NL8005751A - Zwemvest. - Google Patents

Description

Jr _ a a VO 1126

Titel : Zwemvest,

De uitvinding heeft "betrekking op een zwemvest, "bestaande uit borstvleugels en een déze vleugels verbindend nekstuk, waarbij de borst- , vleugels en het nekstuk ten opzichte van elkaar hellen.

Zwemvesten, waarbij de noodzakelijke opwaartse druk gevende borst-5 vleugels en het nekstuk uit opblaasbare elementen zijn gevormd of uit drijvende lichamaauit vaste stof bestaan, zijn in de meest verschillende uitvoeringsvormen bekend. Gemeenschappelijk is voor al deze uitvoeringsvormen, dat zij met een op het lijf en eventueel in het nekbereik aangrijpende riem of ceintuur op het lichaam van de drager worden gehouden 1 10 en de drager in geval van nood in de rugligging draaien. Nadelig bij deze zwemvesten is gebleken, dat zij de ademsopeningen en in het bijzonder de mondpartij slechts weinig boven het wateroppervlak uitlichten, d.w.z, dat zij een kleine vrije rand hebben.

Uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.103.^13 is een zwemvest met 15 drijvende lichamen uit vaste stof bekend, waarbij, zoals reeds opgemerkt, de borstvleugels en het nekstuk hellend ten opzichte van elkaar zijn aangebracht. Het middelvlak van de borstvleugels en het hekstuk ontmoeten elkaar daarbij boven de borst van de drager van het zwemvest. Door een dergelijke kraag wordt de in nood geraakte persoon weliswaar in een sta-20 biele, d.w.z. in bewusteloze toestand veilige rugligging gehouden. De ademsopeningen en de mondpartij bevinden zich daarbij slechts iets boven het wateroppervlak, zodat in het bijzonder bij bewusteloosheid het gevaar bestaat, dat water wordt ingeademd, hetgeen tot de dood van de te redden persoon kan voeren, alvorens hulp aanwezig is.

25 Om het hoofd van de drager van een zwemvest voldoende te onder steunen en veilig boven water te houden, wordt volgens het Duitse Offenlegungsschrift 2.6^1+.138 aanbevolen, het nekstuk uit een aantal blokvormige delen nagenoeg rond uit te voeren. In geval van nood zullen deze delen drijven, zodat het middenvlak ongeveer in de rechte voortzet-30 ting van het middenvlak van de borstvleugels verloopt, waardoor afhankelijk van de gewrichtsbouw en het lichaamsgewicht van de drager van het zwemvest op het. achterhoogd een kracht wordt uitgeoefend, welke het hoofd niet alleen oplicht, doch dit ook naar voren tracht te buigen, zodat in ongunstige gevallen, bijvoorbeeld bij bewusteloosheid, de kinpartij op 35 de borst komt te rusten. Daarbij worden echter de voor het overleven noodzakelijke ademsopeningen niet van de waterspiegel verwijderd, doch 80 05 75 1 2 daarnaartoe "bewogen, d.w.z. een vergroting van de vrije rand wordt daar-"bij niet verkregen.

Het doel van de uitvinding is een zwemvest van het hierboven beschreven type zodanig uit te voeren, dat met behoud van een stabiele 5 rugligging en een veilige ondersteuning van het hoofd van de drager van het zwemvest de ademsopeningen zover mogelijk boven het watervlak worden gehouden, d.w.z. ten opzichte van de bekende zwemvesten de vrije rand aanmerkelijk wordt verhoogd.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat door de 10 borstvleugels en het nekstuk gaande middelvlak in geval van redding boven de schouder van de drager van het zwemvest elkaar onder een hoek van ongeveer 60 - 110°, bij voorkeur 80 - 90°, ontmoeten. Gebleken is, dat de opwaartse krachten van de borstvleugels ongeveer tweemaal zo groot zijn als die van het nekstuk.

15 Door deze uitvoeringsvorm van het zwemvest wordt verhinderd, dat het nekstuk als de opgerichte kraag van een jas om het achterhoogd van de in nood verkerende persoon ligt. De vrije rand van het nekstuk blijft meer in het water gedompeld, waardoor de opwaartse kracht van het nekstuk optimaak kan worden benut om de in gevaar verkerende persoon in het '20 bereik van de schouders uit het water te lichten, zodat de afstand tussen de ademsopeningen en het wateroppervlak, d.w.z. de vrije rand, groter wordt.

De hoekstand tussen de borstvleugels en het nekstuk kan door het invoegen van een zich vanaf de borstvleugels via het sehouderbereik 25 naar het nekstuk uitstrekkend hoekelement in het zwemvest verkregen worden.

Het is ook mogelijk aan het vrije einde van het nekstuk een riem te bevestigen, welke als instelbare riem is uitgevoerd of in het bereik van de schouderbladen om de borst van de drager van het zwemvest gelegd is.

30 Ingeval de kraag van het zwemvest in een beschermende huls is ingebed, of bij een z.g. reddingsvest vast met het lichaam verbonden is, kan voor het verkrijgen van de hoekstand tussen de borstvleugels en het nekstuk de achterste en de vrije rand van dit stuk aan de beschermhuls of aan de rugpartij van het vest zijn bevestigd, om te verhinderen, dat het nekstuk 35 de stand van een opgezette kraag van een jas inneemt.

Personen, zoals havenarbeiders of binnenschippers moeten vanwege het voor hen betrekkelijk grote gevaar, dat zij in het water vallen, tijdens 80 05 75 1 r * 3 het uitoefenen van hun beroep een reddingsmiddel dragen. Als reddingsmiddel» welke de bewegingsvrijheid van de drager het minst beïnvloedt, zijn dus opblaasbare zwemvesten, welke pas dan in werking treden, wanneer de drager in het water ligt-, overigens echter als plat en alzijdig buigbaar 5 lichaam gedragen worden, bij voorkeur toe te passen. Dergelijke reddingsmiddelen worden uit twee boven elkaar liggende, symmetrische, hoefijzervormige elementen uit gas niet-doorlatend materiaal, zoals rubber, welke aan hun randen vast met elkaar, d.w.z. door vulcaniseren, verbonden zijn, vervaardigd, zodat een opblaasbare huls ontstaat. Bij dergelijke hulzen 10 liggen in opgeblazen toestand de borstvleugels en het nekstuk in een vlak. Door verandering van de vorm van de elementen kan de hoekstand volgaas de uitvinding tussen de borstvleugels en het nekstuk niet worden verkregen. Gevonden werd, dat dit met lippen kan worden bereikt, welke hét * bij aangetrokken zwemvest naar het lichaam van de drager wijzend element 15 in het de borstvleugels met het nekstuk verbindend, de schouder overspannend bereik bevestigt en korter dan het element in dit bereik zijn.

Deze lippen worden nadat het zwemvest op gebruikelijke wijze is vervaardigd, in een voorafbepaald bereik, doelmatig door lijmen bevestigd. Tijdens het bevestigen zijn de lippen voor zover zij êên geheel vormen, 20 even lang als het element in het betreffende bereik. De verkorting van de lippen met betrekking tot het element geschiedt pas na het uitharden van de lijmverbinding, doordat in de lassen een stiknaad of een overeenkomstig gevormde vouw wordt aangebracht. Bestaan de lippen uit twee delen, dan hebben de niet aan het zwemvest bevestigde einden van deze delen 25 gespen, waarmede de vrije einden onder bepaling van de noodzakelijke lengte van de lippen onderling verbonden kunnen worden. Deze lippen verhinderen, dat de naar het lichaam wijzende element van het zwemvest tijdens het opblazen rekt. Aangezien echter het buitenliggende element van het zwemvest tijdens het opblazen zich geheel kan ontvouwen, wordt het zwem-30 vest in het bereik van de lippen door de bewerkstellende verkorting zodanig gekromd, dat de borstvleugels en het nekstuk naar het lichaam van de drager van een zwemvest getrokken worden en het middenvlak van de borstvleugels en het nekstand de hoekstand volgens de uitvinding gaat innemen, 35 Haast het vergroten van de vrije rand, wordt door het knikken van het opgeblazen zwemvest de contour van de halsopening veranderd, doordat het voorste en achterste bereik dichter bij het hoofd komen, waardoor 80 05 75 1 k in het "bijzonder de kinpartij extra tegen glijden langs de halsopening en het in het water komen, "beschermd wordt. Omdat de knikken van het zwemvest "boven de schouder plaats vindt, ondergaat de halsopening in het verloop van de kniklijn, dit is in hoofdzaak grenzend aan de halsslag-5 adres, een verbreding, waardoor insnoeren van deze aders wordt tegengewerkt.

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn de einden van elke lip ter hoogte van het schoudergewricht respectievelijk ter hoogte van het sleutelbeen aan het zwemvest bevestigd.

10 Om de van de lippen uitgaande knikwerking op het nekstuk te ver sterken en dit dichter bij de schouderbladen van de drager te trekken is het doelmatig, bij in een beschermhuls aangebracht zwemvest in de nekpartij van de beschermhuls een het zwemvest omspannende lusvormige band aan te brengen.

15 Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening besproken. Daarin toont : fig. 1 schematisch een aanzicht van een aangetrokken zwemvest bij een in het water in de reddende stand zich bevindend persoon; en fig. 2 schematisch een aanzicht van een opgeblazen zwemvest.

20 Het in de tekening weergegeven zwemvest bestaat uit twee symme trische borstvleugels 1, waarop een niet-weergegeven riem aangrijpt en welke in het schouderbereik een deze vleugel 1 verbindend nekstuk 2 is verbonden. De middelvlakken 3 en U van de borstvleugels 1, respectievelijk het nekstuk 2 ontmoeten elkaar onder een hoek A : B, waarvan 25 ongeveer βθ - 110 graden bij voorkeur 80 - 90 graden boven de schouder van de drager van het zwemvest.

Bij het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding worden de borstvleugels 1 en het nekstuk 2 in de noodzakelijke hoekstand gehouden met behulp van een aan het vrije eind 12 van het 30 nekstuk 2 aangrijpende riem 5» waardoor het hoofd en de ademsopeningen van de drager van het reddingsvest zeker boven het wateroppervlak 6 gehouden worden.

Bij het in fig. 2 weergegeven, opblaasbare zwemvest, dat uit twee symmetrische met hoefijzer vormende elementen 7> 8 uit gasdicht materiaal 35 bestaat, wordt de hoekstand van de middelvlakken 3 en U van de borstvleugels 1 respectievelijk het nekstuk. 2 met behulp van lippen 9 verkregen. De lippen 9 zijn aan een naar het lichaam van een drager van het 80 05 75 1 5 2* -s- zwemvest wijzend element 8 in het de schouder overspannende "bereik, "bij- ' voorbeeld door lijmen bevestigd en hebben een stiknaad 10. Door deze stiknaad 10 worden de lippen 9, welke tijdens het bevestigen aan het element dezelfde lengte als het element in het schouderbereik hebben, 5 kleiner. Deze verkorting verhindert tijdens het opblazen van het zwemvest het volledig strekken van het element 8. Omdat de tegenover het element 8 gelegen element J echter geheel'kan ontvouwen, wordt dit gekromd, zodat de einden van de borstvleugels 1 en het nekstuk 2 in de richting van de pijpen X : X naar elkaar toe bewegen en het element 8 bij 11 wordt‘ge-10 knikt.

De uitvinding is niet beperkt tot de getekende en besproken uitvoeringsvormen, doch zijn veranderingen mogelijk zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. De borstvleugels kunnen bijvoorbeeld uit êên stuk bestaan.

6005751

Claims (7)

1. Zwemvest, bestaande uit twee borstvleugels en een de vleugels verbindend nekstuk, waarbij de borstvleugels en het nekstuk hellend ten opzichte van elkaar zijn aangebracht met het kenmerk, dat de door de borst-vleugels(l) en het nekstuk (2) zich uit strekkende middenvlakken (3, M 5 in het reddingsgeval boven de schouder van de drager van het zwemvest elkaar onder een hoek A : B van ongeveer 60 - 110 graden, bij voorkeur 80 - 90 graden, ontmoeten.

2. Zwemvest volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de opwaartse krachten van de borstvleugels (1) ongeveer tweemaal zo groot zijn als die 10 van het nekstuk (2).

3. Zwemvest volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat zich van de borstvleugels (1) over het schouderbereik naar het nekstuk (2) zich uitstrekkend hoekelement is aangebracht. U. Zwemvest volgens conclusie 1 of 2 dat uit twee, symmetrisch boven 15 elkaar gelegen, hoefijzervormige elementen uit gas niet-doorlatend materiaal bestaat, welke aan hun einden ter vorming van een opblaasbare huls verbonden zijn, met het kenmerk, dat bij aangetrokken zwemvest aan het naar het lichaam van de drager wijzende element (8) in de de borstvleugels (1) met het nekstuk (2) verbindende schouderbereik een lip (9) 20 bevestigd is, welke korter is dan het element (8) in dit bereik.

5· Zwemvest volgens conclusie U met het kenmerk, dat de lippen (9) een stiknaad (10) hebben.

6. Zwemvest volgens conclusie H met het kenmerk, dat de lippen (9) van een gesp zijn voorzien, waarmede de lengte kan worden ingesteld. 25 7· Zwemvest volgens conclusie U - 6 met het kenmerk, dat de einden van elke lip (9) ter hoogte van het schoudergewricht, respectievelijk ter hoogte van het sleutelbeen aan het element (8) bevestigd zijn.

8. Zwemvest volgens conclusie b - J met het kenmerk, dat bij een in een beschermhuls aangebracht zwemvest in de nekpartij van de beschermhuls 30 een het nekstuk (9) in het midden omspannende, bandvormige lus aanwezig is.

9. Zwemvest volgens conclusie 1-8 met het kenmerk, dat aan het vrije einde (12) van het nekstuk (2) een riem bevestigd is, welke als instelbare riem (5) of borstgordel is uitgevoerd. 35 10· Zwemvest volgens conclusie 1-9 met het kenmerk, dat de borstvleugels êén geheel vormen. 30 0 5 75 1