NL8101629A - Kuilvoersnijinrichting. - Google Patents

Description

------ -- - - - . ......... . -- ____ . .. ...... - I * ΈΡ ] Ο 1 2-q

Hw/Mv/413 Mult. -1- ΠΓΤ '- '· Γ·..1 ΓΤΤαΡΚ198Μ

Kuilvoersnijinrichting L

De uitvinding heeft betrekking op een kuilvoersnijinrichting, in hoofdzaak bestaande uit een gestel voor het ondersteunen van een zich in meer of minder horizontale zin uitstrekkend draagelement, bijvoorbeeld vork, 5 en een op afstand daarboven aangebrachte geleiding voor een daarlangs beweegbare wagen met een op. en neer beweegbaar aangedreven snijorgaan.

De.uitvinding beoogt om de vorm van het snijorgaan zodanig te verbeteren dat de totale snijtijd per 10 lengte-eenheid aanzienlijk wordt verminderd tot wel 50% van de gangbare snijorganen, welke verbeterde snijwerking tevens bijdraagt aan het omlaag brengen van het benodigd aandrijf-vermogen.

De kuilvoersnijinrichting volgens de 15 uitvinding onderscheidt* zich doordat het snijorgaan bestaat uit een langwerpig blad met wigvormige dwarsdoorsnede, waarvan de wighoek ten hoogste 30* en bij voorkeur 20“ is.

Dankzij deze slanke wigvorm van het snijorgaan is de totale verdringingsweerstand tijdens het snijden 20 verminderd.

Volgens de uitvinding is het snijblad aan de wigtop verder voorzien van door telkens twee ten opzichte van het dwarsvlak van het blad a-symmetrisch verlopende snijkanten gevormde tanden, waarvan één snijkant in hoofdzaak 25 stekend ten opzichte van een bewegingsrichting is gesteld.

Ten gevolge van de stekende stand van de snijkant zal de tand zich verder in het materiaal willen dringen zodat de snijbeweging tevens bijdraagt tot de voortgaande beweging, hetgeen de momentbelasting op de wagen langs de geleiding 30 vermindert.

81 0 1 6 2 9 ____ —.....-..... .......- - ·· - - ' - ........-*........" >-_...... r .· .........

» 1 ”‘ » * -2-

Bij voorkeur- loopt de andere snijkant van de tand parallel of nagenoeg parallel aan de door de snelheids-vector van de ene bewegingsrichting en de snelheidsvector van de wagen samengestelde vector.

5 Om ook de weerstand tijdens het snijden bij dergelijke a-symmetrische gevormde tanden te verminderen, sluit het verbindingsvlak van de snijkanten naar het zijvlak van het mesblad met het verlengde van het zijvlak een hoek van ten hoogste 30" en bij voorkeur 20° .in.

10 Teneinde het slijpen van het snijorgaan te vergemakkelijken liggen de snijlijnen in het zijvlak van het wigvormige mesblad.

Teneinde dan een zijdelingse afwijking tijdens het snijden te voorkomen verdient het in dat geval de lSvoorkeur om de snijkanten om en om in telkens het andere zijvlak van het wigvormige mesblad aan te brengen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting van het in de aanhef genoemde type, die is voorzien van een op het kuilvoerpakket werkzaam drukorgaan..

20Volgens de uitvinding is het drukorgaan middels een scharnierend stangenstelsel langs een nagenoeg rechtlijnige baan beweegbaar aangebracht. Dit biedt het voordeel dat zowel het stangenstelsel als het drukorgaan zo weinig mogelijk ruimte inneemt zodat het mechanisme gemakkelijk 25binnen de omgrenzing van de inrichting gevormd door het snijvlak van het snijorgaan alsmede het gestel kan blijven.

Bij voorkeur is het stangenstelsel gevormd door twee aan een draagdeel van de inrichting scharnierbaar verbonden stangen aan de vrije einden waarvan een aan het 30drukorgaan verbonden koppelstang scharnierend is verbonden.

Het drukorgaan kan zijn uitgevoerd als een middel om het uitgesneden kuilvoerpakket van het draagelement af te drukken, en in dit geval is het stangenstelsel scharnierend nabij het draagelement verbonden met het. gestel, 35waarbij het drukorgaan in een nagenoeg rechtlijnige baan over dat draagelement beweegbaar is.

Is het drukorgaan aan de- onderzijde voorzien van steunen die door het draagelement steken, dan kan door 8101629 _____ .............. * * t % -3- het neerzetten van de inrichting op deze steunen en het vooruit bewegen van de de inrichting dragende wagen of trekker op eenvoudige wijze het kuilvoer van het draagelement worden geschoven.

5 Is het drukorgaan toegepast als stempel boven op het uit te snijden kuilvoerpakket, teneinde de snijwerking van het snijorgaan in het kuilvoer te optimaliseren, dan verdient het de voorkeur om het stangenstelsel scharnierend aan de geleiding van de wagen voor het snijorgaan te 10 verbinden, waarbij het drukorgaan als een boven op het kuilvoer werkzaam stempel is uitgevoerd.

Met deze constructie is verzekerd dat de hoogte van de inrichting is beperkt waardoor de manoevreerbaarheid van de inrichting is verhoogd.

15 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de hieronder staande figuurbeschrijving.

In de tekening toont:

Fig. 1 een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de kuilvoersnijder, voorzien van een verticaal op en neer 20 beweegbaar zaagblad als snijorgaan,

Fig. 2, 3 en 4 elk een perspectivisch aanzicht van verschillende uitvoeringsvormen van de bij het snijorgaan in fig. 1 gebezigde tandvormen,

Fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een 25 detail van de inrichting voorzien van een afdrukorgaan,

Fig. 6 een zijaanzicht van de inrichting uit fig. 5,

Fig. 7 een zijaanzicht van een detail van de geleiding met daaraan opgehangen stempel, 30 Fig. 8, 9 en 10 elk een perspectivisch aanzicht van de bovenzijde van de inrichting voorzien van een geleiding, met daaraan opgehangen varianten van een stempel-uitvoering..

De in de figuren getoonde inrichting bestaat 35 in hoofdzaak uit een raamvormig gestel 1, dat aan de onderzijde is voorzien van een draagelement 2 in de vorm van bijvoorbeeld een vork en aan de bovenzijde van een geleiding 3 waarlangs een wagen 4 met een volgens de pijl P 1 op en 8101629 _ i' % *** " ’**' "** -4- neer beweegbaar snijorgaan 5.is geleid.

Het raamvormig gestel 1 is door middel van een cylinder 6 in hoogte op en neer beweegbaar langs een aan een landbouwtrekker 7 koppelbaar frame 8.

5 Op bekende wij2e kan uit een kuilvoertas of silo S een stuk worden uitgesneden door in de richting van de pijl P 2 het vorkvormig draagelement 2 op een zekere hoogte in de silo te steken , en door het op en neer bewegen van het snijorgaan 5 en het langs de geleiding 3 bewegen van de 10 wagen 4.

In de figuren 2, 3 en 4 zijn een aantal tandvormen getoond die volgens de uitvinding kunnen worden toegepast bij het snijorgaan 5.

Het snijorgaan 5 heeft een langwerpige 15gestalte en vertoont in dwarsdoorsnede een wigvorm, hetgeen met A in de figuren is aangegeven.. Volgens de uitvinding is deze hoek te hoogste 30" maar bij voorkeur 20"..

De bij de top van de wig gelegen tanden hebben elk een tweetal snijkanten 9 respectievelijk 10, die ten 20 opzichte van het dwarsvlak een a-symmetrische vorm vertonen

De snijkant 9 is bij voorkeur stekend gesteld ten opzichte van de ene bijvoorbeeld omlaag gerichte beweging P 3 van het mesblad 5, Hoewel de snijkant 9 in de figuren een enigszins gebogen vorm heeft kan deze kant ook recht zijn.

25 De snijkant 10‘heeft een verloop, welke parallel of nagenoeg parallel loopt aan de vector T gevormd door de snelheidsvector P van de omlaag gerichte beweging P 3 en de snelheidsvector V van de wagen 4 langs de geleiding 3, zie. fig. 2 .

30 De korte onderrand van het snijblad 5 is eveneens tegengesteld ten opzichte van de bewegingsrichting P 3, welke snijkant 11 nagenoeg parallel loopt aan de lijn 12 bij de snijkant 9, waarmee de gemiddelde stekende stand van de snijkant 9 is aangegeven.

35 Het verbindingsvlak W tussen de snijkant 9 respectievelijk 10 en het zijvlak van het wigvormig lichaam, maakt een hoek B met het verlengde van het zijvlak van het wigvormig lichaam, welke hoek ten hoogste 30" maar bij voorkeur 20° bedraagt.

81 0 1 6 2 9 _____ -5-

De snijhoek C langs de snijrand aan de onderzijde van het blad 5 is eveneens ten hoogste 30° maar bij voorkeur 20".

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 liggen de snijkanten 9, 10 allen in hetzelfde vlak namelijk het 5 middenlangsvlak van het wigvormig lichaam 5.

In fig. 3 is te zien dat de snijkant 9,10 afwisselend in het ene respectievelijk het andere zijvlak van het wigvormig lichaam 5 liggen. Dit vereenvoudigt het naslijpen van het mes omdat slechts het zijvlak van de wig 10 behoeft te worden nageslepen om de kanten 9, 10 te bereiken.

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 liggen de snijkanten 9, 10 allen in één vlak van het wigvormig lichaam 5, namelijk het achtervlak.

Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van 15 het onderste deel van de inrichting uit fig. 1 en hierin zijn dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

Nabij de onderzijde van het raamvormig gestel 1 is boven het draagelement 2 een drukorgaan 15 aangebracht, 20 dat aan de onderzijde is voorzien van steunen 16 welke door het draagelement 2 heen steken, zie ook fig. 1. Het drukorgaan 15 is bevestigd aan het uiteinde van een tweetal koppelstangen 17, 18 welke elk scharierend verbonden zijn met twee scharnierstangen 19, 20. De scharnierstangen 19, 20 zelf 25 zijn elk scharnierend gekoppeld aan het raamvormig gestel 1, één en ander zodanig dat een scharnierende vierhoek ontstaat.

Tussen de koppelstang 18 en één der scharnierstangen 19, 20 is een trekveer 21 opgenomen.

Het drukorgaan 15 is als volgt te gebruiken.

30 Door het omlaagbrengen van het raamvormig- gestel 1 langs de geleiding 8, zullen de steunen 16 de grond raken. Door het vooruit rijden van de trekker zullen de steunen 16 op de grond blijven staan, terwijl de inrichting wordt meegetrokken. Het drukorgaan 15 ondervindt derhalve een 35 relatieve beweging ten opzichtte van het draagelement 2 en zal een op het draagelement 2 aangebracht silopakket S van het draagelement 2 afschuiven. De keuze van de positie van de 8101629 9"* ~*Λ ·’ * — - -1 —....... “ · Λ ‘ ......-................. .......................................- — -6- scharnierpunten van de scharnierstangen 17, 18, 19 en 20 is zodanig dat het staafvormige drukorgaan 15 een baan verkrijgt die nagenoeg parallel aan het bovenvlak van het draagelement 2 verloopt, zodanig dat de steunen 16 over de volle 5 bewegingslengte van het drukorgaan 15 door de tanden van het draagelement 2 blijven steken. Zodoende is op doeltreffende wijze het pakket uit de inrichting te schuiven.

Uit fig. 6 blijkt duidelijk dat het voordeel van het scharnierstangenselsel is dat aan de trekkerzijde van 10 de inrichting het mechanisme nauwelijks uitsteekt.

Fig. 7 toont een soortgelijk stangenstelsel maar dan voor een stempel dat aan de bovenzijde van een silopakket werkzaam is. Het stangenstelsel bestaat uit een koppelstang 25, aan het uiteinde waarvan het. aandrukstempel . 15 26 is aangebracht. De koppelstang is verbonden met een tweetal scharnierstangen 27 en 28, welke draaibaar aan een steun 29 zijn bevestigd.. De steun 29 is gesteund aan de binnenzijde van de geleidingsrail 3 van de inrichting.

Een hydraulische cylinder 30 werkzaam tussen 20 de steun 29 en de arm 27 verzorgt een op- en neergaande beweging van het aandrukstempel 26 en wel zodanig dat deze praktisch rechtlijnig is.

Fig. 8, 9 en 10 tonen perspectivische aanzichten van verschillende uitvoeringsvormen van de toe te 25 passen stempels -

Fig. 8 en 9 tonen elk een stempel in de vorm van een gebogen buis 31, welke alzijdig scharnierend bij 32 aan de koppelstang 25 van het stangenstelsel is bevestigd. De vorm van het stempel 31 komt nagenoeg overeen 30 met de snede van het snijorgaan 5 in de silo S. In fig. 8 is elke stempel uitgevoerd met een eigen stangenstelsel en eigen cylinder 30.

Fig. 9 toont een uitvoeringsvorm waarbij tussen de scharnierstangen 27 van beide stelsels een meer of -35 minder veerkrachtige koppelstaaf 33 is aangebracht, waarop een gemeenschappelijke cylinder 30 aangrijpt. In deze uitvoeringsvorm gaan beide stempels 31 gelijktijdig omhoog of naar beneden.

81 0 1 6 2 9 _ .......... ' -- _ κ -7-

Zonodig kan in plaats van een veerkrachtige staaf 33, een alzijdige scharnierende verbinding tussen de staaf 33 en cylinderstang 30 respectievelijk scharnierstangen 27 zijn aangebracht.

5 Fig. 10 toont een uitvoeringsvorm waarbij het stangenstelsel met gemeenschappelijke cylinder overeenkomt met die uit fig. 9, waarbij echter het aandrukstempel is uitgevoerd als een tweetal parallelle staven 34, 35 waartussen een bladveer 36 is opgenomen. Een dergelijke 10 bladveer verbetert de aandrukkende werking van het stempel op de bovenkant van de silo.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

8101629

Claims (15)

1. Kuilvoersnijinrichting, in hoofdzaak bestaande uit een gestel voor het ondersteunen van een zich in meer of minder horizontale zin uitstrekkend draagelement, bijvoorbeeld vork, en een op afstand boven het draagelement 5 aangebrachte geleiding voor een daarlangs beweegbare wagen, met een op en neer beweegbaar aangedreven snijorgaan,' met het kenmerk, dat het snijorgaan bestaat uit een langwerpig blad met wigvormige doorsnede waarvan de wighoek ten hoogste 30° en bij voorkeur 20° is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het snijblad aan de wigtop is voorzien van door telkens twee ten opzichte van het dwarsvlak a-symmetrisch verlopende snijkanten gevormde tanden, waarvan één snijkant in hoofdzaak stekend ten opzichte van een 15 bewegingsrichting is gesteld.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het k e n m e r k, dat de andere snijkant parallel of nagenoeg parallel aan de door de snelheidsvector van de ene bewegingsrichting en de snelheidsvector van de wagen 20 samengestelde vector loopt.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingsvlak van de snijkanten naar het zijvlak van het mesblad met het verlengde van het zijvlak een hoek van ten hoogste 30° en bij 25 voorkeur 20“ insluit.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snijkanten in een zijvlak van het wigvormige mesblad liggen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande 30 conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de snijkanten om en om in telkens het andere zijvlak van het wigvormige mesblad liggen.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de korte en van de 81 01 629 t -9- wagen afgekeerde zijde van het mesblad een wigvormige snijrand vertoont, waarvan de tophoek ten hoogste 30® en bij voorkeur 20“ is.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het 5 kenmerk, dat de snijkant van de korte zijde parallel of nagenoeg parallel aan de ene snijkant van de tanden loopt.

9. Kuilvoersnijinrichting in hoofdzaak bestaande uit een gestel voor het ondersteunen van een zich in meer of minder horizontale zin uitstrekkend draagelement, 10 bijvoorbeeld vork en op afstand boven het draagelement aangebrachte geleiding voor een daarlangs beweegbare wagen, met een op en neer beweegbaar aangedreven snijorgaan en voorzien van een op het kuilvoerpakket werkzaam drukorgaan, met het kenmerk, dat het drukorgaan middels een 15 scharnierend stangenstelsel langs een nagenoeg rechtlijnige baan is aangebracht.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het stangenstelsel is gevormd door twee aan een draagdeel van de inrichting scharnierbaar verbonden 20 stangen, aan de vrije einden waarvan een aan het drukorgaan •verbonden koppelstang scharnierend is verbonden.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat het stangenstelsel schanierend en nabij het draagelement is verbonden, met het gestel, en het 25 drukorgaan in een nagenoeg rechtlijnige baan over dat draagelement beweegbaar is.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het draagelement aan de onderzijde is voorzien van steunen welke door het draagelement heen steken.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 9 en 10, met het kenmerk, dat het stangenselsel scharnierend met de geleiding van de wagen is veibonden en het drukorgaan als een boven op het kuilvoer werkzaam stempel is uitgevoerd.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat elk stempel een U-vormige gestalte vertoont, en alzijdig scharnierend aan de koppelstang is aangebracht. 8101629 -10- V V

15. Inrichting volgens conclusie 13 en 14, met het kenmerk, dat één of meer delen van de stempel zijn uitgevoerd als bladveren. 8101629