NL8100404A - Inrichting voor het behandelen van stapels kranten en dergelijke. - Google Patents

Description

«, ^-4» Ν.0.29.810 -1-

Inrichting voor het behandelen van stapels kranten en dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van stapels kranten, weekbladen en dergelijke, hierna gevouwen vellen genoemd, die los op elkaar liggen en heeft in het bijzonder betrekking op het plaatsen van dergelijke stapels op een laadbord in een te-5 voren bepaald patroon, en wel dicht nabij en boven op elkaar.

Het plaatsen van losse gevouwen vellen op een laadbord is tot nu toe met de hand gedaan of met behulp van gecompliceerde en kostbare machines, en in het geval van laatstgenoemden wordt het gehele laadbord naar verschillende standen bewogen als de stapels worden geplaatst, 10 totdat een gewenst aantal lagen is opgebouwd op het laadbord. Omdat een losse stapels gevouwen vellen moeilijk te behandelen zijn gedurende het laden zonder dat de gevouwen vellen ten opzichte van elkaar worden ge-. plaatst zodat de zijden van de stapel ongelijk worden, is het ook gebruikelijk elke hoeveelheid in een film, of band te bundelen voordat de 15 stapel wordt geplaatst op een laadbord.

De uitvinding heeft daarom betrekking op het verschaffen van een inrichting van een machine van het type, dat hierboven is bedoeld, door middel waarvan positieve plaatsing en het vormen van lagen bij het plaatsen van stapels gevouwen vellen op een laadbord worden verzekerd 20 en waarbij de nadelen aanwezig bij de inrichtingen en werkwijzen, die hierboven zijn genoemd, geheel worden geëlimineerd. Dit wordt bereikt met een machine van het bovenaangegeven type, welke machine volgens de uitvinding het kenmerk heeft, dat hij een op zichzelf bekende industriële robot omvat, met een arm, die zwaaibaar, hefbaar en omlaag 25 brengbaar is en die een heen en weergaande beweging kan uitvoeren, welke arm aan zijn vrije einde een rotatie-eenheid bezit, waarop een grijporgaan is bevestigd, welk grijporgaan een ondersteuningsplaat omvat met ten minste twee draagstangen, die onderling met een geschikte tussenruimte zijn geplaatst, welke stangen axiaal beweegbaar zijn van-30 uit een binnenste stand naar een buitenste stand en terug, en ten minste iên drukplaat boven de draagstangen, welke drukplaat verticaal beweegbaar is in een richting naar de stangen en die in staat is de stapel samen te drukken en vast te houden tegen de stangen in hun buitenste stand, als een stapel gevouwen vellen wordt bewogen, welke plaat 35 zijn druk blijft uitoefenen tegen de bovenzijde van de stapel totdat de stapel op het laadbord komt of op een tevoren daarop geplaatste stapel, als de stapel wordt geplaatst voor het vormen van een deel van de be- 8100404 V" * -2- lasting op het laadbord en na het snel terugtrekken van de stangen vanaf de onderzijde van de stapel naar hun binnenstand.

Door de uitvinding wordt nu een constructie verschaft, die op zeer goede wijze aan de doeleinden voldoet, maar die tegelijkertijd goedkoop 5 en eenvoudig wat betreft constructie is. Door middel van de sterke greep waarmede elke stapel gevouwen vastgehouden door de grijpmiddelen gedurende het opnemen van de stapel gevouwen vellen wordt vastgehouden door de grijpmiddelen gedurende het opnemen van de stapel vanaf een transporteur, bijvoorbeeld een bandtransporteur, om hem op het laadbord 10 te plaatsen wordt het risico van onderlinge verplaatsing van de kranten volledig geëlimineerd. Op het ogenblik van het plaatsen zelf worden de relatieve onderlinge standen van de kranten in de stapel verzekerd omdat de drukplaat met de stapel mee beweegt en dus naar beneden drukt in een mate die groter is dan de versnelling van de zwaartekracht van de 15 stapel zelf over de kleine valafstand die optreedt als de draagstangen snel worden teruggehaald, waardoor het mogelijk kantelen of scheiden niet kan plaats vinden. Gedurende het verwijderen van de grijporganen wordt de drukplaat in verticale richting tegen de bovenzijde van de stapel gedrukt, totdat de zuigerstang ervan zijn uiterste eindstand 20 heeft bereikt, op welk tijdstip het grijporgaan zelf in voldoende mate naar boven wordt bewogen vanaf de geplaatste stapel zodat het niet mogelijk is, dat de stapel wordt gegrepen als de grijpmiddelen wegzwaaien. De drukplaat beweegt dan terug naar zijn volledig teruggetrokken beginstand.

25 De lucht wordt uit de gevouwen vellen gedrukt door de drukplaat die de stapel tegen de draagstangen drukt, waarbij wrijving tussen de gevouwen vellen aldus toeneemt en op deze wijze verder wordt verzekerd dat de stapel intact blijft gedurende de behandeling. Als gevolg van de programmeerbaarheid van de robot kunnen nauwkeurige banen worden ver-30 schaft voor de stapels gevouwen vellen vanaf het opnemen op de transporteur tot het plaatsen in het gewenste patroon in de stapel gevormd op het laadbord, zonder dat het noodzakelijk is het laadbord te bewegen. Door het laadbord stil te houden gedurende het vullen ervan wordt een grote besparing aan ruimte en werk verkregen.

35 Aan de hand van een tekening, waarin schematisch uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van de inrichting en de machine volgens de uitvinding.' 40 Fig. 2 toont op groter schaal een aanzicht van boven van een 8100404 * '/ -3- voorkeursuitvoering van het grijporgaan.

Fig. 3 toont op groter schaal een andere uitvoering van het grijporgaan gezien vanaf êën zijde.

Fig. 4 toont een aanzicht van het grijporgaan weergegeven in fig.

5 3 gezien vanaf de zijkant vanwaar een stapel gevouwen vellen wordt gegrepen.

Zoals blijkt uit fig. 1 omvat de inrichting volgens de uitvinding een industriële robot 1, met een deel 2, dat scharnierbaar is en geheven en omlaag gebracht kan worden en is bevestigd op het lichaam 3 10 van de robot 1 via een asconstructie 4. Een arm 5 is ultzetbaar en terugtrekbaar aangebracht in het deel 2. De robot 1, van op zichzelf bekende constructie, kan worden geprogrammeerd door middel van een in de handel verkrijgbare programmeereenheid en geheugeneenheid, die geen van beide in de tekening zijn aangegeven, waardoor een gewenste 15 beweging kan worden geprogrammeerd direct in de geheugeneenheid in overeenkomst met het behandelen van de robotarm 5. Aan zijn vrije einde is de arm 5 voorzien van een rotatie-eenheid 6, waarop grijporganen 7 zijn aangebracht. De grijporganen 7 omvatten een ondersteuningsvlak 8, die aan zijn ondereinde is voorzien van ten minste twee draagstangen 9, 20 10, die 'evenwijdig en op een bepaalde onderlinge afstand zijn geplaatst en zijn bedoeld om een stapel 11 uit gevouwen vellen te dragen als deze door een transporteur 12 wordt getransporteerd binnen het werkgebied van de arm 5 met grijpmiddelen 7.Het transportelement van de transporteur 12 kan een aantal banden omvatten in het gebied waar de 25 stapels 11 aankomen voor het heffen, om het inbrengen van de draagstangen 9, 10 onder de betreffende stapel 11. De draagstangen 9, 10 omvatten bij voorkeur geharde en geslepen stalen assen, voor het verkrijgen van de lage wrijving vereist om het vel papier het dichtst bij de stangen in onbeschadigde toestand te houden als de stangen 9,10 30 plotseling worden weggetrokken, welke stangen door middel van legers 13, bijvoorbeeld kogellegers, zijn aangebracht op de ondersteuning in de steunplaat 8. Volgens de figuren 1, 2 en 4 bestaan de draagstangen 9,10 uit zuigerstangen van luchtcilinders 14,15, die onderling evenwijdig zijn geplaatst op de onderrand van de ondersteuningsplaat 35 aan de zijde daarvan gericht naar de rotatie-eenheid 6. In hun teruggetrokken eindstand liggen de draagstangen 9,10 enigszins binnen of op dezelfde lijn als het oppervlak van de ondersteuningsplaat 8, waartegen een zijoppervlak van een stapel 11 gevouwen bladen komt te rusten. De buitenste uiterste stand van de draagstangen 9,10 is variëerbaar in 40 overeenstemming met het formaat van de stapel 11 die moet worden gehe- 81 0 0 40 4 χ- ► -4- ven, Om een snel terugtrekken van draagstangen 9, 10 in overeenstemming met het plaatsen van de stapel 11 mogelijk te maken, zijn de stangen voorzien van snel werkende luchtafvoerkleppen 16.

Het zal duidelijk zijn, dat in de uitvoering weergegeven in fig.

5 3, de draagstangen 9,10 zijn uitgevoerd met tanden 17 voor het vormen van een tandheugel op hun onderzijden. De tanden 17 werken samen met de aandrijfas 18 tussen de rotatie-eenheid 6 en de ondersteuningsplaat 8 voor het verplaatsen van de stangen 9,10 tussen hun betreffende eindstanden.

10 Een drukplaat 19 is geplaatst boven de draagstangen 9,10 en ligt op afstand van het bovenste deel van de ondersteuningsplaat 8 om te kunnen bewegen in een richting in hoofdzaak onder een rechte hoek met de draagstangen 9,10. De drukplaat 19 is voorzien van een wrijvings-plaat 20, zodat hij niet glijdt tegen de bovenzijde van de stapel ge-15 vouwen bladen 11. Lucht in de stapel 11, die moet worden behandeld, wordt verwijderd met behulp van de druk uitgeoefend door de drukplaat 19, waarbij de wrijving tussen de gevouwen vellen toeneemt. Bij de in de figuren 1, 2 en 4 weergegeven uitvoering wordt de drukplaat aangedreven door een zuigerstang 21, die is verbonden met een in verticale 20 richting instelbare luchtdrukcilinder 22, die is bevestigd op het bovenste deel van de ondersteuningsplaat 8, waarbij de afstand tussen de zuigerstang 21 en de ondersteuningsplaat 8 instelbaar is in overeenstemming met het formaat van de gevouwen vellen, die moeten worden behandeld. De afstand van de hartlijn van de zuigerstang tot de onder-25 steuningsdplaat 8 is bij voorkeur 2/5 van de afmeting van het formaat van de betreffende stapel onder een rechte hoek met de ondersteuningsplaat 8. Buiten de zuigerstang 21 wordt de drukplaast 19 ondersteund of geleid door een geleidingsstang 24, die kan glijden in een geleidings-bus 23 die samenwerkt met de onderstreuning van de cilinder 22.

30 Uit de in fig. 3 weergegeven uitvoering blijkt, dat de drukplaat 19 ook scharnierend kan zijn bevestigd aan een telescoperende zwaaiarm 25, die niet roteerbaar is bevestigd op een rotatiemotor 26 aan het bovenste deel van de ondersteuningsplaat 8, voor het verschaffen van de drukkracht op de stapel gevouwen vellen 11.

35 Nadat de robot is programmeerd met het gewenste bewegingspatroon werkt de inrichting voor het laden van een laadbord als volgt: De grijporganen 7 zwaaien naar de stand voor een stapel gevouwen vellen en in de uiterste stand op de transporteur 12, zodat de draagstangen 9, 10 die in hun uitgezette toestand zijn, onder de stapel terechtkomen. Het 40 einddeel van de transporteur 12 en zijn transportelement zijn zodanig 8100404 -5- gevormd, dat zij het mogelijk maken dat de stangen 9, 10 op een plaats onder de stapel 11 komen. De grijporganen 7 worden verplaatst naar de stapel 11 zodat de ondersteuningsplaat steunt tegen het vlak van de stapel dat daaraan wordt aangeboden. De robotarm 5 beweegt vervolgens 5 gelijkertijd naarboven als de drukplaat 19 de gevouwen vellen die de stapel 11 vormen tegen de draagstangen 9, 10 drukken. De arm 5 zwaait dan naar zijn geprogrammeerde stand boven de plaats op het laadbord waar de totale stapel wordt gevormd, waarna hij naar een niveau daalt direct boven het plaatsingsoppervlak daarop. De draagstangen 9,10 wor-10 den snel teruggetrokken wat tot gevolg heeft dat de stapel naar beneden valt waarbij tegelijkertijd de drukplaat de stapel in een juiste baan geleidt, door het uitoefenen van druk tegen de stapel 11 met een kracht groter dan de normale versnelling van de zwaartekracht van de stapel 11, waardoor dus wordt voorkomen, dat de stapel kantelt of scheidt.

15 Door middel van de lange slag van de drukplaat 19 kunnen relatief grote variaties in niveau worden opgenomen als de stapel 11 wordt geplaatst. De arm 5 gaat dan naar boven met zijn grijporgaan 7 en de drukplaat 19 heft eerst zijn druk op de stapel 11 op als deze plaat in zijn voorste uitgezette eindstand is, waardoor een slag tegen de geplaatste stapel 20 11 gedurende het verwijderen van de grijporganen de stapel niet nadelig beïnvloedt. Als de stapel 11 op zijn plaats is op het laadbord zijn het bovenste en het onderste vel daarvan volledig onbeschadigd. De drukplaat 19 wordt eerst teruggetrokken naar zijn bovenste teruggetrokken eindstand als de grijpmiddelen 7 op een veilige afstand zijn bewogen 25 vanaf de reeds geplaatste stapel gevouwen vellen 11. De arm 5 met de grijpmiddelen 7 gaat dan terug naar de transporteur 12 om de volgende stapel 11 op te nemen en dit wordt een aantal malen herhaald dat is geprogrammeerd in het geheugen bijvoorbeeld totdat het laadbord tot de gewenste hoogte is geladen. Bij het plaatsen worden de stapels zo ge-30 keerd, dat de ruggen van de gevouwen vellen daarin overeenkomen met een geprogrammeerd patroon, waardoor wordt verzekerd dat de last op het laadbord niet uit elkaar valt. De signalen voor de functies van de drukplaat en de draagstangen zijn dus in het geheugen geprogrammeerd, waardoor de machine een laadbord kan laden tot zijn capaciteit en wel 35 geheel automatisch zonder dat enige handarbeid moet worden uitgevoerd.

40 8100404

Claims (8)

1. Inrichting in het bijzonder voor het laden van stapels losse gevouwen vellen op een laadbord, welke stapels volgens een tevoren bepaald patroon naast elkaar en/of boven elkaar tot een gewenste hoogte 5 worden gestapeld, met het kenmerk, dat de machine (1) een industriële op zichzelf bekende robot omvat, met een arm (5), die zwaaibaar, hefbaar en omlaag brengbaar is, en een heen en weergaande beweging kan uitvoeren, welke arm (5) aan zijn vrije einde een rotatie-eenheid (6) omvat, waarop grijpmiddelen (7) zijn aangebracht, welke grijpmiddelen 10 een ondersteuningsplaat (8) omvatten, met ten minste twee draagstangen (9.10) die onderling op een gegeven afstand zijn geplaatst, welke stangen axiaal beweegbaar zijn vanaf een binnenste stand naar een buitenste stand en terug, en ten minste één drukplaat (19) boven de draagstangen, welke drukplaat (19) verticaal beweegbaar is in een 15 richting naar de stangen (9, 10) en de stapel (11) tegen de stangen (9.10) kan drukken en vasthouden, in hun buitenste stand als een stapel gevouwen vellen wordt bewogen, welke plaat (19) zijn druk blijft uitoefenen op het bovenvlak van de stapel (11) totdat de stapel in samenwerking komt met het laadbord of met een tevoren daarop geplaatste 20 stapel, als de stapel (11) wordt geplaatst voor het vormen van een deel van de belasting van het laadbord en na het snel terugtrekken van de stangen (9,10) vanaf de onderzijde van de stapel (11) naar hun binnenste stand.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plaat 25 (8) in verticale richting is bevestigd op de rotatie-eenheid (6) van de arm (5) en dient als een ondersteuning voor ten minste een zijoppervlak van een stapel gevouwen vellen (11)·

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de stangen (9,10) zuigerstangen omvatten van luchtdrukcilinders (14,15) 30 die zijn bevestigd op de onderrand van de ondersteuningsplaat (8) waarbij de cilinders (14,15) aan eên zijde van de ondersteuningsplaat (8) gekeerd naar de rotatie-eenheid (16) zijn geplaatst en waarbij de stangen (9,10) zich uitstrekken door openingen aangebracht in de ondersteuningsplaat (8), welke openingen bij voorkeur zijn voorzien van 35 legers (13) voor het opnemen van de stangen (9,10).

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in hun binneneindstand de stangen (9,10) in hoofdzaak op één lijn liggen met de zijde van de ondersteuningsplaat (8) die een ondersteuningsvlak vormt voor één vlak van de stapel (11), en dat de andere eindstand van 81 0 0 40 4 Φ -7- de stangen instelbaar is in overeenstemming met de afmetingen van de gevouwen vellen die de stapel (11) die moet worden geheven, vormen.

5. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de stangen (9,10) zijn uitgevoerd met tanden (17) aan hun onderzijden, 5 welke tanden samenwerken met een aangedreven as (18) die aanwezig is tussen de rotatie-eenheid (6) en de ondersteuningsplaat (8) voor het verplaatsen van de draagstangen (9,10) tussen hun betreffende eindstanden.

6. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de druk-10 plaat (19) is bevestigd op het vrije einde van de zuigerstang (21) die een deel vormt van een verticale luchtdrukcilinder (22), die instelbaar kan worden bevestigd op het bovenste deel van de ondersteuningsplaat (8) en de centrale hartlijn daarvan op afstand ligt van de ondersteuningsplaat (8) op een afstand bij voorkeur overeenkomende met 2/5 van 15 een afmeting van het formaat van de stapel gevouwen vellen, die moet worden gedragen door de draagstang (9,10), welke afmeting evenwijdig loopt met de langsrichting van de stangen.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukplaat (19) scharnierend is bevestigd op een telescoperende zwaaiarm 20 (25), die op zijn beurt niet roteerbaar is bevestigd op een rotatiemo-tor (26) aan het bovenste deel van de ondersteuningsplaat (8).

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luchtdrukcilinders (14,15) van de stangen (9,10) zijn voorzien van snel afvoerende luchtkleppen (16). 8100404