NL8101322A - Alfa-halogeenaceetaniliden en preparaten die ze bevatten. - Google Patents

Alfa-halogeenaceetaniliden en preparaten die ze bevatten. Download PDF

Info

Publication number
NL8101322A
NL8101322A NL8101322A NL8101322A NL8101322A NL 8101322 A NL8101322 A NL 8101322A NL 8101322 A NL8101322 A NL 8101322A NL 8101322 A NL8101322 A NL 8101322A NL 8101322 A NL8101322 A NL 8101322A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
methyl
chloroacetanilide
compound according
compound
compounds
Prior art date
Application number
NL8101322A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Monsanto Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Monsanto Co filed Critical Monsanto Co
Publication of NL8101322A publication Critical patent/NL8101322A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N37/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids
    • A01N37/18Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids containing the group —CO—N<, e.g. carboxylic acid amides or imides; Thio analogues thereof
    • A01N37/22Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids containing the group —CO—N<, e.g. carboxylic acid amides or imides; Thio analogues thereof the nitrogen atom being directly attached to an aromatic ring system, e.g. anilides
    • A01N37/24Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids containing the group —CO—N<, e.g. carboxylic acid amides or imides; Thio analogues thereof the nitrogen atom being directly attached to an aromatic ring system, e.g. anilides containing at least one oxygen or sulfur atom being directly attached to the same aromatic ring system

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Plant Pathology (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)

Description

Λ - 1 -
J
α-halogeenaceetaniliden en preparaten die ze bevatten.
Deze uitvinding betreft a-halogeenaceetaniliden, preparaten die ze bevatten, en hun toepassing in de landbouw, met name als herbiciden.
De stand der techniek omvat vele beschrijvingen 5 van α-halogeenaceetaniliden die aan het stikstofatoom of aan de fenylkern zeer uiteenlopende substituenten kunnen dragen, waaronder alkyl, alkoxy, alkoxyalkyl en halogeen.
Voor onderhavige uitvinding, die over verbindingen gaat met een methyl- of ethyl-groep aan het stikstofatoom, 10 een alkoxy-groep op de ene ortho-plaats en een methyl-groep op de andere ortho-plaats, zijn de Amerikaanse octrooischriften 3.268.584, 3.442.945, 3.773.492 en 4.152.137 het meest ter zake. De laatste twee onthullen algemene formules voor herbicide verbindingen die ook de verbindingen van onderhavige uitvinding omr-15 vatten, maar het enige daarin met name genoemde N-alkyl-a-halo-geenaceetanilide is het N-isopropyl-a-chlooraceetanilide of "propachlor", een bekend herbicide in de handel waarvoor echter geen herbicide cijfers gegeven worden. Het Amerikaanse octrooi-schrift 2.863.752 (Reissue 26.961) leert ons een groep van ver-20 bindingen die het (niet met name genoemde) propachlor en homologen en analogen daarvan omvat; van de hierin beschreven verbindingen bleek propachlor als herbicide het sterkst werkzaam te zijn, en dus werd deze verbinding verder ontwikkeld. In dit Amerikaanse octrooischrift 2.863.752 staat dat de daarin genoemde 25 verbindingen toegepast kunnen worden in doseringen van slechts 1,12 kg/ha, maar in voorbeeld 4 blijkt dat men nooit lager ging dan 5,6 kg/ha of 28 kg/ha. Bovendien wordt in het Amerikaanse octrooischrift 2.863.752 met name N-ethyl-a-chlooraceetanilide genoemd, maar in het Amerikaanse octrooischrift 4.137.070 staat dat 30 deze verbinding (voorbeeld no. 406) een antagonist van het herbicide EPTC is. In tegenstelling tot genoemde verbindingen volgens het Amerikaanse octrooischrift 2.863.752 zijn de verbindingen volgens onderhavige uitvinding sterk werkzame, selectieve herbi- 8101322 ’ - 2 - ✓ ϊ ^ 5 ' . \ ciden tegen soorten onkruid die steeds moeilijker onder bedwang te houden zijn, en dat bij doseringen duidelijk beneden 1 kg/ha, namelijk tot 0,07 kg/ha toe.
In structuur dichter bij de verbindingen volgens de 5 uitvinding komende dan het propachlor en de daaraan verwante verbindingen zijn de verbindingen genoemd in de Amerikaanse octrooischrif-ten 3.268.584 en 3.442.945. In het bijzonder noemt voorbeeld 13 van het octrooischrift 3.268.584 de verbinding N-tert~-butyl-2’-me-thoxy-a-chlooraceetanilide en noemt voorbeeld 67 van het octrooi-10 schrift 3.442.945 de verbinding 2-methoxy-6-tert—butyl-a-chloor-aceetanilide. Propachlor verschilt dus van de verbindingen volgens de uitvinding in het soort substituenten op twee verschillende plaatsen, namelijk beide ortho-plaatsen van de benzeenkern en ook in het soort alkyl-groep aan het stikstofatoom. De verbinding van 15 het bovengenoemde voorbeeld 13 verschilt in het type substituent in ëën ortho-plaats, de precieze aard van de alkoxy-groep op de andere ortho-plaats en de precieze aard van de alkyl-groep aan het stikstofatoom. De verbinding van het bovengenoemde voorbeeld 67 verschilt in het soort substituent aan het stikstofatoom en de 20 precieze aard van alkyl- en alkoxy-groepen op de ortho-plaatsen.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 4.146.387 leert men α-halogeenaceetaniliden die aan het stikstofatoom en aan beide ortho-plaatsen alkyl-groepen kunnen dragen. De verbindingen volgens dit octrooischrift 4.146.387 worden beschreven als bekende 25 herbiciden van het reeds in octrooischriften 3.442.945 en 2.863.752 genoemde type, waaronder ook propachlor.
Het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.268.584 noemt enige herbicide gegevens betreffende bovengenoemde verbinding die in structuur het nauwst verwant is met de verbindin-30 gen volgens de uitvinding, en voor enige andere, in chemische structuur iets minder nauw verwante homologen en analogen worden ook wat cijfers gegeven. Meer in het bijzonder leert men uit deze meest terzake doende literatuurplaatsen, hoewel ze gegevens betreffende herbicide werking op een aantal soorten onkruid bevatten, niets 35 over verbindingen die bovendien of tegelijkertijd de moeilijk uit te roeien ëënjarigen zoals Texas-handgras, jeukgras, alexandergras, 8101322 a , ? - 3 - wilde gierst, allepo-gierst, rode rijst en bros riet, die bovendien een breed spectrum van andere schadelijke ëénjarigen en overjarigen zoals gele zegge, waterpeper, ganzevoet, vossestaart, kreeft-gras en hanepoot onder bedwang houden.
5 Een zeer nuttige en wenselijke eigenschap van herbiciden is het vermogen onkruid gedurende lange tijden tegen te gaan, hoe langer tijdens het groei-seizoen hoe beter. Met vele eerder bekende herbiciden houdt men het onkruid slechts 2 tot 3 weken goed tegen, en in enkele betere gevallen x*el 4 tot 10 6 weken, maar dan verliezen deze chemicaliën hun werkzaamheid.
Een nadeel van de meeste eerder bekende herbiciden is hun betrekkelijk korte levensduur op de akker.
Een ander nadeel van sommige eerder bekende herbiciden, enigszins verwant aan hun levensduur onder normale weers-15 omstandigheden is hun gevoeligheid voor uitspoelen naar diepere lagen, zodat een stevige regenbui vele herbiciden onwerkzaam maakt.
Een ander nadeel van vele eerder bekende herbiciden is dat hun werking beperkt is tot bepaalde soorten grond, 20 d.w.z. dat sommige herbiciden werkzaam zijn op gronden met weinig organische stof maar onwerkzaam op gronden die rijk aan organisch materiaal zijn, of omgekeerd. Het is dus voordelig voor een herbicide op alle soorten grond, van lichte humus tot zware klei toe, werkzaam te zijn.
25 Nog een ander nadeel van vele eerder bekende her biciden is dat ze alleen op een bepaalde wijze toegediend kunnen worden, dus of als een oppervlaktebehandeling vooraf of als een behandeling van de hele toplaag, of als een behandeling op reeds aanwezig onkruid. Het is zeer wenselijk een herbicide te hebben 30 dat op alle mogelijke x^ijzen toegepast kan worden, hoe dan ook.
En tenslotte is een nadeel van sommige herbiciden dat zij wegens hun giftigheid op een heel speciale xri.jze opgebracht moeten worden. Dus is een veilige hanteerbaarheid een andere wens voor herbiciden.
35 Deze uitvinding verschaft een groep van herbiciden waarin bovengenoemde nadelen van eerder bekende herbiciden over- 8101322 V ? % - 4 - wonnen worden, en die als groep een aantal voordelen bieden. De herbiciden volgens deze uitvinding bestrijden selectief moeilijk uit te roeien ëënjarigen zoals Texas-handgras, jeukgras, alexan-dergras, wilde gierst, aleppogierst, rode rijst en bros riet, en 5 tevens onderdrukken ze een breed spectrum van iets minder lastige ëënjarigen en overjarigen, terwijl ze veilig zijn voor vele nuttige gewassen zoals sojabonen, katoen, aardnoten, koolzaad, bruine bonen, luzerne en/of bladgroenten. Deze herbiciden zijn gedurende minstens 12 weken werkzaam in de grond, en zij weer-10 staan uitspoelen en verdunnen onder vochtige omstandigheden zoals bij zware regenval. Ook zijn ze op zeer uiteenlopende gronden werkzaam, zoals op lichte humusrijke zandgronden als op zware klei en op goed bemeste gronden. Een ander voordeel van de herbiciden volgens de uitvinding is dat zij op zeer uiteenlopende wijzen toe-15 gepast kunnen worden, en dat dat geen gevaar met zich meebrengt.
Een en ander zal nog beter naar voren komen uit de nu volgende, nadere beschrijving. Gevonden is dat een selectieve groep van ct-halogeenaceetaniliden, gekenmerkt door bepaalde combinaties van alkyl-groepen aan het stikstofatoom en in een 20 ortho-plaats en een bepaalde alkoxy-groep op de andere ortho- plaats, onverwacht superieure en uitstekende herbicide eigenschappen vertoont, vergeleken met de eerder bekende herbiciden en zelfs vergeleken met de in structuur het nauwst daarmee verwante verbindingen.
25 Een eerste aspect van de herbicide preparaten volgens de uitvinding is hun vermogen een breed spectrum van onkruiden onder de duim te houden, waaronder onkruiden die met de huidige herbiciden goed bestreden kunnen worden en daarnaast ook een aantal onkruiden die afzonderlijk of in combinatie tot nog 30 toe aan de dans ontsprongen waren, terwijl deze preparaten toch veilig zijn voor de nuttige gewassen, waaronder sojabonen, katoen, aardnoten, koolzaad, bruine bonen, Luzerne en nog anderen. Terwijl eerder bekende herbiciden nuttig zijn voor het bestrijden van diverse soorten onkruid, waaronder soms ook wel bepaalde resis-35 tente onkruiden, zijn de unieke herbiciden volgens deze uitvinding in staat gebleken een aantal resistente onkruiden geheel of al- 81 01 322 - 5 - * s thans grotendeels onder bedwang te houden, waaronder het meest opvallend de ëënjarigen zoals Texas-handgras, jeukgras, wilde gierst (Panicum miliaceum), alexandergras, rode rijst, bros riet en aleppo-gierst, terwijl ze ook andere, minder bestendige 5 ëënjarigen en meerjarige onkruiden tegenhouden.
De verbindingen volgens de uitvinding worden weergegeven door de algemene formule 1, waarin R methyl of ethyl is, Rj een alkyl-groep met 1 tot 6, bij voorkeur 3 tot 5 koolstof atomen, R2 methyl, ethyl of t-butyl (bijvoorkeur methyl) en 10 Rg waterstof of methyl op de meta-plaats (bij voorkeur waterstof) is, met de beperking dat indien R ethyl en Rj n-butyl is, is R2 methyl en waterstof, indien R^ methyl is zijn R en R2 ook methyl en 15 is Rj isopropyl of n-butyl, indien R^ waterstof is en R en R2 beide methyl zijn is Rj ethyl, n-propyl, isopropyl, n-butyl, isobutyl, sec.-butyl, n-pentyl, isopentyl, 2-methylbutyl, 1-methylpentyl, 2-methylpentyl of 1,3-dimethylbutyl, 20 indien R2 ethyl is is R methyl en Rj isopropyl, en indien R2 t-butyl is zijn R en Rj beide methyl. Bevoorkeurde verbindingen volgens de uitvinding zijn: 25 N-methyl-2-isopentyloxy-6-methyl-a-chloor- aceetanilide N-methyl-2-n-propoxy-6-methyl-a-chloor- aceetanilide N-me thy1-2-n-butoxy-6-me thyl-a~chloor-30 aceetanilide N-me thy1-2-s ec-but oxy-6-me thyl-a-chloor-aceetanilide N-ethyl-2-n-butoxy-6-methyl-a-chloor- aceetanilide 35 N-methyl-2-isopropoxy-6-methyl-a-chloor- aceetanilide 81 01 322 t ^ - 6 - N-methyl-2-isobutoxy-6-methyl-a-chloor- aceetanilide N-methyl-2-isopropoxy-6-ethyl-a-chlooraceet- anilide 5 N-ethyl-2—n-butoxy-6-methyl-a-chloor- aceetanilide.
De verbindingen volgens de uitvinding kunnen op verschillende wijzen bereid worden. Bijvoorbeeld kunnen ze ontstaan door H-alkylering van het anion van het geëigende secundaire 10 a-halogeenaceetanilide, hetgeen in voorbeelden I en II beschreven zal worden.
Voorbeeld I
Onder koelen werden 4,9 g (20 mgmol) 2-n-butoxy- 6-methyl-a-chlooraceetanilide, 2,6 g (20 mgmol) dimethylsulfaat, 15 2,0 g triethylbenzylammoniumbromide en 250 ml CH^Cl^ met elkaar gemengd. Nu werd bij 15°C 50 ml 50 % NaOH ineens toegevoegd, en het geheel werd 2 uur geroerd. Toen werd 1-0 ml water toegevoegd en liet men het geheel ontmengen. De organische laag werd afgescheiden, met water gewassen, op MgSO^ gedroogd en drooggedampt.
20 Aldus verkreeg men 4,2 g (78 % opbrengst) heldere vloeistof met kp. = 135°/0,07 torr, die bij staan kristalliseerde tot een kleurloze vloeistof met smp. 41-42|°C.
Element-analyse: C 62,34 %, H 7,49 %, Cl 13,16 %
Berekend voor C 62,33 %, H 7,47 %, Cl 13,14 %.
25 Dit produkt werd geïdentificeerd als N-methyl-2-n-butoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide.
Voorbeeld II
Aan een tot 15°C afgekoeld mengsel van 5,6 g (22 mgmol) 2-n-butoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide, 4,0 g (24 30 mgmol) diëthylsulfaat, 2,2 g triethylbenzylammoniumbromide en 250 ml methylchloride werd ineens 50 ml 50% NaOH toegevoegd, en het geheel werd 5 minuten geroerd. Nu werd 150 ml water toegevoegd en liet men het geheel ontmengen. De organische laag werd met water gewassen, op MgSO^ gedroogd en drooggedampt, wat 4,1 g 35 (66 % opbrengst) heldere vloeistof met kp. ll4°/0,05 torr gaf.
8101322 9 * - 7 -
Element-analyse: C 63,50 %, H 7,85 %, Cl 12,48 %
Berekend voor C^H^CINO^ C 63,48 %, H 7,81 %, Cl 12,49 %.
Dit produkt werd geïdentificeerd als N-ethyl-2-n-butoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide.
5 Voorbeeld III
Op dezelfde xtfijze als beschreven in voorbeelden I en II, met dezelfde omstandigheden en in wezen dezelfde hoeveelheden, alleen steeds uitgaande van het geëigende secundaire anilide werden andere N-methyl-a-halogeenaceetaniliden bereid, 10 zoals weergegeven in tabel A.
8101322 - 8 - ' V ΐ co ο ^ co μ ο id ο ο ιη ο μ ον μ μ ο μ m η η mho rooo^ co Η ο η inH ooco ^ιη ο n -¾1 h μ m η ο ο ο *\ - #«· ·** r. ^ ϊν #> ·-< r% r%r»*s. ·*«**>> *n t*» *»r>·- ιη is μ oom μ ο μ η ο μ mom μ ο μ μ ο μ <?\ vd η IDHUdHlOHlOHlDHlOHlDHtni—i ö 0) H <D Ö cn o >.>
. r“*l QJ
cOC? ö cd coHcr\ m cn ιο w tot^f m o ^ m o ^ m o o
I ry co H OOCO Μ «3< H O O ffl CO^H Π d1 Η M H OOVO
"H *- ; ·ι r*. ** r> r- r· t\ ·* ·* ·*- *- 11 11 f' S mom hom mom hom mom mom mom cn io «s»
ÖlQH’OHCOHCOHVOHlOHlDHinH
υ HT) w fd υ o !-l
OJ
m
hhhhhhhh UEO OKU OKU UBU U K O UEU U K U OKU
O
r } h «*—<> ^ ^ ^ o cOin oin om ldh idm h i- Μ o MH MO OO HO I |f !g . Η*' H *" Η ^ H ^ H *\ Oen Oen 9* o ο ο o o o tn —' W w Sh/ N·*" -w»
<J m Μ Μ Μ Μ Μ Μ M CN
"o o o o o o o o ^ g a s s s 3 5 3 3 ^£00000 o o o H £ CM 00 o CO o o o vo mhmhmmmh pa a a a a a a a ^ in m -^r m . ^ ^ m
g Η Η Η Η Η Η Η H
mu υ u o o o o o
I !, I I I I I ω I
E? ij leu 21 υ 21 i v1! ϋ al 5<u Heu £ υ £ υ p4J 21¾ ,¾ cu 0 <u X υ Ου Ου Ου I g ο H p 0=d U QjO Qj cu 0 s >ig icd
fig Q, n 3 M 0rt O CJ .H g * ° >iM
0¾ 0°, Δ °. M £ Mg do 00 M 0 a. 8 m 0 10 0,8 a. g a o an ο o ω oh an oh oh 00 oh a a an .2 «a i a ma w a w h w a oo a a rg -HO Ö 0 W0 -HO Ha HO Si 00
S I 1 I! II IL ΙΟ II |ö II
•H S 3 a 0 I 25 I ö Η Μ I Ml Ml M l M 23 Ml MH Ml
£ I Η IH IH IH II IH 1 >1 IH
> H >t H >1 Η >ι H >1 HH Η>ι Η a >ia <u >ia <u >ia o ><a o >1 >1 <d >ia cu >i 2 o >ia o x+jig χυτ) a a ·ό a a a aaa a a a aa^B aaa a ο h a ο h a ο h a <u h a a h a <d h a i h a ο h
ID gH (1)SH ¢) gH 0 g H O0)rH 0)SH oaH 0)SH
g I H g IH g IH g I H g I H S I H S 1 H s I H
idioidiciciGicdicj . é voca zvxjcd 2Μ3Π3 K'dcnd a. *a «3 2« m 2« «J Koen o ö cu o 4-4 %
co Μ H in ID O CO O CD
H
8101322 ar * - 9“ cs m σ\ OHO c\ h m r- ^oco o cs cs φηφ £ £ £ - _ico focom mm o co h m co v? mcom mr-iO mcorr C ^ r, r- r, o ft r> 1 ·' " 1 r-r.»- J' ·' ~ «> -, co h m o <s h t"· cs o co m r- cs m r- cs -s-coh co r- cs
ig O H O H O OHOHOHOHOH
O
>
CJ
u o ï mN o CO Η O ΓΟΓ'-Ο M r^ï1 CO H O COHO CO CS O ® ^ $ mnS “ S ^ M?H rwH ^ CO h co h m H <n ^ co rr ts ft « o * ft ft ft ft - - - Λ * * i'r.»- - ^ ^ g «ÏCOH m r- cs <m r- m cs r- m πμν co r- <s Γ£ ^ ™
f OHOHO OHOHOHOHOH
4J
Ö
CJ
δ - Γ-ί pi w o o
;S OKU ΟΚΟ OK2 OKU OKU OKU OKU OKU
H
O 0 Λ ^
4 ^ o co mes nm hh co r-* 'f. SS
. 3 " CVJ o nh 10 es o 00 I <-> 0 ™ °
^ . .3 H * H * O»' Η - H Og ^ ^rT
ru & o o cs o o o π< μ o o O W -— *-*h-*-' ^ m 44 G o es CS CS <N <s es es es
§ -O o O o o O O O
- « ΠΗΗΗΗΗΗ^Η
O U Hi Ucs °o °o °cs °cs 'tf <N
δ C Js JN JN JN „M " ^ > 3 Mo ~m %r %i« “in «2 ^ ^
5-i__i _{ r-] - Η Η Η Η H
-O U O O O O O O
f :r> "Si l 1 I 1
. I I S= 4-1 >* -u 4J -u 1 I
‘ . i u r dj C CJ 1® « Hl H
Hl »^<u OJ 5 Hl i O CJ S-S S, I
>1 ö X o x o o CJ >«o . O ? è rfj o 0 Ort Cjtö X I ^ H , ±1 —t jj tS O ^ Q J-t >1 ^ 4 H 41
Ai 4, -1 r\ ^ O 0 M 0 4 X C> Ji >1 i) ‘13 H O
4gi?^ O 6 So Cu O dO 00 £4d3 Ξ
0 i _i_) «ι-u Qjr-J ο,,—( OH *Q H 4 H 14 *fti I rJ-ι H
'3 CW fa PS ΚΞ Ti sa «-Sd •S TfS f ? f ï t ? f V f V I IC I ε Ξ 4 S - ö a a fa ! a ' 1 <ΰ
Cj CS O ^ CS I CS! cs I cs I CS I CSO-U ^ 4 > lig i —1 i ή i h ^ J, 1 S ,1S o
H-^S H >1 H>! H >1 4 >1 f-l >) 'i'T CJ Tl 1 CJ
>1>IS >i4 O >iK O >14 O >4 O >i-C O >1 >> ö p'T g /-j V Lj 4J ·η jH-UTi jJ h ^ ^ iii X Μ Λ>ιΜ 4θ5 40 H 40 H 40-H 40 η 40 H 40° 4X0 040 O S H 0 S H 0S4 OSH O S H =55 Ρ!·Η p: I -Η g ·Η ·Η κ C ^ Κ-^*Η lOK I ! α r*s ~yfi 1 ?c I?fi 10K I d 4 2 ü ü ZmeO SOid S 'Ci ¢3 ZOcO 2 0^0 2 Οι ΰ 2C30 ίΛ to ui ‘d 2 η cs m •s* m o r« ω
5 G Η Η Η Η Η Η Η H
en 8101322 -10-
'i' V
crw σ*
d* H CO
h. IV κ
§ ^ co H
T3 VD I—I
G
O
>
0J
O
<1) ï ro cn o ri ιΠΗΟΐ cd k '
S "ï CO H
f co H
+J
d
<D
s
CU Tj rH G W QJ
CU
U _j
0) Ή w O K O
u ^ cow
° £ NH
. 4J H *\
Cu O
W w <i CU; CN . ·
, 'Tl O
«-j 3 7 <u g s
rO Μ H
cd o O
'v JJ ‘w n d o ™ cd 4-i 53
t> 0 VD
^ r—1 ω w n t-l ^ o > H i : > kL g «8
-P H
CL) Λ e ü
•H ! fQ S I I ro H
ö0 "· G η Λ ‘tri d 1 <Ü •h eoj ,£3 N I Ό
Η I -H
£ H UO H
^ >, I -H
Λ >i C
-Μ * £
Φ O m 64J <U 1 3 ü 2Λ BJ
‘w <Ti
O O
p g H
co 8101322 * ♦ - 11 -
De als uitgangsstoffen gebruikte secundaire ani-liden werden op bekende wijzen bereid, bijvoorbeeld door halo-geenacetylering van het overeenkomstige aniline. Bijvoorbeeld werd de in voorbeeld I gebruikte uitgangsstof voor verbinding no. I 5 als volgt bereid:
Een oplossing van 27,4 g (15,3 mgmol) 2-n-butoxy- 6-methylaniline in 250 ml C^C^ werd hevig geroerd met 10 % NaOH-oplossing (250 mgmol) terwijl over 30 minuten een oplossing van 17,4 g (15,4 mgmol) chlooracetylchloride in CE^C^ toegevoegd ]Q werd, waarbij de temperatuur door uitwendig koelen tussen 15° en 25°C gehouden werd. Daarna werd het mengsel nog 60 minuten geroerd en liet men het geheel ontmengen. De CH^Cl^-laag werd met water gewassen, gedroogd en onder vacuum drooggedampt, waardoor 28,3 g witte stof met smp. 127-128°C verkregen werd.
J5 Element-analyse: C 61,04 %, H 7,08 %, Cl 13,86 %
Berekend voor C^HjgClNCy C 61,05 %, H 7,09 Z, Cl 13,86 %.
Dit produkt werd geïdentificeerd als 2-n-butoxy- 6-methyl-a-chlooraceetanilide.
De in voorbeeld III gebruikte uitgangsstoffen 20 werden op overeenkomstige wijzen bereid.
De primaire aminen waarvan men bij de bereiding van bovengenoemde secundaire aniliden uitging kunnen op bekende wijzen bereid worden, bijvoorbeeld door katalytische reductie van de overeenkomstige 2-alkoxy-6-alkylnitrobenzenen in ethanol met 25 platina-oxyde als katalysator.
Zoals reeds gezegd zijn de verbindingen volgens de uitvinding zeer goed werkzaam gebleken als herbiciden, vooral als herbiciden vooraf, hoewel werking achteraf ook aangetoond is.
De proeven waaruit deze werking vooraf bleek werden zowel in 30 kassen als op het veld uitgevoerd. Bij proeven in kassen werd het herbicide of na het planten van zaden of stekken over het grondoppervlak aangebracht of in een zekere hoeveelheid grond die als deklaag van vooraf neergelegde zaden moest dienen. Bij de veldproeven werd het herbicide voor het planten ingebracht(VPI), 35 d.w.z. het herbicide werd over de grond gesproeid, er dan doorheen gemengd, en daarna werden de zaden erin geplant.
8101322
i' V
- 12 -
Het oppervlakkig aanbrengen van de herbiciden in kassen gebeurde als volgt:
Geschikte bakken, meestal aluminium pannen van 24 cm x 13 cm x 7 cm of plastic bakken van 9f cm x 9|cm x 7| cm 5 met afvoergaten in hun bodems werden vlak afgevuld met zandige leem en dan aangestampt tot 13 mm beneden de rand. Dan werden er zaden van de te beproeven soort ingebracht, en die werden afgedekt met een laag van 13 mm proefgrond. Het herbicide werd over het oppervlak van deze grond versproeid met een bandsproeier die onder 10 een overdruk van 2,1 atmosfeer 187 liter/ha gaf. Alle potten kregen van bovenaf 6,4 mm water en werden daarna op tafels in kassen geplaatst waar ze verder naar behoefte water van onderaf kregen.
Bij een alternatieve uitvoering kan de bewatering van bovenaf weggelaten worden. Ongeveer 3 weken na deze behandeling werden de 15 herbicide effecten genoteerd.
De in kassen uitgevoerde proeven met in de grond gewerkte herbiciden gebeurden als volgt:
Een goede kwaliteit dekgrond werd in aluminium pannen gebracht en aangestampt tot 10-13 mm onder de rand. Daar 20 bovenop werd een bepaald aantal zaden of stekken gelegd. Genoeg grond om de pannen weer helemaal vol te maken werd afzonderlijk afgewogen en gemengd met een berekende hoeveelheid actieve stof in een oplosmiddel of als bevochtigbaar poeder; na grondig mengen werd deze grond gebruikt voor het afvullen van de pannen. Daarna 25 kregen de pannen een eerste bewatering van bovenaf in een hoeveelheid overeenkomende met 6,4 mm regen, en vervolgens kregen ze genoeg vocht voor ontkiemen en groei van onderaf. Bij een alternatieve uitvoering kan de bewatering van bovenaf weggelaten worden. Het effect van de behandeling wordt 2-3 weken na zaaien 30 en behandelen waargenomen.
Tabellen B en C geven de resultaten van deze proeven aan; hierbij waren de herbiciden steeds in de grond gewerkt en werd er alleen van onderaf bex<raterd. De uitkomsten zijn in cijfers 0 t/m 3 opgegeven, waarbij 0 voor 0-24 % schade, 1 35 yoor 25-49 % schade, 2 voor 50-74 % schade en 3 voor 75-100 % schade (ten opzichte van de blanco) staat. Een - geeft aan dat 8101322
7 C
- 13 - die combinatie van plantensoort en dosering niet beproefd werd.
De plantensoorten zijn met letters aangegeven, en wel als volgt: A Akkerdistél E Ganzevoet I Aleppo-gierst 5 3 Bolderik F Waterpeper J Zachte dravik C Abutilon G Gele zegge K Hanepoot 10 D Dagbloem H Kweekgras 8101322 -14-
Tabel B
Plantensoort
Stof no- kg/h~a ABCDEFGHIJK
1 11,2 33333333333 5.6 3 2 233333333 2 11,2 311233-3 333 5*6 301133-3133 3 11,2 32333333333 5.6 31323333233 4 11 * 2 32333333333 5 j 6 21323333333 5 11, 2 32333333333 5.6 32333333333 6 11, 2 32233333333 5.6 32233333 233 / 7 11,2 3 3333333333 5.6 3i233333333 8 11,2 32333333133 5, 6 32223333333 9 11, 2 30333333333 5, 6 30233333333 1,12 20233123133 10 11, 2 22333333333 5.6 31323 2 2 3 233 11 11, 2 32233333333 5, 6 222.23233333 12 11, 2 3 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 5.6 3113 3 233233 13 11, 2 -2223333-33 5.6 -1113323-33 14 11, 2 31333233333 5.6 00233233133 15 li, 2 11233333x30 5.6 20122132033 16 li,2 3i±233333x8 5, 6 200032 3 3333 81 01 3 2 2 ____
Vervolg van tabel B
- 15 -
Plantensoort
Stof no. kg/ha ABCDEFGHIJK
5 17 11,2 31 102333333 5.6 30223233333 18 11 ,2 32333333333 5.6 32233333333 30 19 11,2 31223333233 5.6 3 0 2 2 3 3 3 3 1 3 3
De verbindingen werden verder beproefd op de 15 nu volgende soorten: L Sojaboon R Hennep M Suikerbiet E Ganzevoet N Tarwe F Waterpeper 20 0 Rijst C Abutilon P Gierst J Dravik B Bolderik S Handjesgras Q Wilde boekweit K Hanepoot D Dagbloem T Bloedgierst 25
De resultaten zijn samengevat in tabel C.
8101322
Tabel C
ï -16-
Plantensoort_
Stof no. kcj/ha LMNOPBQDREFCJ SKT
1 5.6 3333333333333333 1) 12 2323312233313333 0,28 0213312123303333 0,06 0111312012203333 0,01 000000101110Ü133 0,006 00000-0011000232 2 5,6 123331123331333- 1.12 023330103330333- 0,28 012220003110333- 0,06 000200003000113- 0,01 000100001000001- 3 5,6 2333323333333333 1.12 1333322023323333 0,28 1223301003303333 0,06 0111000003100333 0,01 0000301000002333 0,006 0000000001100011 4 5,6 '2 333333333323333 1.12 0223313233223333 0,28 02333-1333113333 0,06 01113-0010003333 0,01 0000000-00000123 5 5,6 3333323333333333 1.12 2333313333323333 0,28 0222311133323333 0,06 0112200033312333 0,01 0000000011100133 0,006 0100000021100012 '6 5,6 333332323333333- 1.12 233331222332333- 0,23 021330112322333- 0,06 010000001310333- 0,01 000100101100203- 7 5,6 1333313333333333 1.12 0333303333323333 0,2b 0232202223213333 0,06 0211110322111333 0,01 1101000110001023 0,006 0000000120001022 8101322 5
Vervolg van Tabel C
Plantensoort -17-
Stof no. kg/ha L Μ N 0 PBQDRnFCJSKx e 5,6 2333312333333333 1.12 0223302223213333 0,28 0223301023203333 Q Ub G102301001001233 0.01 0100000013200133 s 9 5.6 3333323333333333 1.12 1233312223113333 0.26 0122201323212233 0^ 06 0121100020200233 0,01 0120000021100023 10 5.6 2233303333233333 1'12 0223311233223333 0,28 0213302223023333 0.06 0101200032023333 0,01 0100000010010003 11 5.6 1333313333313333 12 0123302223303333 0,28 01233-0113303333 O;06 0012100023202233 O.üi OOöOOOOÜOüöOOui.3 12 5.6 2233313133313333 l‘. 12 0233313233313333 θ'. 28 0233300013203333 0", 06 0023302001203333 o'ül 0000000020001033 13 5.6 12323 23 33332333- 1.12 022331223331333- 0.23 0 2230011232 C 233- 0,06 011100001210033- 0,01 000000000010101- 14 5,6 3333313333323333 1.12 2323302333323333 0,28 2222302322213333 0.06 0212101212202233 0.01 0111001111000023
0. 006 OlOiOOIllïÜGOOiO
15 5,6 2333313333323333 1. ^.2 6233312113203333 0,28 0111101001103333 0,06 uiuüü 00061000236 0,01 0000000001100622 8101 322
Vervolg van tabel C
Plant ensoort -18-
Stof no· kg/ha LMNOPBQDREFCJ SKT
16 5,6 133331223331333- 1, 12 022330212230333- Ü j 28 021330001330233- 0,06 010100ϋ03100·323- 0,01 000000000000111- 17 5,6 033330113331333- 1.12 022330102220333- 0,28 0213200010 10333- 0,06 000100001100113- 0,01 00000-000000001- 18 5,6 3333333333323333 1.12 0333303333323333 0,28 0223302023213333 0,06 0200202002303333 Q;Q1 0200000000-00033 8101322 - 19 -
De herbiciden volgens de uitvinding zijn onverwacht superieure herbiciden voor bestrijding vooraf gebleken, vooral voor de selectieve bestrijding van moeilijk te onderdrukken zaailingen zoals Texas-handgras, alexandergras, aleppo-5 gierst, wilde gierst, bros riet, rijstgras en jeukgras, terwijl ze ook vele andere minder bestendige ëënjarigen en overjarige onkruiden bestrijden.
Selectieve bestrijding van bovengenoemde soorten werd vastgesteld tussen diverse nuttige gewassen zoals soja-30 bonen,katoen, aardnoten, koolzaad en bruine bonen. De selectiviteit is bij diverse doseringen gebleken in proeven met suikerbieten en tuinbonen, maar sommige andere gewassen (vooral grassen) verdragen de herbiciden volgens de uitvinding iets minder goed.
15 Om de onverwacht superieure eigenschappen van de verbindingen volgens de uitvinding, zowel absoluut als relatief, aan te tonen zijn vergelijkende proeven in kassen uitgevoerd met verbindingen volgens da stand der techniek die in chemische structuur die van de uitvinding het meest nabij komen. Dit zijn 20 roet name: A. N-tert.-butyl-2-methoxy-a-chlooraeeetanilide (voorbeeld 13 van het Amerikaanse octrooischrift 3.268.584) B. 2-t-butyl-6-methoxy-cr-chlooraceetanilide (voorbeeld 67 van het Amerikaanse octrooischrift 3.442.945) 25 C. N-isopropyl-a-chlooraceetanilide (gewone naam "propachlor").
(Genoemd in het Amerikaanse octrooischrift 2.863.752 en als vergelijkingsstof ook in de Amerikaanse octrooischriften 3.773.492 en 4.152.137).
Bij deze vergelijkingen worden de doseringen 30 ^15 en ®g5 genoemd, dit zijn respectievelijk de maximum dosis in kg/ha die minder dan 15 % schade aan het nuttige gewas toebrengt en de minimum dosering om 85 % remming van het onkruid te bereiken. GRj,. en GRg;- zijn maatgevend voor de toepasbaarheid in de praktijk, waarbij men dan natuurlijk moet bedenken dat 35 handelspreparaten binnen zekere grenzen wat meer of wat minder toxisch kunnen zijn.
8101 322 - 20 -
Een aanvullende maat op de doeltreffendheid van een chemicalie als selectief herbicide is de selectiviteits-factor, dat is de breuk GRj^/GRg^, dus een vergelijkende maat van inwerking op onge\<renst en nuttig gewas. In tabel D zijn achter 5 de doseringen in kg/ha tussen haakjes de selectiviteitsfactoren opgegeven. Geen of twijfelachtige selectiviteit wordt aangegeven door een - .
Daar tolerantie van het gewas en bestrijding van het onkruid onderling samenhangen is een korte discussie van dit 10 verband nuttig. In het algemeen is een hoge veiligheid voor het gewas wenselijk, m.a.w. het gewas moet heel wat herbicide kunnen velen daar of een of andere reden hogere concentraties en herbicide vaak wenselijk zijn. Aan de andere kant zijn lage toleranties van de onkruiden voor het herbicide zowel om economische als om 15 ecologische redenen wenselijk, m.a.w. weinig herbicide moet al veel doen. Maar lage doseringen van een herbicide kunnen soms onvoldoende zijn voor het bestrijden van bepaalde onkruiden en dan heeft men meer nodig. De beste herbiciden zijn dus die die de grootste aantallen soorten tegenhouden met de laagste dose-20 ringen en daarbij de grootste veiligheid voor het nuttige gewas geven. Daarom is de genoemde selectiviteitsfactor ingevoerd; hoe hoger die is hoe beter.
In een eerste vergelijkende proef in een kas, weergegeven' in tabel D, werd stof no. 1 (produkt van voorbeeld I) 25 vergeleken met de bovengenoemde, eerder bekende herbiciden A, B en C, en wel op onkruiden die gewoonlijk de sojaboon begeleiden.
De uitkomsten van tabel D werden bij alle verbindingen onder dezelfde proefomstandigheden verkregen, d.w.z. proefstof in de grond gewerkt en bewatering van boven af. Verder zijn de cijfers 30 de gemiddelden van twee proeven in duplo; van stof no. 1 werden monsters uit twee verschillende partijen gebruikt. De beproefde onkruiden (met hun afkortingen) waren Texas-handgras, (TH), aleppo-gierst (ApG), bros riet (BR), alexandergras (AxG), wilde gierst (WG), herfst-handgras (HH), rode rijst (RR) en jeukgras 35 (JG).
8101322 -21- .*-s
CN
,-. Λ O
£ rH
j~;CN CN CN
' iH rH rH O
K, K K N
rH rH rH O
Λ Λ A
a\ g T T T η
w Μ Ν Ν CO
(Η rH γΗ τ—I
Κ *s lS ^ Η Η Η ^ Λ Λ Λ ^
—. CN
ΓΟ *Ν ~ ο ____ -—.. Τι (Η ^ ^ ^ Λ Λ Ξ CN CN CN Γ~ rH rH ιΗ Ο *\ κ η »\ Η rH Ο Ο
Λ Λ V
rH
^-ο» *Χ X X Hl
CN CN CN
c3 t—1 r—1 rH r-1 r* *> «v *n *\.
\ rH rH rH O
in er. A A Λ ef X _
O CN
G *V.
y-—N «*—> «r—\ O
•s c X X X d
rg ~ CN CN CN
« ^ rH rH r-i CD
£-> c\ cv c« c· rH rH iH o A A A ^
CN
*\
O
«»“·* rH
v ^ ^ A
^ ca cn cn r-
rH rH rH O
•s «\ «\ *\
rH rH rH O
A A A V
CN
r\
O
T T T λ .... *w» *-' V-r V; CN CN CN Γ- < rH rH iH o ‘ *\ *'· t · «\ 1
iH r-i rH O
A A A V
in
~ T T T X
H CN CN CN H
ιΗ (H rH iH
Λ λ s K
rH rH rH O
AAA
— ¢, c
~ O CN CN CN rH
\i| H rH rH Γ- in d 3j »·. *> *
rH rÜ l’1-:i <H rH rH O
£3 AAA
a fh
rH
<4-i
o <| CQ U Q
031 Z
8101322 * * - 22 -
Dit de cijfers van tabel D ziet men dat geen der eerder bekende herbiciden deze onkruiden bij de maximum dosering van 1,12 kg/ha tegenhield, met als enige uitzondering stof C tegen herfst-handgras, en zelfs hier was de selectiviteitsfactor 5 lager dan die van stof no. 1. In schril contrast daarmee bestreed verbinding no. 1 selectief alle beproefde soorten onkruid en zelfs in uiterst lage doseringen, terwijl de sojaboon tot 0,71 kg/ha vertraagt. Bijzonder opmerkelijk is dat verbinding no. 1 aleppo-gierst, bros riet, alexandergras, herfstgras en jeukgras reeds in 10 de laagste beproefde dosering van 0,07 kg/ha geheel onder de duim hield, terwijl de overige soorten, Texas-handgras, wilde gierst en rode rijst, in doseringen van slechts 0,10, 0,14 en 0,18 kg/ha tegengehouden werden.
Aanvullende proeven werden uitgevoerd in kassen 15 waarbij de eerder bekende herbiciden A, B en C vergeleken werden met stoffen no.'s 1, 3, 4, 5 en 8 t/m 17. Hierbij werden de stoffen steeds door de grond heen gewerkt en de doseringen liepen van 0,07 tot 1,12 kg/ha; er was een eerste bewatering van bovenaf en daarna bewatering van onderaf naar behoefte. De waarnemingen 20 gebeurde 19 dagen na de behandeling. De uitkomsten hiervan staan in tabel E, waarbij de plantensoorten dezelfde afkortingen dragen als in tabel D. Achter de GR0--waarden van alle onkruiden staan de selectiviteitsfactoren.
25 8101322 -2 3- o o 3 3 o o ^ λ k f. r r-r ^ CN O ~ T T ; ? ï ΐ * i 1 ‘ 4 ? a' ί Δ ύ a a a a a a a a a s 8 s s ε, a.
j-l^r-jOOOOi—li—ιοοοοοο Λ Λ Λ ,_, 3" o' 000-—-OOOO o
^ S\ ^DV vo' VO S' V£3 »N νολ VO VO VO O VC
a a 8 a s S s ε ε ε ε^ ε ε ε ε ε Τ' _,οοσοοοοοοοοοσ
A VV VVVV V V V V V V
Ο Ο 3 3 Ο ~ Ο Ο Ο Ο Ο Τ Τ τ S S 4 Π S Π i ϊ Ö 4 3 a a^ a^ a, a a a s a. a s a n s 8
,_p ^ ο O o' OOiHOOOOOO
Λ Λ Λ v — — ο ο ο ο <^Ί S5 r\ ·> «** ·ν *"“ν ^ ^ *^Ν S'
Γ* *\ *ν VO Ό VO VO «- ° ^ ^ J' ° ^rT
< ίΪΛΛΛΛΛΛίΪΛΛηίΙΔ ___ rjomr^r'r^r^'^'oooov'^cocoo £ "1 ° -1 ο ° °. °·, Ί. °i ° ° Η~ ^ - “}.
μ ιη \, ^γΠηοοοοοοοοοοοο
J» gr Λ V
t—i »—1 ο θ'—- _ Ο Ο —ν ο ο ο ρ ρ Ο· t” ί\ ο Λ A ·—-OOVO-—·0·0 ^ VO *\ VO VO CN ΟΙ λ»-, *χ Ο Ο »ν __ , _Ι co 1—) 1—! I—1 ·-. ^ *β* 1Λ ·> » Η
Ξ CMfMAJr-^r-p-oococooco^M
SiHiHi-joi-i oOOlf)CNCvJ(N<NHr-4
k jv |\ Λ #\ i\ f\ ίν K h r· ^ S* J
ι_1ΗιΗΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟΗ
Λ Λ Λ V V
o o" O O O O O O O·
*\ «> *\ ·\ «\ v *N Λ *\ ^ -S
VOVOVOOVOOVOVOVOOO *\ λλλιΗγΗΗι-1γτ1 O5 O1 'X1 ~ a O 1 1 1 AA^A^A^A^coA^A^£,$°COw <!(ΜηίΜΓ^Γ'Γ^Γ^Γ''!3,Γ'Γ^Γ^ "5* c* o r-|rHi—iOOOOOi—fOOOi iOt—i r n t\ A r' ^ f' n r r A A »\ ·> hhhoooooooooooo
l Λ A λ v V V V V V
«S >—0. ^ ^V
^ o o o o ^ λ λ λ sr
O ·>. rv ·*χ O -*—* O O O O
·' ^ Ü3 M ID ► O r n r. o O
_« *—* * f—i i—i i—I r—I r“i CO
Π 1 1 A A AAAASAAA.3SA
cNCN<Mr'r^cnr^'5,covocococ3'i, o r_j)_jr-ioOOOf-iCNinCNCNCNi—ivn r\ rv *\ r> r» r» ·' ca
f-ifHiHOOOOOOOOOOOO
Λ Λ V
£
IC
ScMCvJCNiCNCMC'lCNCNiNC'JC'lOJOJVOCj
11,,-irt - c^r'r* - ^ *v ~ r, ^ Γ _Γ ,-Γ _T
c£ 5S0 λΑΑ ΛΛΑΛΛ λαλ λ o cjwi o h nj ro in
^ Hn'i'inoocrvrHi-liHHi-iiH
» ^ α ° g' g § s i § ê è s s i s 81 01 3 2 2 __ -24- --S ίΓ ο ·>.
. -¾1 Λ Ρ4 '-τ
Pi CO LD
CN Γ·* • ·
O O
o o o- *.
Ό Ό r-H f—i uj Δ Δ W r- r*· o o » r» o o
V V
,-s O O Λ
Λ (N
'ü' Λ
Uj w * g 03 Ό ^ cn m Λ ^ o o
M O CO
^ <r. r.
r—i O CN φ
o |x! r—1 A
ld 04
+j (d, o pH
rG *. rc ö m \ o o cd co cn
i> oT
o ·=*
ÖO
t—l <->.
O —v. o > o u -00
Q) . CO A
ï> w -W.
PQ ^
rH rH
r f o o λ o o r» CO ^ c d. Δ Θ- r- co
<1 o CN
*>» »* o o
V
( «*«% o o
M *“ CN
S s Δ co co CN co tfv rs o o Ö 0) [ ö rs o „
ld, n CN CN
jS cd Η H
cn \ -r-i «» «-» H ÖJ O 1-1
Pi S cn Λ CD w co r- (—i I—1 iMi O, ·
•P O O
CO! Ö ö 8101322 • * - 25 -
Uit de gegevens van tabel E ziet men dat binnen de grenzen van de beproefde doseringen stof A geen enkele der tussen sojabonen voorkomende onkruiden tegenhield, stof B alleen herfst-handgras (geen erf moeilijk geval) en dan maar net, en 5 stof C alleen herfst-handgras en maar niet Texas-handgras, alexandergras en rode rijst. Maar uitgezonderd stof C tegen herfst-handgras en stof B tegen herfst-handgras en alexandergras hield geen van deze eerder bekende verbindingen al deze soorten onkruid tegen bij een dosering minder dan 1,12 kg/ha.
10 In scherp contrast daarmee onderdrukten alle ver bindingen volgens de uitvinding alle tussen sojabonen voorkomende onkruiden op enkele geïsoleerde gevallen na. Die enkele uitzonderingen zijn verbindingen no. 8 en 17 tegen rode rijst, stof no. 9 tegen wilde gierst en rode rijst, stof no. 14 tegen wilde gierst 15 en stof no. 15 tegen bros riet. Bovendien, en opnieuw in tegenstelling tot de ervaringen met de eerder bekende verbindingen (en met de hierboven genoemde uitzonderingen) hielden de verbindingen volgens de uitvinding de onkruiden allemaal bij zeer lage doseringen tegen, gaande van niet meer dan 0,56 kg/ha tot slechts 20 0,07 kg/ha, in absolute termen een opmerkelijke prestatie gezien de hoge resistentie van de beproefde onkruiden (met uitzondering van herfst-handgras) en vooral gezien het onvermogen van de best te vergelijken verbindingen volgens de stand der techniek om de beproefde onkruiden te bestrijden.
25 Bevoorkeurde verbindingen volgens de uitvinding werden verder in veldproeven onderzocht op selectieve werking tegen de ëënjarigen Texas-handgras (TH), prikneus (Pn) en Florida-posterselie (FP). De stoffen werden op het oppervlak van de grond aangebracht, welke *een zandige leen van het type Dothan net 1,3 % 30 organisch materiaal was. Na 4, 8 en 12 weken werden de effecten genoteerd; deze uitkomsten (steeds de gemiddelden van drie proeven) staan in tabel F.
8101322 -26- 121 i in co co I o ifuo o I mo 1 03 cn 03 o cn 03 03 o
1 <M!I rH H
r-W
Is inoooco oinhco in 00 co 00 pm 03 03 03 03 03 03 03C>3C0030303
Pm 05 S lino ini) till cn ο 0
H
jS inininoD oomo iiinio co cn 03 cn rooujio cn cn
cn H
Pm •3 oor-ooinooincoini'' coocno co cn on o co co cn cn
CO Η H
Isiiitniiniiiiii 0 0 CÓ a 5? !S cn co r- co m 0 co 0 co 0 IV, .3 in 00 co cn «οοφο -h1 05 03
^ Ö CN H
rM g Ή* a) aj iQ U 'ÏÜ {id H · · ^ is 0 co r- in cocoin ο co r·'· co r·* VO CO 03 03 LT) CO 03 O f*'· CO 03 03
CO H
iSi in 00 in 0 cNotnco con m ο
CO 03 03 Ο 00 03 03 03 N 03 03 O
•Cf H H
IS oooh ooold ο ο o co CN . rH pH !
CN H
Ö cu .
U
o is oinnr' o co o in ο o co r-
ö Η N Η H HHCM
71 CO
H
id <d .
IS Ο CN CN O ¢5 CO 05 10 Oin N N
H CN rH rH rH (N CH
?? j~! N "d1 ΙΟ CO CN if VO CO CN H< VO 00
” g \ HCNCO^f H CN CO H* H CN CO
·> rv r·* r* e*- r< η ·η d* *v #· •ή Η N n if Η N N if H CN CO 'vf
Ο H CN CO
JJ
CO o o 0 Ö Ö Ö 0101322 - 27 -
Uit tabel F ziet men dat de verbinding no. 2 alle drie onkruiden tussen aardnoten in bedwang hield bij doseringen tussen 2,24 en 4,48 kg/ha, tot 12 weken na aanbrengen toe. Selectieve bestrijding van êën of meer onkruiden trad in iets min-5 dere mate ook op dat verbindingen no. 1 en 3 tot 12 weken na aanbrengen toe, waaruit blijkt dat onder deze drie onder deze proefomstandigheden de hoogste selectiviteitsfactor ten opzichte van aardnoten had.
Nog andere veldproeven werden uitgevoerd om de 10 relatieve werkzaamheid van verbindingen no. 1, 3 en 4 tegen wilde gierst in sojabonen na te gaan gedurende 12 weken na aanbrengen, waarbij de herbiciden zowel over het oppervlak aangebracht (00A) of voor het planten ingebracht (VPI) werden. De grond was weer zandige leem met 1,7 % organisch materiaal. Twee dagen na de 15 behandeling was er een regel van 63,5 mm. De uitkomsten (gemiddelden van drie proeven) staan in tabel G.
81 01 322 t -28 - η coooo o co co cn omnm PM H U") CO Γ" CN "31 Ό CO i—i LT) S' in r-' m co inoiwn co co cn m j Q.j cn r- co r·- cn t'' co co comcoco co co o co r^moo Lnr^ooo h ^ -¾1 vo r~ in m r- r-· in ω m r' . &\ p ^ W tSi
P
aj co , 'jj. ^ g O CO O LD O co CO CO co o cn o °ag|s?ir-'pico<oiocococooococF> o X) r~l
*H
12 j,, cn co ld cn co m γ-* co ιηιοσσ ^ co r" cd cn i" r-· co co oo co co cn - 5 co <1 m cn m co ld cn cn cn in lti in in g oo cn cn cn co a^i cn cn οί cn cn cn 1 ¢6 ö ü öS jHj o o o co omoco o o o o
1-) p3 P-f! I—i CN CO
Φ ^ f -s s · E-i <0 ^
^ CN
6^ H <1 oooco O O O Γ"· o o o o
O O
i | cn co cn o coirir^r^· o co co m
£j{ CNCOCOCO CN CN HrlHfO
\ . >f ö Ijs 0) ^ § ® «j| o dl oooo oomo mr-atn c6 Of i—I CN i—I i—1 r—i T“1
O
OJ
|H CN CO CN O Γ^Ι^-ΟΟ 10 CN LH CO
> iOCOfOin CN co CO H M N ^ & n <ril
3J LOLDLOCO OlflCNO CO LO CN CN
Qlj Hrl rl O r—I CN CO rHCNCN
(ö CN^COCO CN ^ Ό CO CN Ό 00 ! rö rH CN CO <ΐ rH CN CO r—1 CN CO Tp \ ^ ». n r f i1 r f* ** ** r> Ο.Η&Ί ΗΝίη^ Η (N π Η (N ro ^ P u J4 u_]
O H CN CO
•u co
O O O
1¾ Ê5 S
8101322 - 29 -
Uit de cijfers van tabel G ziet men dat 3,36 kg/ha van elk der drie beproefde verbindingen wilde gierst tussen sojabonen tot 12 weken na aanbrengen tegenhield. Met ëën enkele behandeling van de akker houdt men dus gedurende een heel seizoen 5 de wilde gierst onder controle, daar het ontkiemen en opgroeien van deze soort met het seizoen voortschrijdt. De grotere mate van schade aan de sojabonen bij het inbrengen voor het planten werd toegeschreven aan overmatig diep en ongelijkmatig eggen en door de zware regenval twee dagen na het aanbrengen. In dit geval bleek 10 oppervlakkig aanbrengen betere resultaten te geven.
Bij nog een andere veldproef werden verbindingen no. 1, 3 en 4 beproefd op het zeer bestendige aleppo-gierst (een eenjarige), met zowel aanbrengen over het oppervlak als voor het planten door en door. De grond was in dit geval kleiig (58 % klei 35 en 3,1 % organische stof). De uitkomsten (gemiddelden van drie proeven) werden 4 en 8 weken na de behandeling genoteerd; deze staan in tabel H.
8101322 -3 0- * cS Γ o o o co cn o oo oo co co oo m
So H CO CO Γ' CM '«O Is φ rococo % 13 : co
H I in o O CO O O in 1^ CO
[g COCÖCT. IN CO (Ti co co co co 4-1 cn
M
CU
•H
öo <d co mo LH m Is· cm oo co co cm m
Ó§8 CM CO CO CO CM Ό CO 1 CM VO CO CO
CU ^ ft & <u r-l <ri H Γ". UO CO O In in O CO CnOCOlo ΓνΓ^ΟΟ H Of Γ'- Γ-ν \ΟΓνΓν cd c! I « <3 *o o co o N cm in γν in co o cm co η go r-I t-M CM r-I CM ,-4,-),-1
W g M
s a) r-l <ö £2 cu u •S j-o =0
tS H CM 00 CM CO CO CO CM CM CO CO O CO
,0 CM Η (N CM CO Η H CM co CM CM
(U i> d 0 $ cd ‘rt
Q
cn <s m co co co oo cn ocncNr*> m ο H i—Ir-M i—I I—I CN I—I r—I 1—I
0)
Of
H in (Ό CO ο o CM co CM o co CO CM
gj i-ICMCO r-l CM CM CO r-l r-I CM CM
.
1 «3
<U bO ^ CM Mj· v£> CO CM vO CO CM Mi" MO CO
wd''- H CM CO Mt >—I CM CO <f r-ICMfONt P'HbC ·> Λ «» « ····»·».·>. r- «Ν «- H H h cm co -ί rHCNico-<t HcNjcn^j- h co -d-
UM
o 4-1 cn o o o d d d 8101322 - 31 -
Bij vooraf inbrengen hield verbinding 4 reeds in een dosering van 2,24 kg/ha aleppo-gierst wel 8 weken lang tegen en bij opbrengen over het oppervlak in doseringen van 3,36 en 4,48 kg/ha. Verbinding no. 1 onderdrukte bij achteraf opbrengen 5 over de grond aleppo-gierst gedurende minstens 4 weken bij een dosering van 3,36 kg/ha.
Zoals uit de cijfers van de voorafgaande tabellen blijkt zijn de verbindingen volgens de uitvinding uitstekend geschikt, zowel bij vooraf inbrengen in de grond als achteraf 10 cpbrengen over de grond heen, waarbij de keuze van de wijze van toedienen afhankelijk is van verschillende factoren zoals grondsoort, klimaat, enz. In het algemeen verdient aanbrengen over het oppervlak echter de voorkeur boven inbrengen in de grond.
In laboratoriumproeven voor het nagaan van de 15 bestendigheid van het herbicide tegen uitlogen uit de grond en de gevolgen daarvan op zijn herbicide werking) werd de verbinding no. 1 (van voorbeeld I) in aceton opgelost en in verschillende concentraties gesproeid op afgewogen hoeveelheden zandige leem type "Ray", die in potten zat waarvan de lekgaten in de bodem met 20 filtreerpapier afgedekt waren. De potten met behandelde aarde wer den aan uitlogen blootgesteld door ze op een draaitafel te zetten die onder twee sproeikoppen doorging welke zodanig afgesteld waren dat elke pot 25 mm water per uur kreeg (simulering van regen). De mate van uitlogen werd gevarieerd door verschillende tijden 25 op de draaitafel. Nadat de potten met aarde beregend waren liet men ze drie dagen op kamertemperatuur staan, waarna de aarde uit de potten genomen werd, verkruimeld en als deklaag aangebracht werd op aarde in andere potten met het zelfde soort zandige leem, die al met hanepoot bezaaid was. De potten werden nu op tafels in 30 kassen geplaatst, van onderen bewaterd en aldus 2-3 weken gelaten. De mate van groeiremming ten opzichte van onbehandelde blanco’s werd op het oog beoordeeld, en het gewicht aan gras werd na 18 dagen gemeten en genoteerd. De uitkomsten hiervan staan in tabel I.
35 8101322 - 32 -
Tabel I
_Hanepoot_
Herbicide Regen % remming Vers % t.o.v.
(kg/ha) (cm) _ gewicht blanco_ 5 2,24 0 100 0 0 0,64 100 0 0 1.27 100 0 0 2.54 100 0 0 5.08 100 0 0 10 10,16 95 0 0 0,56 0 100 0 0 0,64 100 0 0 1.27 100 0 0 2.54 100 0 0 15 5,08 95 0 0 10.16 95 0 0 0,14 0 100 0 0 0,64 100 0 0 1.27 100 0 0 20 2,54 95 0 0 5.08 95 0,20 3,3 10.16 90 0,83 14,1
Hieruit ziet men dat het N-methyl-2-n-butoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide, representatief voor de verbindingen 25 volgens de uitvinding, heel goed tegen uitlogen bestand is zelfs bij omstandigheden van zware regenval; zelfs bij een dosering van slechts 0,14 kg/ha en 30 cm regen wordt hanepoot voor niet minder dan 90 % tegengehouden.
Een duidelijk voordeel van de herbiciden volgens 30 de uitvinding is dat zij op een grote verscheidenheid van grondsoorten werkzaam zijn. In tabel J zijn gegeven verzameld betreffende het herbicide effect van de verbindingen no. 1 en 3 op alexandergras en hanepoot tussen sojabonen, op uiteenlopende soorten grond. De herbiciden waren aangebracht op het grond-35 oppervlak met bewatering van bovenaf, zoals eerder beschreven.
De stand van zaken x<rerd 13 dagen na de behandeling genoteerd; de opgegeven GR^en GRg^-waarden zijn gemiddelden van twee duplo's. Achter de GRg^-waarden zijn tussen haakjes de selectiviteits-factoren genoemd.
8101322 -3 3- .
I—,ο cn co cn ο ο ο ^ οο Ο Λ r. c »% rv *vCO *v O'] ». · , Λ03 O) in cn co h 'Z r-ί £ coco
CO /N /*> /v /S. /V
oj CO CN <3* 00 CN rr -3* 'C'N*
C j Η H 0-3* CN CN r-jCN CNCN r|H
Cl j ' >· <- i < r. r n I. t t: r.
ΟΟ ΟΟ oo HM CNCN OO '
ν' . V
to
G
I ·!-» Ö f m μ ^ w t2 ; ~ o o o r- OO OO oo oo £> O »—^ I * r*» jT* »s r- rv r> i' r r» *· *\ COCO COO coco CO Ν' CN I—Ϊ coco G I A Λ t—i ϊ—ί j—i /\ λ.
/S/N -- — — — .·—w J CO H *3* N* ·<- co CN Π*
X J Η ιΗ Π CN rH r—i r-ί CN 1—ί (N Η H
G j <\ *· « » > «. f· ,- ». «- ^ *
OO Ο O OO 00 i—I CN OO
c:.' V V V V V V
}—^ ·
T- G
G 40 O
O G - G
i’sjSS CN CN ’N*·'? -3· Ν' CNCN -3.-31 CNCN
ina-^G Ή rH CNCN CNCN r-i ,-1 CNCN rfrl »— CC tc ·—-, r * *' ·' « - ·-- «. *·. «·, -,-, „ ,-.
g o g Η H CNCN CNCN HH CNCN H ri i
• H
G (£> Ο 00 O
\> *' I ^ I
1—1 Ο l Γ-- Η I O
rn cn i t o ^ i-1 μ υ a ^
OW-uO CO O C0 r-i CO
• rl β ·* ·* S<i G E ,-4 CN CO CO CN r-
& CN H
a. I =5
p- G U '“J
g cn a -
E N
00 0 ¢3 GO, G, . ® ,£ * i_i Λ ♦» w o . E E to 0 G £ ο ο ό -u ·Ηγζ! a G G — CO 3 CO -H3 3 tt G — TO 1-1 — O I-ί G — G -- CO G _G „
G G r-I · * N en E r-jfM— CO
O-H ., G · · GOOI · · I · * ^ „ ΜΌ GOO COCO CO G G G O O · G O C I O ··
OCG tCC G-MCG -Η Τ330Όΰα 00 G OO
• Η ·Η I · · ·Η ·Η ·Η tn C C
GO 3 in M .j t: M Cj Μ Μ Ό C,M GOO GOO -H OOOOO OOO G-M 't; ^ >,G (34JJJr-IW-U —i iJiJi—I4-1-Ur-(4J4J G *rj E-)> N tfl CO CO 3 K aiCflfcMW fctnw ND 4-1—1 81 01 3 2 2 __ .° .· - 34 -
Uit tabel J kan men zien dat de werking van de verbindingen volgens de uitvinding in hoofdzaak ongevoelig is voor het type grond. Meer in het bijzonder vertoont de verbinding no. 1 een duidelijk selectief effect op alexandergras en hanepoot 5 tussen sojabonen op alle grondsoorten met procent organisch materiaal tussen 150 en 22,1. Dit geldt ook voor de verbinding no. 3, behalve in zand en mest uit Florida. Daar verbinding no. 3 op zandige leem van het type Drummer, met hetzelfde gehalte aan organisch materiaal als het Florida-zand maar met veel meer klei 10 (37 %) als op gronden met meer organisch materiaal en meer klei, bijvoorbeeld op de kleiige leem uit Brazilië, zowel alexandergras als hanepoot goed onder bedwang hield gelooft men dat het lage klei-gehalte (1,8 %) van het Florida-zand bijdroeg tot het niet-selectieve effect op hanepoot in dat zand.
't 15 De belangrijkste toepassing van de verbindingen volgens de uitvinding zal die op sojabonen en aardnoten zijn. Maar de selectieve beheersing der onkruiden is in een verscheidenheid van andere gewassen vastgesteld, zoals men uit tabel C kan zien.
Bij nog andere proeven bleek de verbinding no. 1 ook nuttig te 20 zijn tussen bruine bonen en tuinbonen in doseringen tot 1,12 kg/ha en tussen katoen, koolzaad, wortelen en bieten in doseringen tot 0,56 kg/ha of meer, en tussen Luzerne, vlas en kool bij doseringen van zo 0,28-0,56 kg/ha.
Bij studie van de toxicologie van de verbindingen 25 no. 1, 3 en 4 bleek het volgende:
Verbinding no.
1 3_ 4_ LD50, mg/kg 3370 2300 2400 DLD, mg/kg >2000 >1000<1260 >3100 <5010 30 irritatie van de ogen licht zwaar matig irritatie van de huid geen corrosief corrosief
De corrosieve aard van verbinding no. 3 kan te wijten zijn aan een verontreiniging, dimethylsulfaat, dat achteraf gevonden werd in het monster waarmee de toxicologische studie 35 uitgevoerd was. Uit het bovenstaande is duidelijk dat de verbindingen met de normale voorzorgen bij dergelijke verbindingen veilig 8101322 - 35 - gebruikt kunnen worden. De mate van veiligheid van deze drie schijnt te zijn: stof no. 1 > stof no. 4 > stof no. 3.
Uit het voorafgaande zal duidelijk zijn dat de verbindingen volgens deze uitvinding onverwachte superieure 5 herbicide eigenschappen vertonen, zowel absoluut als ten opzichte van de in structuur het nauwst verwante verbindingen, waarvan er ëën (stof G) een in de handel ingevoerd herbicide is. Meer in het bijzonder is gebleken dat de verbindingen volgens de uitvinding uitstekende selectieve herbiciden zijn, vooral voor het doen af-]Q sterven van moeilijk onder bedwang te houden ëënjarigen tussen sojabonen, aardnoten en andere nuttige gewassen. In het bijzonder zijn de verbindingen volgens de uitvinding bijzonder goed xierk-zaam tegen texas-gras, jeukgras, alexandergras, wilde gierst, aleppo-gierst, bros riet en rode rijst en zijn ze ook heel goed J5 tegen andere onkruiden zoals prikneus, Florida-posterselei, enz.
Deze uitvinding betreft ook herbicide preparaten, die gekenmerkt worden doordat ze ëën of meer verbindingen volgens de uitvinding bevatten, waaronder ook concentraten die vlak voer gebruik nog verdund moeten worden. Deze preparaten worden bereid 20 door de actieve stoffen te mengen met een of meer hulpstoffen, waaronder dragers en verdunningsmiddelen (ook water en organische vloeistoffen), bevochtigers, dispersiemiddelen, emulgatoren en andere; ze kunnen de vorm hebben van poeders, korrels, tabletten, oplossingen, dispersies en emulsies.
25 De preparaten volgens de uitvinding, vooral de vloeistoffen en bevochtigbare poeders, bevatten bij voorkeur genoeg van ëën of meer oppervlak-actieve stoffen om het geheel gemakkelijk in water of olie dispergeerbaar te maken. Deze oppervlak-actieve stof verhoogt hun werkzaamheid in sterke mate; hier-30 toe kunnen even goed anionogene, en kationogene als niet-ionoge-ne stoffen dienen.
Bevoorkeurde bevochtigers zijn alkylbenzeen- en alkylnaftaleen-sulfonaten, gesulfateerde vetalkoholen, aminen en zuuramiden, esters van hogere alkaholen met natriumisethionzuur 35 of natriumsulfobarnsteenzuur, gesulfateerde of gesulfoneerde vetzuuresters, petroleumsulfonaten, gesulfoneerde plantaardige 8101 322 - 36 - oliën, di-tert-acetyleenglycolen, polyoxyethyleen—derivaten van alkylfenolen (vooral isoöctylfenol en nonylfenol) en polyoxy-ethyleenderivaten van monoësters van hexitolanhydriden (zoals sorbitan). Bevoorkeurde dispersiemiddelen zijn methylcellulose, 5 polyvinylalkohol, natrium-ligniensulfonaat, natrium-(polymeer alkyl)-naftaleensulfonaat en polymethyleenbisnaftaleensulfonaten.
Bevochtigbare poeders zijn in-water dispergeer-bare preparaten met een of meer actieve stoffen, vaste verdunnings-middelen en ëën of meer bevochtigers en dispergeermiddelen. De 10 inerte vaste verdunningsmiddelen zijn gewoonlijk anorganisch zoals klei, diatomeeënaarde, kiezelzuur e.d. Voorbeelden hiervan zijn kaolien, attapulgiet en synthetisch magnesiumsilicaat. Ze bevatten gewoonlijk 0,5 tot 60 % (bij voorkeur 5-20 %) actieve stof, 0,25 tot 25 % (bij voorkeur 1-15 %) bevochtiger, 0,25 tot 15 25 % (bij voorkeur 1,0-15 %) dispersiemiddel en 5 tot 95 % (bij voorkeur 5-50 %) inert vast verdunningsmiddel. Indien nodig kan 0,1 tot 2,0 % verdunningsmiddel vervangen worden door een corro-sieremmer en/of anti-schuimmiddel.
Andere formuleringen zijn stuifpoeders die 0,1 tot 20 60 gew.% actieve stof bevatten welke zonodig voor gebruik tot 0,1-10 gew.% actieve stof verdund worden.
Waterige suspensies of emulsies kunnen bereid worden door een mengsel van een in water onoplosbare actieve stof en een emulgator goed met elkaar te mengen en dan te homogeniseren 25 tot een stabiele emulsie van zeer fijne deeltjes. De aldus verkregen geconcentreerde waterige suspensie wordt gekenmerkt door zijn uiterst kleine deeltjesgrootte, zodat de dekking na verdunnen en sproeien erg uniform is. Geschikte concentraties liggen bij deze formuleringen tussen 0,1 en 60 %, bij voorkeur tussen 30 5 en 50 gew.% actieve stof; de bovengrens daarvan wordt bepaald door de oplosbaarheid van de actieve stof in het oplosmiddel.
In een andere vorm van waterige suspensies is een niet met water mengbaar herbicide ingekapseld tot microcapsules die in de waterfase gedispergeerd zijn. Bij een uitvoeringsvorm 35 daarvan worden uiterst kleine capsules gemaakt door een waterfase met daarin een ligniensulfonaat, een niet met water mengbaar 8101322 - 37 - chemicalium en een polymethyleenpolyfenylisocyanaat bij elkaar te brengen, de niet met water mengbare fase in de waterfase te dispergeren en vervolgens een polyfunctioneel amine toe te voegen. Het isocyanaat en het amine reageren tot een ureum-eondensaat dat 5 als een vaste wand om de fijne deeltjes van het niet met water mengbare chemicalie ligt. In het algemeen zal de concentratie van het ingekapselde materiaal tussen 480 en 700 g/1 liggen, veelal tussen 480 en 600 g/1.
Concentraten zijn gewoonlijk oplossingen van de 10 actieve stof en een oppervlak-actieve stof in een niet of gedeeltelijk met water mengbaar oplosmiddel. Geschikte oplosmiddelen zijn dimetliylformamide, dimethylsulfoxde,N-methyIpyrrolidon, koolwaterstoffen en niet met water mengbare ethers, esters en ketonen. Maar andere sterke vloeibare preparaten kunnen aange-15 maakt worden door de actieve stof in een oplosmiddel op te nemen en dan tot praktijkconcentratie te verdunnen met bijvoorbeeld kerosine.
Deze concentraten bevatten gewoonlijk 0,1 tot 95 % (bij voorkeur 5-60 %) actieve stof, 0,25 tot 50 % (bij voor-20 keur 1-25 %) oppervlak-actieve stof en, voor zover nodig, 4 tot 94 % oplosmiddel.
Korrels zijn deeltjesvormige preparaten met de actieve stof aan of door een basismatrix van inert, fijnverdeel-de vulstof. Om het uit te lekken van de actieve stof uit de 25 matrix te bevorderen kan éen der eerder genoemde oppervlak-actieve stoffen aanwezig zijn. Klei, pyrofylliet, illiet en vermiculiet zijn voorbeelden van geschikte deeltjesvormige dragers. De be-voorkeurde dragers zijn poreuze, absorberende voorgevormde deeltjes zoals gezeefd attapulgiet of door verwarming opgezet vermi-30 culiet, en verder fijnverdeelde klei zoals kaolien, attapulgiet of bentoniet. De actieve stof wordt gesproeid op of gemengd met deze verdunningsmiddelen tot herbicide korrels.
Deze korreipreparaten volgens de uitvinding bevatten gewoonlijk per 100 gew.dln klei 0,1 tot 30 dln (bij voor-35 keur 3 tot 20 gew.dln) actieve stof en 0 tot 5 dln oppervlakactieve stof.
8101322 - 38 -
De preparaten volgens de uitvinding kunnen ook andere actieve stoffen bevatten, bijvoorbeeld kunstmesten of andere herbiciden, pesticiden, stoffen voor een veiliger gebruik, enz. In combinatie met de actieve stoffen volgens deze uitvinding 5 nuttige andere stoffen zijn onder meer de triazinen, ureum-deri-vaten, carbamaten, aceetamiden, aceetaniliden, uracillen, azijnzuur- en fenol-derivaten, thiocarbamaten, triazolen, benzoëzuren, nitrillen, bifenyl-ethers, en dergelijke zoals:
Heterocyclische stoffen 10 2-chloor-4-ethylamino-6-isopropylamino-s-triazine 2-chloor-4,6-bis(isopropylamino)-s-triazine 2- chloor-4,6-bis(ethylamino)-s-triazine 3- isopropyl-lH-2,1,3-benzothiadiazinon-4-(3H)-2,2-dioxyde 3-amino-1,2,4-triazool 15 6,7-dihydrodipyrido(l,2-a:2’,1’-c)-pyrazidinium-zout 5-broom-3-isopropyl-6-methyluracil 1,1,-dimethyl-4,4'-bipyridinium-zout Ureums N'-(4-chloorf enoxy)f enyl-N,N-dimethylureum 20 N,N-dimethy1-N'- (3-chloor-4-methyIf eny1)-ureum 3-(3,4-dichloorfenyl)~l,1-dimethylureum 1,3-Dimethyl-3-(2-benzothiazolyl)ureum 3-(p-chloorfenyl)-l,1-dimethylureum 1- butyl-3-(3,4-dichloorfenyl)-l-methylureum 25 'Carbamaten en thiocarbamaten 2- chloorallyldiethyldithiocarbamaat S-(4-chloorbenzyl)-N,N-diethylthiolcarbamaat Isopropyl-N-(3-chloorfenyl)carbamaat S-2,3-dichloorallyl-N,N-diïsopröpylthiolcarbamaat 30 Ethyl-N,N-dipropylthiolcarbamaat S-propyl-dipropylthiolcarbamaat 'Aceetamiden, Aceetaniliden, Aniliden en Amiden 2-chloor-N,N-diallylaceetamide N,N-dimethy1-2,2-difenylaceetamide 35 N-(2,4-dimethyl-5-//(trifluormethyl)sulfonyl/amino/fenyl)aceetamide N-isopropyl-2-chlooraceetanilide 81013 2 2 - 39 - 2’, ö'-diethyl-N-methoxymethyl^-chlooraceetanilide 2*-methyl-6’-ethyl-N-(2-methoxypropyl-2)-2-chlooraceetanilide α,α,α-trifluor-2,6-dinitro-N,N-dipropyl-p-toluïdine N-(l,l-dimethylpropynyl)-3,5-dichloorbenzamide 5 Zuren, esters en alkoholen 2,2-dichloorpropionzuur 2-methy1-4-chloorfenoxyazijnzuur 2.4- dicnloorf enoxyazij nzuur methyl-2-/4-(2,4-dichloorf enoxy)fenoxy/propionaat 10 3-amino-2,5-d i chloorbenzoëzuur 2-methoxy-3,6-dichloorbenzoëzuur 2.3.6- trichloorfenylazijnzuur natrium-5-/2-chloor-4-(trifluormethyl)fenoxy/-2-nitrobenzoaat 4.6- dinitro-o-sec-butylfenol 15 N-(fosfonomethyl)glycine en zijn monoalkylammonium-en arkalimetaalzouten en combinaties daarvan.
Ethers 2.4- dichloorfenyl-4-nitrofenylether 2-chloorfenyl-4-trifluor-p-tolyl-3-ethoxy-4-nitrodifenylether 20 Diversen 2.6- diehloorbenzonitril Mononatriumethaanarsonaat Dinatriummethaanarsonaat.
Kunstmesten nuttig in combinatie met de genoemde 25 actieve stoffen zijn onder meer ammoniumnitraat, ureum, kaliura-zouten en superfosfaat. Andere nuttige toevoegingen zijn materialen waarin de planten kunnen wortelen en groeien, zoals compost, stalveegsel, humus, zand e.d.
Van de aangegeven soorten herbicide preparaten 3Q volgen nu enige voorbeelden.
I. Emulgeerbare concentraten. „ „ ------- Gbw · /? A. Verbinding No. 1 35,6
Calciumdodecylbenzeensulfonaat/poly- oxyefchyleenether-mengsel (zoals Atlox 3437F) 5,0 35 Monochloorbenzeen 29,7 (L-aromatisehe koolwaterstoffen 29,7 y 100,00 8101322 - 40 - B. Verbinding No. 3 85,0
Calciumdodecylbenzeensulfonaat/alkyl- aryl-polyether/alkohol-mengsel 4,0 C -aromatische koolwaterstoffen 11,0 y - 5 100,0 C. Verbinding no. 4 5,0
Calciumdodecylbenzeensulfonaat/poly-oxyethyleenether-mengsel (bijv.
Atlox 3437F) 1,0 1 o Xyleen 94,0 100,0 II. Vloeibare concentraten.
---- Gew. % A. Verbinding No. 5 10,0 15 Xyleen 90,0 100,0 B. Verbinding No. 6 85,0
Dimethylsulfoxyde 15,0 20 100,0 C. Verbinding No. 18 50,0 N-methylpyrrolidon 50,0 100,0 25 D. Verbinding No. 19 5,0
Geëthoxyleerde kastorolie 20,0
Rhodamine B 0,5
Dimethylformamide ' 74,5 30 100,0 III. Emulsies.
A. Verbinding No. 7 40,0
Polyoxyethyleenpolyoxypropyleen- 35 blokcopolymeer met butanol (bijv.
Tergitol XE) 4,0
Water 56,0 100,0 8101322 - 41 - . Gew.% B. Verbinding No. δ 5,0
Polyoxyethyleenpolyoxypropyleen-blokcopolymeer met butanol 3,5 5 Water 91,5 100,0 IV. Bevochtigbare poeders A. Verbinding No. 9 25,0 j q Natriumligniensulfonaat 3,0
Natrium-N-methyl-N-oleyltauraat 1,0
Amorf kiezelzuur (synthetisch) 71,0 100,0 15 B. Verbinding no. 10 80,0
Natriumdioctylsulfosuccinaat 1,25
Calciumligniensulfonaat 2,75
Amorf kiezelzuur (synthetisch) 16,00 100,00 20 C. Verbinding no. 11 10,0
Natriumligniensulfonaat 3,0
Natrium-X-methyl-N-oleyltauraat 1,0
Kaolien 86,0 25 100,0 V. Stuifpoeders.
A. Verbinding No. 12 2,0
Attapuxgiet 93,0 30 100,0 B. Verbinding no. 13 60,0
Montmorilloniet 40,0 100,0 35 81 01 3 2 2 - 42 -
Gew.% C. Verbinding no. 14 30,0
Bentoniet 70,0 100,0 5 D. Verbinding no. 15 1,0
Diatomeeënaarde 99,0 100,0 1 o VI. Korrels.
A. Verbinding no. 16 15,0
Korrelvormig attapulgiet (0,4-0,8 mm) 85,0 100,0 35 B. Verbinding no. 17 30,0
Diatomeeënaarde (0,4-0,8 mm) 70,0 100,0 C. Verbinding no. 18 0,5 20 Bentoniet (0,4-0,8 .mm) 99,5 100,0 D. Verbinding no. 19 5,0
Pyrofylliet (0,4-0,4 mm) 95,0 25 100,0 VII. 'Microeapsules A. Verbinding No. 1 49,2 ingekapseld in polyureum 30 Natriumligniensulfonaat (bijv.
Reax 88B) 0,9
Water 49,9 100,0 35 81013 2 2 - 43 -
Gew.% B. Verbinding no. 3 10,0 ingekapseld in polyureum Kaliumligniensulfonaat (bijv.
Rexas C-21) 0,5 5 Water 89,5 100,0 C. Verbinding no. 4 ingekapseld 80,0 in polyureum 10 llagnesiumligniensulfaat (Treax LTM) 2,0
Water 18,0 100,0 15 Bij het toepassen van de preparaten volgens de uitvinding worden verkzame hoeveelheden aceetaniliden op elke geëigende wijze gebracht in of op de grond die planten bevat of in een waterig medium. Het brengen van vloeibare of vaste preparaten op de grond kan op gebruikelijke wijze gebeuren, met 20 sproeiers die met de hand bediend of door motoren aangedreven worden. Ook kunnen deze preparaten uit vliegtuigen versproeid worden doordat ze reeds bij zo lage concentraties werkzaam zijn. De toepassing van herbicide preparaten op waterplanten gebeurt gewoonlijk door het preparaat toe te voegen aan het water waarin 25 bestrijding van waterplanten gewenst wordt.
De toepassing van een werkzame hoeveelheid van een of meer verbindingen volgens de uitvinding op de plaats van ongewenste kruiden is een wezenlijk onderdeel van deze uitvinding. Hoeveel actieve stof men precies gebruikt is van diverse factoren 30 afhankelijk, waaronder de plantensoort en de fase van zijn ontwikkeling, de grondsoort en hoe de grond er bij ligt, de hoeveelheid regen, en de keuze van het aceetanilide. Bij selectieve bestrijding vooraf zal men een dosering tussen 0,02 en 11,2 kg/ha toapassen, bij voorkeur tussen 0,04 en 5,6 kg/ha en het beste 35 tussen 1,12 en 5,6 kg/ha. In sommige gevallen kunnen hogere of lagere dosering nodig zijn. Een deskundige kan in ieder afzonder- 8101322 - 44 - lijk geval gemakkelijk de optimale dosering vinden, mede gelet op de gegeven voorbeelden.
De woorden "grond" en "bodem" worden bier in hun breedste betekenis toegepast, waaronder alles valt wat in 5 Webster’s New International Dictionary (tweede uitgave, 1961) onder "soils" genoemd wordt. Dit omvat dus elke stof of elk medium waarin of waarop planten kunnen groeien, dus niet alleen maar aarde, maar ook compost, stalmest, stalveegsel, humus, zand e.d.
10 8101322

Claims (18)

  1. 2. Verbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat Rj een alkyl-groep met 3-5 koolstofatomen is en R en R2 beide methyl zijn.
  2. 3. Verbinding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het N-methyl-2-isopentyloxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide is,
  3. 4. Verbinding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het N-methyl-2-n-propoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide is.
  4. 5. Verbinding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het X-methyl-2-n-butoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide is.
  5. 6. Verbinding volgens conclusie 2, met het kenmerk, 25 dat het N-methyl-2-sec-butoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide is.
  6. 7. Verbinding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het N-methyl-2-isopropoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide is.
  7. 8. Verbinding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het X-aathy1-2-isobutoxy-6-methy1-a-chlooraceetani1ide is.
  8. 9. Verbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het N-ethyl-2-n-butoxy-6-methyl-a-chlooraceetanilide is.
  9. 30. Verbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het N-methyl-2-isopropoxy-6-ethyl-a-chlooraceetanilide is.
  10. 11. Herbicide preparaat dat een of meer hulpstoffen 35 en een werkzame hoeveelheid van een verbinding volgens formule 3 bevat, waarin R, Rj, R2 en R^ de eerder genoemde betekenissen heb- 81013 22 i *· - 46 - ben, met de in conclusie 1 genoemde beperkingen.
  11. 12. Herbicide preparaat volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het als actieve stof een verbinding volgens formule 1 bevat waarin Rj een alkyl-groep met 3-5 koolstofatomen 5 is en R en R£ beide methyl-groepen zijn.
  12. 13. Herbicide preparaat volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de actieve stof daarin een verbinding volgens één der conclusies 3 t/m 8 is.
  13. 14. Herbicide preparaat volgens conclusie 11, 10 met het kenmerk, dat de actieve stof daarin een verbinding volgens conclusie 9 of 10 is.
  14. 15. Werkwijze voor het bestrijden van ongewenste planten tussen nuttige gexrassen, waarbij ter plaatse een werkzame hoeveelheid α-chlooraceetanilide gebracht wordt, met het kenmerk, 15 dat het α-chlooraceetanilide een verbinding volgens formule 1 is, waarin R, Rj, R^ en R^ de in conclusie 1 genoemde betekenissen hebben en met de in conclusie 1 genoemde beperkingen.
  15. 16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat men ter plaatse een verbinding volgens formule 1 aanbrengt 20 waarin R^ een alkyl-groep met 3-5 koolstofatomen is en R en R£ beide methyl-groepen zijn.
  16. 17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat men ter plaatse een actieve stof volgens een der conclusies 3 t/m 8 brengt.
  17. 18. Werkwijze volgens conclusie 35, met het ken merk, dat men ter plaatse een actieve stof volgens conclusie 9 of 10 aanbrengt.
  18. 19. Werkwijze in hoofdzaak volgens bes dirijving en/of voorbeelden. 30 8101322 o CUCH-C R n 0R1 MONSANTO COMPANY, St. Louis, Missouri, Ver.St.v Amerika 8101322
NL8101322A 1980-03-25 1981-03-18 Alfa-halogeenaceetaniliden en preparaten die ze bevatten. NL8101322A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US13375880A 1980-03-25 1980-03-25
US13375880 1980-03-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101322A true NL8101322A (nl) 1981-10-16

Family

ID=22460176

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101322A NL8101322A (nl) 1980-03-25 1981-03-18 Alfa-halogeenaceetaniliden en preparaten die ze bevatten.

Country Status (31)

Country Link
JP (1) JPS56145255A (nl)
AR (1) AR228450A1 (nl)
AT (1) AT374661B (nl)
AU (1) AU536795B2 (nl)
BE (1) BE888000A (nl)
BG (1) BG35892A3 (nl)
BR (1) BR8101606A (nl)
CA (1) CA1206165A (nl)
CH (1) CH644351A5 (nl)
CS (1) CS223996B2 (nl)
DD (1) DD157297A5 (nl)
DE (1) DE3110452C2 (nl)
DK (1) DK121081A (nl)
EG (1) EG14782A (nl)
FR (1) FR2479206A1 (nl)
GB (1) GB2072178B (nl)
GR (1) GR73574B (nl)
HU (1) HU189496B (nl)
IE (1) IE51697B1 (nl)
IL (1) IL62415A (nl)
IT (1) IT1144664B (nl)
LU (1) LU83234A1 (nl)
MA (1) MA19104A1 (nl)
NL (1) NL8101322A (nl)
NZ (1) NZ196545A (nl)
PL (1) PL125722B1 (nl)
PT (1) PT72680B (nl)
RO (2) RO86072B (nl)
SE (1) SE8101732L (nl)
TR (1) TR20886A (nl)
ZA (1) ZA811804B (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2542736B1 (fr) * 1983-03-16 1986-06-06 Kumiai Chemical Industry Co Derive de chloracetanilide, procede de production et composition herbicide le contenant

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3268584A (en) * 1961-08-28 1966-08-23 Monsanto Co Herbicidal alpha-haloacetanilides
US3442945A (en) * 1967-05-22 1969-05-06 Monsanto Co Phytotoxic alpha-halo-acetanilides
DE1921464A1 (de) * 1969-04-26 1970-12-17 Basf Ag Herbizid
US4152137A (en) * 1975-09-04 1979-05-01 Ciba-Geigy Corporation Phenylglyoxylonitrile-2-oxime-cyanomethyl ether as a crop safener
US4146387A (en) * 1977-11-25 1979-03-27 Stauffer Chemical Company Synergistic herbicidal compositions
US4258196A (en) * 1978-04-17 1981-03-24 Monsanto Company Process for the production of tertiary 2-haloacetamides

Also Published As

Publication number Publication date
RO86072A (ro) 1985-02-25
PL230204A1 (nl) 1981-11-13
IL62415A (en) 1984-03-30
IE51697B1 (en) 1987-02-18
BE888000A (fr) 1981-09-18
DK121081A (da) 1981-09-26
AR228450A1 (es) 1983-03-15
EG14782A (en) 1985-06-30
HU189496B (en) 1986-07-28
JPH0148261B2 (nl) 1989-10-18
CA1206165A (en) 1986-06-17
MA19104A1 (fr) 1981-10-01
ATA126281A (de) 1983-10-15
GB2072178B (en) 1984-02-29
PL125722B1 (en) 1983-06-30
SE8101732L (sv) 1981-11-09
RO86072B (ro) 1985-03-02
FR2479206A1 (fr) 1981-10-02
DE3110452C2 (de) 1986-10-16
IE810593L (en) 1981-09-25
PT72680B (en) 1982-03-24
GR73574B (nl) 1984-03-19
RO82131A (ro) 1983-07-07
ZA811804B (en) 1982-04-28
DE3110452A1 (de) 1981-12-24
AU536795B2 (en) 1984-05-24
CS223996B2 (en) 1983-11-25
IT8120416A0 (it) 1981-03-18
FR2479206B1 (nl) 1984-05-11
BG35892A3 (en) 1984-07-16
RO82131B (ro) 1983-06-30
LU83234A1 (fr) 1981-10-30
NZ196545A (en) 1984-02-03
AT374661B (de) 1984-05-25
GB2072178A (en) 1981-09-30
PT72680A (en) 1981-04-01
DD157297A5 (de) 1982-11-03
BR8101606A (pt) 1981-09-29
IL62415A0 (en) 1981-05-20
JPS56145255A (en) 1981-11-11
AU6848681A (en) 1981-10-01
CH644351A5 (de) 1984-07-31
TR20886A (tr) 1982-11-22
IT1144664B (it) 1986-10-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5009699A (en) 1-{[O-(cyclopropylcarbonyl)phenyl]sulfamoyl}-3-(4,6-dimethoxy-2-pyrimidinyl)urea herbicidal composition and use
US4075000A (en) Herbicidal use of 4-amino-3,3-dimethyl-1-phenyl-2-azetidinones
CN101601404A (zh) 一种包含五氟磺草胺和苄嘧磺隆的除草组合物
CN103340204B (zh) 增效除草组合物
KR920010518B1 (ko) 2-[1-(3-클로로알릴옥시아미노)알킬리덴]-5-알킬티오알킬-사이클로헥산-1,3-디온 제초제의 제조방법
US2576082A (en) Plant growth regulation
KR850001330B1 (ko) 3, 5-비스(트리플루오로메틸)페녹시 카르복실산과 그 유도체
NL8101322A (nl) Alfa-halogeenaceetaniliden en preparaten die ze bevatten.
PL103509B1 (pl) Srodek chwastobojczy
US4009021A (en) Imidazole plant growth regulators
NL8101315A (nl) Alfa-halogeenaceetaniliden en preparaten die ze bevatten.
CN108349899A (zh) 卤代喹那菌素的衍生物
US5107023A (en) 0-Aminophenyl cyclopropyl ketone intermediate
CA1221378A (en) Herbicidal 2-haloacetanilides
JPS6053023B2 (ja) 選択性殺草剤
FI73971C (fi) 2-halogenacetanilidfoereningar samt herbicidkompositioner innehaollande desamma.
JPS62185003A (ja) 除草組成物
US20050054531A1 (en) N-(phosphonomethyl) glycine (glyphosate) salt, a preparation process thereof, a concentrate composition and a phytotoxic formulation comprising it, and a method to combat weeds in a crop with a formulation thereto
CN109553574B (zh) 吡啶酸类化合物及其制备方法、除草剂组合物及其应用
UA119896C2 (uk) Заміщена похідна піразолілпіразолу та її застосування як гербіциду
US4582528A (en) S-methyl-N,N-diethyl thiocarbamate as a selective herbicide in rice
JPH04275201A (ja) 除草剤組成物
USRE31227E (en) 4-Trifluoromethyl-2,6-dinitroanilines
USRE31226E (en) 4-Trifluoromethyl-2,6-dinitroanilines
CA2049488A1 (en) 4-substituted isoxazole herbicides

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed