NL8101465A - Werkwijze en inrichting voor het met bacterieslik reinigen van afvalwater, met een automatische beluchtingsregeling. - Google Patents

Description

*. * T Tj/Se/Schreiber -18

Werkwijze en inrichting voor het met bacterieslik reinigen van afvalwater, met een automatische beluchtingsregeling.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het met bacterieslik reinigen van afvalwater, waarbij automatisch zuurstof wordt ingebracht door het regelen van de beluchtingsintensiteit, en op een inrichting voor het 5 met bacterieslik reinigen van afvalwater, omvattende een regelbare beluchtingsinrichting voor het automatisch toevoeren van zuurstof in tenminste ëën bacterieslikbekken.

De reiniging van afvalwater door middel van bacterieslik heeft zich technisch bewezen. Daarbij is het nood-10 zakelijk, het zuurstofgehalte in het tenminste ene bacterieslikbekken te regelen. Gewoonlijk geschiedt de regeling door het meten van het momentele zuurstofgehalte en door het beluchten van het bacterieslikbekken afhankelijk van de meetwaarde. Het reinigingsvermogen bij de afvalwaterreiniging 15 met bacterieslik komt overeen met de belastingstoestand.

Bij zeer zwak belaste installaties is daarbij een reiniging tot op waarden van ongeveer 5mg BSB/1 mogelijk. Een dergelijke vergaande reiniging kost echter zeer veel energie en is meestal niet noodzakelijk. Verder is het bij de bekende 20 werkwijze nodig dateen meetbaar zuurstofgehalte in het afvalwater respektievelijk in het bacterieslikbekken aanwezig is, omdat anders geen meting meer kan worden uitgevoerd. Daarmee kan echter ook de zuurstoftoevoer niet meer direkt worden verminderd. Verder is de meting van het zuurstofgehal-25 te zeer gecompliceerd en omslachtig en maakt hoge kosten voor de bedrijfszekerheid nodig. De regeling van de beluchtingsinrichting voor het inbrengen van de noodzakelijke zuurstof is overeenkomstig kostbaar.

Het doel van de uitvinding is de werkwijze resp.

30 de inrichting van de in de aanhef genoemde soort zodanig uit te voeren, dat een relatief eenvoudige besturing mogelijk is.

De ui-vinding gaat van het inzicht uit, dat de zichtdiepte resp. 'de helderheid van het afvalwater in nauw - verband staat met het gewenste of noodzakelijke reinigings- -8101465 * '? -2- vermogen.

Het doel wordt bij de in de aanhef genoemde werkwijze bereikt door het kenmerk van conclusie 1. Het doel wordt bij de in de aanhef genoemde inrichting bereikt met 5 het kenmerk van conclusie 8. De uitvinding wordt met de onderconclusies verder ontwikkeld.

Van belang bij de uitvinding is, dat voor een optimale regeling van het bacterieslikbekken niet tot nu toe het zuurstofgehalte zelf, maar de zichtdiepte resp. de hel-10 derheid van hefcafvalwater wordt gemeten. De meting van de zicht-diepte is verhoudingsgewijs eenvoudig mogelijk, bijvoorbeeld door middel van fotocellen of dergelijke licht-elektris'che inrichtingen, waarbij de daarbij verkregen elektrische uitgangssignalen direkt gebruikt kunnen worden voor 15 het regelen, in het bijzonder voor het in- resp. uitschakelen van de beluchtingsinrichting. Bij een tweepuntsregeling zijn de relevante waarden, waarbij de beluchtingsinrichting in-resp. uitgeschakeld wordt van te voren experimenteel voor elke in bedrijf te nemen installatie bepaald, d.w.z. overeen-20 komstig de gewenste reinigingsgraad wordt een bovenste zicht-diepte-schakelpunt voor het uitschakelen van de beluchting en een onderste zichtdiepte-schakelpunt voor het bij- resp. inschakelen van de beluchting bepaald.

Weliswaar kan de zichtdiepte van de af voer van 25 het nazuiveringsbekken worden gebruikt, maar voor belastings-wijzigingen gedurende de tijd van de doorstroming door de reinigingsinstallatie naar het nazuiveringsbekken zouden zeer grote tijdverschillen optreden, zodat belastingsschom— melingen niet meer gevolgd zouden kunnen worden. Daarom is 30 het gunstig om uit het bacterieslikbekken een mengsel van bacterieslik en afvalwater te onttrekken, dit in een omloop-leiding door middel van een slikafscheidingsinrichting van slik te ontdoen, daarna de zichtdiepte te meten en vervolgens het mengsel weer terug te voeren naar het beluchtingsbekken 35 of het bacterieslikbekken of de toevoer van de reinigingsinstallatie.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader verduidelijkt.

81 01 46 5 = Λ -3-

Figuur 1 toont de kromme van een voorbeeld van een bedrijfsverloop bij het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding met een tweepuntsregeling.

Figuur 2 toont een inrichting voor het uitvoeren 5 van de werkwijze volgens de uitvinding.

In fig.1 is langs de abscis de tijd t in uren en langs de ordinaat de zichtdiepte s in centimeters uitgezet. Voor het meten van de zichtdiepte zijn in het bijzonder lichtelektrische inrichtingen, bij voorkeur fotocellen ge-10 schikt. Fotocellen geven afhankelijk van de invallende lichtintensiteit en daardoor van de zichtdiepte, een elektrisch uitgangssignaal af, dat verder gebruikt kan worden. Het elektrische uitgangssignaal van de fotocellen kan weliswaar analoog verder worden verwerkt, het is echter doelmatig om 15 een tweepuntsregeling toe te passen, waarbij een beluchtings-inrichting bij het in neerwaartse richting overschrijden van een bepaalde zichtdiepte Z wordt bijgeschakeld resp. in geschakeld, en waarbij de beluchtingsinrichting bij het overschrijden van een bepaalde zichtdiepte A in opwaartse rich-20 ting weer wordt uitgeschakeld. Daartoe wordt het uitgangssignaal van de tenminste ene fotocel aan een vergelijkings-inrichting toegevoerd, waarin het uitgangssignaal vergeleken wordt met met de beide drempelwaarden van de zichtdiepten A resp. Z overeenkomstige elektrische signalen. Al naar gelang 25 het resultaat van de vergelijking wordt een uitgangssignaal afgegeven, dat, eventueel na een geschikte versterking, de beluchtingsinrichting bestuurt. Tweepuntsregelaars van deze soort zijn op zichzelf bekend en in de handel verkrijgbaar, zodat een uitvoerige beschrijving hiervan overbodig is.

30 Volgens de uitvinding wordt dus de zichtdiepte tussen twee bepaalde drempelwaarden geregeld en wordt daarmee de gewenste reinigingsgraad ingesteld.

Een belangrijk voordeel is, dat de bij voorkeur gebruikte fotocellen niet reageren op verkleuringen van 35 het afvalwater, zoals bijvoorbeeld door bloed of textielkleur-stoffen, maar alleen op de intensiteit van het door het afvalwater dringende licht. Om reproduceerbare resultaten 81 01465 - - - i

Hite bereiken, komt dit licht bij voorkeur van een externe lichtbron.

Zoals in fig.1 wordt getoond, ligt het schakel-punt Z bijvoorbeeld bij een zichtdiepte van 80 cm en het 5 schakelpunt A bij een zichtdiepte van 110 cm. Bij een geringe zichtdiepte, d.w.z. bij het in negatieve richting overschrijden van de drempelwaarde Z van de zichtdiepte, wordt de beluchtingsinrichting voor het nitrificeren van het afvalwater- zoals door de pijl N aangegeven - ingescha-10 keld. Bij het bereiken van de drempelwaarde A van de grotere zichtdiepte wordt de belichtingsinrichting weer uitgeschakeld, om een door de pijl D aangegeven denitrifikatie te bereiken. De zichtdiepte en daardoor ook het zuurstofgehalte schommelt dus heen en weer tussen de beide grenswaar-15 den A en Z. De schakelpunten A en Z zijn daarbij voor een in bedrijf te nemen installatie telkens experimenteel van te.voren bepaald. Zoals uit de kromme van fig.1 blijkt, wijzigt de helling van de kromme zich afhankelijk van de vervuilingsgraad. De schakelfrequentie is daarbij afhanke-20 lijk van de gewenste reinigingsgraad, d.w.z. van de respek-tieve met de schakelpunten overeenkomende zichtdieptewaarden en hun onderlinge afstand. De pijlen N en D verduidelijken daarbij de vermogensinstelling.

Opgemerkt moet worden, dat, wanneer voor. het be— 25 palen van de. zichtdiepte een mengsel van afvalwater en bac- terieslik uit het .in bedrijf zijnde bewegingsbekken wordt genomen, dit ook discontinu kan geschieden, terwijl echter continu doelmatiger is.

Verder worden in het bijzonder bij een elektrische 30 regeling van de beluchtingsinrichting de schakelsignalen voor het in aanmerking nemen van het stroomgedrag van het te reinigen afvalwater op geschikte wijze vertraagd.

In fig.2 zijn met 1 een bacterieslikbekken, 2 een bacterieslik-afscheidtoestel en 3 een zichtdiepte-meettoes-35 tel aangegeven. Met 4 is een controle-waterstroom aangegeven, terwijl 5 een stuurimpuls betekent. Het meettoestel 3 kan als lichtelektrisch toestel zijn uitgevoerd en voorzien ---------- van een fotocel.

810146 5

Claims (14)

1. Werkwijze voor het met bacterieslik reinigen van afvalwater, waarbij automatisch zuurstof wordt ingébracht door het regelen van de beluchtingsintensiteit, met het kenmerk, dat de zichtdiepte van het afvalwater 5 wordt gemeten en afhankelijk van de momentele zichtdiepte de beluchtingsintensiteit wordt geregeld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door een tweepuntsregeling door het bij- resp. uitschakelen van de beluchting bij het bereiken van geschikte drempelwaarden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een afvalwater- bacterieslikmengsel uit een in bedrijf zijnd bacterieslikbekken wordt genomen, dat het bacterieslik uit het mengsel wordt verwijderd en dat dan de zichtdiepte wordt bepaald voor het regelen van de beluchtings-15 intensite it.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met hetkenmerk, dat het bacterieslik in een omloopleiding door een bacterie-slikafscheidingstoestel wordt uitgescheiden.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het ken-20 merk, dat het mengsel daarna weer toegevoerd wo.rdt aan het beluchtingsbekken of de toevoer van de zuiveringsinstallatie.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de zichtdiepte bepaald wordt door een meetinrichting en de beluchtingsintensiteit daarnaar wordt 25 ingesteld.

7. Werkwijze volgens een van de conclusies 3-5 en conclusie 6, met het kenmerk, dat de signalen op geschikte wijze worden vertraagd.

8. Inrichting voor het met bacterieslik reinigen 30 van afvalwater, met een regelbare beluchtingsinrichting voor het automatisch toevoeren van zuurstof in tenminste één bacterieslikbekken, in het bijzonder voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-7, gekenmerkt door een meetinrichting voor het meten van de zichtdiepte en 35 door een vergelijkingsschakeling, die de beluchtingsinrich-ting afhankelijk van de waarde van de momentele zichtdiepte 8101465 -6- stuurt.

9. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt door tenminste één meetinrichting voor het meten van de zichtdiepte.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, geken merkt door een tweepuntsregelinrichting voor het bij- resp. uitschakelen van de beluchtingsinrichting bij het bereiken van geschikte waarden van de zichtdiepte.

11. Inrichting volgens conclusie 10/ gekenmerkt 10 door een tweepuntsregelinrichting.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 8-11, gekenmerkt door een ontnemingsinrichting voor het uit het bacterieslikbekken nemen van een bacterieslik-afvalwater-mengsel en een slikafscheider voor het uit het ontnomen meng- 15 sel afscheiden van het bacterieslik, voor.de zichtdiepte-meetinrichting.

13. Inrichting volgens conclusie 12, gekenmerkt door een terugvoerinrichting van het mengsel naar het bacterieslikbekken of naar de toevoer van de inrichting na 20 de zichtdiepte-meetinrichting .

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de slikafscheider gevormd wordt door een centrifuge en/of een dekanteerinrichting. 8101465