NL8020351A - Bandketting met verbeterde trekkracht. - Google Patents

Bandketting met verbeterde trekkracht. Download PDF

Info

Publication number
NL8020351A
NL8020351A NL8020351A NL8020351A NL8020351A NL 8020351 A NL8020351 A NL 8020351A NL 8020351 A NL8020351 A NL 8020351A NL 8020351 A NL8020351 A NL 8020351A NL 8020351 A NL8020351 A NL 8020351A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
members
tire
cable
tread
transverse
Prior art date
Application number
NL8020351A
Other languages
English (en)
Other versions
NL182297B (nl
NL182297C (nl
Original Assignee
Burns Bros
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Burns Bros filed Critical Burns Bros
Publication of NL8020351A publication Critical patent/NL8020351A/nl
Publication of NL182297B publication Critical patent/NL182297B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL182297C publication Critical patent/NL182297C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60BVEHICLE WHEELS; CASTORS; AXLES FOR WHEELS OR CASTORS; INCREASING WHEEL ADHESION
    • B60B15/00Wheels or wheel attachments designed for increasing traction
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60CVEHICLE TYRES; TYRE INFLATION; TYRE CHANGING; CONNECTING VALVES TO INFLATABLE ELASTIC BODIES IN GENERAL; DEVICES OR ARRANGEMENTS RELATED TO TYRES
    • B60C27/00Non-skid devices temporarily attachable to resilient tyres or resiliently-tyred wheels
    • B60C27/06Non-skid devices temporarily attachable to resilient tyres or resiliently-tyred wheels extending over the complete circumference of the tread, e.g. made of chains or cables
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/31Plural fasteners having intermediate flaccid connector
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/34Combined diverse multipart fasteners
    • Y10T24/3484Hook
    • Y10T24/3485Hook and hook
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/47Strap-end-attaching devices
    • Y10T24/4755Hook

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Tires In General (AREA)
  • Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)
  • Hand Tools For Fitting Together And Separating, Or Other Hand Tools (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)

Description

,, ...... -J~~ « N.O. 30.050 1 8 0 2 Ö Ó 5
Bandketting met verbeterde trekkracht.
Technisch gebied
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een verbetering bij bandkettingen, en meer in het bijzonder op verbeteringen bij band-kettingen met dwarsorganen uit kabel die zich uitstrekken door trekhul-zen.
5 Achtergrond van de uitvinding
Bandkettingen van het schalmtype of kabeltype zijn wel bekend.
Beide typen zijn onderworpen aan slijtage, in het bijzonder als zij worden gereden over droge wegen of met hoge snelheden, en beide typen hebben de neiging de bandslijtage te verhogen. Verder kunnen vele band-10 kettingen niet worden gebruikt bij voertuigen met een beperkte ruimte tussen de band en het voertuiglichaam. Een behoefte bestaat aan een bandketting waarmede deze nadelen worden vermeden en die een verbeterde trekkracht bezit. Hierop is onderhavige uitvinding gericht.
Samenvatting van de uitvinding 15 Dienovereenkomstig is het een doel van de uitvinding een nieuwe en verbeterde bandketting te verschaffen met verbeterde trekkracht en die minder slijtage veroorzaakt zowel van de band als van de ketting.
Een ander doel is het verschaffen van een bandketting die kan worden gebruikt op voertuigen met beperkte ruimte tussen de banden en het 20 lichaam van het voertuig.
In het kort gesteld wordt bij de bandketting volgens de uitvinding een dwarsorgaan gebruikt met een flexibel orgaan dan zich over het loopvlak van een band uitstrekt en is verbonden met zijorganen die in het algemeen in omtreksrichting aan tegenover elkaar liggende zijden 25 van de band zijn geplaatst, waarbij het flexibele orgaan een trekorgaan bezit dat daarop is geplaatst in gebieden waar beide schouders van de band en het deel van het flexibele orgaan nabij het midden van een bandloopvlak vrij is van trekorganen.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt als dwarsorgaan 30 een kabel gebruikt die zich kan uitstrekken over het loopvlak van de band tussen genoemde zijorganen van de bandketting, welke kabel een haak aan elk einde bezit, waarbij elke haak is gevormd uit een rechthoekige strook metaal waarvan één einddeel gebogen is voor directe verbinding met genoemd zijorgaan en een tegenover liggend einddeel is ge-35 vormd tot een cilinder voor het opnemen en grijpen van een eind van de kabel.
Korte omschrijving van de tekeningen 8 0 2 0 3 5 i 2
Fig. 1 toont in perspectief een bandketting volgens de uitvinding aangebracht op een voertuig; fig. 2 toont op groter schaal een dwarsdoorsnede over ongeveer het vlak van de lijn II-II in fig. 1; en 5 de fig. 3 en 4 tonen overeenkomstige aanzichten in perspectief van twee uitvoeringen van het dwarsorgaan.
Beschrijving van de de voorkeur hebbende uitvoeringen
Zoals blijkt uit fig. 1 wordt onderhavige uitvinding bij voorkeur toegepast in een volledig van het kabeltype zijnde bandketting 10 met 10 glijorganen 12 en dwarsorganen 14 omvattende een kabel zoals een uit strengen gevormde stalen luchtvaartkabel. De dwarsorganen omvatten een aantal trekorganen of hulzen 16. De zijorganen kunnen ook zijn gevormd uit andere typen langwerpig flexibel materiaal. Ten minste één van de zijorganen omvat een bevestigingsorgaan 18 om de bandketting 10 aan te 15 brengen op een band 20 die is geplaatst op een voertuigwiel 22. De dwarsorganen omvatten ook haken 16, die hierna meer in detail worden beschreven, voor het verbinden van de dwarsorganen direct met de zijorganen.
Zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 2 en 3 omvat elk dwars-20 orgaan een kabel 28 die een aantal trekhulzen 16 ondersteunt. Bij voorkeur zijn de trekhulzen van het type als beschreven in Amerikaans oc-trooischrift 4.155.389 ten name van Dwinell, gepubliceerd mei 22, 1979, gevormd door buigen van een in het algemeen rechthoekige strook metaal tot een cilindrische vorm en met afstandsstukken 30 om naast elkaar 25 liggende hulzen op afstand van elkaar te houden en vrijliggende scherpe indringranden 32, 34. Natuurlijk zijn de trekhulzen slechts aangebracht op delen van het dwarsorgaan die liggen nabij de schouders 40 van de band, zoals duidelijk aangegeven in fig. 2. Het deel 42 van het dwarsorgaan nabij het midden 44 van het loopvlak van de band is vrij van 30 trekhulzen.
Om de trekhulzen op de kabel 28 van het dwarsorgaan te plaatsen in gebieden nabij de schouders van de band en om te voorkomen dat zij bewegen naar delen van de kabel nabij het midden van het loopvlak van de band kan een gewonden veer 46 worden geplaatst op de kabel 28 in het 35 middendeel van het dwarsorgaan nabij het midden van het loopvlak, als weergegeven in de fig. 2 en 3. Overeenkomstig de gewonden veren 48 kan op de kabel ervan het dwarsorgaan worden aangebracht nabij de zijwanden van de wand 50 om te voorkomen dat de trekorganen zich te hoog over de zijwanden verplaatsen.
40 Fig. 4 toont een andere uitvoering van het dwarsorgaan. In plaats 8020351 3 van een gewonden veer kan een paar stoppen 52 bevestigd op de kabel 28 worden gebruikt als afstandsstukken om de trekhulzen op de bandschou-ders te houden. Stoppen 52 kunnen stalen kralen zijn die door krimpen, lassen of op andere wijze zijn bevestigd op de kabel 28. Overeenkomsti-5 ge stoppen 54 kunnen op dezelfde wijze worden bevestigd op de kabel tussen de haken 26 en de trekhulzen 16 om de trekhulzen op afstand vanaf de haken te brengen en ze te beperken tot hun juiste plaatsen op de kabel van het dwarsorgaan.
Bij de voorkeur hebbende uitvoeringen van de weergegeven uitvin-10 ding verbinden de haken 26 op elk einde van het dwarsorgaan 14 de dwarsorganen direct op de zijorganen 12.
Bij voorkeur zijn de haken gevormd uit een in het algemeen rechthoekige strook metaal, zoals staal. Een einddeel 56 van de metalen strook is gebogen om een eerste hartlijn voor het vormen van een haak-15 deel dat kan worden gekrompen of op andere wijze kan worden bevestigd op de zijorganen (fig. 2). De zijden 58 van het einddeel van de metalen strook tegenover het omgebogen einde 56 kunnen naar elkaar zijn gebogen om een tweede hartlijn loodrecht op de eerste hartlijn voor het vormen van een cilindrisch deel voor het opnemen en grijpen van het einde 60 20 van de kabel 28. De haken kunnen worden bevestigd aan de kabeleinden door krimpen, inklemmen of lassen bijvoorbeeld.
Haken gevormd op deze wijze hebben een vlak profiel als weergegeven in fig. 2. Dit maakt het mogelijk dat de dwarsorganen zich dichtbij de zijwand van de band bevinden en maakt het mogelijk dat de bandket-25 ting wordt gebruikt op voertuigen met beperkte speling tussen de banden en het lichaam van het voertuig. Omdat de haken volgens de uitvinding betrekkelijk klein zijn wat hun uitvoering betreft in vergelijking met de ooghaken gevormd uit cirkelvormig stangmateriaal dat wordt gebruikt op vele bandkettingen en omdat de haken volgens de uitvinding direct 30 zijn verbonden met de zijorganen, kan het gewicht van de bandketting worden gereduceerd. Hierdoor wordt slijtage zowel van de band als van de ketting gereduceerd, zoals hierna uiteengezet, alsook de vervaardi-gingskosten van de ketting.
Verschillende andere belangrijke voordelen en verbeteringen resul-35 teren uit de voorgaande de voorkeur hebbende voorbeelden van de uitvinding. In de eerste plaats is gebleken dat door het elimineren van de trekhulzen vanaf het midden van het loopvlak van de band en ze te beperken tot slechts de schouders een belangrijke toename in trekkracht het resultaat is. Gemeend wordt dat dit het gevolg is van het feit 40 dat het grootste deel van de trekkracht van de band komt van de schou- 8020351 4 ders ervan; het loopvlak in het middendeel van de band dient in hoofdzaak als verbindingsorgaan om de twee schouders te verbinden. Bij een op de juiste wijze opgepompte en uitgebalanceerde band is het midden van het loopvlak enigszins concaaf en raakt de weg nauwelijks. Dien-5 overeenkomstig zijn trekhulzen in dit deel van de band minder effectief dan trekhulzen op de schouders.
In de tweede plaats wordt slijtage zowel van de band als van zijn bandketting gereduceerd. Omdat de trekhulzen niet meer aanwezig zijn op het middendeel van de dwarsorganen wordt slijtage van het bandloopvlak 10 gereduceerd. Bovendien wordt door het elimineren van de trekhulzen vanaf het middendeel van de dwarsorganen de massa van het dwarsorgaan in zijn middenste deel gereduceerd. Als de band roteert wordt door de cen-trifugaalkracht het middendeel van het dwarsorgaan over de verste afstand vanaf de band geheven, wordt dit tot de hoogste snelheid versneld 15 en wordt dit in het wegdek gedrukt onder de grootste slagkracht. Door de massa van de dwarsorganen op hun centrale delen te reduceren wordt de centrifugaalkracht, en dus de slagkracht medegedeeld aan de dwarsorganen gereduceerd. Dienovereenkomstig wordt slijtage op de dwarsorganen gereduceerd. Op dezelfde wijze, als bovenbeschreven, reduceren de haken 20 26, die de dwarsorganen 14 direct met de zijorganen verbinden ook het gewicht van de bandketting. Hierdoor wordt slijtage van de band en van de ketting verder gereduceerd. Omdat de bandketting lichter is treedt minder centrifugaalkracht op die de dwarsorganen naar buiten trekt vanaf het midden van het loopvlak van de band. De haken hebben daarom de 25 neiging zich hoger op de zijwanden van de band te bevinden en houden de trekhulzen nabij de schouders op afstand van het midden van het loopvlak van de band.
Bovendien kan de gewonden veer 46 zijn vervaardigd uit veerkrachtig materiaal, waardoor de slijtage op het middendeel 42 van de kabel 30 28 van het dwarsorgaan wordt gereduceerd en aldus de levensduur van de bandketting vergroot.
Hoewel de voorkeur hebbende uitvoeringen zijn weergegeven en beschreven zal het voor een deskundige duidelijk zijn dat wijzigingen in deze uitvoeringen kunnen worden aangebracht zonder te treden buiten het 35 kader van de uitvinding, welk kader wordt bepaald door de hierna volgende conclusies.
8020351
Ci-C./IC

Claims (17)

1. Dwarsorgaan voor een bandketting van het type met dwarsorganen verbonden met een paar zijorganen die kunnen worden geplaatst in het algemeen in de omtreksrichting op tegenover elkaar liggende zijden van 5 een band, welk dwarsorgaan een kabel omvat die zich kan uitstrekken tussen de zijorganen over het loopvlak van de band en verbindingsorga-nen die zich op tegenover elkaar liggende einden van de kabel om hem met de zijorganen te verbinden, en trekorganen, die een aantal hulzen omvatten waardoor de kabel zich uitstrekt, met het kenmerk, dat de 10 trekorganen zijn geplaatst op en worden vastgehouden op de kabel op slechts die plaatsen daarop nabij de schouders van de band, waar het deel van de kabel nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen.
1. Dwarsorgaan voor een bandketting van het type met dwarsorganen verbonden met een paar zijorganen die kunnen worden geplaatst in het algemeen in de omtreksrichting op tegenover elkaar liggende zijden van 5 een band, welk dwarsorgaan een kabel omvat die zich kan uitstrekken tussen de zijorganen over het loopvlak van de band en verbindingsorga-nen die zich op tegenover elkaar liggende einden van de kabel om hem met de zijorganen te verbinden, en trekorganen, die een aantal hulzen omvatten waardoor de kabel zich uitstrekt, met het kenmerk, dat de 10 trekorganen zijn geplaatst op en worden vastgehouden op de kabel op slechts die plaatsen daarop nabij de schouders van de band, waar het deel van de kabel nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen.
2. Dwarsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hulzen 15 vrijliggende scherpe randen bezitten en een tap nabij één einde ervan ;om naast elkaar liggende hulzen op afstand van elkaar te houden.
2. Dwarsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hulzen 15 vrijliggende scherpe randen bezitten en een tap nabij éên einde ervan om naast elkaar liggende hulzen op afstand van elkaar te houden.
3. Dwarsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat eerste afstandsmiddelen de hulzen op de kabel houden op afstand van genoemd deel van de kabel nabij het midden van het loopvlak van de band.
3. Dwarsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat eerste afstandsmiddelen de hulzen op de kabel houden op afstand van genoemd deel van de kabel nabij het midden van het loopvlak van de band.
4. Dwarsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eer ste afstandsorgaan verende middelen omvat waardoor de kabel zich uitstrekt.
4. Dwarsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eer ste afstandsorgaan verende middelen omvat waardoor de kabel zich uitstrekt.
5. Dwarsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste afstandsorgaan een paar stoppen omvat bevestigd op de kabel.
5. Dwarsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste afstandsorgaan een paar stoppen omvat bevestigd op de kabel.
6. Dwarsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tweede afstandsorganen de hulzen op afstand houden van de verbindingsmiddelen.
6. Dwarsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tweede afstandsorganen de hulzen op afstand houden van de verbindingsmiddelen.
7. Dwarsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tweede afstandsorgaan verende middelen omvat geplaatst op de kabel tussen 30 de verbindingsmiddelen en de hulzen.
7. Dwarsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tweede afstandsorgaan verende middelen omvat geplaatst op de kabel tussen 30 de verbindingsmiddelen en de hulzen.
8. Dwarsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweede afstandsorganen een paar stoppen omvatten bevestigd op de kabel tussen de verbindingsmiddelen en de hulzen.
8. Dwarsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweede afstandsorganen een paar stoppen omvatten bevestigd op de kabel tussen de verbindingsmiddelen en de hulzen.
9. Dwarsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ver- 35 bindingsmiddelen middelen omvatten voor het verbinden van een dwarsorgaan direct op de zijorganen.
9. Dwarsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ver- 35 bindingsmiddelen middelen omvatten voor het verbinden van een dwarsor- ;gaan direct op de zijorganen.
10. Dwarsorgaan volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een haak omvatten aan elk einde van de kabel, waarbij :elke haak is gevormd uit een rechthoekige strook metaal waarvan één 40 einde is omgebogen voor het verbinden ervan met een zijorgaan en een : 8020351 «· 9 tegenover liggend einddeel is gevormd tot een cilinder voor het opnemen en grijpen van een einde van de kabel. (GEWIJZIGD) 11. Dwarsorgaan voor een bandketting van bet type met dwarsorganen verbonden met een paar zijorganen die in het algemeen in 5 omtreksrichting kunnen worden geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band, omvattende een kabel die zich kan uitstrekken tussen de zijorganen over het loopvlak van de band, welke kabel een aantal hulzen bezit, die daarop zijn geplaatst, met het kenmerk, dat de trek-organen zijn geplaatst op de kabel op plaatsen daarop nabij de schou- 10 ders van de band en een baak aanwezig is op elk einde van de kabel, waarbij elke haak is gevormd uit een rechthoekige strook metaal met éen einddeel dat is omgebogen voor het verbinden ervan met een zijorgaan en een tegenover liggend einddeel is gevormd tot een cilinder voor bet opnemen en grijpen van één eind van de kabel.
10. Dwarsorgaan volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een haak omvatten aan elk einde van de kabel, waarbij elke haak is gevormd uit een rechthoekige strook metaal waarvan êên 40 einde is omgebogen voor het verbinden ervan met een zijorgaan en een 8 0 2 0 3 5 1 tegenover liggend einddeel is gevormd tot een cilinder voor het opnemen en grijpen van een einde van de kabel.
11. Dwarsorgaan voor een bandketting van het type met dwarsorganen verbonden met een paar zijorganen die in het algemeen in omtreksrich-5 ting kunnen worden geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band, omvattende een kabel die zich kan uitstrekken tussen de zijorganen over het loopvlak van de band, welke kabel trekorganen bezit die daarop zijn geplaatst, met het kenmerk, dat de trekorganen zijn geplaatst op de kabel op plaatsen daarop nabij de schouders van de band 10 en een haak aanwezig is op elk einde van de kabel, waarbij elke haak is gevormd uit een rechthoekige strook metaal met een einddeel dat is omgebogen voor het verbinden ervan met een zijorgaan en een tegenover liggend einddeel is gevormd tot een cilinder voor het opnemen en grijpen van één eind van de kabel.
12. Bandketting omvattende een paar zijorganen die kunnen worden geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band en een aantal op afstand van elkaar liggende dwarsorganen, die zijn verbonden met de zijorganen zodanig dat zij zich over het loopvlak van de band uitstrekken, waarbij elk dwarsorgaan een kabel omvat, die zich uitstrekt 20 door een aantal hulzen, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het vasthouden van de hulzen op de kabel slechts op plaatsen nabij de schouders van de hand, waarbij een deel van de kabel nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke hulzen.
12. Bandketting omvattende een paar zijorganen die kunnen worden geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band en een aantal op afstand van elkaar liggende dwarsorganen, die zijn verbonden met de zijorganen zodanig dat zij zich over het loopvlak van de band uitstrekken, waarbij elk dwarsorgaan een kabel omvat, die zich uitstrekt 20 door een aantal hulzen, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het vasthouden van de hulzen op de kabel slechts op plaatsen nabij de schouders van de band, waarbij een deel van de kabel nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke hulzen.
13. Bandketting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 25 vasthoudmiddelen eerste en tweede verende organen omvatten, waarbij de eerste verende organen de hulzen op afstand houden van delen van de dwarsorganen nabij het midden van het loopvlak van de band, en de tweede verende middelen de hulzen op afstand houden van de zijorganen.
13. Bandketting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 25 vasthoudmiddelen eerste en tweede verende organen omvatten, waarbij de eerste verende organen de hulzen op afstand houden van delen van de dwarsorganen nabij het midden van het loopvlak van de band, en de tweede verende middelen de hulzen op afstand houden van de zijorganen.
14. Bandketting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 30. vasthoudmiddelen eerste en tweede stoporganen omvatten die zijn bevestigd op de kabel, waarbij de eerste stoporganen de hulzen op afstand houden van een deel van het dwarsorgaan nabij het midden van het loopvlak van de band, en de tweede stoporganen de hulzen op afstand houden vanaf de zijorganen.
14. Bandketting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 30 vasthoudmiddelen eerste en tweede stoporganen omvatten die zijn bevestigd op de kabel, waarbij de eerste stoporganen de hulzen op afstand houden van een deel van het dwarsorgaan nabij het midden van het loopvlak van de band, en de tweede stoporganen de hulzen op afstand houden vanaf de zijorganen.
15. Dwarsorgaan voor een bandketting van het type met dwarsorganen die zijn verbonden met een paar zijorganen die kunnen worden geplaatst in het algemeen in omtreksrichting op de tegenover liggende zijden van de band, waarbij het dwarsorgaan een flexibel orgaan omvat dat zich kan uitstrekken tussen de zijorganen over het loopvlak van de band, met het 40 kenmerk, dat verbindingsmiddelen aanwezig zijn voor het verbinden van 802035f * 10 het flexibele orgaan direct met de zijorganen, waarbij het verbindings-orgaan een haak omvat aan elk einde van het flexibele orgaan, waarbij elke haak is gevormd uit een rechthoekige strook metaal met een einddeel omgebogen voor verbinding met een zijorgaan en het tegenover lig-5 gende einde gevormd tot een cilinder voor het opnemen en grijpen van een eind van het flexibele orgaan, terwijl trekorganen zijn geplaatst op het flexibele orgaan op plaatsen daarop nabij de schouders van de band, en het deel van het flexibele orgaan nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen.
15. Dwarsorgaan voor een bandketting van het type met dwarsorganen die zijn verbonden met een paar zijorganen die kunnen worden geplaatst in het algemeen in omtreksrichting op de tegenover liggende zijden van de band, waarbij het dwarsorgaan een flexibel orgaan omvat dat zich kan uitstrekken tussen de zijorganen over het loopvlak van de band, met het 40 kenmerk, dat verbindingsmiddelen aanwezig zijn voor het verbinden van 8020351 * het flexibele orgaan direct met de zijorganen, waarbij het verbindings-orgaan een haak omvat aan elk einde van het flexibele orgaan, waarbij elke haak is gevormd uit een rechthoekige strook metaal met éên einddeel omgebogen voor verbinding met een zijorgaan en het tegenover lig-5 gende einde gevormd tot een cilinder voor het opnemen en grijpen van een eind van het flexibele orgaan, terwijl trekorganen zijn geplaatst op het flexibele orgaan op plaatsen daarop nabij de schouders van de band, en het deel van het flexibele orgaan nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen.
16. Bandketting bestaande uit een paar zijorganen die kunnen wor den geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band en een aantal op afstand van elkaar liggende dwarsorganen, die zijn verbonden met de zijorganen zodat zij zich uitstrekken over het loopvlak van de band, waarbij elk dwarsorgaan een flexibel orgaan omvat dat zich uit-15 strekt door een aantal trekorganen, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het vasthouden van de trekorganen op het flexibele orgaan op plaatsen nabij de schouders van de band, waarbij het deel van het flexibele orgaan nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen en vasthoudmiddelen omvattende eerste en 20 tweede verende middelen aanwezig zijn waarbij de eerste verende middelen de trekorganen op afstand houden over het deel van het dwarsorgaan nabij het midden van het loopvlak van de band en de tweede verende middelen de trekorganen op afstand houden vanaf de zijorganen.
16. Bandketting bestaande uit een paar zijorganen die kunnen wor den geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band en een aantal op afstand van elkaar liggende dwarsorganen, die zijn verbonden met de zijorganen zodat zij zich uitstrekken over het loopvlak van de band, waarbij elk dwarsorgaan een flexibel orgaan omvat dat zich uit-15 strekt door een aantal trekorganen, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het vasthouden van de trekorganen op het flexibele orgaan op plaatsen nabij de schouders van de band, waarbij het deel van het flexibele orgaan nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen en vasthoudmiddelen omvattende eerste en 20 tweede verende middelen aanwezig zijn waarbij de eerste verende middelen de trekorganen op afstand houden over het deel van het dwarsorgaan nabij het midden van het loopvlak van de band en de tweede verende middelen de trekorganen op afstand houden vanaf de zijorganen.
17. Bandketting omvattende een paar zijorganen die kunnen worden 25 geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band en een aantal op afstand van elkaar liggende dwarsorganen, die zijn verbonden met de zijorganen zodat zij zich over het loopvlak van de band uitstrekken, waarbij elk dwarsorgaan een flexibel orgaan omvat dat zich uitstrekt door een aantal trekorganen, met het kenmerk, dat middelen aanwezig 30 zijn om de trekorganen vast te houden op het flexibele orgaan op plaatsen nabij de bandschouders, waarbij het deel van het flexibele orgaan nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen en de vasthoudmiddelen eerste en tweede stopmiddelen omvatten die zijn bevestigd op het flexibele orgaan, waarbij de eerste stop-35 middelen de trekorganen op afstand houden van het deel van het dwarsorgaan nabij het midden van het loopvlak van de band en de tweede stopmiddelen de trekorganen op afstand houden vanaf de zijorganen. / 8 02 0 3 5 1 - 8 GEWIJZIGDE CONCLUSIES
17. Bandketting omvattende een paar zijorganen die kunnen worden 25 geplaatst op tegenover elkaar liggende zijden van een band en een aantal op afstand van elkaar liggende dwarsorganen, die zijn verbonden met de zijorganen zodat zij zich over het loopvlak van de band uitstrekken, waarbij elk dwarsorgaan een flexibel orgaan omvat dat zich uitstrekt door een aantal trekorganen, met het kenmerk, dat middelen aanwezig 30 zijn om de trekorganen vast te houden op het flexibele orgaan op plaatsen nabij de bandschouders, waarbij het deel van het flexibele orgaan nabij het midden van het loopvlak van de band vrij is van dergelijke trekorganen en de vasthoudmiddelen eerste en tweede stopmiddelen omvatten die zijn bevestigd op het flexibele orgaan, waarbij de eerste stop-35 middelen de trekorganen op afstand houden van het deel van het dwarsorgaan nabij het midden van het loopvlak van de band en de tweede stopmiddelen de trekorganen op afstand houden vanaf de zijorganen. 8020351
NLAANVRAGE8020351,A 1979-08-31 1980-09-02 Dwarsorgaan voor een bandketting, en van een aantal van die dwarsorganen voorziene bandketting. NL182297C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US7149579 1979-08-31
US06/071,495 US4263954A (en) 1979-08-31 1979-08-31 Tire chain having improved traction
PCT/US1980/001186 WO1981000539A1 (en) 1979-08-31 1980-09-02 Tire chain having improved traction
US8001186 1980-09-02

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8020351A true NL8020351A (nl) 1981-07-01
NL182297B NL182297B (nl) 1987-09-16
NL182297C NL182297C (nl) 1988-02-16

Family

ID=22101686

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8020351,A NL182297C (nl) 1979-08-31 1980-09-02 Dwarsorgaan voor een bandketting, en van een aantal van die dwarsorganen voorziene bandketting.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4263954A (nl)
JP (1) JPS5916963B2 (nl)
KR (3) KR830003318A (nl)
AT (1) AT378516B (nl)
AU (1) AU6335580A (nl)
CA (1) CA1141639A (nl)
CH (1) CH652663A5 (nl)
DE (1) DE3032670A1 (nl)
DK (1) DK152538C (nl)
FR (1) FR2464155A1 (nl)
GB (1) GB2071028B (nl)
IT (1) IT1127544B (nl)
NL (1) NL182297C (nl)
NO (1) NO150712C (nl)
SE (1) SE440732B (nl)
SU (1) SU1149863A3 (nl)
WO (1) WO1981000539A1 (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4321956A (en) * 1979-01-15 1982-03-30 Martinelli Rene J Belt attachment for tire chains
DE3269283D1 (en) * 1981-03-23 1986-04-03 Burns Bros Cable type tire chains
US4366850A (en) * 1981-03-23 1983-01-04 Burns Bros., Inc. Cable-type tire chains and cross member and traction sleeve therefor
US4457131A (en) * 1981-05-01 1984-07-03 Burns Bros., Inc. Assembly method for cable-type tire chains and the like
US4378040A (en) * 1981-06-15 1983-03-29 Howell Verle L Auxiliary traction device for tires and cable end connector therefor
JPS58126503U (ja) * 1982-02-23 1983-08-27 北越興業株式会社 タイヤ滑走防止具に於ける滑り止め装置
AT384192B (de) * 1985-05-31 1987-10-12 Elin Union Ag Einspeiseschaltung
US5068948A (en) * 1987-09-11 1991-12-03 Peerless Chain Company Traction cable
US4825923A (en) * 1987-09-11 1989-05-02 Peerless Chain Company Traction cable
US4836259A (en) * 1988-01-25 1989-06-06 Lewin Henry B Snow and ice traction device for automotive vehicles
JPH0628569U (ja) * 1992-05-01 1994-04-15 株式会社ナチュラルグループ本社 製氷皿
US5785351A (en) * 1995-06-01 1998-07-28 Chang; Keun Ik Traction device for wheeled vehicle
US6035912A (en) * 1998-03-03 2000-03-14 Burns Bros., Inc. Tire chain cross member assemblies and tire chains using the same
US6026877A (en) * 1998-06-05 2000-02-22 Springerley; Warren A. Paddle-type lug for use with convertional tire chains
US6345653B1 (en) * 2000-10-04 2002-02-12 Yang Chen Fu Snow chains for vehicles
US8087270B1 (en) * 2009-06-04 2012-01-03 Gruver Enterprises, LLC Anti-theft device for helmet
US20120112430A1 (en) * 2010-11-07 2012-05-10 Justin Shaw Bicycle tire traction device, system and method
JP5234687B1 (ja) * 2012-02-28 2013-07-10 孝一 榊原 タイヤ滑止装置
US8991069B2 (en) * 2012-05-18 2015-03-31 Implus Footcare, Llc Traction device for footwear

Family Cites Families (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1311971A (en) * 1919-08-05 Automobile-tire enlarger
US1324069A (en) * 1919-12-09 Non-skidding device
US1042722A (en) * 1911-11-24 1912-10-29 William C Bowers Antiskidding device.
GB118919A (en) * 1916-10-23 1918-09-19 Albert Henery Harrington Improvements in Antiskids for Wheels.
US1297155A (en) * 1916-10-23 1919-03-11 Non Skid Company Of America Antiskid for wheels.
US1267544A (en) * 1917-05-26 1918-05-28 Non Skid Company Of America Antiskid for wheels.
US1350484A (en) * 1917-05-26 1920-08-24 Non Skid Company Antiskidding device for tires
US1273930A (en) * 1917-10-22 1918-07-30 John F Scherer Traction device for automobile-wheels.
US1583065A (en) * 1922-04-18 1926-05-04 Joseph Bondi Shoe-polishing apparatus
US1644077A (en) * 1924-08-11 1927-10-04 Orville W Nesbitt Antiskid device for motor-vehicle wheels
US1581722A (en) * 1925-02-04 1926-04-20 Valle Pedro A Del Antiskid device
US1588065A (en) * 1925-03-18 1926-06-08 Arthur C Thomsen Traction device
US1829859A (en) * 1929-03-01 1931-11-03 Thomas A Helgeson Anti-side-skid lug
US2061870A (en) * 1934-03-29 1936-11-24 Merton H Gould Ice-creeper
US2528203A (en) * 1948-03-05 1950-10-31 Michael J Zwosta Antiskid chain
US2514243A (en) * 1949-03-04 1950-07-04 Joseph Marchese Automobile skid chain
US2714914A (en) * 1953-01-14 1955-08-09 Real Clavette Anti-skid device for tires
FR1094697A (nl) * 1953-01-14 1955-05-23
CH329245A (it) * 1954-03-06 1958-04-15 Pesce Ditta Michele Dispositivo antisdrucciolevole per pneumatici
DE1001615B (de) * 1955-01-29 1957-01-24 Erich Max Kalenka Gleitschutzvorrichtung fuer Bereifungen
CH352918A (fr) * 1959-03-05 1961-03-15 Venoge S A Dispositif antidérapant
DE1288934B (de) * 1962-08-17 1969-02-06 Rud Ketten Rieger & Dietz Gleitschutzkette mit einem in der Grundform zickzackfoermigen Laufnetz
US3316979A (en) * 1965-10-01 1967-05-02 Arnold A Dedoes Soil penetrating implement
US4155389A (en) * 1977-08-29 1979-05-22 Dwinell James M Cable tire chain with improved traction sleeves

Also Published As

Publication number Publication date
ATA909380A (de) 1985-01-15
DE3032670C2 (nl) 1988-10-13
SE440732B (sv) 1985-08-19
AU6335580A (en) 1981-03-18
DK152538C (da) 1988-08-01
CH652663A5 (de) 1985-11-29
GB2071028A (en) 1981-09-16
JPS5916963B2 (ja) 1984-04-18
SU1149863A3 (ru) 1985-04-07
CA1141639A (en) 1983-02-22
GB2071028B (en) 1983-08-10
KR840005990U (ko) 1984-11-10
KR850002296Y1 (ko) 1985-10-15
DE3032670A1 (de) 1981-03-19
AT378516B (de) 1985-08-26
NO150712B (no) 1984-08-27
SE8102672L (sv) 1981-04-28
IT1127544B (it) 1986-05-21
NL182297B (nl) 1987-09-16
NL182297C (nl) 1988-02-16
US4263954A (en) 1981-04-28
DK188981A (da) 1981-04-28
KR830003318A (ko) 1983-06-18
KR850001401Y1 (ko) 1985-07-08
FR2464155A1 (fr) 1981-03-06
NO811469L (no) 1981-04-29
WO1981000539A1 (en) 1981-03-05
FR2464155B1 (nl) 1983-09-16
DK152538B (da) 1988-03-14
IT8049551A0 (it) 1980-08-26
NO150712C (no) 1984-12-05
JPS5639906A (en) 1981-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8020351A (nl) Bandketting met verbeterde trekkracht.
US4031939A (en) Tire chain applying device
US20050173964A1 (en) Seat
US2415583A (en) Tire chain
US3490511A (en) Antiskid or tire protective chain
US2762412A (en) Tire chains
US2936807A (en) Tire chain
US4862935A (en) Clamping apparatus for clamping an antiskid device for tires
US2703476A (en) Adjustable length link unit for use in antiskid chains
US4411301A (en) Tire traction chain
EP1160102B1 (en) Connecting hook for joining elements of snow chains
US4378833A (en) Anti-skid device for vehicles
JP2981737B2 (ja) タイヤチェーンに使用するコネクター
EP3560802A1 (en) Track section with crossbar member and track belt formed by such track sections
JPH07267026A (ja) 車両用ニープロテクタ構造
JPH0611399Y2 (ja) 平ベルト
US4154278A (en) Structure applicable to pneumatic tires, adapted to serve as gripping means on snow and ice
JPS6221171Y2 (nl)
JPH09249011A (ja) 自動車用チェンの装着装置
US3044520A (en) Tire chains
JPH0664417A (ja) タイヤチェーン
US2701600A (en) Traction chain link
JP3901367B2 (ja) シート・バック・フレーム
KR900007208Y1 (ko) 자동차용 타이어 체인
CA2301130A1 (en) Shackle device for show-shackles mounted periodically on tyres of vehicles

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee