NL8006575A - Werkwijze en inrichting voor het buigen van metalen balken. - Google Patents

Description

t *Sjt

Werkwijze en inrichting voor het buigen van metalen balken.

De uitvinding heeft betrekking op togen voor het toepassen bij het bekleden van tunnels, zoals ondergrondse mijn-tunnels en voor toepassing in geraamtes voor afgedekte constructies boven de grond.

5 Mijn/'tunnels hebben vaak metalen H- of T- balken die zijn gebogen tot de vorm van de mijnwanden en het plafond daarvan, en die in secties zijn gevormd die met de einden aan elkaar moeten worden verbonden (bijvoorbeeld door visplaten) teneinde een toog te vormen. Het paneelwerk strekt zich dan uit door de tunnel tussen 10 achtereenvolgende togen voor het bekleden van de tunreL.

Problemen zijn opgetreden bij het vormen van de gebogen E- of T- balken, doordat het zeer gewenst is voor de bocht te worden "gezet" en relatief nauwkeurig, zodat indien de toogsecties in een tunnel worden aangebracht, het niet noodzakelijk is om reke-15 ning te houden met "terugveren" of met het niet goed gericht.'zijn van de toogsecties. Met tot nu toe bekende werkwijzen voor het buigen van H- en T-sectiebalken kon dit moeilijk automatisch worden bereikt en moest men zijn toevlucht nemen tot de handvaardigheid van de medewerkers voor het leveren van nauwkeurig gebogen H- en T-balken door 20 het buigen van lengten van de balk rond een stationaire vorminrich-ting.

Het is het belangrijkste oogmerk van de uitvinding om deze problemen op te heffen of te verminderen.

Een werkwijze voor het vormen van een toog of toog-25 sectie uit een langwerpige rechte metaalbalk volgens de uitvinding omvat het vastklemmen van een einde van de balk aan een einde van een roteerbare D-vormige vorminrichting die een bolle gebogen rand heeft, en het roteren van de vorminrichting ten opzichte van een rol, zodat de balk in samenwerking wordt gedwongen tussen de rol en de 30 vorminrichting ten einde te worden gevormd of gebogen rond de gebogen rand van de vorminrichting.

De uitvinding kan worden toegepast met bijvoorbeeld 8006575 2 H- of T-sectiabalken.

Een inrichting volgens deuitvinding voor het uitvoeren van de genoemde werkwijze omvat een D-vormige roteerbare vermin richting met een bolle gebogen rand en een rol die is gemonteerd op een as die is bevestigd aan een platform of een basis ten opzichte 5 waarvan de vorminrichting in hoekrichting kan bewegen, terwijl middelen zijn aangebracht om een relatieve beweging te veroorzaken tussen de vorminrichting en de rol rond het middelpunt van het gebogen randgedeelte van de vorminrichting.

Bij voorkeur is dén of een aantal snijinrichtingen IQ aangebracht boven 'en beweegbaar met de roteerbare vorminrichting teneinde in staat te zijn om een balk af te snijden die is gebogen rond de vorminrichting, in twee of meer secties. Deze secties kunnen dan gemakkelijker worden getransporteerd naar en worden samengesteld binnen de mijntunnel en onderling worden verbonden doorivisplaten of 15 dergelijke verbindingsmiddelen.

Klemmen, die op geschikte wijze hydraulische klemmen kunnen zijn, zijn bij voorkeur aangebracht voor het vastkleamen van de einden van de balk die moet worden gebogen, aan beide einden van de roteerbare vorminrichting.

20 De vorminrichting kan twee liniaire randen hebben die naar buiten lopen vanaf elk respectief einden van het gebogen bolle gedeelte van de rand. Tenminste een deel van elke liniaire rand is bij voorkeur aangebracht tot een gedeelte van de vorminrichting dat beweegbaar is ten opzichte van het resterende gedeel-25 te van de vorminrichting in de richting van uitstrekking van de liniaire randen, zodat tenminste de liniaire delen van de balk die wordt gebogen rond de vorminrichting, kunnen worden gestrekt. Een dergelijk strekken is in het bijzonder geschikt gebleken voor T-secties balken en helt de problemen op te heffen van het terugveren van der-30 gelijke ba&ken.

Het is gebleken, dat de toepassing van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding leidt tot een doelmatige en economische produktie van metalen togen die geschikt zijn voor de toepassing bij het bekleden van mijntunnels.

8006575 3

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: 2 fig. 1 een schets van een uitvoeringsvorm van een buiginrichting volgens de uitvinding waarin een metalen H-sectie-balk is geklemd aan één einde van éen roteerbare vorminrichting, fig. 2 hetzelfde als in fig. i doch met de balk in zijn gebogen stand rand de vorminrichting, IQ fig, 3 een meer gedetailleerd oven-aanzicht van een uitvoeringsvorm van de buiginrichting van de schets van de figuren 1 en 2, en fig. 4 een eindaanzicht van de inrichting van fig. 3.

De inrichting*van de figuren 1 en 2 omvat een D-15 vormige roteerbare vorminrichting of draaitafel 2 met een bolle gebogen rand 4 en twee liniaire einden 6, waarvan zich één uitstrekt van elk einde van de gebogen sectie. De draaitafel is roteerbaar gemonteerd rond een hartlijn 8 in het krommingsmiddelpunt van de gebogen sectie 4 en is draaibaar door twee tegengesteld gerichte hydrau-20 lisch werkende heugels 20 die samenwerken met respectievelijk een zijde van een spoorkrans 12.

Een vrij roteerbare rol 14 is gemonteerd op een spil 16 aan een vaste basis van de inrichting. Een liniaire lengte van een metalen H-sectiebalk 18 is met één einde bevestigd aan de draai-25 tafel door middel van een hydraulische klem 20« De balk strekt zich uit over een liniaireinde van de draaitafel tussen de draaitafel en de rol 14.

De vorminrichting 2 wordt dan geroteerd met behulp van de hydraulisch aangedreven heugels 10 tegen de bewegingsrichting 30 van de wijzers van een uurwerk in fig. 1, hetgeen ertoe leidt dat de balk 18 dankzij de aanraking tegen zowel de rol 16 als een schouder 22 op de vorminrichting 2 wordt gebogen rond de vorminrichting terwijl de vorminrichting roteert.

Indien de vorminrichting over 180° is geroteerd is 35 de stand van fig. 2 bereikt, waarin het buigen van de balk is vol- 8006575 4 tooid en het andere vrije einde van de balk wordt dan vast gekiend, doormiddel van een tweede hydraulische klem 24 aan het andere einde van de vorminrichting.

Het eindgedeelte 26 van de vorminrichting dat de 5 einden draagt van de in lengterichting lopende randlengten, is gescheiden van de rest van de vorminrichting gemonteerd en kan ten opzichte daarvan worden bewogen door middel van hydraulische vijzels 28. De werking van deze vijzels voor het bewegen van het beweegbare gedeelte 26 weg van de rest van de vorminrichting, heeft tot gevolg 10 dat tenminste de in lengterichting lopende gedeelten van de balk 18 worden gestrekt teneinde een bijdrage te geven aan het voorkomen van het terug-veren. Dit strekken wordt normaal toe gepast bij T-sectiebalken maar kan uiteraard ook worden gebruikt voor andere secties indien dat nodig is.

15 Indien de balk in de stand van fig. 2 is (en indien nodig is gestrekt}, wordt de balk gesneden tot drie gescheiden secties door middel van twee zaaginriditingen 30 en 32 die zich boven de draaitafel bevinden maar daarmee voor beweging zijn verbonden terwijl de balk wordt vastgeklemd door (niet weergegeven) klemmen 20 die zich onder de balk bevinden en werken voor het vasthouden van de balk tegen de gebogen rand van de vorminrichting. De zagen bevinden zich in *één lijn door middel van een peneenheid 34, waarvan de pennen samenwerken met gaten 36 die tevoren in de metaalkalk zijn aangebracht en die verbindingsgaten leveren voor visplaten of derge-25 lijke verbindingsmiddelen die worden gebruikt voor het koppelen van gesneden lengten van de balk teneinde een toog in een mijntunnel of dergelijke te vormen.

Indien de zagen zijn bediend, kunnen de "zaag-klemmen" en de klemmen 20 en 24 worden gelost en de drie gebogen secties van 30 de balk worden verwijderd.

De draaitafel wordt dan teruggebracht naar de stand van fig. 1.

De delen van de in de figuren 1 en 2 kort beschreven inrichting, kunnen meer in detail worden waargenomen onder dezelfde 35 verwijzingscijfers in de figuren 3 en 4. De draaitafel 2 is voorzien 8006575 % » 5 van neerwaarts hangende benen 20 die eindigen in wielen 42 die lopen op een steunxing 44 die door consoles 45 op een basisframe 46 is gemonteerd.

De spil 48 van de draaitafel is gemonteerd in een 5 bovenlager 50 dat zich boven de draaitafel 2 bevindt en wordt gedragen door een arm 52 die is ondersteund door een steundeel 54 op het frame 46. De spil 48 draagt het tandwiel 12 dat in ingrijping is met de· aandrijfheugels 10. De heugels 10 worden zelf gedragen aan het einde van de zuigers 60 van twee tegengesteld gerichte hydraulische 10 cilinders 62.

De hydraulische klemmen 20 en 24 van elk einde van de draaitafelrand omvatten elk een hydraulische cilinder 64, waarvan de zuiger 66 een klennokdeel 68 bediend. De klemmen zijn gemonteerd op het beweegbare eindgedeelte 26 van de draaitafel of vorminrichting.

15 De "zaag-klemmen" (niet weergegeven) worden hydrau lisch bediend en bevinden zich onder de draaitafel. Bij het inschakelen klemmen zij de gebogen pauk tegen de gebogen rand van de vorm-inrichting aan elke zijde van elke zaag.

De pennen van de plaatsingspeninrichtingen 34 van 20 de zaageenheden 30 en 32 worden gedwongen om samen te werken in de respeetieve·gaten van de balk door middel van hydraulische cilinders 70, terwijl de zaag zelf wordt aangedreven door een motor 72.

De liniaire eindgedeelten van de vorminrichtingsrand kan enigzins convergeren in vergelijking met de evenwijdige stand 25 die in de tekening is weergegeven.

Bij het gebruik en indien het gewenst is om de gebogen balk te strekken, worden de vijzels 28 bediend,om tot gevolg te hebben dat het gedeelte 26 van de vorminrichting wegbeweegt van het resterende gedeelte, waarbij de einden van de balk worden ge-30 klemd door klemmen 20 en 24.

Vervolgens worden de vijzels 20, 24 en 28 uitgeschakeld teneinde de belasting weg te nemen op de gebogen T-balk en het mogelijk te maken deze te verwijderen. Tenslotte wordt de vorminrich-ting teruggedraaid naar zijn uitgangsstand klaar voor het herhalen 35 van het proces met een andere T-of H-balk.

8006575 6

Het terugveren in de geloste en gevormde T- of H-balk alsmede een eventuele twist daarin, wordt verminderd door het strekken daarvan en het is gebleken, dat de uiteindelijke vorm van de gebogen T- of H-balk kan worden bestuurd binnen kleine toleranties 5 door het besturen van de hydraulische drukken die worden uitgeoefend op de vijzels die deel nemen in het vastklemmen en het strekken van de T- of H-balk.

Ogen, consoles en dergelijke.kunnen aan de T- of H-balk worden vastgelast voor het monteren van de panelen.

8006575

Claims (14)

1. Inrichting voor het vormen van een gebogen balk voor toepassing als een toogsteun, met het kenmerk, dat hij bestaat uit een D-vormige roteerbare vorminrichting met een bolle gebogen rand, en een rol die is gemonteerd op een vaste as, waarbij de vorm-5 inrichting draaibaar is tenopzichte van de rol, en middelen om een relatieve beweging tot gevolg te hebben tussen de vorminrichting en de rol.

* 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vorminri chting roteerbaar is rond het middelpunt van de boog 10 die een gebogen randgedeelte van de vorminri dit in g begrenst.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat één of meer snij inrichtingen zijn aangebracht die beweegbaar zijn mat de roteerbare vorminri chting en zodanig zijn geplaatst» dat zij in staat zijn om de balk die rond de vorminrichting is ge- 15 bogen, te snijden tot twee of meer gebogen secties.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat hydraulische klemmen zijn aangebracht aan elk einde van de vorminrichting voor het vastklemmen veui de einden van de balk die wordt gebogen rond de vorminrichting. 20

5.Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vorminrichting twee liniaire randen heeft die naar buiten lopen van elk respectief einde van het gebogen gedeelte van de rand.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat een deel van de vorminrichting dat de basis vormt van de D-vorm, beweegbaar is ten opzichte van het resterende gedeelte van de vorminrichting zodat tenminste de eindgedeelten van een balk die rond de vorminrichting wordt gebogen, kan worden gestrekt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, 30 dat het beweegbare gedeelte het einde draagt van een liniair rand- veriengstük van het gebogengedeelte van de vorminrichting.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vorminrichting roteerbaar is gemonteerd boven een steun en benen draagt die eindigen in rollen die lopen op 8006575 een support.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, net het kenmerk, dat een spil voor het steunwiel een spoorkrans draagt die aan elkaar afgelegen zijden samenwerkt met twee tegengesteld ge-5 richta heugels die worden aangedreven door hydraulische vijzels.

10. Inrichting volgens conclusie 9, net het kenmerk, dat uitlijninrichtingen zijn opgenomen met pennen die samenwerken in gaten in een balk die is gebogen rond de vorminrichting, welke uitlijninrichtingen onderling zijn verbonden met de snijinrichting 10 voor het nauwkeurig plaatsen van de snij inrichting ten opzichte van de gebogen balk.

11. Werkwijze voor het vormen van een gebogen toog of toogsectie uit een langwerpige metaalbalk, met het kenmerk, dat hij~ bestaat uit het klemmen van een einde van de balk aan een einde van 15 een roteerbare D-vormige vorminrichting meteen bolle gebogen rend, en het roteren van de vorminrichting ten opzichte van een rol, zodat de balk door samenwerking tussen de rol en de vorminrichting wordt gevormd of gebogen rond de gebogen rand van de vorminrichting.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, 20 dat de balk een B- of T-sectie heeft.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de balk wordt gebogen rond de vorminrichting en in drie secties wordt gesneden.

14. Inrichting zoals weergegeven in de tekering en/of 25 besproken aan de hand daarvan. 8006575