NL8005010A - Inrichting om consumptievlees mals te maken. - Google Patents

Description

* 1 - * P & c

W 5734-1 Ned.M/EvF

Inrichting om consumptievlees mals te maken.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting om consumptievlees mals te maken.

Een dergelijke inrichting voor het mals maken van vlees is reeds bekend en bevat met name lemmeten of naalden, die werkzaam zijn als 5 doorborende elementen ten opzichte van spieren en peesscheden van het mals te maken stuk vlees. Deze inrichtingen moeten onverbiddelijk en ook om duidelijke hygiënische redenen gemakkelijk demonteerbaar zijn met het oog op het reinigen en het desinfecteren ervan. Zij moeten bovendien zo ontworpen zijn dat een samendrukking van het mals te maken vlees wordt 10 vermeden alsmede het breken van de lemmeten of naalden in het hart van dit vlees.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een inrichting voor het mals maken van vlees, die het beste de diverse voorwaarden vervult.

15 In de inrichting voor het mals maken van vlees volgens de uitvinding, bevattende op de gebruikelijke wijze op een onderstel een beweegbaar messen dragend samenstel tegenover een rooster, dat de genoemde messen doorlopen, en welke inrichting benaderd kan worden door geschikte middelen van een voetstuk of sokkel, dat bestemd is om het mals te 20 maken vlees op te nemen, en opgesteld is onder het genoemde rooster, welk messen dragend samenstel bestaat uit een messen dragend blok gevormd door een lijst ingericht om een stel beweegbare messenbladen op te nemen en te vatten, en uit een plateau, waaronder bet blok is opgesteld, welk plateau schuiforganen bevat, die samenwerken met rails, die één geheel 25 vormen met de lijst.

Volgens een ander kenmerk bevat de lijst van de messendrager twee evenwijdige assen, die zich uitstrekken tussen twee zijwangen, waarbij elk lemmet een rug bevat en in het verlengde ervan twee tegengestelde vingers* die., elk op één der genoemde assen rusten, terwijl de 30 lemmeten aldus naast elkaar opgesteld zijn en de ruggen een grotere dikte hebben dan de lemmeten, hetgeen een onderlinge afstand verzekert tussen de genoemde lemmeten, welke ruggen in onderling kontakt gehandhaafd worden door het naar elkaar toekomen van de zijwangen, terwijl het bovenste gedeelte van de genoemde ruggen in kontakt is met het inwendige 35 vlak van het plateau terwijl het blok onder haar geplaatst wordt.

Bij voorkeur zijn de assen van de lijst bevestigd aan één der flenzen van de lijst en doorlopen gaten aangebracht in de andere zijwang, 8005010 t - 2 - waarbij een dwarsstaaf de tegenover de eerste zijwang gelegen uiteinden van de stangen verenigt, tenminste een draadstang, die geschroefd is in een van schroefdraad voorziene boring van de genoemde dwarsstaaf, die rust tegen een uiteinde aan de tweede zijwang zodanig dat het aanschroeven 5 van de genoemde stang het elkaar naderen van de beide zijwangen veroorzaakt.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van de figuren der , bijgaande tekeningen nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een 10 uitvoeringsvorm van de inrichting voor het mals maken van vlees volgens de uitvinding; figuur 2 geeft een aanzicht in perspectief, gedeeltelijk in doorsnede, van het messen dragend blok, dat deel uitmaakt van de inrichting van figuur 1; en 15 figuur 3 toont een doorsnede van een element van het rooster van de inrichting volgens figuur 1.

In de beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm bevat de inrichting voor het mals maken van vlees volgens de uitvinding een voetstuk of sokkel 10, bij voorkeur van metaal, waarop een afneembare 20 en verplaatsbare houten plank kan rusten, die bestemd is om het mals te maken stuk vlees op te nemen. De sokkel 10 draagt tenminste twee vertikale metalen zuilen 14, die bevestigd zijn aan de sokkel bij hun onderste einden en aan hun bovenste einden een horizontale schijf 15 dragen, eveneens uit metaal.

25 De schijf 15 draagt tenminste twee vertikale moffen 17, die aangebracht zijn in boringen in de genoemde schijf en deze geheel doorlopen, terwijl zij daaraan door bijvoorbeeld solderen zijn bevestigd.

Deze moffen 17 bevatten elk een telescopisch verschuifbare kolom 18, gedeeltelijk in figuur 1 weergegeven, waarbij pakkingen 19 aangebracht 30 zijn tussen de mof en de kolom.

Een roosterplaat 20 is bevestigd aan het onderste einde van de kolommen 18 en strekt zich in horizontale richting uit, evenwijdig aan de sokkel 10. Middelen (niet-weergegeven) maken het mogelijk de afstand, die de roosterplaat scheidt van de sokkel 10 met plank 12 te 35 variëren. De plaat 20 omvat een rooster 22, waar later nog op terug gekomen zal worden.

Op elke kolom 18, tussen de schijf 15 en de plaat 20, zijn telescopisch andere moffen 24 gemonteerd, die eveneens in het inwendige 8005010 / I * - 3 - voorzien zijn van pakkingen 25 om het telescopische schuiven te vergemakkelijken, welke moffen 24 één geheel vormen met een plat plateau 27, * * evenwijdig aan de schijf 15.

Het plateau 27 is met zijn bovenvlak star verbonden met een 5 vertikale stuurstang 30, die gestoken is door een aan de schijf 15 bevestigde huls 31. Deze stang is verbonden met (niet-weergegeven) bedieningsmiddelen, met de hand of gemotoriseerd, die bediend worden om een vertikale verplaatsing mogelijk te maken van het plateau 27 naar boven en naar onderen, zoals schematisch aangegeven met de dubbele pijl 10 32, waarbij de verplaatsing naar beneden plaatsvindt bijvoorbeeld tegen de terugdrijvende werking van een veer 34 in, die de stang 30 omgeeft en naar onderen toe rust in een kommetje 35 aangebracht binnen de huls 31, en naar boven toe op een (niet-weergegeven) handgreep van de stang 30.

15 Het plateau 27 omvat onder zijn ondervlak een messen dragend blok, dat in zijn geheel aangeduid wordt met het verwijzingscijfer 37 en voorzien is van twee schuiforganen 38. Deze schuiforganen zijn in ingrijping met rails .39 van het blok 37, dat dus gemakkelijk op zijn plaats gebracht kan worden door eenvoudig in elkaar schuiven en ook 20 gemakkelijk kan worden gedemonteerd.

Voor een beter op zijn plaats handhaven van het blok 37 zijn de schuiforganen 38 voorzien van middelen, die hen in staat stelt het plateau 27 te naderen en derhalve de inklemming van het blok 37 tegen het plateau mogelijk maakt. Hiertoe zijn de schuiforganen 38 bijvoorbeeld 25 elk gevormd door een schijfje 39 dat door van schroefdraad voorziene stangen gehandhaafd wordt onder het plateau dwars door gaten in dat schijfje, waarbij de einden van deze draadstangen moeren dragen, waarvan het vastschroeven het aantrekken van de lemmeten tegen het plateau verzekert.

30 Het blok 37 wordt gevormd door een lijst gevormd door een eerste L-vormige profielbalk 40, waarvan het- ene been één der rails 39 vormt en op het andere been 41 bevestigd zijn aan één van hun uiteinden twee evenwijdige stangen 43, die loodrecht staan op het tweede been en van elkaar verwijderd zijn. De tegengesteld gelegen uiteinden van 35 de stangen 43 gelegen tegenover het been 41, dat een eerste zijwang vormt, zijn verenigd door een dwarsbalk 45 en de genoemde profielbalk, waarbij een been 47 van deze tweede profielbalk, een tweede zijwang vormt, die wordt doorlopen door de stangen 43 en daartoe doorgaande gaten 48 bezit, terwijl het andere been van de tweede profielbalk de «(1 0 5 0 1 0 - 4 - tweede rail 39 van het blok 37 vormt.

Schroeven 50, in ingrijping met schroefdraad van de dwarsbalk 45, steunen met een uiteinde tegen het been 47 van de profielbalk en zijn voorzien aan hun andere einde van een gekartelde top 51. Zij maken 5 het mogelijk door aanschroeven de profielbalken 46 en 40 naar elkaar toe te trekken.

In de aldus door de profielbalken 40 en 46 en de stangen 43 gevormde lijst zijn messen dragende bladen 52 aangebracht, die in dit voorbeeld elk gevormd zijn met een stalen blad 53, die tanden 54 draagt zoals bij 10 een kam, welk blad 53 opgesteld is in een symmetrievlak van een element 55, in de vorm van een parallellgpipedum, die de rug vormt van dit blad, aan de andere zijde van de tanden 54.

Dit rug vormende element wordt bijvoorbeeld uitgevoerd in kunststofmateriaal en kan met voordeel worden gerealiseerd door het 15 overdekken van de kam tijdens een gietvormproces. Het strekt zich bij voorkeur uit vanaf het ene einde van de kam naar het andere einde.

Het genoemde blad 53 draagt eveneens twee vingers 56 aangebracht aan tegengestelde einden en in eikaars verlengden naar elk der uiteinden van de rug 55.

20 Deze vingers 56 zijn bestemd om te steunen op de stangen 43, terwijl de bladen 53 geplaatst zijn zij aan zij tussen deze stangen, waarbij de ruggen 55 in kontakt met elkaar geplaatst zijn (figuren 1 en 2) en aldus de onderlinge afstand tussen de bladen verzekeren.

Het naar elkaar toe trekken van de profielbalken 40 en 46 25 verzekert het vastklemmen van de bladen en hun handhaving in die positie.

De afmeting van de ruggen is zodanig dat hun bovenvlakken zich bevinden in het vlak van de benen 30 van de profielbalken 40 en 46, terwijl de vingers 56 rusten op de stangen 43. Deze bovenvlakken komen aldus in kontakt met het ondervlak van het plateau 27, wanneer het blok 37 30 onder dat plateau geplaatst wordt en zodoende worden de bladen 53 volmaakt op hun plaats gehouden.

De uiteinden van de messen 54 zijn gestoken in spleten van het hierboven genoemde rooster.

Uiteraard kunnen de bladen 53 worden vervangen door naalden, 35 die gestoken zijn in analoge plaatsingselementen als de voormelde elementen 55.

De ingrijping die hier zo juist beschreven is, maakt een bijzonder gerieflijke en snelle demontage mogelijk van messen dragende 8005010 - 5 - bladen, en nog algemener, van het messen dragende blok. Het is aldus zeer gemakkelijk deze elementen te reinigen en te ontsmetten, vervolgens ze weer op hun plaats te zetten, en de gebruiker kan zonder bezwaar zich voegen naar de meest strenge voorschriften op hygiënisch gebied.

5 Met hetzelfde oogmerk een gemakkelijke montage en demontage mogelijk te maken, wordt het rooster 22 op voordelige wijze gevormd door afneembare plaatjes, zoals 24, waarin zijn aangebracht de spleten voor het doorlaten en geleiden van de messen of naalden, die gehandhaafd worden in delijst 20 door willekeurig geschikte middelen.

10 Volgens een bijzonder voordelige plaatsing die bestemd is om een betere reiniging mogelijk te maken, strekken de spleten zich uit vanuit de omgeving van één der randen van het plaatje tot aan de tegenover gelegen rand van dit plaatje, in welke tegenover gelegen rand zij uitmonden.

15 Tijdens de daalbeweging van het plateau 27 met het blok 37 worden de messen of naalden geleid door het rooster 22 en aldus elimineert men de risico's van wringing en breuk van deze perforerende organen.

De moffen 17 maken de regeling mogelijk van het rooster over een afstand vanaf de plank 12 zodanig dat er geen samendrukking van het 20 mals te maken stuk vlees plaatsvindt.

Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding in geen enkel opzicht beperkt is tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvormen? zij is vatbaar voor talrijke variaties, die voor een deskundige toegankelijk zijn volgens de beoogde toepassingen en zonder buiten de 25 beschermingsomvang van de uitvinding te geraken.

8005010

Claims (8)

1. Inrichting om consumptievlees mals te maken bevattende op gebruikelijke wijze op een onderstel een beweegbaar messen dragend samenstel tegenover een rooster, dat de genoemde messen doorlopen, en welke inrichting benaderd kan worden door geschikte middelen van een voetstuk of sokkel, 5 dat bestemd is om het mals te maken vlees op te nemen, en opgesteld onder het genoemde rooster, welk messen.dragend samenstel bestaat uit een messen dragend blok gevormd door een lijst, ingericht om een stel beweegbare messenbladen op te nemen en te grijpen, en uit een plateau, waaronder het blok is opgesteld, welk plateau schuiforganen bevat, die 10 samenwerken met vaste rails, die star verbonden zijn met de lijst.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lijst van de messendrager twee evenwijdige assen bevat, die zich uitstrekken tussen twee zijwangen, waarbij elk lemmet een rug bevat en in het verlengde ervan twee tegengestelde vingers, die elk op één der genoemde assen rusten, 15 terwijl de lemmeten aldus naast elkaar opgesteld zijn en de ruggen een grotere dikte hebben dan de lemmeten, hetgeen een onderlinge afstand verzekert tussen de genoemde lemmeten, welke ruggen in onderling kontakt gehandhaafd worden door het naar elkaar toekomen van de zijwangen, terwijl het bovenste gedeelte van de genoemde ruggen in kontakt is met het inwendige 20 vlak van het plateau terwijl het blok onder haar geplaatst wordt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rug van elk blad uitgevoerd is in kunststofmateriaal door het overdekken tijdens het gietproces.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de 25 stangen van de lijst bevestigd zijn aan éénder flenzen van de lijst en gestoken zijn door gaten uitgespaard in de andere flens, waarbij een dwarsbalk de uiteinden van de tegenover de eerste flens gelegen stangen verenigt, terwijl tenminste een draadstang, die geschroefd is in een schroefboring van de dwarsbalk, met één uiteinde rust op de tweede flens 30 zodanig dat het vastschroeven van de stang het naar elkaar toe brengen van de beide flenzen veroorzaakt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elke flens bestaat uit een L-vormige profielbalk, welk profiel elk een been bezitten, dat haaks staat op de assen van de stangen, en het andere been 35 evenwijdig loopt aan het vlak dezer assen, waarbij deze andere profielen tegengesteld aan elkaar gericht zijn naar het uitwendige van de lijst en de rails vormen, bestemd om samen te werken met de schuiforganen van het plateau. 8005010 ί , - 7 -

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tenminste één der schuiforganen voorzien is van middelen die het dichter bij brengen van het plateau en aldus het vastklemmen van de corresponderende rails mogelijk maken. 5

7. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rooster gevormd wordt door tenminste een afneembaar plaatje, dat aangebracht is in een lijst bevestigd aan het gestel van de inrichting, in welk plaatje spleten zijn aangebracht voor het doorlaten van de messen. 10

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de spleten zich uitstrekken vanaf de omgeving van één der randen van het plaatje tot aan de tegengestelde rand van het plaatje, in welke tegenover gelegen rand het uitmondt. 15 8005010