NL8101406A

NL8101406A - Tabak houdend materiaal en werkwijze voor het bereiden hiervan.

Info

Publication number: NL8101406A
Application number: NL8101406A
Authority: NL
Original assignee: Rothmans Of Pall Mall
Priority date: 1980-03-24
Filing date: 1981-03-21
Publication date: 1981-10-16
Also published as: DE3111523A1; GB2119220B; GB2078085B; IT8120701A0; BR8101722A; FR2478437A1; NL184145B; AU547786B2; AU4872085A; US4567903A; SE8101713L; US4386617A; SE450747B; SE8301010L; DE3111523C2; SE8301010D0; GB2119220A; GB2078085A; AU6850281A; CA1156532A

Description

, ' * * - ‘ -1- 21831/Vk/jg

Korte aanduiding: Tabak houdend materiaal en werkwijze voor het berèiden hiervan.

De uitvinding heeft betrekking op tabak houdend materiaal, hoofd-5 zakelijk in vezelvorm. Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bereiden van fijngemaakt materiaal, afkomstig van de tabaks-stam, steel of wan.

Bij het vervaardigen van sigaretten wordt het blad van de tabaksplant bewerkt om hieruit de stam af te scheiden van de lamina. De lamina 10 worden fijngemaakt en tot sigaretten gevormd of tot andere rookartikelen., De stammen kunnen niet op economische wijze met goed gevolg worden toegepast voor het vervaardigen van sigaretten, omdat deze een relatief grote diameter hebben, hard van aard zijn en slechte brandeigenschappen hebben. Niettemin maakt het stammateriaal van tabak een aanzienlijk deel uit van 15 het blad, te weten ongeveer 20-25 gew.% hiervan en bevat teer, nicotine en andere materialen die ook aanwezig zijn in de lamina. Daarom zijn er in het verleden vaak pogingen gedaan om het stammateriaal te bewerken zodat het kan worden toegepast in rookartikelen, maar dergelijke werkwijzen zijn in het algemeen weinig succesvol en onvoldoende of inefficiënt 20 gebleken.

Een bekende werkwijze die is toegepast omvat het doorleiden van de stammen, gewoonlijk nadat deze bevochtigd zijn tot ongeveer 30 gew.? vocht, tussen rollen die een vermalende werking hebben van de stammen tot een laagvormig materiaal, waarna· het laagvormige materiaal gesneden wordt 25 tot kleinere stukken en dit wordt gemengd met fijngemaakt lamina, waaruit dan het rookartikel wordt vervaardigd. Het produkt dat wordt verkregen door deze bewerking, wordt aangegeven als "cut rolled stem" (CRS). Het CRS-materiaal heeft echter nadelen, omdat het slechts een beperkte vul-kracht heeft, hetgeen betekent dat het slechts een beperkte mogelijkheid 30 heeft om een sigarettenhuls te vullen en daarom is meer materiaal vereist dat aanwezig moet zijn in de sigarettenhuls om dezelfde hardheid voor de sigaret te verkrijgen dan met een materiaal dat een hogere vulkracht heeft.

Een variant van deze bekende werkwijze omvat het onderdompelen en het snel drogen van het gesneden gerolde stammateriaal (CRS), waardoor 35 een produkt wordt verkregen dat in het algemeen bekend is als "verbeterd CRS-materiaal", dat een verbeterde vulkracht heeft in vergelijking met het CRS-materiaal.

Een andere bekende werkwijze is beschreven in het Amerikaanse oc- 81 01406 • i 1 ί -2- 21831/Vk/jg trooischrift Μ-, 09 Μ. 323 waarin is aangegeven, dat het stammateriaal eerst wordt gebracht op een temperatuur van 115-170 °C onder verhoogde druk en daarna worden vezels gevormd en het materiaal geëxpandeerd onder toepassing van een onder verhoogde druk werkende shredder die platen bevat met 5 een geribd oppervlak met een kleine opening tussen de platen en die tegengesteld roteren en werken bij een verhoogde temperatuur van 115-170 °C. Volgens deze werkwijze wordt een vezelvormig en geëxpandeerd stammateriaal verkregen met een aanzienlijk verbeterde vulkracht in vergelijking met het CRS-materiaal en het verbeterde CRS-materiaal.

10 Met deze laatstgenoemde werkwijze wordt echter ook een aanzien lijke hoeveelheid fijn deeltjesvormig materiaal of stofvormig materiaal, verkregen dat door een zeef kan worden gevoerd van 1000 pm, gewoonlijk in een hoeveelheid van ongeveer 30 gew.55, waardoor dit minder geschikt is om direct te worden gebruikt bij het vervaardigen van sigaretten. Het 15 deeltjesvormige materiaal kan worden afgescheiden van het vezelvormige materiaal, afkomstig van de geëxpandeerde stam, voordat dit laatste wordt toegepast en kan worden gebruikt om opnieuw hieruit tabaklagen te vormen, maar een dergelijke werkwijze kan niet altijd worden toegepast en heeft ook een additionele bewerking tot gevolg. De eigenschappen van het vezel-20 vormige stammateriaal, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 1J.09M.323 zijn bepaald na het afscheiden van het fijne deeltjesvormige materiaal.

Verder geldt dat hoewel het vezelvormige en geëxpandeerde stammateriaal een aanzienlijk verbeterde vulkracht heeft wanneer het wordt ver-25 geleken met het GRS- of verbeterde CRS-materiaal, dat andere, eigenschappen van· het produkt minder goed zijn met het oog op het gebruik hiervan.

De opbrandsnelheid van het materiaal is aanzienlijk verhoogd ten aanzien van het CRS- en verbeterde CRS-materiaal, hetgeen betekent dat hoewel een lager gecombineerd gewicht aan fijngemaakt tabaklamina 30 en stammateriaal, kan worden gebruikt bij het vervaardigen van de sigaretten voor de gelijke overall-hardheid als mengsel van fijngemaakte tabaklamina en CRS, niettemin een verhoging van de brandsnelheid van de sigaretten optreedt, hetgeen resulteert uit de lagere overall-hoeveelheid tabak,en de hoge opbrandsnelheid van het vezelvormige en geëxpandeerde 35 stammateriaal is nadelig.

Verder is de drukval, die resulteert over de sigaret, die vervaardigd is uit dit materiaal,, aanzienlijk groter dan bij een sigaret die vervaardigd is uit verbeterd CRS-materiaal, hetgeen op zijn beurt weer gro- 81 01 406 * Λ * -3- 21831/Vk/jg ter is dan voor een sigaret, vervaardigd uit CRS-materiaal, onder dezelfde omstandigheden voor de sigaret. De drukval over de sigaret houdt verband met de mogelijkheid van de roker om rook uit de sigaret te inhaleren in de mond en lagere waarden worden in het algemeen als beter beschouwd dan 5 hogere waarden.

Het probleem in het kader van de uitvinding, is het bereiden van fijngemaakt stammateriaal met een verlaagde opbrandsnelheid in vergelijking met het CRS-materiaal, verbeterd CRS-materiaal en vezelvormig verbeterd stammateriaal en een verbeterde vulkracht in vergelijking met CRS-10 en verbeterd CRS-materiaal, terwijl er geen significante nadelige invloed optreedt ten aanzien van de drukval in vergelijking met CRS-materiaal, terwijl gelijktijdig het ontstaan van grote hoeveelheden fijn deeltjes-vormig materiaal tijdens de vorming van fijngemaakt stammateriaal, wordt voorkomen.

15 Volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt een nieuw fijngemaakt tabak-stammateriaal verkregen in een nagenoeg volledige vezelvorm, gekarakteriseerd door een opbrandsnelheid van minder dan ongeveer 70 mg/minuut, bij voorkeur ongeveer 40-60 mg/minuut.

De uitdrukking !'opbrandsnelheid<!, zoals in dit kader toegepast, 20 en voor ander bewerkt stammateriaal, heeft betrekking op de opbrandsnelheid van het materiaal, wanneer dit wordt gevormd tot een sigaret, met een diameter van 7,95 mm, een vochtgehalte van 12,5 gew.i en een dichtheid van 0,215 g/oc, omwikkeld door een niet-poreus fosfaat houdend sigarettenpapier.

25 Wanneer uit het materiaal een sigaret is gevormd, produceert het nieuwe stammateriaal rook met een koolmonoxydegehalte van 0,47 tot 1,14 mg/inhalering, bepaald volgens de Canadian Standard rookprocedure, waarbij een peuk"achterbleef van 30 mm. Het nieuwe kleingemaakte tabak-stammateriaal heeft gewoonlijk ook een specifieke drukval en vu1krachteigen-30 schappen wanneer het wordt gevormd tot een sigaret. Het nieuwe, fijngemaakte tabaksmateriaal hee'ft gewoonlijk een drukval door de tabak die tot een sigaret is gevormd van 2,5 tot 3»5 cm water bij een stroomsnelheid van 17,5 ml/sec., een sigaretdichtheid van 0,215 g/cc en een lengte van de sigaret van 85 mm. De vulkracht van dergelijk stammateriaal is 35 gewoonlijk 5,2-6,0 g/cc.

Het nieuwe, fijngemaakte stammateriaal wordt gevormd door een nieuwe fijnmaakmethode, die ook kan worden toegepast voor tabak-steel-materiaal en materiaal afkomstig van wanmachines voor het vervaardigen 8101406 -4- 21831/Vk/jg i” fc van sigaretten, hetgeen een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding betreft. Het tabak houdende materiaal volgens de uitvinding, hoofdzakelijk in vezelvorm, wordt hierdoor gekenmerkt, dat het een verbrandingssnelheid heeft, die ten minste 20? lager is dan van tabak afkomstig van gesneden, 5 gerold materiaal van de stam van soortgelijk stammateriaal onder omstandigheden waarbij sigaretten opbranden.De werkwijze voor het bereiden van fijngemaakt materiaal, afkomstig van de tabaksstam, steel of wan, wordt hierdoor gekenmerkt, dat a) de massa van de tabaksstam, steel of wan met water wordt ge-10 mengd om het water gelijkmatig door de massa te verdelen en de stam-, steel-, of wanmassa te doordrenken, ter verkrijging van een overall-vocht-gehalte van 30-60 gew.?, b) mechanische vezelvorming van de stam, steel of wanmassa tussen op kleine afstand van elkaar opgestelde oppervlakken voor de vezelvorming 15 bij atmosferische druk ter vorming van nagenoeg vezelvormige tabak van de stam, steel of wan en c) drogen van de fijngemaakte tabak van stam-, steel- of wanmate-riaal tot een gewenst vochtgehalte.

Zodoende is het mogelijk om een klein gemaakt produkt van het stam-20 materiaal te verkrijgen met betere eigenschappen, met name wordt hierbij minder deeltjesvormig materiaal verkregen, maar met name wordt ongeveer 20 gew.? van dit materiaal minder door een zeef van 1000/am gevoerd, dan bij de bekende werkwijze volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323· Deze significant verlaagde hoeveelheid aan fijn materiaal geeft de moge-25 lijkheid om het totale bewerkte materiaal toe te passen zonder dat het noodzakelijk is om de kleine deeltjes af te; scheiden, omdat de hoeveelheid en de eigenschappen van het deeltjesvormige materiaal dat nog aanwezig is geen significant nadelige invloed heeft op de eigenschappen van het fijngemaakte materiaal en de eigenschappen hiervan, zodanig zijn dat 30 deze overheersend zijn voor het totale fijngemaakte materiaal. Het is echter ook gebleken dat de eigenschappen van het fijngemaakte materiaal, met name de opbrandsnelheid en de vulkracht, verder kunnen worden verbeterd, wanneer het fijne deeltjesvormige materiaal wordt verwijderd uit het fijngemaakte materiaal. De noodzakeliijkheid om het fijngemaakte materiaal 35 te ontdoen van de kleinste deeltjes, zoals noodzakelijk is bij de bekende werkwijze volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 is echter opgeheven.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, wordt een nieuw 81014 0 6 C t y * -5- 21831/Vk/jg fijngemaakt tabak-stammateriaal verkregen in een nagenoeg volledige vezel-vorm. Dit produkt is een nieuw fijngemaakt tabak-stammateriaal, dat een op-brandsnelheid heeft van minder dan ongeveer 70 mg/minuut en bij voorkeur ongeveer 40-60 mg/minuut.

5 Deze opbrandsnelheid is significant lager dan van gesneden gerold stammateriaal (CRS), dat ongeveer een opbrandsnelheid heeft van 80 mg/minuut, terwijl het verbeterde CRS-materiaal een snelheid heeft van 75 mg/minuut en het vezelvormige geëxpandeerde stammateriaal dat is verkregen volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 een opbrandsnelheid 10 heeft van ongeveer 82 mg/minuut. In het algemeen kan dan ook worden gesteld, dat de opbrandsnelheid van' het nieuwe fijngemaakte tabak-stammateriaal ten minste ongeveer 20?, met name ongeveer 30-50?, lager is dan van het CRS-materiaal en ten minste ongeveer 10? lager is dan van het verbeterde CRS-materiaal,waarbij is uitgegaan van dezelfde soort stammate-15 rialen, onder dezelfde omstandigheden voor het opbranden van een sigaret.

De significant lagere opbrandsnelheid betekent dat een aangestoken sigaret die het produkt volgens de uitvinding bevat, onder toepassing van dit materiaal in een mengsel van ongeveer 2 tot 50 gew.? hiervan met fijngemaakt tabaklamina, langzamer brandt dan een sigaret die dezelfde 20 gewichtshoeveelheid van het mengsel bevat dan een ander, bekend stammateriaal met tabaklamina. Zodoende is minder tabaklamina noodzakelijk om tot dezelfde opbrandsnelheid te komen als bij bekende mengsels, zodat de tabak economischer kan worden gebruikt en sigaretten worden verkregen met een lager teer- en nicotinegehalte in de tabaksrook. Verder is geble-25 ken dat de lagere opbrandsnelheid ook leidt tot een verlaging van de hoeveelheden verbrandingsprodukten, met inbegrip van teer, nicotine en zoals nader zal worden besproken koolmonoxyde. Zodoende kan ook een verdere daling van het teer- en nicotinegehalte worden verkregen van de tabaksrook uit mengsels van tabaklamina.

30 Het fijngemaakte stammateriaal volgens de uitvinding produceert, wanneer hieruit een sigaret is vervaardigd, een koolraonoxydegehalte in de rook dat aanzienlijk lager is per inhalering van de rook, dan het kool-monoxydegehalte van het CRS- en verbeterd CRS-materiaal. In het algemeen is het gehalte aan koolmonoxyde in de rook ten minste ongeveer 20? lager 35 dan van CRS-materiaal.

Het is algemeen gebruikelijk geworden om sigarettenpapier te perforeren zodat het aanwezige koolmonoxyde in de tabakdsrook wordt verdund met lucht die wordt geïnhaleerd via de perforaties en om de smaak van de 8101406 -6- 21831/Vk/Jg tabak te verbeteren ter corapensering van dit verlies en ter eorapensering van het resultaat van de verdunning van ée tabaksrook'.

Met het oog op het lagere gehalte aan koolmonoxyde van de rook die wordt geproduceerd door de sigaretten die het nieuwe fijngemaakte stam-5 materiaal volgens de uitvinding bevatten, kan de-noodzakelijkheid voor dergelijke bewerkingen worden verminderd of zelfs achterwege blijven.

Het gehalte aan koolmonoxyde van de rook die wordt geproduceerd uit een sigaret, bestaande uit het nieuwe, fijngemaakte stammateriaal, is 0,47-1,14 mg/inhalering van de rook, wanneer dit wordt bepaald, zoals 10 boven aangegeven. Deze waarden kunnen worden vergeleken met de waarden voor het CRS-materiaal van ongeveer 2,5 mg per inhalering en voor het verbeterde CRS-materiaal bedraagt dit 1,9 mg‘per inhalering onder dezelfde opbrandomstandigheden.

Deze gunstige resultaten van de verlaagde opbrandsnelheid en het 15 verlaagd gehalte aan koolmonoxyde en andere verbrandingsprodukten van de rook kunnen worden bewerkstelligd met het nieuwe produkt volgens de uit-• vinding, terwijl gelijktijdig een verhoogde vulkracht wordt bewerkstelligd in vergelijking met het CRS- en verbeterde CRS-materiaal en een verlaagde drukval wanneer dit materia'al wordt vergeleken met het verbeterde 20 CRS-materiaal en met het vezelvormige en geëxpandeerde stammateriaal zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323.

Zoals boven vermeld is de vulkracht van een materiaal ter vulling van sigaretten belangrijk omdat dit bepalend is voor de hoeveelheid materiaal dat is vereist om een bepaalde hardheid van de sigaret te bewerk-25 stelligen. Hoe hoger de vulkracht is, hoe minder materiaal vereist is om de bepaalde hardheid te bewerkstelligen.

Het nieuwe, fijngemaakte stammateriaal volgens de uitvinding heeft een betere vulkracht dan het CRS-materiaal en ook dan het verbeterde CRS-materiaal, hetgeen op zich weer een verbetering geeft ten opzichte van 30 het CRS-materiaal. De verbeterde vulkracht,bewerkstelligd door het nieuwe fijngemaakte stammateriaal, bereikt echter niet de typische waarden van het vezelvormige en geëxpandeerde stammateriaal, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323. De vulkracht echter die wordt bewerkstelligd met dit laatste materiaal, leidt tot een significant verhoogde 35 opbrandsnelheid, hetgeen als nadelig moet worden beschouwd, in vergelijking met het CRS-materiaal en een verhoogde drukval, vergeleken met het CRS-materiaal.

De verbeterde vulkracht van het produkt volgens de uitvinding gaat 8101406 -7- 21831/Vk/jg ook gepaard met een significant verlaagde opbrandsnelheid, in vergelij-iing met het CRS-materiaal en een verlaagde drukval, in'vergelijking met het verbeterde CRS-materiaal. Zodoende kan het produkt volgens de uitvinding worden gebruikt om de overall-hoeveelheid van de tabak die wordt toe-5 gepast in een sigaret te verlagen waarbij dezelfde hardheid wordt verkregen, terwijl geen verhoging van de opbrandsnelheid wordt verkregen, doch eerder een verlaging hiervan.

De vulkracht voor het produkt volgens de uitvinding is bij voorkeur ongeveer 5,2 tot ongeveer 6,0 cc/g, terwijl deze waarden voor CRS 10 4,0 cc/g zijn en voor verbeterd CRS 4,5 cc/g en voor het vezelvormige geëxpandeerde stammateriaal volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 6,6 cc/g. Deze resultaten voor de vulkracht gelden voor het gehele fijngemaakte materiaal. Wanneer het fijnere materiaal wordt verwijderd, wordt de vulkracht verhoogd met ongeveer 10?.

15 De drukval is een andere significante . parameter van het produkt volgens de uitvinding. De drukval wordt uitgedrukt in cm water in de tabaksindustrie bij een standaard stroomsnelheid van 17,5 ml/seconde voor een sigaret zoals boven béschreven. Met het oog op het feit dat de hogere drukval inhoudt dat een roker harder moet trekken aan de sigaret om rook 20 in zijn mond te trekken en dat een lagere drukval het mogelijk maakt om de grootte van het filter te verhogen zodat een verlaging van het teer en nicotinegehalte van de sigaretten wordt bewerkstelligd, wordt een lagere drukval als gunstiger beschouwd ten opzichte van de hogere waarden voor de drukval.

25 Het produkt volgens de uitvinding heeft een drukval die lager is dan voor het verbeterde CRS-materiaal en voor vezelvormig, geëxpandeerd stammateriaal, terwijl deze waarde voor de beide- genoemde materialen ongeveer, gelijk is. De drukval is hoger dan voor CRS-materiaal, maar niet significant nadeliger, met name wanneer de drukval wordt beschouwd in 30 samenhang met de vulkracht, waarvoor het produkt volgens de uitvinding aanzienlijk beter is dan het CRS-materiaal.

Het fijngemaakte tabak-stammateriaal volgens de uitvinding in siga-rettenvorm, heeft met name een drukval van 2,5 tot 3,5 cm water bij een stroomsnelheid van 17,5 ml/seconde, tewijl een vergelijkbare waarde voor 35 het CRS-materiaal ongeveer 1,3 cm water is en een vergelijkbare waarde voor zowel het verbeterde CRS-materiaal en het vezelvormig geëxpandeerde stammateriaal, onder dezelfde verdere omstandigheden 4,1 cm water bedraagt.

Het nieuwe, fijngemaakte stammateriaal in nagenoeg vezelvorm, heeft 8101406 -8- 21831/Vk/jg daarom een combinatie van parameters, die gunstig zijn en niet kunnen worden bereikt met ander bewerkt stammateriaal en dit materiaal volgens de uitvinding kan makkelijker worden verwerkt in mengsels met fijngemaakt lamina.

5 De werkwijze voor het bereiden van het nieuwe fijngemaakte tabak- stammateriaal wordt hieronder nader toegelicht.

Zoals boven aangegeven omvat de uitvinding ook een werkwijze voor het verkrijgen van het fijngemaakte tabak-stammateriaal, steelmateriaal of wanmateriaal. De werkwijze omvat een eerste behandeling van de massa 10 van het stam-, steel of wan-materiaal van tabak met water, het op mechanische wijze verkrijgen van vezelvorraing van het behandelde materiaal bij atmosferische druk en het daarna verlagen van het vochtgehalte tot de gewenste waarde.

a) De eerste behandeling van het stam-, steel-of wanmateriaal van 15 tabak.

Bij de eerste trap van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een massa van het stam-, steel- of wanmateriaal van tabak, dat eerst is gesneden tot een lengte van ongeveer 1-15 cm, gemengd met water. De behandeling met water wordt bewerkstelligd om een gelijkmatige verdeling van 20 het water te verkrijgen door het tabakmateriaal en om het tabakmateriaal zorgvuldig te doordrenken, ter verkrijging van een overall-vochtgehalte van ongeveer 30-60 gew.%, bij voorkeur 50-60 gew.%.

Deze bewerking omvat het onderdompelen van het tabakmateriaal in water bij atmosferische druk op een zodanige wijze, dat een aanzienlijk 25 verlies van water dat wordt geëxtraheerd uit deze massa wordt voorkomen. Dit resultaat kan worden bewerkstelligd door tabak eerst onder te dompelen in water gedurende 5-15 minuten, waardoor de massa het water opneemt. Het water is in een voldoende hoeveelheid aanwezig om het gewenste vochtgehalte te bewerkstelligen en kan elke gewenste temperatuur hebben tot 30 het kookpunt hiervan, zoals 15 tot 90 °C, waarbij hogere temperaturen de absorptie van het water versnellen.

Daarna wordt de waterhoudende massa opgeslagen binnen een beperkte ruimte om het mogelijk te maken dat het water dat is opgenomen door de tabak door de massa te dringen in het stam-, steel- of wanmateriaal van 35 de; tabak en om hierin gelijkmatig te worden verdeeld.De periode voor dit opsluiten van het materiaèl kan ongeveer 0,25-24 uren bedragen, bij voorkeur 1-4 uren.

Anderzijds kan de tabak worden blootgesteld aan water in een con- 8101406 -9- 21831/Vk/jg ditioneertrommel, gedurende een voldoende lange periode om het gewenste overall-vochtgehalte te bewerkstelligen.

b) De mechanische vezelvorming van het water bevattende stam-, steel- of wanmateriaal.

5 De massa van het water bevattende stam-, steel- of wanmateriaal, verkregen in de eerste stap, wordt mechanisch verder bewerkt ter verkrijging van een vezelvormig materiaal, welke bewerking wordt uitgevoerd tussen oppervlakken waarin het materiaal vezelvormig wordt gemaakt, welke oppervlakken dicht bij elkaar zijn opgesteld,onder’atmosferische druk 10 ter vorming van klein gemaakte stam-, steel- of wanmateriaal van tabak in een nagenoeg vezelachtige toestand.

Deze mechanische vezelvormende bewerking is afwijkend van de bewerking die wordt aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 waarbij onder boven atmosferische druk en bij hogere temperatuur wordt 15 gewerkt. Volgens de uitvinding wordt een atmosferische druk en lagere temperatuur toegepast, zodat eenvoudigere apparatuur kan worden gebruikt en minder energieverbruik nodig is. De invloed van deze verschillen is significant, waardoor een fijngemaakt stammateriaal wordt verkregen volgens de uitvinding, met eigenschappen die verschillend zijn van en beter 20 dan het bekende materiaal zoals boven aangegeven en verder wordt minder materiaal gevormd van fijne deeltjes in vergelijking met de bekende weekwijze .

De apparatuur die geschikt is voor het uitvoeren van deze mechanische vezelvormende bewerking is een schijf bevattende· refiner, zoals 25 in de handel gebracht door Bauer Bros., Sprout-Waldron en American De-fibrator. De schijf bevattende inrichting omvat twee schijfvormige gelijke platen, die op korte afstand van elkaar zijn opgesteld en ten minste één van deze platen heeft een bepaald patroon hierin, zodat het toegevoerde materiaal tussen de platen*.vezelvormig kan worden gemaakt.

30 Het schijf bevattertde apparaat voor het fijnmaken van het materi aal kan van een willekeurig type zijn, waarbij een stationaire plaat aanwezig is en een plaat die wordt bewogen ten opzichte van de stationaire plaat of bij voorkeur van een type waarbij de platen roteren in ten opzichte van elkaar tegengestelde richtingen. Wanneer een enkelvoudige ro-35 terende plaat wordt toegepast zal de ruimte tussen de platen zodanig zijn dat deze platen zijn opgesteld op een afstand van 0,025 mm-0,25 mm terwijl bij twee platen die tegengesteld roteren, de afstand hiertussen ongeveer 1,25-7,5 mm is, bij voorkeur 3-5 mm. De optimale ruimte en het 81 01 406 * 5 -10- 21831/Vk/jg patroon, de rotatiesnelheid en de verblijftijd kunnen worden bepaald voor een bepaald stam-* steel- of wan-tabaksraateriaal en in afhankelijkheid van het toegepaste schijfvormige orgaan. Het produkt dat wordt verkregen uit deze apparatuur heeft in het algemeen het uiterlijk en .'.de grootte van 5 fijngemaakte tabaklamina, namelijk de vorm van losse, geïntegreerde vezels.

Bij·de mechanische vezelbewehking zal een temperatuursverhoging optreden als resultaat van de wrijving tussen de ribben van de plaat en het tabaksmateriaal. De bevochtigde massa van het tabaksmateriaal kan worden toegevoerd aan de mechanische bewerkingstrap bij elke gewenste tempera-, 10 tuur, tot het kookpunt van water.

De invloed van de verhoogde temperatuur op het eindprodukt is dat de vulkracht en de drukval worden verhoogd en gelijktijdig de brandsnel-heid zal toenemen. De temperatuur van de massa kan zodoende worden gebruikt om de parameters van het verkregen produkt te variëren.

15 De toegepaste temperatuur ligt gewoonlijk tussen 15 en 90 °C. Wan neer de bewerking wordt uitgevoerd bij lagere temperaturen, kan de temperatuur van de massa die wordt toegevoerd variëren van ongeveer 10-35 °C, bij voorkeur tussen 15 en 25 °C.

c) De droogbewerking van het vezelvormige tabaksmateriaal.

20 Het fijngemaakte stam-, steel- of wantabaksmateriaal dat is ge vormd bij de mechanische vezel vormende trap, wordt gedroogd tot een gewenst vochtgehalte op een hiertoe gebruikelijke wijze. Gewoonlijk ligt het vochtgehalte tussen ongeveer 10 en 16 gew.J, bij voorkeur tussen 12 en 15 gew.i, omdat rookprodukten, zoals sigaretten, een vochtgehalte 25 hebben binnen dit gebied. Het afscheiden van bepaalde deeltjes is hierbij niet vereist.

Het fijngemaakte stam-, steel- of wanmateriaal kan worden gedroogd tot het uiteinde!! jke vochtgehalte voordat de menging plaatsheeft met het fijngemaakte tabaklamina, hetgeen gewoonlijk gebeurt in hoeveelheden van 30 2 tot 50 gew.5& fijngemaakt stam-, steel- of wanmateriaal en de rest wordt aangevuld met fijngemaakt tabaklamina of het fijngemaakte materiaal kan worden gedroogd tot een bepaald tussengelegen vochtgehalte, vervolgens worden gemengd met fijngemaakt tabaklamina van hetzelfde vochtgehalte en ten slotte kan dan het mengsel worden gedroogd tot het gewenste vochtge-35 halte.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt het fijngemaakte materiaal direct afgevoerd uit het schijf houdende apparaat naar een luchtstroom om de vezèls in nagenoeg gescheiden omstandigheden.te 81014 06 » -11- 21831/Vk/jg houden. Deze bewerking kan worden gecombineerd met het afkoelen van het fijngemaakte materiaal onder toepassing van een luchtstroom met een temperatuur die lager is dan van het fijngemaakte materiaal, bijvoorbeeld 20-25 °C.

5 Het handhaven van de vezels in gescheiden vorm, verlaagt de moge lijkheid tot balvorming of het samenklonteren en het met elkaar verknopen van vezels, zodat hierdoor balvormige produkten worden verkregen, die niet geschikt zijn als eindprodukt. Wanneer de fijngemaakte vezels eenmaal zijn afgevoerd uit de luchtstroom, bijvoorbeeld onder„toepassing van een flexi-10 bele schaal-luchtafsluiting, worden ze gedroogd, eerst tot een vochtgehalte van ongeveer 19-35 gew.i, onder toepassing van conventionele droog-apparatuur voor tabak, zoals een roterende trommeldroger.

Daarna worden balvormige produkten verwijderd uit de vezels volgens een conventionele wantechniek, zoals door luchtscheiding en gerecir-15 culeerd naar de fijnmaakinstal-latie. Het fijngemaakte stam-, steel-of wan-materiaal kan nu worden gedroogd tot het uiteindelijke vochtgehalte of kan worden gemengd met fijngemaakt tabaklamina en het mengsel kan worden gedroogd tot het uiteindelijke vochtgehalte.

Zodoende wordt het met de werkwijze volgens de uitvinding mogelijk 20 om stam-, steel», of wantabakmateriaal in een nagenoeg vezelvorm te verkrijgen, zonder dat aanzienlijke hoeveelheden stof ontstaan en zonder de noodzakelijkheid voor het toepassen van hoge druk en hoge temperatuur. Verder is het fijngemaakte stammateriaal van tabak zodanig dat hiermee gunstige combinaties van eigenschappen worden verkregen, ten opzichte van 25 ander materiaal dat op bekende wijze is bewerkt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden.

Voorbeeld I

Tabak-stammateriaal werd in een conditioneercilinder .gedaan met 30 water gedurende ongeveer 8 minuten voordat het werd overgebracht naar een vat waarin het materiaal gedurende 4 uren bleef staan, waarna het stammateriaal een vochtgehalte had van ongeveer 55 gev.%.

Het met water doordrenkte stammateriaal werd toegevoerd tussen schijven die in tegengestelde richting roteerden van een maalapparaat 35 voorzien van dubbele schijven, welke roteerden met een snelheid van 1200 omwentelingen per minuut en in verbinding stonden met de atmosfeer.

Dit apparaat is verkrijgbaar bij Bauer Bros., terwijl het patroon van de platen overeenkomt met het apparaat van Bauer, bekend onder de aandui- 81014 0 6 * *» -12- 21831/Vk/jg ding 325 en 326 en de ruimte tussen de platen was 3»3 mm. Na het fijnmaken werd het materiaal gedroogd tot een vochtgehalte van 14,5 gew.?S.

Een aantal 'tabaksmonsters werden genomen en verwerkt tot sigaretten van 850 mg onder toepassing van een mengsel van fijngemaakt tabaks 5 lamina en het fijngemaakte tabak-stammateriaal dat verkregen is volgens de bovenvermelde werkwijze (stammateriaal volgens de uitvinding), waarbij het fijngemaakte stammateriaal alleen, fijngemaakt tabaklamina, verbeterd CRS-materiaal en een mengsel van fijngemaakt tabaklamina en verbeterd CRS-materiaal werd toegepast. De brandsnelheid van de sigaret-10 ten werd bepaald bij een abnormaal laag vochtgehalte van ongeveer 9 gew.5&. De hierbij verkregen resultaten zijn samengevat in tabel A.

TABEL A

' ' 1 tabaksmonster brandtijd*1) brandsnelheid*2 _ (minuten) (mg/mmuut)_ 15 100¾ lamina 15,6 51 . 75¾ lamina +25¾ verbe- 1? ς terd CRS-materiaal ’ ^ 75¾ lamina + 25¾ stam- g materiaal volgens de 1 ’ 20 uitvinding 100¾ verbeterd CRS-raate- n . a„ riaal 9·' 87 100¾ stammateriaal vol- ΛΛ Q c„ „ . ,, » j * 11*0 gens de uitvinding ’ 25 Opmerkingen: gemiddelde van drie experimenten 2) * deze resultaten zijn hoger dan normaal, omdat alle monsters zijn verwerkt bij een relatief laag vochtgehalte.

Uit de resultaten van tabel A blijkt dat het produkt met het fijngemaakte stammateriaal volgens de uitvinding lagere brandsnelheden.be-30 werkstelligde dan het corresponderende produkt dat conventioneel verbeterd CRS-materiaal bevatte. Hierbij werd ook waargenomen dat de as die werd gevormd na het branden·.'van de sigaretten met het fijngemaakte stammateriaal volgens de uitvinding veel sterker was dan de as die werd gevormd na het branden van de andere sigaretten.

35 Voorbeeld II

Sigaretten werden vervaardigd uit mengsels van 74¾ lamina en 26¾ stammateriaal onder toepassing in het.ene geval van verbeterd CRS-materiaal en in het andere geval fijngemaakt stammateriaal volgens de uitvin 8101406 -13- 21831/Vk/jg ding. De sigaretten werden opgerookt en de hoeveelheid teer, nicotine en koolmonoxyde in de rook werden bepaald. De hierbij verkregen resultaten zijn saraengevat in tabel B.

TABEL B

monster peer (to- teer per nicotine' nicotine CO (to-1 CO per' aantal baal aan- inhale- (totaal per inha- taal aan- inhale- inhale- bal mg) ring aantal mg) lering tal mg) ring ringen ter verge- 26<kCRSimi 15,1 1,52 1,05 0,106 17,9 1,80 9,9 teriaal sigaret met 15'5 ' 1-52 '<06 °·1<Μ 15>8 10-2 gens de uitvinding.

Uit de resultaten van tabel B blijkt een significante daling van 5 het gehalte aan koolmonoxyde in de rook, welk verschil 14,4? bedraagt tussen de monsters. Terwijl een verlaging van het koolmonoxydegehalte wordt bereikt, blijft het gehalte aan teer en nicotine in de rook nagenoeg" onveranderd bij dit experiment.

Voorbeeld III

10 Sigaretten werden vervaardigd en monsters hieruit onder productie omstandigheden, waarbij mengsels van lamina en stammateriaal werd gebruikt zoals aangegeven in voorbeeld II. Een groter aantal experimenten werd uitgevoerd met deze monsters dan aangegeven in voorbeeld II. De hierbij verkregen resultaten zijn samengevat in tabél C.

15 -TABEL C- 8101406

, I

-14- 21831/Vk/jg * -β

TABEL C

monsters , stammateriaalverbeterd CRS- parameter voige„s de uit_ ^ΓίιιΛ _______ vinding _______________ . droge teer (mg/sigaret) 15,3 14,3 nicotine (mg/sigaret) 1,03 0,81 CO (mg/sigaret) 16,6 19,7 aantal inhaleringen/sigaret 10,8 9,5 CO/inhalering (mg) 1,54 2,07 teer/inhalering (mg) 1,41 1,50 nicotine/inhalering (mg) 0,095 0,085 gewicht totaal (mg) 1,121 1,125 tabakstaaf (g) 0,965 0,968 filter (g) 0,156 0,157 drukval totaal (cm) 11,4 12,1 totale staaf (cm) 5,0 5,5 filter (cm) 6,6 6,8 diameter staaf (mm) 7,95 7,96 rrije verbranding ; ' 10 . W ΓΓμ (mm. sec/40 mm) brandsnelheid (mg/minuut) 54,0 63,2 % nicotine 1,58 1,49 % nicotine/inhalering 0,146 0,146 % suiker 18,3 17,6 % suiker/i'nhalering 1,69 1,85 % chloride 1,39 1,64 % chloride/inhalering 0,128 0,172 81014 06 -15- 21831/Vk/jg

De resultaten van tabel C bevestigen de betere werking van het stam-materiaal volgens de uitvinding onder de produktieorastandigheden. Een la-, gere brandsnelheid wordt waargenomen, samen met een lager gehalte aan kool-monoxyde in de sigarettenrook en een verlaagde drukval.

5 Voorbeeld IV

Monsters van fijngemaakt stammateriaal werden opnieuw bereid door het volgen, van de werkwijze zoals aangegeven in voorbeeld I, behalve dat het water in de conditioneertrommel een temperatuur had van ongeveer 70°C waarbij enkele bevochtigde monsters werden fijngemaakt bij orogevingstem-10 peratuur, terwijl andere bevochtigde monsters werden fijngemaakt bij een verhoogde temperatuur van 80 °C, en het drogen werd bewerkstelligd in een roterende droger.

De monsters werden onderworpen aan zeeftesten, waarbij bleek dat ongeveer 20? van het materiaal door een zeef van 1000 jum ging. Dit fijne 15 deeltjesvormige materiaal werd opnieuw opgenomen in de monsters voor het uitvoeren van de«perimenten.

Sigarettenmonsters met een hoeveelheid tabak van 865 mg, een lengte van 6? mm, waarvan 40 mm werd opgerookfc, werden vervaardigd met stammateriaal volgens de uitvinding en geproduceerd bij omgevingstemperatuur, 20 stammateriaal volgens de uitvinding bereid bij verhoogde temperatuur, verbeterd CRS-materiaal, CRS-mafceriaal en fijngemaakte tabaklamina. De sigaretten werden opgerookt en de bepalingen werden uitgevoerd met de hierbij ontwikkelde rook. De hierbij verkregen resultaten zijn samengevat in tabel tabel D.

25 -TABEL D_ 8101406 -16- 21831/Vk/jg

TABEL D

stammateriaal volgens L , , , de uitvinding CRS^6** CRS~ tabak- —— - materiaal lamina koud , warm materiaal

(mg/min)lheid ^ ^ ~ ^ W

Wsigaret ~ ~ ~ 17,6 teer/iHhaiering 0i„6 ^ ~6 ï,72 ~ nicotine/sigaret ~ ~ ^ 1,36 "" °’018 °’023 °’022 °’021 0,137

V» βΤΪ ~5 ~l ÏM

(mg)nhal8rlnS 0,65 0,81 1,96 2,39 1,67 aantal inhalerin- ~ ^ ~ ~ ! ^

gen/sigaret / V

Ccm^o) 2’7 ^ iTs Ü M^·

bulk-vu lkracht TT ' TZ u = 77 I

Coc/g) b,b ,b ’ toename vulcapa- citeit t.o.v.con- „ „ , - ^ ventioneel CRS- * ’ materiaal (jg~) verhoging van de opbrengst aan si- ς „ Q 1ή o garetten geba- ’ 3’? ,0»d seerd op stevig- heid ___-

Uit de resultaten van tabel D blijkt de betere combinatie van eigenschappen van zowel het fijngemaakte stammateriaal dat wordt bereid bij omgevingstemperatuur als bij verhoogde temperatuur, wanneer dit wordt vergeleken met CRS-materiaal en verbeterd CRS-materiaal. De brandsnelheid is 5 significant verlaagd, CO, teer en nicotine in de rook zijn significant verlaagd, de drukval is lager dan met verbeterd CRS-materiaal, hoewel niet zo laag als van CRS-materiaal en de bulk-vulkracht is significant hoger.

Het stammateriaal volgens de uitvinding dat is verkregen bij ver-10 hoogde temperatuur heeft een hogere brandsnelheid, een hoger CO-igehalte 81014 06

If * -17- 21831/Vk/jg τ ·» en een hoger teer- en nicotinegehalte in de rook, of een hogere drukval en een hogere vulkracht in vergelijking met het stammateriaal volgens de uitvinding dat bij omgevingstemperatuur wordt toegevoerd, waardoor de mogelijkheid is aangetoond om de betere eigenschappen vart het fijngemaakte 5 stammateriaal volgens de uitvinding te modificeren door het wijzigen van de bewerkingstemperatuur.

Voorbeeld V

Een aantal sigaretten met een lengte van 85 mm werden vervaardigd onder toepassing van conventioneel CRS-materiaal en stammateriaal volgens 10 de uitvinding, dat bij lage en hoge temperatuur is bereid,zoals aangegeven in voorbeeld IV. De sigaretten werden opgerookt en steeds werd de op-brandsnelheid en de drukval bepaald. De waarden werden vergeleken met elkaar en met de waarden voor deze parameters zoals aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 voor zowel het vezelvormige en geëxpan-15 deerde stammateriaal en CRS-materiaal.

De resultaten zijn weergegeven in tabel E, waarbij de dichtheid voor het fijngemaakte stammateriaal en vezelvormige stammateriaal in de sigaretten 0,215 g/cc bedroeg, terwijl dat voor de CRS-sigaretten 0,293 g/cc bedroeg.

20 TABEL E

i _ stammateriaal volgens Amerikaanse octrooi- . .

de uitvinding schrift 4.094.323 , ”raa e, -—f2--—--—- aal van de- vezelstam conventie- Mlfde stam , . neel mate- koud warm . .

____riaal__ 25 (ÏÏIÏÏn)lheld 50'2 55,6 83’6 75·5 79 ·9 <0" ^ M ~ ~a

Uit de resultaten van*tabel E blijkt de veel lagere brandsnelheid 30 die verkregen wordt met het stammateriaal volgens de uitvinding, dat zowel koud als warm is toegevoerd aan de schijf-vormige verkleiningsappa-ratuur, in vergelijking met de andere produkten.

De drukval van het materiaal volgens de uitvinding is lager dan bij het verbeterde CRS-materiaal en het vezelvormig geëxpandeerde materi-35 aal dat is verkregen volgens de werkwijze die is vermeld in het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323.

Voorbeeld VI.

De vülkracht van fijngemaakt stammateriaal, geproduceerd uit de Ö1 Ö1 4 0 ff -18- 21831/Vk/jg koude als warme toevoer, zoals vermeld in voorbeeld IV, werd bepaald voor zowel voorbeelden met deeltjesvormig materiaal dat werd gescheiden met een zeef van 1000 /am als voor monsters, waarin dit deeltjesvormige materiaal werd behouden. Deze waarden werden vergeleken met die zoals vermeld in het 5 Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 voor vezelvormig en geëxpandeerd stammateriaal bij een dichtheid van 0,215 g/cc en met conventioneel CRS-materiaal, zoals vermeld in het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 en verkregen voor hetzelfde stammateriaal bij een dichtheid van 0,293 g/cc.

De hierbij verkregen resultaten zijn samengevat in tabel F.

10 · TABEL F

stammateriaal vol- Amerikaans octrooi- CRS-ma-gens de uitvinding schrift 4.094,323 teriaal . . vezel- Iconventio- van de- ou warm stam neel mate- zelfde .__;____riaal__stam 15 vulcapaciteit (cc/g) 6,07 6,24 6,65 4,4 4,0 (gezeefd materiaal) ’ ’ ’ toename vulcapaciteit t.o.v. conventioneel 51,7 · 56,0 51,1 CRS-materiaal {%)____________ vulcapaciteit (cc/g) g g 5 _ _ _ ij 0 20 (niet-gezeefd materiaal) > > » toename vulcapaciteit t.o.v. conventioneel 40,0 42,5 CRS-materiaal {%)____.

Zoals blijkt uit de resultaten van tabel F wordt een verbetering 25 verkregen met het uitzeven van de fijne deeltjes uit het fijngemaakte stammateriaal, met betrekking tot de vulkracht, welke verbetering ongeveer 10ί bedraagt. De procentuele verhoging'van de vulkracht ten opzichte van het basis-CRS-materiaal voor het gezeefde stammateriaal volgens de uitvinding geeft een procentuele verhoging ten aanzien van de vulkracht van 30 het gezeefde vezelvormige·en geëxpandeerde stammateriaal, zoals vermeld in het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 ten opzichte van het CRS-materiaal dat hierin is beschreven.

-CONCLUSIES- 81014 0 6

Claims

1. Tabak houdend materiaal, hoofdzakelijk in vezelvorm, met het kenmerk, dat het een verbrandingssnelheid heeft die ten minste 20? lager 5 is dan van tabak afkomstig van gesneden, gerold materiaal van de stam van soortgelijk stammateriaal, onder omstandigheden, waarbij sigaretten opbranden.

2. Tabak houdend materiaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de brandsnelheid lager is dan 70 mg/minuut en een koolmonoxydegehalte 10 in de rook wordt verkregen van CT, 47—1,14 mg/inhalering.

3. Tabak houdend materiaal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat dit een drukval bewerkstelligt van 2,5—3,5 cm Water bij een lage stroomsnelheid van 17,5 ml/seconde door een sigaret die hieruit is gevormd met een lengte van 85 mm en een dichtheid van 0,215 g/cm.

4. Tabak houdend materiaal/.volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat dit een vulkracht heeft van 5,2-6,0 g/cc.

5. Werkwijze voor het bereiden van fijn gemaakt materiaal afkomstig van de stam , steel of wan van tabak, met het kenmerk, dat a) de massa van de tabakstam,· -steel of -wan met water wordt ge- 20 mengd 'om het water gelijkmatig door de massa te verdelen en de stam-, steel- of wanmassa te doordrenken ter verkrijging van een overall-vochtgehalte van 30-60 gew.?. b) mechanische vezelvorming van de stam-, steel- of wanmassa tussen op kleine afstand van elkaar opgestelde oppervlakken voor de vezel- 25 vorming bij atmosferische druk ter vorming van nagenoeg vezelvormige tabak van de stam, steel of wan en c) drogen van de fijngemaakte tabak van stam-, steel- of wanmate-riaal tot een gewenst vochtgehalte.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de meehani- 30 sche vezelvorming wordt bewerkstelligd tussen in tegengestelde richting roterende schijfvormige fibervormende oppervlakken op een afstand van elkaar van 1,2-8 mm bij een temperatuur tot het kookpunt van water. 1: Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de mechanische vezelvorming wordt bewerkstelligd bij een begintemperatuur 35 van 10-30 °C, bij voorkeur 15-25 °C.

8. Werkwijze volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat trap a) wordt bewerkstelligd door: 1. het mengen van het stammateriaal van tabak met water bij een 81 01 406 5·- "V I · -20- 21831/Vk/jg temperatuur tot het kookpunt hiervan, met name bij 15-90 °C, en met een voldoende hoeveelheid om het gewenste vochtgehalte te bewerkstelligen binnen 5-15 minuten, waarbij de massa wordt doordrenkt met water en 2. de doordrenkte massa wordt gebracht in een gesloten ruimte ge- 5 durende 0,25- 24 uren, bij voorkeur 1-4 uren om het opgenomen water te doen binnendringen in de massa van het tabaksstammateriaal en het hierin gelijkmatig te doen verdelen.

9. Werkwijze volgens conclusies 5-8, met het kenmerk,· dat het vochtgehalte 50 -60 gew./S bedraagt.

10. Werkwijze volgens conclusies 5-9, met het kenmerk, dat bij stap b) het vezelvormige stammateriaal direct wordt toegevoerd aan een luchtstroom om de vezels in nagenoeg gescheiden conditie te houden, en bij een temperatuur die lager is dan van het vezelvormige stammateriaal, zodat een afkoeling van het vezelvormige stammateriaal wordt bewerkstelligd 15 tijdens de stroming van de luchtstroom en het vezelvormige stammateriaal wordt afgescheiden uit de luchtstroom.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het afgescheiden vezelvormige stammateriaal wordt gedroogd tot een vochtgehalte van 19-35 gew.%, een wanbewerking wordt uitgevoerd op de zware deeltjes 20 uit het vezelvormige stammateriaal en vervolgens de droogbewerking c) wordt uitgevoerd met betrekking tot het wanvormige stammateriaal tot een vochtgehalte van 10-16 gew.%.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat na de wanbewerking dit materiaal, bestaande uit vezelvormige stammateriaal wordt 25 gemengd met fijngemaakt tabaklamina in een hoeveelheid van 2-50 gew.% wanvormig stammateriaal en het mengsel wordt_gedroogd tot een vochtgehalte van 10-16 gew.%. Eindhoven, maart 1981. 8101406