponderende kettingwielen hebben, zou het draad-15 gaas bij zijn beweging langs deze kettingwielen als boven besproken van een platte vorm in een cirkelcilindrische vorm overgaan en zou het draadgaas een kromming aannemen met een kromtestraal overeenkomstig de straal van de steek-cirkel van de kettingwielen, indien althans het draadgaas 20 bij de beweging van de zijdelingse kettingen om de kettingwielen zich tussen de steekcirkels van de beide kettingwielen zou uitstrekken. Dit hoeft uiteraard niet het geval te zijn, daar het draadgaas ook versprongen ten opzichte van deze steekcirkels, waarlangs de zijdelingse kettingen 25 bewegen, kunnen zijn aangebracht. In dat geval zou het draadgaas bij een inrichting van de bekende soort tijdens zijn loop langs de kettingwielen een kromtestraal krijgen, die groter of kleiner is dan de steekcirkels van deze kettingwielen, maar daar de kettingen slechts een beperkte 30 dikte hebben kunnen in dit opzicht slechts geringe variaties optreden. Wezenlijk is echter, dat zonder toepassing van de uitvinding de ingrijping tussen de kettingwielen en de zijdelingse kettingen zou leiden tot een duidelijk gedefinieerde straal van de kromming, die het draadgaas bij zijn 35 passage langs de kettingwielen aannement.
Gebleken is, dat een uitstekend resultaat ten aanzien van het losbreken van de vriesprodukten van het draadgaas wordt verkregen als de afstand tussen het buitenvlak van de draaglatten en de as van de trommelvormige rol 40 ongeveer 3% groter is dan de afstand tussen het draadgaas ^ 81 02 3 tj - 4 - en de rolas als op de hiervoor besproken wijze zou volgen uit de aangrijping tussen de kettingwielen en de zijdelingse kettingen.
In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van 5 de inrichting volgens de uitvinding afgebeeld.
Fig. IA en 1B vormen naast elkaar geplaatst een bovenaanzicht van de inrichting; fig. 2 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II van fig. IA, maar over een hoek van 90° tegen de 10 klokwijzers in verdraaid getekend; fig. 3 is een dergelijke doorsnede als fig. 2 maar gezien volgens de lijn III-III van fig. IA; en fig. 4 en 5 zijn aanzichten van verschillende uitvoeringen van het metaaldraadgaas.
15 De afgeheelde afvoerinrichting heeft een as 1, waar van de beide einden in legerstoelen 2 zijn ondersteund.
Deze legerstoelen zijn aan vaste delen van een vriesinstallatie bevestigd, welke delen in de tekening door 3 en 4 zijn aangeduid. De as 1 draagt nabij elk einde een daarop 20 vastgezet kettingwiel 5 resp. 6 en binnenwaarts daarvan een tweede kettingwiel 7 resp. 8. Op de as l zijn voorts tussen de binnenste kettingwielen 7 en 8 gelijkmatig verdeeld vier steunschijven 9 van de in fig. 2 getekende vorm aangebracht. Deze steunschijven 9 dragen langs hun omtrek een 25 aantal, in het getekende uitvoeringsvoorbeeld 12, axiaal lopende draaglatten 10.
De aldus gevormde trommel dient als een losmaak-rol of afvoerrol voor bevroren materiaal of vriesprodukten, zoals 20, die door de vriesinstallatie worden getrans-30 porteerd en daarbij door een metalen draadgaas 11 worden ondersteund. In fig. IA is een stuk van dit draadgaas 11 afgebeeld. Als de vriesinstallatie bestaat uit een eenvoudige vriestunnel vormt het draadgaas 11 een eindloze band, die aan het afvoereinde van de vriestunnel om de 35 losmaakrol wordt gevoerd en die aan het ingangseinde van de vriestunnel om een omkeercilinder of rol loopt. De af-voerinrichting kan echter ook worden toegepast als het materiaal op zogenoemde matten door de vriesinstallatie wordt bewogen. In dat geval heeft de installatie ëên of 40 meer liften, die dienen om deze matten los van elkaar en 8102316 - 5 - boven elkaar door de vriesinstallatie te voeren. Deze matten worden dan van de lift of, als meer liften aanwezig zijn, van de laatste lift verwijderd en wel zodanig, dat daarbij het achtereinde van een uitgenomen mat onmiddellijk 5 voor het vooreinde van de volgende aangevoerde mat komt te liggen, hetgeen betekent, dat de matten een althans nagenoeg continue band zullen vormen. Deze band wordt dan over de losmaakrol gevoerd om de door de matten gedragen vries-produkten of het bevoren materiaal daarvan te verwijderen.
10 Na het passeren van de losmaakrol wordt de door de matten gevormde band naar de eerste lift van de vriesinstallatie gevoerd en nadat nieuw te bevriezen materiaal op de mat is aangebracht worden de matten los van elkaar in de lift geplaatst.
15 Het in de tekening afgeheelde uitvoeringsvoor- beeld betreft een vriesinstallatie van het laatst bedoelde type en daarom zal hieronder duidelijkheidshalve over “matten" worden gesproken.
Elke mat bestaat uit een stuk draadgaas 11, als 20 aangegeven in fig. IA en de fig. 4 en 5, die andere uitvoeringen van dit draadgaas afbeelden. Het draadgaas van elke mat wordt door een aantal beugels 14 ondersteund, die zich dwars op de langsrichting van de mat uitstrekken en omgebogen einden 15 hebben. Aan deze beugeleinden zijn 25 eindstukken 16 bevestigd, die elk weer aan een ketting-schakel van een ketting 17 vastzitten, waarbij de beide kettingen 17 aldus langs de beide zijkanten van het draadgaas 11 van de betrokken mat lopen. Uit de fig. IA en 1B blijkt, dat deze beide zijdelingse kettingen 17 op 30 de in fig. 3 getekende wijze over de beide kettingwielen 7 en 8 zijn gevoerd. Het draadgaas 11 is door niet getekende, aanvankelijk U-vormige draadstukken met de beugels 14 verbonden. Elk U-vormig draadstuk wordt bij zijn montage van buiten naar binnen met zijn benen om een draad van het 35 draadgaas en een daaronder liggende beugel 14 geschoven, waarna de ingestoken einden samengedraaid of aan elkaar gelast worden. Door deze verbindingswijze kan het draadgaas in beperkte mate ten opzichte van de beugels 14 verschuiven.
40 Bij gebruik van de afgeheelde afvoerinrichting . lHfl A ___„ k 8102316 - 6 - * wordt de as 1 door niet-getekende, om de kettingwielen 5 en 6 lopende kettingen aangedreven. Bij de draaiing van de as 1 worden de beide andere kettingwielen 7 en 8 meegenomen/ die daardoor de zijdelingse kettingen 17 5 van de mat in de richting van de pijl van fig. 2 aandrijven. De draaglatten 10 komen daarbij tegen het binnenvlak van het draadgaas 11 (dus het naar de as 1 gekeerde vlak bij de beweging van het draadgaas over de trommel) aan te liggen/ welke aanligging tussen de beugels 14 optreedt. In het 10 getekende uitvoeringsvoorbeeld strekt het draadgaas 11 zich ter hoogte van de steeklijnen van de kettingen 17 tussen deze kettingen uit, dus tussen de lijnen, die bij de beweging van de mat over de trommel samenvallen met de steekcirkels van de kettingwielen 7 en 8. De draaglat-15 ten 10 liggen met hun buitenvlakken tegen het binnenvlak van het draadgaas 11 aangedrukt, doordat deze buitenvlakken van de latten 10 op een grotere afstand van de hartlijn van de as 1 liggen, dan de straal van de steekcirkels van de kettingwielen 7 en. 8 bedraagt, dus op een grotere afstand 20 dan de lengte van de straal van de in hoofdzaak cilindrische baan, die het draadgaas zou volgen als het bij zijn beweging over de trommel niet tegen de buitenvlakken van de draadlatten 10 zou aanliggen. In het getekende uit-voeringsvoorbeeld is de afstand tussen de buitenste draag-25 latvlakken en de hartlijn van de as 1 ongeveer 3% groter, dan de straal van de steekcirkels van de kettingwielen 7 en 8. Het zal echter duidelijk zijn, dat het niet noodzakelijk is, dat het draadgaas 11 zich nauwkeurig in het vlak uitstrekt, dat, als het gaas niet tegen de latten 30 10 aanligt, door de steeklijnen van de zijdelingse ket tingen 17 wordt bepaald. Het draadgaas 11 kan ook ten opzichte van deze steeklijnen versprongen liggen en in dat geval is het slechts nodig om de afstand tussen de buitenste draaglatvlakken en de hartlijn van de as 1 dien-35 overeenkomstig te kiezen.
Uit de fig. IA en 1B blijkt, dat de draaglatten 10 een lengte hebben, die iets kleiner is dan de afstand tussen de zijdelingse kettingen 17, zodanig, dat de hiervoor besproken aanligging van de draaglatten 10 40 tegen het binnenvlak van het draadgaas 11 geen belemmering 8102316 * - 7 - vormt voor de ingrijping van de kettingen 17 in de ketting-wielen 7 en 8. Daarentegen zullen de draaglatten, behalve dat zij de aangegrepen delen van het draadgaas 11 radiaal buitenwaarts drukken, tevens een geringe dwarse strekwerking 5 op het draadgaas 11 uitoefenen als gevolg van het feit, dat de randen van het draadgaas gedwongen worden om de steek-cirkels van de over de kettingwielen 7 en 8 lopende kettingen 17 te volgen. Het draadgaas 11 wordt aldus door zijn aanlig-ging tegen de draaglatten 10 bij het lopen over de trommel 10 gespannen, als gevolg waarvan het draadgaas een vormverandering ondergaat. In de eerste plaats zal het draadgaas langs dwarse strookdelen ter breedte van de draaglatten 10 radiaal buitenwaarts gestrekt worden, terwijl tegelijkertijd als boven besproken het draadgaas enigszins in de 15 dwarsrichting gestrekt wordt. Hierdoor krijgt het draadgaas de neiging om tussen de draaglatten 10 vlakke, in dwarsrichting lopende gebieden te vormen. De draaglatten 10 drukken aldus het draadgaas in een onregelmatige vorm, waarbij het draadgaas ten opzichte van de daardoor ondersteunde 20 en in de vriesinstallatie bevroren produkten 10 een beweging ondergaat, in fig. 2 is het draadgaas door een dikke zwarte lijn 11 aangeduid, op welk gaas de schematisch aangegeven vriesprodukten 20 rusten, waarbij in deze fig. ook de beugels 14 met hun omgezette einden 15 zijn te zien.
25 In fig. 2 is voorts de radiale afstand R2 tussen de hartlijn van de as 1 en de buitenvlakken van de draaglatten 10 aangegeven, welke straal R2 ongeveer 3% groter is dan de straal R1 van de steekcirkel van het kettingwiel 7 als afgebeeld in fig. 3. Als boven uiteengezet geldt 30 dit voor het geval het draadgaas zonder de aanwezigheid van de draaglatten 10 het door de steekcirkels van de kettingwielen 7 en 8 bepaalde cilindervlak zou volgen, dus het draadgaas langs de rechte parten van de zijdelingse kettingen 7 en 8 in het vlak van de steeklijnen van deze kettingen 35 wordt gedragen. De stralen R2 en R1 kunnen derhalve ook gelijk aan elkaar zijn, maar in dat geval moet het draadgaas ten opzichte van de kettingen 17 binnenwaarts van de steeklijnen daarvan worden ondersteund.
In het getekende uitvoeringsvoorbeeld bestaan 40 de draaglatten 10 uit hard rubber, dat een geschikt materiaal ---- 8102316
. V
- 8 - is gebleken. De draaglatten 10 kunnen echter ook uit een ander materiaal bestaan en bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit een met rubber beklede metaalplaat.
In fig. 2 is te zien, dat langs de lattentrommel 5 een schuin omlaag lopende geleidingsplaat 21 is aangebracht, die dient om de van het draadgaas 11 vrijkomende vriesprodukten af te voeren. Deze geleidingsplaat heeft een wigvormige bovenrand, die zich op een zo klein mogelijke afstand vrij langs het buitenvlak van het over de trommel 10 lopende draadgaas 11 uitstrekt. De geleidingsplaat 21 dient derhalve tevens als een schraper voor het verwijderen van eventueel nog aan het draadgaas 11 hechtend materiaal.
81 02 3 1 6

Claims (4)

1. Afvoerinrichting voor een vriesinstallatie van de soort, waarin het te bevriezen materiaal of produkt op een continue band van draadgaas of op draadgaasmatten door de vriesinstallatie wordt gevoerd, waarbij de band of 5 de matten over een deel van de omtrek van een afvoerrol wordt of worden geleid voor het afgeven van het daarop rustende bevroren materiaal, met het kenmerk, dat de rol is voorzien van axiaal lopende draaglatten (10), waarvan de naar buiten gekeerde vlakken op zodanige 10 afstand van de rolas (1) liggen, dat de latten met deze buitenvlakken tegen het binnenvlak van het draadgaas (11) worden gedrukt als het draadgaas over de rol loopt.
2. Afvoerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draaglatten (10) tussen hun 15 einden door steunschijven (9) worden ondersteund.
3. Afvoerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draaglatten (10) bestaan uit hard rubber of uit met hard rubber bekleed plaatmetaal. 20
4. Afvoerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de band of de matten langs hun zijranden van zijdelingse kettingen is of zijn voorzien en de rol aan zijn beide einden met deze kettingen corresponderende kettingwielen draagt, met het kenmerk, dat 25 de afstand tussen het buitenvlak van de draaglatten (10) en de as (1) van de trommelvormige rol ongeveer 3% groter is dan de afstand tussen het draadgaas (11) en de rolas als volgend uit de aangrijping tussen de kettingwielen (7 en 8) en de zijdelingse kettingen (17). ^ 8102316
NL8102316A 1980-05-19 1981-05-12 Afvoerinrichting voor een vriesinstallatie. NL8102316A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DK217680A DK150669C (da) 1980-05-19 1980-05-19 Afgivermekanisme til et fryseapparat
DK217680 1980-05-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8102316A true NL8102316A (nl) 1981-12-16

Family

ID=8110582

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8102316A NL8102316A (nl) 1980-05-19 1981-05-12 Afvoerinrichting voor een vriesinstallatie.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4410080A (nl)
JP (1) JPS5719572A (nl)
BE (1) BE888820A (nl)
CA (1) CA1158056A (nl)
DE (1) DE3119709A1 (nl)
DK (1) DK150669C (nl)
FR (1) FR2482715A1 (nl)
GB (1) GB2075945B (nl)
IT (1) IT1138343B (nl)
NL (1) NL8102316A (nl)
NO (1) NO150014C (nl)
SE (1) SE449921B (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES8707085A1 (es) * 1986-05-06 1987-07-16 Transformacions Agricoles D An Procedimiento para la obtencion de porciones de citricos congeladas
DE4244760C2 (de) * 1992-07-17 1994-11-03 Scholtz Conrad Gmbh Taschenförderer
CN105965581B (zh) * 2016-07-01 2018-01-26 郑汝升 用于全自动热成型真空充气包装机的切割方法及装置

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE716387C (de) * 1936-05-03 1942-01-19 Mitteldeutsche Stahlwerke Ag Steilfoerderer
GB573248A (en) * 1943-11-11 1945-11-13 Francis Henry Kirk Improvements in and relating to belt conveyors
US2628706A (en) * 1949-12-29 1953-02-17 Audubon Wire Cloth Corp Wire conveyer belt drive
GB677651A (en) * 1950-03-02 1952-08-20 Sandall Prec Company Ltd A new or improved machine for cooling hot objects, particularly sugar confectionery
FR1052498A (fr) * 1952-03-17 1954-01-25 Ijsfabriek En Koelhuis Ijsvrie Tunnel congélateur avec transporteur
US2787913A (en) * 1955-02-08 1957-04-09 Lathrop Paulson Co Pulley and method of forming
US2940586A (en) * 1958-07-14 1960-06-14 Osborn Mfg Co Interengaging belt and pulley
DE1950016A1 (de) * 1968-10-04 1970-04-09 B St I P Konstrukcji Stalowych Foerderer fuer Gefrierprodukte
US3995487A (en) * 1975-09-08 1976-12-07 Reliance Electric Company Self cleaning pulley for conveyor belts
SU701878A1 (ru) * 1977-08-23 1979-12-05 Опытно-Конструкторское И Технологическое Бюро Расфасовочного И Упаковочного Оборудования Устройство дл перемещени штучных грузов

Also Published As

Publication number Publication date
GB2075945B (en) 1983-10-12
FR2482715A1 (fr) 1981-11-20
CA1158056A (en) 1983-12-06
FR2482715B1 (nl) 1985-02-08
NO150014C (no) 1984-08-01
IT1138343B (it) 1986-09-17
NO150014B (no) 1984-04-24
DK150669C (da) 1988-01-04
NO811684L (no) 1981-11-20
US4410080A (en) 1983-10-18
BE888820A (fr) 1981-08-28
DK217680A (da) 1981-11-20
SE8103149L (sv) 1981-11-20
DK150669B (da) 1987-05-18
GB2075945A (en) 1981-11-25
DE3119709A1 (de) 1982-02-18
IT8121803A0 (it) 1981-05-19
SE449921B (sv) 1987-05-25
JPS5719572A (en) 1982-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN107438573B (zh) 具有传送带的输送系统
EP0316339A1 (en) STORAGE DEVICE, ESPECIALLY FOR AN ENDLESS CONVEYOR BELT THAT MOVES SCREW-LIKE IN A NUMBER OF WINDINGS THAT ARE STACKED ON TOP OF EACH OTHER.
US4776450A (en) Twin-belt band conveyor
NL8200005A (nl) Steuninrichting voor een buisvormige transportband.
NL8100256A (nl) Inrichting voor het tot een continu vel uitwalsen van een in de vorm van een dikke laag aan te voeren deegmassa.
NL8401521A (nl) Buisbandtransporteur en bandopkrulmiddelen daarvoor.
NL8102316A (nl) Afvoerinrichting voor een vriesinstallatie.
US3063362A (en) Two-apron press
CS254339B2 (en) Double-band press
US4613034A (en) Apparatus for conveying corrugated members
US3451527A (en) Article handling conveyors
US5656165A (en) Dewatering apparatus of filter belt type
JP2938333B2 (ja) 仕分装置
JPH10175713A (ja) 垂直ベルトコンベヤ装置
DE2504696A1 (de) Kettenspannvorrichtung, insbesondere fuer kettenbetriebene arbeitsmaschinen im bergbau
NL1003559C2 (nl) Bandtransporteur.
NL8000801A (nl) Aandrijfbare rollenbaan.
DD202124A5 (de) Verfahren und maschinelle ausruestung fuer den transport von schuettguetern
DE666430C (de) Trockenvorrichtung mit endlos umlaufenden Foerderbaendern
RU2303563C1 (ru) Вертикальный ленточный конвейер
DE10243117B4 (de) Förderbahn für Stückgut, insbesondere für Gepäck-Behälter
SU905157A1 (ru) Ленточный конвейер
RU2069161C1 (ru) Промежуточный привод ленточного конвейера
SU727525A1 (ru) Цепочно-планчатый конвейер
SU905156A1 (ru) Ленточно-цепной конвейер

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed