BE1009591A3

BE1009591A3 - Verrijdbare vlasmachine.

Info

Publication number: BE1009591A3
Application number: BE9500748A
Authority: BE
Original assignee: Depoortere Rik Richard Achiel
Priority date: 1995-09-12
Filing date: 1995-09-12
Publication date: 1997-05-06

Abstract

Verrijdbare vlasmachine die een gestel (1) bevat met een geleiding (12) voor nagenoeg evenwijdig aan elkaar gerichte vlasstengels (3) en ten minste één op dit gestel (1) gemonteerde eindloze transportinrichting (6) die met een boven de geleiding (12) verplaatsbaar gedeelte de vlasstengels (3) parallel aan elkaar over de geleiding (12) verplaatsen en middelen om de transportinrichting (6) te drijven, daardoor gekenmerkt dat ze een snij-inrichting (25) bevat die achteraan, aan de zijde waarlangs de wortels (26) van de vlasstengels (3) tijdens hun verplaatsing komen te liggen, naast de eindloze transportinrichting (6) is opgesteld, om de wortels (26) van deze vlasstegels (3) af te snijden.

Description

Verrijdbare vlasmachine. De ultvinding heeft betrekking op een verrijdbare vlasmachine die een gestel bevat met een geleiding voor nagenoeg evenwijdig aan elkaar gerichte vlasstengels en ten minste een op dit gestel gemonteerde eindloze transportinrichting die met een boven de geleiding verplaatsbaar gedeelte de vlasstengels parallel aan elkaar over de geleiding verplaatsen en middelen om de transportinrichting te drijven.

Door "verrijdbaar" moet hier zowel een zelfrijdend als een bijvoorbeeld door een trekker getrokken gestel verstaan worden.

Dergelijke verrijdbare vlasmachines zijn vlasplukmachines, zwadomkeermachines, ontzaadmachines of vlasopraappersen.

Een vlasplukmachine trekt een strook vlasstengels met wortel en al uit de grond en legt deze achter de machine in een zwad op de grond. Bij het roten op het veld dient het zwad tenminste een maal omgekeerd te worden, hetgeen dan wordt verwezenlijkt door de zwadomkeermachine, die het zwad opneemt en na omkeren door middel van de transportinrichting terug op het veld legt.

In sommige gevallen worden op het veld de zaadbolletjes van de zaadstengels verwijderd, hetgeen gebeurt door een ontzaadmachine, waarbij de van zaad ontdane vlasstengels door de transportinrichting achter de machine terug in een zwad op de grond vallen.

Naderhand worden de vlasstengels opgeraapt, bijvoorbeeld door een vlasopraappers die de opgeraapte stengels tot een

baal of rol samenperst, en verder behandeld, waarbij de vlasvezels gescheiden worden van het afval.

Dit afval bestaat in hoofdzaak uit de wortels en uit de houtachtige kern die stukgeslagen is tot lernen.

Van deze lernen worden platen vervaardigd. De aanwezigheid van wortels in deze platen moet worden vermeden.

Vandaar dat in de verdere verwerking van de vlasstengels deze wortels worden afgesneden en afgezonderd van de lernen.

Dit vergt niet alleen een bijkomende bewerking maar levert grote hoeveelheden niet bruikbare afval op die moet afgevoerd en gestort worden.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een verrijdbare vlasmachine te verschaffen die toelaat bij de verdere verwerking het afsnijden van de wortels te vermijden en het probleem van het door deze wortels gevormde afval op te lossen.

Dit doel wordt volgens de uitvoering verwezenlijkt doordat de verrijdbare vlasmachine een snij-inrichting bevat die achteraan, aan de zijde waarlangs de wortels van de vlasstengels tijdens hun verplaatsing komen te liggen, naast de eindloze transportinrichting is opgesteld, om de wortels van deze vlasstengels af te snijden.

De afgesneden wortels kunnen gewoon op het veld vallen waar ze bij de verdere bewerking van het veld ingewerkt worden in de grond.

Deze snij-inrichting kan gevormd zijn door een roterend schijfvormig snij-element, bijvoorbeeld een roterend mes, en middelen om het schijfvormig snij-element te wentelen.

Bij voorkeur bevat de verrijdbare vlasmachine ook een uitlijninrichting voor de vlasstengels en bevat de snij-inrichting een snij-element dat naast de achterkant of voorbij deze uitlijninrichting, gezien in de bewegingsrichting van de vlasstengels is gemonteerd.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een verrijdbare vlasmachine volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 op schematische wijze een bovenaanzicht weergeeft van het achterste gedeelte van een verrijdbare vlasmachine volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II in figuur 1.

De inrichting weergegeven in de figuren is een zelfrijdende machine voor het omkeren van vlaszwaden van het type zoals beschreven in het Belgisch oktrooi nr. 1. 002. 861.

Deze vlasmachine bevat een gestel l dat gedragen wordt door niet in de figuren weergegeven aangedreven wielen. De rijrichting is in de figuren 1 en 2 aangeduid met een pijl 2.

Vooraan is op het gestel l een opraapmechanisme gemonteerd voor het oprapen van de met wortel en al uitgetrokken vlasstengels 3. Daarachter is een keerband 4 gemonteerd die

zich naar achter opwaarts uitstrekt boven een plaatvormig gedeelte 5 van het gestel l.

Op het achterste, in de figuren weergegeven gedeelte, is een eindloze transportinrichting 6 gemonteerd. Deze transportinrichting 6 strekt zich naar achter neerwaarts uit en bestaat uit twee riemen 7 die van meeneemorganen 8 zijn voorzien en die elk vooraan over een riemschijf 9 en achteraan over een riemschijf 10 lopen.

De twee riemschijven 9 zijn vast op een as 11 die gemeenschappelijk is aan de keerband 4 zodat de transportinrichting 6 onder tussenkomst van de keerband 4 wordt aangedreven door een niet in de figuren weergegeven motor die zowel voornoemde aangedreven wielen als de keerband aandrijft. De twee achterste riemschijven 10 zijn los draaibaar gelagerd in het gestel l.

Het onderste gedeelte van de eindloze riemen 7 is tegenover een geleiding 12 voor de vlasstengels 3 gelegen die bestaat uit evenwijdig aan dit gedeelte gerichte ribben 13 die staan op een naar achter neerwaarts gericht plaatvormig gedeelte 14 van het gestel l.

Naast het onderste, zich naar achter verplaatsende gedeelte van de transportinrichting 6 en aan de zijde waarlangs de wortels van de vlasstengels 3 tijdens hun verplaatsing zijn gelegen, is een uitlijninrichting 15 gemonteerd bestaande uit een langwerpige geleiding die bij voorkeur bewegend is, bijvoorbeeld een eindloze riem 16 die over twee riemrollen 17 en 18 loopt en die met haar breedterichting vertikaal is gericht en met haar langsrichting evenwijdig aan het plaatvormige gedeelte 14.

De vooraan gelegen riemrol 17 is bevestigd op een as 19 die loodrecht gericht is op voornoemd plaatvormig gedeelte 14 en gelagerd is in het gestel l en in een steunlat 20.

Door middel van een niet in de figuren weergegeven overbrenging wordt de riemrol 17 gedreven zodat het gedeelte van de riem 16 dat aan de zijde van de transportinrichting 6 is gelegen zieh achterwaarts verplaatst met een snelheid die gelijk is aan of iets groter is dan de lineaire snelheid van de riemen 8 van de transportinrichting 6.

Naar achter toe nadert de uitlijninrichting 15 de transportinrichting 6 zodat de naar achter verplaatste vlasstengels 3 op een bepaald ogenblik met hun wortel tegen de riem 16 aanstoten en door deze riem worden uitgelijnd.

De as 21 waarrond de achterste riemrol 18 van de uitlijninrichting 15 is gemonteerd is gelagerd in de steunlat 20. Deze steunlat 20 is nabij de as 21 bevestigd aan een op het gestel l vastgemaakte steun 22 door middel van boutverbindingen 23 die door gleuven 24 in de steun 22 steken. Op deze manier is het gedeelte van de riem 16 dat aan de zijde van de transportinrichting 6 is gelegen in een hoek ten opzichte van deze transportinrichting instelbaar.

Kenmerkend voor de uitvinding is het feit dat voorbij of naast het achterste uiteinde van de uitlijninrichting 15, een snij-inrichting 25 op het gestel l gemonteerd is voor het afsnijden van de wortels 26 van de vlasstengels 3.

Deze snij-inrichting 25 bestaat in hoofdzaak uit een schijfvormig snij-element, bijvoorbeeld een mes 27, en een hydraulische of elektrische motor 28 met horizontale aandrijfas voor het wentelen van dit mes 27.

Deze snijrinrichting 25 is instelbaar ten opzichte van de transportinrichting 6 zowel in afstand als in hoek.

Hiertoe is de motor 28 opgehangen aan een steun 29 die in richting instelbaar vastgemaakt is aan een arm 30 die op zijn beurt vastgemaakt is aan de steunlat 20 van de uitlijninrichting 15. De steun 29 is bijvoorbeeld wentelbaar rond een as 31 ten opzichte van de arm 30 en door middel van een gleuf-en boutverbinding 32 in een stand ten opzichte van de arm 30 geblokkeerd.

De onderkant van het mes 27 is gelegen tussen twee van drie evenwijdige ribben 33 die op het plaatvormige gedeelte 14 staan om tijdens het snijden de vlasstengels 3 te ondersteunen. Deze ribben 33 die bijvoorbeeld de benen vormen van U-vormige goten, reiken even hoog als voornoemde ribben 13 van de geleiding 12, maar strekken zieh naar achter een weinig buitenwaarts uit ten opzichte van deze ribben 13.

Om veiligheidsredenen is het boven de ribben 33 gelegen gedeelte van het mes 27 omgeven door een beschermkap 34.

Het mes 27 of de volledige snij-inrichting 25 kunnen scharnierend opgesteld zijn rond een meetkundige as die evenwijdig aan het plaatvormige gedeelte 14 is gericht en bij voorkeur verend in de stand worden geduwd waarin de onderkant van het mes 27 tussen de ribben 33 is gelegen.

Deze montage laat toe dat eventuele stenen of harde stukken onder het mes 27 door kunnen zonder dat dit mes beschadigd wordt.

Wanneer de vlasmachine verreden wordt over het veld waarop vlasstengels 3 in zwaden liggen, raapt het opraapmechanisme een zwad op en voert het toe aan de keerband 4 die de

opgeraapte vlasstengels 3 evenwijdig aan elkaar en dus met hun langsrichting in de rijrichting verplaatst. Ter plaatse van het achterste uiteinde van deze keerband 4 zijn de vlasstengels 3 onderaan gelegen tussen deze keerband 4 en het plaatvormig gedeelte 5 van het gestel l.

Deze vlasstengels 3 worden vervolgens afgeleverd aan de eindloze transportinrichting 6 en door deze naar de achterkant van de machine verplaatst waar ze terug op de grond vallen.

Daarbij worden ze uitgelijnd doordat ze met hun wortels 26 tegen de riem 16 van de uitlijninrichting 15 stoten.

Voordat de uitgelijnde vlasstengels 3 achter de machine op de grond vallen worden de wortels 26 afgesneden door de snij-inrichting 25.

De steun 29 wordt zo ten opzichte van de arm 30 ingesteld dat het mes 27 een kleine hoek maakt met de transportinrichting 6. Hierdoor zullen de vlasstengels 3 na het afsnijden niet tegen het mes 27 wrijven en is het kontakt van de vlasstengels met het mes 27 minimaal. De afgesneden wortels 26 worden hierdoor ook zijwaarts weggeleid.

In voornoemde stand is de onderkant van het mes 27 tussen twee ribben 33 gelegen en praktisch evenwijdig aan deze ribben gericht.

Wanneer de uitlijninrichting wordt ingesteld, wordt de ermee verbonden snij-inrichting mee verplaatst. Daarbij kan het zijn dat het mes 27 over een ribbe 33 heen wordt verplaatst zodat het tussen twee andere ribben 33 komt te liggen. Ook kan het nodig zijn om de richting van het mes

27 in te stellen, hetgeen mogelijk is door de boutverbinding 32 even los te maken en de steun 29 ten opzichte van de arm 30 te wentelen.

De afgesneden wortels 26 vallen naast het zwad vlasstengels 3 op de grond.

Hierdoor wordt het afsnijden van de wortels bij de behandeling in de werkplaatsen vermeden en is het afvalprobleem gevormd door de wortels opgelost.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke vlasmachine kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

In het bijzonder is de instelbare montage van de snij-inrichting 25 slechts als voorbeeld gegeven. Overigens moet deze snij-inrichting niet noodzakelijk gekoppeld zijn aan de uitlijninrichting 15.

De snij-inrichting 25 kan trouwens ook aanwezig zijn zonder dat de vlasmachine een uitlijninrichting bevat.

Het snij-element 27 moet niet noodzakelijk een mes zijn.

Het kan bijvoorbeeld ook een zaagschijf zijn.

De snij-inrichting moet niet noodzakelijk aan de bovenkant van het plaatvormige gedeelte van het gestel gemonteerd zijn. In een variante zou de motor 28 ook onder het gedeelte 14 van het gestel kunnen gemonteerd worden, waarbij het snij-element dan door een gleuf in dit gedeelte 14 steekt.

De motor 28 om het mes 27 aan te drijven moet niet noodzakelijk een hydraulische motor zijn. Het kan ook een elektrische motor zijn. Zelfs kan het mes via een overbrenging door andere bij het rijden bewegende onderdelen van de machine worden gedreven.

Zoals reeds vermeld moet de vlasmachine niet noodzakelijk een zwadkeermachine zijn. De snij-inrichting 25 kan ook gemonteerd zijn op een vlaspluk-of slijtmachine, op een vlasontzaadmachine of op een vlasopraappers.

Claims

Konklusies.

1. - Verrijdbare vlasmachine die een gestel (1) bevat met een geleiding (12) voor nagenoeg evenwijdig aan elkaar gerichte vlasstengels (3) en ten minste een op dit gestel (1) gemonteerde eindloze transportinrichting (6) die met een boven de geleiding (12) verplaatsbaar gedeelte de vlasstengels (3) parallel aan elkaar over de geleiding (12) verplaatsen en middelen om de transportinrichting (6) te drijven, daardoor gekenmerkt dat ze een snij-inrichting (25) bevat die achteraan, aan de zijde waarlangs de wortels (26) van de vlasstengels (3) tijdens hun verplaatsing komen te liggen, naast de eindloze transportinrichting (6) is opgesteld, om de wortels (26) van deze vlasstengels (3) af te snijden.

2. - Verrijdbare vlasmaehine volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de snij-inrichting (25) gevormd is door een roterend schijfvormig snij-element (27) en middelen (28) om dit schijfvormig snij-element (27) te wentelen.

3. - Verrijdbare vlasmachine volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze een ondersteuning (33) bevat voor de vlasstengels (3) tijdens het afsnijden van de wortels (26).

4. - Verrij dbare vlasmachine volgens de konklusies 2 en 3, daardoor gekenmerkt dat de ondersteuning (33) gevormd is door op het gestel (1) gemonteerde ribben (33) waartussen een gedeelte van het schijfvormige snij-element (27) is gelegen.

5. - Verrijbare vlasmaehine volgens een van de konklusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het schijfvormige <Desc/Clms Page number 11> snij-element (27) een scherpe hoek maakt met de langsrichting van de transportinrichting (6) en zieh naar achter een weinig buitenwaarts uitstrekt. EMI11.1

6. volgens een van de vorige konlusies, daardoor gekenmerkt dat het gestel (1) een geleiding (12) bevat waarover de vlasstengels (3) door de eindloze transportinrichting (6) worden verplaatst en de snij-inrichting (25) in hoofdzaak boven deze geleiding (12) is gelegen.

7. - verrijdbare vlasmachine volgens een van de konlusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het gestel (1) een geleiding (12) bevat waarover de vlasstengels (3) door de eindloze transportinrichting (6) worden verplaatst en de snij-inrichting (25) in hoofdzaak onder deze geleiding (12) is gemonteerd.

8. - Verrijdbare vlasmachine volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de snij-inrichting (25) ten opzichte van de eindloze transportinrichting (6) instelbaar is.

9. - Verrijdbare vlasmachine volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze ook een uitlijninrichting (15) voor de vlasstengels (3) bevat, waarbij de snij-inrichting (25) een snij-element (27) bevat dat naast de achterkant of voorbij deze uitlijninrichting (15), gezien in de bewegingsrichting van de vlasstengels (3), is gemonteerd.

10. - Verrijdbare vlasmachine volgens de konklusies 8 en 9, daardoor gekenmerkt dat de uitlijninrichting (15) instelbaar is en de snij-inrichting (25) met deze <Desc/Clms Page number 12> uitlijninrichting (15) verbonden is maar op een instelbare manier.