NL8004260A - Gevormde materialen. - Google Patents

Gevormde materialen. Download PDF

Info

Publication number
NL8004260A
NL8004260A NL8004260A NL8004260A NL8004260A NL 8004260 A NL8004260 A NL 8004260A NL 8004260 A NL8004260 A NL 8004260A NL 8004260 A NL8004260 A NL 8004260A NL 8004260 A NL8004260 A NL 8004260A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
latent
coating
adhesive material
latent adhesive
treated
Prior art date
Application number
NL8004260A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fastbac Res
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fastbac Res filed Critical Fastbac Res
Publication of NL8004260A publication Critical patent/NL8004260A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B5/00Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts
    • B32B5/22Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts characterised by the presence of two or more layers which are next to each other and are fibrous, filamentary, formed of particles or foamed
    • B32B5/24Layered products characterised by the non- homogeneity or physical structure, i.e. comprising a fibrous, filamentary, particulate or foam layer; Layered products characterised by having a layer differing constitutionally or physically in different parts characterised by the presence of two or more layers which are next to each other and are fibrous, filamentary, formed of particles or foamed one layer being a fibrous or filamentary layer
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C44/00Shaping by internal pressure generated in the material, e.g. swelling or foaming ; Producing porous or cellular expanded plastics articles
    • B29C44/34Auxiliary operations
    • B29C44/56After-treatment of articles, e.g. for altering the shape
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C70/00Shaping composites, i.e. plastics material comprising reinforcements, fillers or preformed parts, e.g. inserts
    • B29C70/04Shaping composites, i.e. plastics material comprising reinforcements, fillers or preformed parts, e.g. inserts comprising reinforcements only, e.g. self-reinforcing plastics
    • B29C70/28Shaping operations therefor
    • B29C70/40Shaping or impregnating by compression not applied
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C70/00Shaping composites, i.e. plastics material comprising reinforcements, fillers or preformed parts, e.g. inserts
    • B29C70/68Shaping composites, i.e. plastics material comprising reinforcements, fillers or preformed parts, e.g. inserts by incorporating or moulding on preformed parts, e.g. inserts or layers, e.g. foam blocks
    • B29C70/86Incorporated in coherent impregnated reinforcing layers, e.g. by winding
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T156/00Adhesive bonding and miscellaneous chemical manufacture
    • Y10T156/10Methods of surface bonding and/or assembly therefor
    • Y10T156/1002Methods of surface bonding and/or assembly therefor with permanent bending or reshaping or surface deformation of self sustaining lamina
    • Y10T156/1039Surface deformation only of sandwich or lamina [e.g., embossed panels]
    • Y10T156/1041Subsequent to lamination
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/14Layer or component removable to expose adhesive
    • Y10T428/1476Release layer
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/28Web or sheet containing structurally defined element or component and having an adhesive outermost layer
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/28Web or sheet containing structurally defined element or component and having an adhesive outermost layer
    • Y10T428/2813Heat or solvent activated or sealable
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/28Web or sheet containing structurally defined element or component and having an adhesive outermost layer
    • Y10T428/2813Heat or solvent activated or sealable
    • Y10T428/2817Heat sealable
    • Y10T428/2826Synthetic resin or polymer

Description

803261/vdV/Ar/EB ^ '* -1-
Korte aanduiding: gevormde materialen.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van van een reliëf of profiel voorziene voorwerpen of materialen, zoals doorgestikte of van een reliëf 5 voorziene weefsels zoals bijvoorbeeld toegepast voor meubelbekle-ding, of voorgevormde platen of kussens, zoals bijvoorbeeld toegepast voor de binnenbekleding van motorvoertuigen, of voorwerpen zoals zadels, schoeisel enz., of tevens voor bekledingsdoeleinden. Gewoonlijk bestaan dergelijke voorwerpen of materialen uit een 10 gelaagde konstruktie met een oppervlaktebekleding van een betrekkelijk zachte vulstofiaag aan een zijde en gewoonlijk, doch niet noodzakelijk, een steunlaag aan de andere zijde. De'vulstofiaag kan bestaan uit een schuimkunststofmateriaal of een vezeivcrmig materiaal zoals watten, vilt of een ander absorberend materiaal.
15 De tot nu toe bekende methoden voor de vorming van dergelijke materialen en voorwerpen kunnen ruwweg in twee categc-riën verdeeld worden, die enerzijds "passieve of mechanische" werkwijzen en anderzijds "aktieve of chemische" werkwijzen genoemd kunnen worden.
20 De "passieve" werkwijzen worden gekenmerkt door het gebruik van voorgevormde materialen, die eenvoudigweg tot een gelaagde struktuur worden gevormd en van reliëf worden voorzien of gevormd worden door bewerkingen, die gewoonlijk uitgevoerd kunnen worden door de gebruiker van de aldus gevormde materialen en voor-25 werpen. Aldus kan de gebruiker gebruik maken van in de handel verkrijgbare materialen en naar eigen behoefte gevormde materialen en voorwerpen vormen.
De "passieve" werkwijzen omvatten methoden waarbij gelaagde materialen met een betrekkelijk geringe dikte in hoofdzaak 30 gevormd worden door verscheidene lagen op geschikte plaatsen op mechanische wijze (bijvoorbeeld door stikken) of door verwarmen zoals bijvoorbeeld beschreven in het . Amerikaanse octrooischrift 3.170.832, aan elkaar te bevestigen. In dergelijke gevallen wordt de vorm van het reliëfpatroon bepaald door de bevestiging van de 35 lagen over slechts een zeer gering gedeelte van het totale oppervlak van het materiaal. Het schuimmateriaal of andere zachte materiaal, dat de vulstof vormt, wordt in een samengeperste toestand in en rond dergelijke gebieden gehouden, die slechts door de beves- 800 42 60 -2- tiging van de lagen aan elkaar verbonden zijn, en dit beperkt de diepte van het patroon, dat op bevredigende wijze aangebracht kan worden, terwijl bij het tot stand brengen van een verbinding door verwarmen bij toepassing van een schuimmateriaal de schuimstruktuur 5 van het materiaal vernietigd kan worden tijdens het bevestigen en de bekledingslaag glanzend kan worden.
De "aktieve" werkwijzen zijn gekenmerkt door de toepassing van chemische polymerisatiemethoden voor de vorming van het vulmateriaal of tenminste een gedeelte daarvan, in situ, en 10 in de gewenste vorm. Deze werkwijzen kunnen gewoonlijk slechts uitgevoerd worden door de fabrikanten van synthetische polymeren onder zeer nauwkeurig geregelde omstandigheden en niet door de fabrikanten, die de gevormde materialen en aldus verkrëgen voorwerpen wensen te gebruiken voor de vervaardiging van hun eigen produkten.
15 In een voorbeeld van een dergelijke "aktieve" werk wijze·, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.855.021 worden gevormde voorwerpen van schuimkunststofmaterialen gevormd door het opschuimen van het kunststofmateriaal plaats te laten vinden in een matrijs met een geschikte vorm. Deze werkwijze 20 vereist echter zeer dure matrijzen en gaat gepaard met het gebruik van gevaarlijke chemicaliën.
Een voorbeeld van een andere "aktieve" werkwijze voor de vervaardiging van van een reliëf voorziene gelaagde materialen is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 25 3.256.131. Volgens deze werkwijze gebruikt men een schuimvormend kunststofmateriaal als bindmiddel voor bekledingslagen en een vulstof van opgeschuimd kunststofmateriaal. Het schuimvormende materiaal wordt aangebracht op de oppervlakken van de aan elkaar te binden lagen en het schuimen vindt plaats, wanneer de lagen in kontakt 2o met elkaar zijn. Het gevormde schuim dringt door in de cellen van het opgeschuimde kunststofmateriaal en zorgt voor de hechting van de bekledingslaag daaraan. Wanneer het gelaagde materiaal in kontakt gebracht wordt met een reliëf vormende matrijs, zodat de bekledingslagen vrijwel tezamen gebracht worden tot het schuimma-35 teriaal wordt gehard, wordt de gelaagde struktuur daardoor voorzien van een reliëfpatroon en wordt de vormgeving van het opgeschuimde materiaal gehandhaafd door hechting van de bekledingslagen. Deze werkwijze maakt echter eveneens gebruik van gevaarlijke chemicaliën 8004260 -3- en is betrekkelijk moeilijk te regelen, aangezien het schuimvormende materiaal in zorgvuldig geregelde hoeveelheden toegepast moet worden. Tevens is deze werkwijze slechts toe te passen voor de vervaardiging van gelaagde materialen, waarbij een uit schuimkunst-5 stof bestaand vulstofmcteriaal voorzien is van bekledingslagen. Daarnaast moet de schuimvorming uitgevoerd worden bij een hoge temperatuur en dit stelt beperkingen aan het materiaal, dat toegepast kan worden als bekledingslaag.
In tegenstelling tot deze bekende werkwijzen verschaft 10 de onderhavige uitvinding een werkwijze voor de vorming van zachte vulstofmaterialen, die niet beperkt is tot opgeschuimde kunststof-materialen noch tot de vervaardiging van gelaagde materialen, geen dure matrijzen vereist en geen gebruik maakt van gevaarlijke chemicaliën zoals isocyanaten tijdens de vormbewerking. Heer in 15 het bijzonder verschaft de uitvinding een behandeld materiaal, dat opgesiagen en vervolgens gevormd o? ven een reliëf voorzien ken worden door eenvoudige toepassing ven warmte en druk en zonder het gebruik van gevaarlijke chemicaliën tijdens een dergelijke bewerking.
20 Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een zacht doordringbaar materiaal gevormd door op de tegenovergestelde zijde daarvan in tenminste die gebieden van het materiaal, die gevormd moeten worden, een stof met een latent hechtingsvermogen aan te brengen, vervolgens een mechanische samendrukkende kracht 25 op het materiaal uit te oefenen om dit in de gewenste vorm te brengen en het materiaal in de gewenste vorm te houden onder zodanige omstandigheden, dat het latente hechtingsmateriaal geakti-veerd wordt tot het hechtmiddel gehard is in tenminste die mate, die noodzakelijk is om het materiaal in de gewenste vorm te houden.
30 Het latente hechtmateriaal kan op zodanige wijze aangebracht worden op het vulstofmateriaal, dat de vorm heeft van een plaat of een blok, dat het in hoofdzaak in het materiaal doordringt. In dat geval kan een oplossing van het materiaal aangebracht worden op de tegenovergestelde zijde van het vulstofmateriaal met 35 behulp van een geschikte methode, bijvoorbeeld door verspxoeien, zodat de oplossing in het materiaal doordringt, waarna het oplosmiddel wordt verwijderd onder zodanige omstandigheden, dat het latente hechtmateriaal niet geaktiveerd wordt. Een op water geba- 800 42 60 -4- seerd polyurethaan, in het bijzonder een alifatisch polyester-urethan-blokpolymeer, kan toegepast worden in een waterig oplosmiddel. Andere urethansystemen kunnen toegepast worden in een organisch oplosmiddel.
5 Bij toepassing van vluchtige organische oplosmiddelen kan het slechts noodzakelijk zijn om de oplosmiddelen te laten verdampen. In andere gevallen kan verwarming nodig zijn, en het is bijzonder voordelig gebleken om gebruil· te maken van een radio-frequent-verhitter, wanneer water wordt toegepast als het oplos-10 middel. De verwijdering van het oplosmiddel laat het materiaal in een droge, in hoofdzaak niet-hechtende, fijn verdeelde toestand gedispergeerd in de oppervlaktegebieden van het materical achter.
Het behandelde materiaal kan in deze toestand opgeslagen en gemakkelijk getransporteerd worden. Aldus kan de eerste 15 bewerking van het aanbrengen van het latente hechtmateriaal uitgevoerd worden op een andere plaats dan die, waar het vulstofmateriaal desgewenst eventueel gevormd wordt. Dit is een bijzonder waardevolle veiligheidsfaktor, aangezien het niet noodzckelijk is om vluchtige oplosmiddelen of gevaarlijke chemicali*én te gebrui-20 ken op de plaats, waar de vorming wordt uitgevoerd, en het voorbehandelde vulstofmateriaal vervaardigd en verkocht kan worden als ruw materiaal, dat vervolgens door andere fabrikanten gevormd kan i worden.
Volgens een andere uitvoeringsvorm kan het latente 25 hechtmateriaal slechts op het oppervlak van het vulstofmateriaal aangebracht worden in plaats van daarin door te dringen. In dit geval kan het latente hechtmateriaal in droge toestand op het vulstofmateriaal aangebracht worden. Bijvoorbeeld kan het materiaal tot een film gevormd worden door afzetting vanuit een geschikt op-30 losmiddel of op andere geschikte wijze, op een geschikt verwijderbaar papier. Een dergelijke voorgevormde film kan dan aangebracht worden op het oppervlak van het vulstofmateriaal en het verwijderbare papier kan op zijn plaats gehouden worden om de film te beschermen tot het materiaal gevormd moet worden.
35 In elk geval is het latente hechtmateriaal met voor deel van het type, dat geaktiveerd wordt door verwarming. Gevonden is, dat urethanmaterialen, die toegepast kunnen worden in een al dan niet waterige oplossing bijzonder voordelig zijn. De bestanddelen voor de vorming van een urethansysteem kunnen gemengd worden 800 42 60 % * -5- in een geschikt oplosmiddel en opgelost. Het oplosmiddel kan dan verdampt worden bij een betrekkelijk lage temperatuur om een voorpolymeer in de vorm van een film of bekleding van een in hoofdzaak niet-kleverige aard af te zetten, zodat het met het voorpoly-5 meer beklede vulstofmateriaal zonder problemen gehanteerd en opgeslagen kan worden. Terwijl de voorpolymeerafzetting nog vochtig is, d.w.z. voordat het oplosmiddel volledig is verdampt, bezit het een bepaalde mate van kleverigheid, zodat het vulstofmateriaal in dit stadium aan een geschikt bekledingsmateriaal kan worden gebonden.
10 Aldus kan het behandelde vulstofmateriaal voorzien worden van een aan tenminste een zijde daarvan gehecht bekledingsmateriaal door middel van het aangebrachte voorpolymeersysteem. De aldus gevormde binding is in de praktijk geheel voldoende om het gelaagde vulstofmateriaal op te kunnen slaan en te kunnen hanteren zonder schei-15 ding van het bekledingsmateriaal en het vulstofmateriaal.
Wanneer een dergelijk fcekledingsmatericcl niet wordt aangebracht in dit stadium, is het na de verdamping van hst oplosmiddel mogelijk om het voorpolymeer in zijn oorspronkelijke kleverige toestand terug te brengen door aanbrengen ven een geschikt 20 oplosmiddel. Aldus kan een bekledingslaag in een tussenliggende bewerking aan het vulstofmateriaal gehecht worden. In dit geval kan het geïmpregneerde of beklede vulstofmateriaal eenvoudig afgewist worden met een middel voor het aanbrengen van een oplosmiddel direkt voordat het bekledingsmateriaal wordt aangebracht, 25 en vervolgens indien noodzakelijk verder opgeslagen worden. Aldus is het mogelijk om een voorxaad behandeld, niet bekleed vulstofmateriaal aan te leggen en het bekledingsmateriaal vervolgens op een andere plaats aan te brengen, doch nog steeds zonder het vulstofmateriaal zijn uiteindelijke vorm te geven.
30 Om het vulstofmateriaal met of zonder bekledingslaag de gewenste vorm te geven is het slechts noodzakelijk om het materiaal vervolgens te verwarmen op een hogere temperatuur, die voldoende is om de polymerisatie van het urethansysteem te voltooien. Tijdens een dergelijke laatste hardingsbewerking kan het 35 vulstofmateriaal in zijn gewenste vorm gehouden worden met behulp van geschikte middelen tot de harding voltooid is. Het vulstofmateriaal wordt dan definitief gebonden en in vorm gehouden.
De noodzakelijke warmte voor de activering van het hechtmateriaal kan uitwendig toegevoerd worden door elke geschikte α η n 4 7 a o -6- vorm van verhitting, doch volgens een bepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de vereiste warmte in het materiaal opgewekt worden. In het bijzonder kan dit tot stand gebracht worden door toepassing van vibratie-energie met hoge frequentie (ultrasoon).
5 Een dergelijke energie kan toegevoerd worden door middel van een gevormde overdrager (of hoorn) die in kontakt komt met het vulstof-materiaal op de plaatsen, waar dit ingedrukt moet worden, en tegelijkertijd de noodzakelijke mechanische druk uitoefent om het materiaal in de gewenste samengeperste toestand te houden gedurende 10 een voldoende lange tijd om het hechtmateriaal werkzaam te maken.
In plaats van ultrasone energie kunnen hoogfrequente elektromagnetische straling, bijvoorbeeld gamma-stralen of een bestraling met hoog energetische deeltjes, zoals een neutronenof elektronenbombardement worden toegepast. Vanzelfsprekend moet 15 in dergelijke gevallen gezorgd worden, dat het toegepaste vulstof-materiaal niet door de straling beschadigd wordt. In het algemeen wordt de voorkeur gegeven aan kunststofmaterialen, waarvoor aromatische hardingsmiddelen worden toegepast, boven kunststofmaterialen, waarvoor alifatische hardingsmiddelen worden toegepast.
20 In alle bovenstaande gevallen kan het vulstofmate- riaal in de gewenste vorm gebracht worden zonder aanbrengen van bekledings- en/of steunlagen. Dit is bijzonder voordelig, aangezien het gevormde produkt daardoor op veel meer verschillende manieren toegepast kan worden, aangezien na de vorming veel meer verschillen-25 de bekledingsmaterialen erop aangebracht kunnen worden dan wanneer de bekledingsmaterialen zo gekozen moeten worden, dat ze bestand zijn tegen de omstandigheden tijdens de vormbewerking. Aldus kan een bekledingslaag van bijvoorbeeld PVC aangebracht worden door versproeien nadat het vulstofmateriaal is gevormd. Anderzijds kan 30 een synthetisch of natuurlijk weefsel in een daarop volgende bewerking met behulp van geschikte middelen aan het gevormde oppervlak gebonden worden of kan een losse weefselbekleding toegepast worden.
De werkwijze volgens de uitvinding kan met voordeel toegepast worden voor de vervaardiging van betrekkelijk dunne 35 gelaagde materialen, zoals bijvoorbeeld toegepast voor bekledingen of vullingen, doch de werkwijze kan tevens toegepast worden voor grote voorwerpen, zoals gevormde zitkussens of zelfs het gehele zitkussen en de rug van een als één stuk gevormde stoel, desgewenst 8004260 * a -7- met leuningen of zijstukken.
Aangezien de vormingsbewerking onder zeer milde omstandigheden wordt uitgevoerd, behoeven de voor de vorming van het vulstofmateriaal toegepaste materialen bovendien niet zodanig 5 gekozen te worden dat ze bestand zijn tegen hoge temperaturen of gevaarlijke chemicaliën. Het is slechts noodzakelijk, dot de vormende elementen de benodigde mechanische sterkte bezitten om de noodzakelijke druk op het vulstofmateriaal uit te oefenen en een oppervlak verschaffen, waarvan het gevormde materiaal gemakkelijk 10 gescheiden kan worden, indien noodzakeiijk door toepassing van een geschikt losmakend middel.
In plaats van de toepassing van een holle vorm, die de uitwendige vorm van het voorwerp volledig bepaalt, kan in vele gevallen uitgegaan worden van een blok vulstofmateriaal met een 15 vooraf bepaalde afmeting en vorm, dat gemakkelijk uit een voorraad afgesneden kan worden, en dit blok vervolgens in de gewenste uiteindelijke vorm te brengen door toepassing van eenvoudige open werkende vormapparaten, die slechts op de punten, waarin een reliëf moet worden aangebracht, met het vulstofmateriaal in kontakt komen, 20 aangezien het oppervlak van het materiaal tussen dergelijke punten tengevolge van de veerkracht van het materiaal op natuurlijke wijze een geprofileerde vorm aanneemt.
V/anneer het gewenst is om volgens deze methode een betrekkelijk dik voorwerp te vormen met indrukken, die zich niet 25 over de volle dikte van het vulstofmateriaal uitstrekken, kunnen twee of meer lagen vulstofmateriaal toegepast worden, zodanig, dat een laag van het vulstofmateriaal werkt als steunlaag voor de buitenste laag vulstofmateriaal en worden de voorpolymeer-bekledin-gen op de tegenovergestelde oppervlakken van de buitenste laag 30 tezamen gebracht. De andere laag vulstofmateriaal kan zelf, indien noodzakelijk, aan de tegenover gelegen zijde bekleed worden met een geschikte steunlaag. Aldus kunnen de tijdens de vorming gevormde indrukken zich slechts over de dikte van de buitenste laag vulstofmateriaal uitstrekken. In dit geval kan de buitenste laag vulstof-35 materiaal betrekkelijk zacht zijn, terwijl de binnenste laag stijver is.
De bovengenoemde werkwijze kan toegepast worden, wanneer het latente hechtmateriaal in de vorm van een film of oplossing op het vulstofmateriaal wordt aangebracht. Niettemin, heeft afllU2 60 -8- men gevonden dat het bij direkt acnbrengen van de oplossing op de vulstof mogelijk is om indrukken te vormen, die zich niet over de gehele dikte van een enkele laag vulstofmateriaal uitstrekken, wanneer het oplosmiddel niet volledig verdampt wordt na aanbrengen 5 van de oplossing en voordat de vormbewerking wordt uitgevoerd. De aanwezigheid van achtergebleven oplosmiddel stelt het voorpolymeer in staat om door te dringen in het vulstofmateriaal tijdens de laatste hardingsbewerking in een vc doende mate om het volledig geharde polyurethan in staat te stellen om het vulstofmateriaal in 10 vorm te houden zonder twee lagen voorpolymeer aan tegenovergestelde zijden van het vulstofmateriaal tezcmen te brengen. Wanneer het voorpolymeer aangebracht wordt in de vorm van een film of een oplossing, die volledig verdampt wordt, kan een soortgelijk resultaat verkregen worden door aanbrengen van een geschikt oplosmiddel op 15 het beklede vulstofmateriaal alvorens de vormbewerking uit te voeren. Aldus is zowel indrukken over de volle diepte als over een gedeelte mogelijk.
Terwijl het noodzakelijk is om het voorpolymeer op het vulstofmateriaal aan te brengen in het geval, dat dit materiaal 20 gevormd moet worden zonder aanbrengen van een bekledingslacg, is het anderzijds mogelijk om het voorpolymeer op het bekledings-materiaal in plaats van op het vulstofmateriaal aan te brengen in het geval, dat het produkt bestaat uit een vulstofmateriaal met een bekledingsmateriaal daarop.
25 Het is derhalve mogelijk om in plaats van de film of oplossing van het voorpolymeer direkt aan te brengen op een laag vulstofmateriaal, dit aan te brengen op een laag bekledingsmateriaal. Het is bijzonder voordelig om een voorpolymeerfilm direkt op een laag van een geschikt bekledingsmateriaal in plaats van op 30 een laag verwijderbaar papier aan te brengen. In dit geval kan het behandelde bekledingsmateriaal vervaardigd en opgeslagen worden als voorraadmateriaal voor gebruik met geschikte vulstofmaterialen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een latent hechtmateriaal toegepast worden voor de vervaar-35 diging van een "gerekonstrueerd" vulstofmateriaal, dat dan zelf gereed is om bekleed te worden met geschikte bekledingsmaterialen en/of gevormd te worden. Aldus kunnen verschillende vezelvormige of deeltjesvormige afvalmaterialen licht versproeid worden met 800 42 60 r * -9- de oplossing van latent hechtmateriaal en tezamen gebracht worden onder lichte druk ter vorming van een samenhangend lichaam onder zodanige omstandigheden, dat het hechtmateriaal niet volledig gehard wordt. Het latente hechtmateriaal is dan beschikbaar op de 5 oppervlakken van een dergelijk lichaam voor de daaropvolgende hechting van de bekledingslagen en het lichaam kan op eenvoudige wijze gevormd worden door uitoefening van druk en voldoende verwarming om de temperatuur te verhogen tot een niveau, waarop het latente hechtmateriaal volledig gehard wordt.
10 De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van de hierna volgende voorbeelden. Voorbeeld I heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding ven de voorpaiymeercplossing, voorbeeld II op de vorming van een droge film uit een dergelijke oplossing, voorbeeld III op het gebruik van een dergelijke film, 15 voorbeeld IV op het dirskt acnbrengen van de oplossing op een vul-stofmateriaal, voorbeeld V op de wijze, waarop een dergelijk materiaal wordt gevormd of van indrukken voorzien en voorbeeld VI op het gebruik van een andere oplossing.
Voorbeeld I
20 Bereiding van het voorpolymeer (laboratoriummethode).
Hen bereidt een oplossing van een poiyurethan-vcor-polymeer door de benodigde polyol- en isocyanaat bestanddelen te mengen en een oplosmiddel toe te voegen.
Men brengt een geschikt polyol, zoals het onder de 25 naam CAPRA 520 door Laporte Industries in de handel gebracht, in een van een roerder, verwarmings- en koelmiddelen en een koeler voorziene reaktor.
Men verwarmt het polyol onder een stikstofatmosfeer op 90°C en voegt onder roeren bij kamertemperatuur een geschikt 30 isocyanaat, zoals het onder de naam ISONATE 143L door Upjohn Corp. in de handel gebrachte produkt, toe. Het mengsel kan 70-92$ polyol en 8-30$ isocyanaat bevatten.
De temperatuur stijgt binnen 20-30 minuten tot ongeveer 100°C en men handhaaft deze temperatuur nog 30 minuten.
35 Vervolgens koelt men tot ongeveer 60°C. Men voegt voldoende methyleenchloride toe om een vaste-stof-gehalte tot 70$ te verkrijgen en bewaart de oplossing onder stikstof in gesloten trommels.
Andere oplosmiddelen, die toegepast kunnen worden zijn mengsels van 800 42 60 -10- tolueen en methylethylketon.
Het vaste-stof-gehalte van de oplossing wordt geregeld door toevoeging van meer oplosmiddel naar behoefte voor het gebruik van de oplossing en/vervaardigt proefplaten door de vorming 5 van films met een dikte van 0,025 cm van een systeem met 58$ vaste stof. Na verwijdering van het oplosmiddel door verhitten op temperaturen van niet meer dan ongeveer 80°C toonden de films geen neiging om na een uur op 80°C te harden.
Men laat deze niet-gekatalyseerde films een nacht bij 10 kamertemperatuur liggen ter verkrijging van stabiele elastomere bekledingen van een voorpolymeer, bestaande uit een polyurethanhars op basis van polyester met eindstandige hydroxylgroepen.
Men bereidt soortgelijke systemen van het zelfde mengsel met toevoeging van een katalysator in een oplosmiddel zoals 15 ethylacetaat, waarbij de katalysatorsystemen het mogelijk maken om de elastomere bekledingen binnen vijf minuten bij 80°C te verkrijgen. De bij voorkeur toegepaste katalysator bestaat uit een mengsel van Dabcotac (thermisch geaktiveerde katalysator verkrijgbaar bij
Air Products USA) en dibutyl tin dilauraat in respektievelijke 20 hoeveelheden van 0,25$ en 0,1$.
Andere aanbevolen katalysatoren zijn ferri-acetyl-acetonaat, mangaan acetylacetonaat, ferri-acetylacetonaat: triethyl-amine (4:1 mengsel), ferri-acetylacetonaat: triethylamine (2:1 mengsel), mangaan acetylacebnaat: triethylamine (4:1 mengsel), en mangaan 25 acetylacetonaat: triethylamine (2:1 mengsel), waarbij hoeveelheden katalysator tot 0,5$ op basis van de vaste stof toegepast moeten worden.
Een andere voorpolymeeroplossing kan bereid worden door bij kamertemperatuur de onderstaande bestanddelen in de aange-30 geven gewichtspercentages te vermengen, gevolgd door toevoeging van een geschikt oplosmiddel, zoals eerder vermeld, ter verkrijging van een 70$'s oplossing, die verder voor het gebruik verdund wordt. De bestanddelen voor dit voorpolymeer zijn: (a) een polyurethanhars op basis van polyester met 35 eindstandige hydroxylgroepen, zoals het onder de naam TS 79 door Dicas Chimie (Frankrijk) in de handel gebrachte produkt (tenminste 65$), (b) een thermoplastisch polyesterhars, zoals het • _ . λ. λ onder de naam DR 135 door Dermal Research Ltd.
800 4 2 60 .j i -11- in de handel gebrachte produkt (tot 25$)/ (c) een verknopingsmiddel, dat een aminoplasthars bevat, zoals glyoxal-monoureine, onder de naam BECKAMINE LKS door D.I.C. Japan in de handel ge- 5 bracht (tot 5$), en (d) een katalysator zoals een parasuifonzuuroplossing, onder de naam CT 3 in de handel verkrijgbaar produkt van Dicas Chimie (tot 5$).
Andere voorpolymeeroplossingen, die in de handel 10 verkrijgbaar zijn, zijn URAFLEX M12ó van Synthetic Resins Ltd., en MORAD 401 van Morton Williams Ltd.
VOORBEELD II
Vorming van een latent hechtmiddel tot een droge film.
Men vormt polyurethansystemen zoals beschreven in 15 voorbeeld I tot droge films door aanbrengen van de oplossing op een bekleed verwijderbacr papier. De voorgevormde film is stabiel onder normale omstandigheden en kan in deze toestand gedurende veie maanden worden opgeslagen. Voor het gebruik wordt de film aangebracht op het oppervlak van een plaat zacht vulstofmateriaal, die kan 20 bestaan uit schuimkunststofmateriaal of een vezelvormig materiaal van kunststof of natuurlijke materialen. Het aldus verkregen beklede vulstofmateriaal is eveneens stabiel en kan naar wens opgeslagen worden. De films latent hechtmaleriaal zijn gedurende perioden van meer dan vijf maanden opgeslagen, waarbij gevonden werd, dat ze 25 uitstekend geschikt waren voor alle types van gelaagde materialen zoals eerder beschreven, door verknoping volgens de hierna beschreven methode. Wanneer het materiaal gebruikt moet worden, wordt het papier verwijderd en kan het vervolgens gevormd worden op de hierna beschreven wijze, desgewenst met toevoeging van lagen van geschikte 30 bekledingsmaterialen.
In de praktijk wordt op een dubbel of enkel bekleed verwijderbaar papier op het oppervlak voldoende oplossing aangebracht om een film met een droog gewicht van 5 tot 300 g/m afhankelijk van de beoogde toepassing te verkrijgen. Men verhit de afgezette oplos-35 sing op 80°C om het oplosmiddel af te dampen, waarbij een niet-kle-vende film hechtmateriaal op het papier achterblijft. De eigenschappen van de film hechtmateriaal zijn zodanig, dat deze vervolgens aangebracht kan worden op een substraat en onder druk bij een temperatuur boven 90°C verknoopt kan worden om het hars volledig οηηέΗΩ -12- en onomkeerbaar te harden. Op soortgelijke wijze kan een film direkt gevormd worden op een bekledingsmateriaal, dat vervolgens op het vulstofmateriaal gehecht moet worden.
Voorbeeld III
5 Gebruik van latent hechtmiddel in de vorm van een film.
Deze methode is ideaal voor zowel een kleine ladings- gewijze als een grote volumeprod^ktie. De film, die vervaardigd kan worden met variatie van de h eveelheden droog gewicht, kan direkt van de rol in plaatvorm toegepast worden of gesneden worden 10 voor meer ingewikkelde kleine stukken. De bewerking wordt bij wijze van voorbeeld toegelicht aan de hand van de vervaardiging van een van reliëf voorzien stuk met een oppervlak van 2 meter bij 1 meter en een dikte van 40 mm.
In dit voorbeeld bestaat het substraat uit polyure- 15 thaanschuim met een laagdikte van 20 mm, waarvan twee stukken tezamen gebonden worden ter vorming van het gerede bestanddeel.
Een stuk schuim wordt aan beide zijden voorzien van een op ce in voorbeeld II beschreven wijze verkregen film met een gewicht van de bekleding van 100-140 g/m . Dit kan uitgevoerd worden door 20 aandrukken met de hand of door toepassing van een lichte rubber- roller voor proefdoeleinden. Op het andere stuk schuim brengt men o een lichtere film met een gewicht van 50-70 c]m*" op soortgelijke wijze doch slechts aan een zijde aan. Men brengt de onbeklede zijde van dit stuk in kontakt met een van de beklede zijden van het 25 eerste stuk. Onder commerciële produktieomstandigheden zou de gelaagde struktuur toegevoerd worden aan een voorverwarmingstrap en vervolgens door knijpwalsen. De voor deze bewerking vereiste verwarming moet voldoende zijn om de temperatuur te verhogen tot 35-40°C. Hierdoor kan de film "kleven" aan het substraat.
30 Wanneer een laag bekledingsmateriaal op het schuim- substraat moet worden aangebracht, kan de lichtere film op het bekledingsmateriaal in plaats van op het tweede stuk schuimsub-straat worden aangebracht. De "sandwich" van bekledingsmateriaal met de film hechtmateriaal, onbehandeld substraat en het substraat 35 met de film hechtmateriaal op beide oppervlakken kan voorgebonden worden in de vorm van een plaat. Dit kan bereikt worden door 30 seconden verhitten op 60°C onder een druk van 5,6 kg/cm^. De plaat kan dan opgeslagen worden voor de uiteindelijke vormbewerking.
800 42 60 -13-
De bewerking om het substraat van een reliëf te voorzien wordt dan uitgevoerd op de in het nog volgende voorbeeld V beschreven wijze.
VOORBEELD IV
5 Gebruik van een voorpolymeeroplossing in een organisch oplosmiddel.
Men behandelt een blok schuimvormig of vezelvormig vulstofmateriaal met een oplossing van een polyol-isocyanaat systeem van een polyurethaanhars op basis van polyester met eindstandige hydroxylgroepen in een organisch oplosmiddel, bereid op de in voor-10 beeld I beschreven wijze. Men droogt het vulstofmateriaal vervolgens bij een temperatuur van niet hoger den ongeveer 00°C.
Het produkt is in hoofdzaak niet-hechtend en kan op-geslagen worden in kontakt met een op soortgelijke wijze behandeld materiaal gedurende een periode van verscheidene maanden zonder 75 ongewenste hechting.
Hanneex het materiaal gevormd moet werden, kan het
«•sC
samengeperst en verhit vorder, op een temperatuur van 90 C cf meer op elke geschikte wijze, zoals hierna beschreven, ter verkrijging van een stabiel gevormd produkt. Bekledingslagen ven geschikte 20 materialen kunnen tegelijkertijd tijdens de vormbewerking aan het vulstofmateriaal gebonden worden door dergelijke legen eenvoudigweg in kontakt te brengen met het vulstofmateriaal alvorens dit samen te persen en te verhitten.
De oplossing is ideaal voor het versproeien door een 25 verdeelpomp met drukverstuiving en een gebruikelijke handsproei-inrichting. Het grootste gedeelte van het oplosmiddelgehalte wordt verdeeld in de sproeikamer en vervolgens onttrokken. Een automatisch sproeisysteem kan toegepast worden om beide zijden van het substraat in een bewerking te bekleden en een daarachter geschakelde droog-30 inrichting kan aanwezig zijn om het oplosmiddel te verdampen, zodat de substraten tot het gebruik opgeslagen kunnen worden.
Versproeien met de hand kan worden toegepast, bijvoorbeeld bij de vervaardiging van een eenvoudig stuk van een bepaalde vorm met een dikte van 20 mm en een uit een weefsel of PVC 35 vervaardigde oppervlaktebekleding aan beide zijden. Het substraat moet derhalve aan beide zijden met de oplossing bekleed worden. Gevonden is, dat het aanbrengen van een lichte bekleding op het oppervlak, waarop het bekledingsmateriaal moet worden gebonden, een 800 4 2 60 -14- geheel aanvaardbaar produkt levert. Door sproeien met de hand wordt dit bereikt door het sproeikanon in een beweging langs het schuim te verplaatsen ter afzetting van 50-70 gram hechtmateriaal per m^.
De andere zijde van het substraat wordt bekleed door een eerste 5 horizontale en een tweede vertikale verplaatsing van het sproeikanon voor het aanbrengen van 100-140 gram hechtmateriaal per m . Door proeven is gevonden, dat de methode van de achtereenvolgende vertikale en horizontale verplaatsingen van het kanon de voorkeur verdient boven het aanbrengen van een dikke bekleding, aangezien hier-lObij de neiging bestaat om het oplosmiddel in de laag hechtmateriaal op te sluiten.
Het bekleden van het vulstofmateriaal kan anderzijds uitgevoerd worden door automatische sproei- en droogmethoden. In dit geval wordt het sproeien uitgevoerd in een vertikaal vlak met 15sproeikanonnen, die gevoed worden vanuit afzonderlijke drukpompen, zodat bekledingen met twee verschillende gewichten, d.w.z. 50-70 g 9 en 100-140 g per m aangebracht kunnen worden. In het bekledings-systeem is een drooginrichting voor de verwijdering van de oplosmiddelen in de produktielijn opgenomen. Na de sproeibewerking wordt 20het substraat automatisch door de drooginrichting, die op 45°C wordt gehouden, verplaatst. Het gedroogde materiaal kan dan opgeslagen worden voor later gebruik, en men heeft vastgesteld, dat vijf maanden eerder bekleed materiaal dezelfde resultaten geeft als vers bekleed en gedroogd materiaal.
25 De oplossing van het hechtmateriaal kan tevens afgezet worden onder toepassing van een inrichting met walsen. Bijvoorbeeld wordt een bekledingsinrichting gevoed vanuit trommels met 200 kg hechtmateriaal door drukpompen in een vat, dat gevormd wordt door het strijkmes en de bekledingswalsen, die beide voor een gemakkelijke 30reiniging vervaardigd zijn van roestvrij staal. De verdeelopening tussen de wals en het mes bij de onderste en bovenste wals wordt geregeld met behulp van een micrometer om variatie van het gewicht van de op de tegenovergestelde zijden van het substraat in een bewerking aan te brengen bekledingen mogelijk te maken. Bij toepas-35sing van een bekledingsinrichting met walsen en een doelmatige extraktie wordt het oplosmiddelgehalte verder verlaagd alvorens het substraat door een warme drooginrichting te voeren. De oplossing kan op soortgelijke wijze aangebracht worden op een verwijderbaar 800 42 60 .15- J £ papier ter vorming van een droge film zoals in voorbeeld II.
Het behandelde vulstofmateriaal is in hoofdzaak niet-kleverig en kan verscheidene maanden opgeslagen worden zonder achteruitgang van het aangebrachte latente hechtmiddel. Het hecht-5 materiaal kan geaktiveerd worden door verhitting boven 90°C en het vulstofmateriaal kan gevormd worden door uitoefening van druk, terwijl het voorpolymeer volledig en onomkeerbaar gehard wordt bij deze hogere temperatuur, zoals beschreven in het hiernavolgende voorbeeld,
10 VOORBEELD V
Men voorziet het op de wijze van voorbeeld IV verkregen beklede substraat van beklsdingsmateriaal en vormt het op de volgende wijze: (a) Na voorverwarming van de matrijs legt men een laag 15 bekledingsmateriaal met de bovenzijde naar beneden op de matrijs.
(b) Men plaatst het beklede schuim in de matrijs mat de lichtere bekleding tegen het bekledingsmateriaal.
20 (c) Ter verkrijging van een nauwkeurige bepaling van de vorm is het gewenst, dat een dunne laag doek, zoals Cerex of Lutrabcnd 3020, op de bovenzijde van het beklede schuim wordt gelegd.
(d) Men bedekt het geheel met een verwijderbaar papier, 25 zodat hechtmateriaal niet aan het oppervlak van de pers kleeft. Een aan beide zijden met siliconen bekleed papier is bevredigend gebleken.
(e) Men brengt het geheel aan in de verhitte pers. De pers wordt vooraf op de vereiste temperatuur, druk 30 en tijd ingesteld„ Voor een eenvoudige vormbe- werking op een plaat van behandeld schuimkunststof-materiaal met een dikte van 20 mm en een oppervlak van 2 bij 1 meter met een patroon over ongeveer 20/o van het oppervlak maakt men gebruik van de 35 volgende instellingen:
Temperatuur - 95°C
Duur - 2\ minuut p
Druk - 3,50-3,85 kg/cm .
800 42 60 -16-
Andere methoden voor verwarming en het uitoefenen van druk, die bijzonder bevredigend zijn, omvatten het gebruik van radiofrequente, hoogfrequente en ultrasone laspersen, waardoor de tijd voor het verknopen aanzienlijk verkort wordt. In elk geval is 5 geen verschil opgemerkt tussen het gebruik van het latente hecht-materiaal als een film direkt op het substraat of het overbrengen van de film latent hechtmatex-iaal van het verwijderbare papier op het substraat, gevolgd door oogfrequent, radiofrequent of ultrasoon lassen ter verkrijging van de noodzakelijke vormgeving en gelaagde IQstruktuur. Verdere vormgeving kan worden uitgevoerd door middel van vacuum-vormtechnieken en infrarood-verhitting.
Een belangrijk feit is, dat bij toepassing van elk van de beschreven methoden met latent hechtmateriaal de bestaande ultrasone of radiofrequente en hoogfrequente inrichtingen kunnen ]5worden toegepast. Bevredigende proeven zijn uitgevoerd onder toepassing van de onderstcande inrichting.
Ultrasoon - elorac - ultrasone precisiepers USP 300.
Druk - 300 KP met 6 ATM toevoer.
Lastijd - regelbaar van 0,1 tot 3 seconden, voor de proef is 1,5 2Qseconden toegepast.
Radiofrequentie - Radyn UP33/202CVJ gebruikt met een Radyne 202CV' of 300 CVi generator.
Vereiste luchtdruk: 4,2-7 kg/cm .
Platendruk maximaal: luchtdruk = 3629 kg.
^VOORBEELD VI
Gebruik van een voorpolymeeroplossing in een waterig oplosmiddel.
Men besproeit een blok schuimvormig of vezelvormig vulstofmateriaal met een waterige oplossing van een in water oplosbaar polyurethan, in het bijzonder een alifatisch polyester-urethan-3Qblokpolymeer met de eigenschap van een onomkeerbare omzetting in een waterbestendige vorm door drogen onder verhitting. Geschikte waterige oplossingen zijn verkrijgbaar onder de naam URAFLEX 578 bij Synthetic Resins Ltd. of HYDRAN W140 bij Dicas Chimie Parijs.
De oplossing wordt op het vulstofmateriaal aangebracht op een geschik-35te wijze en het vulstofmateriaal wordt vervolgens gedroogd bij een temperatuur van niet meer dan 80°C. Het aldus verkregen behandelde materiaal bezit soortgelijke eigenschappen als het in voorbeeld III beschreven materiaal en kan op in voorbeeld IV beschreven wijze 800 42 60 -17- ναη bekledingsmateriaal voorzien worden of gevormd worden.
Hoewel in de voorafgaande voorbeelden het latente hechtmateriaal, d.w. z. het voorpoiymeermateriaal, op het gehele oppervlak van het vulstofmateriaal is aangebracht, is het vanzelf-5 sprekend mogelijk om het latente hechtmateriaal slechts op bepaalde oppervlakken van het vulstofmateriaal aan te brengen, waar indrukken gevormd moeten worden. Aldus kan de oplossing aangebracht worden in punten door middel van naalden of op gebieden van elke gewenste vorm door versproeien door een sjabloon of kan de droge film cange-10 bracht worden in de vorm van stroken of gevormde stukken.
Zoals uit de voorgcande voorbeelden blijkt, is de werkwijze volgens de uitvinding zeer veelzijdig, zoals tcegelicht zal worden aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin
Fig. 1 schematisch de verschillende trappen van de 15 werkwijze der uitvinding,
Fig. 2 een bovenaanzicht van een te vormen, van reliëf voorzien gelaagd voorwerp en
Fig. 3 een vergrote doorsnede langs de lijn III-III van fig. 2 toont.
20 Zoals weergegeven in fig. 1 kan een plaat of blok 10 van een zacht vulstofmateriaal (bijvoorbeeld een schuimkunststof of een vezelvormig kunststof- of πiet-kunststofmateriaal) behandeld worden zoals weergegeven door pijl (c) om bekleed te worden met eer. polyurethan voorpoiymeeroplossing, die zoals aangegeven door 11 af-25 gezet wordt op een of beide oppervlakken. In een volgende trcp, aangegeven door pijl (b) wordt het beklede vulstofmateriaal 10 gedroogd door verhitting op een temperatuur van niet meer den S0°C ter verkrijging van een behandeld substraatmateriaal 20 met niet-kleverige films 12 van latent hechtmateriaal op de oppervlakken 30 daarvan. Het zal duidelijk zijn, dat wanneer het materiaal op deze wijze wordt vervaardigd, het latente hechtmateriaal tevens vanaf de oppervlakken in het vulstofmateriaal 10 doordringt. Het behandelde materiaal 20 kan in deze toestand gedurende vele maanden zonder achteruitgang opgeslagen worden en kan desgewenst gevormd of van 35 een reliëf worden voorzien zoals aangegeven door pijl (c) door eenvoudig verhitten op een temperatuur boven ongeveer 90°C en uitoefening van druk om het materiaal te vormen. Dit levert een niet gelaagd gevormd produkt 30 met een volledig stabiele vorm.
800 42 60 -18-
In plaats van de voorpolymeeroplossing onmiddellijk te drogen zoals in trap (b) is het tevens mogelijk om geschikte bekledingsmaterialen 13 op een of beide behandelde oppervlakken van het vulstofmateriaal 10 aan te brengen zoals weergegeven door pijl 5 (d), terwijl de oppervlakken nog vochtig zijn. Anderzijds kunnen lagen bekledingsmateriaal 13 aangebracht worden op het behandelde materiaalei) zoals aangegeven door pijl (e) door de oppervlakken van het behandelde vulstofmateriaal af te wissen met een geschikt oplosmiddel alvorens het bekledingsmateriaal 13 aan te brengen.
10 Daarna kan het beklede vulstofmateriaal gedroogd worden op een temperatuur van niet meer dan ongeveer 80°C, zoals aangegeven door pijl (f) ter verkrijging van een vlak gelaagd tussenprodukt 40 met lagen 13 ven bekledingsmateriaal licht gehecht aan het vulstofmateriaal 10 door middel van de gedroogde voorpolymeerlcgen 12. Dit 15 gelaagde tussenprodukt kan evenals het behandelde materiaal 20 gedurende veis maanden zonder achteruitgang opgeslcgen worden.
Een soortgelijk gelaagd tussenprodukt ken onderzijds vervaardigd worden door de oplossing van het voorpolymeer direkt aan te brengen op het bekledingsmateriaal 13 en te drogen bij een 20 temperatuur beneden ongeveer 80°C ter vorming van een in hoofdzaak niet-kleverige film 14. Het bekledingsmateriaal wordt dan zoals weergegeven door pijl (g) aangebracht op het onbehandelde vulstofmateriaal 10 en het gelaagde samengestelde produkt wordt verhit op een temperatuur van minder dan 80°C om de bekledingslagen 13 enigs-25 zins aan het vulstofmateriaal 10 te binden.
Het vlakke gelaagde tussenprodukt 40 kan vervolgens ingedrukt worden zoals weergegeven door pijl (h) door het te verhitten op een temperatuur boven ongeveer 90°C en druk uit te oefenen, waardoor het polyurethan volledig gehard wordt en een van 30 reliëf voorziene plaat 50 wordt verkregen, waarin het bekledingsmateriaal 13 stevig gebonden is aan het vulstofmateriaal 10 door het geharde polyurethan en tegelijkertijd het vulstofmateriaal is gebonden en op zekere wijze in de ingedrukte toestand wordt gehouden.
35 Volgens een andere uitvoeringsvorm kan de voorpolymeer oplossing aangebracht worden op een verwijderbaar papier 15 onder vorming van een film 14, en kunnen zoals aangegeven door pijl (j) dergelijke lagen aangebracht worden op de oppervlakken van het 8004260 -19- vulstofmaterioal 10. Het beklede materiaal kan dan verhit worden op een temperatuur van niet meer dan ongeveer 80°C en het beklede vulstofmateriaal kan in deze toestand opgeslagen worden of nadat het papier is verwijderd, zoals weergegeven door pijl (k) ter ver-5 krijging van een behandeld materiaal, dat in hoofdzaak gelijk is aan het in 20 aangegeven materiaal, hoewel in dit geval de voor-polymeerfilm beperkt is tot de oppervlakken van het vulstofmateriaal 10.
Ongeacht het feit, of het behandelde materiaal 20 10 gevormd is volgens (a), (b) of (j), (k) is het eveneens mogelijk lagen bekledingsmateriaai 13 aan te brengen op het behandelde vulstofmateriaal op dezelfde tijd als de vormbewerking wordt uitgevoerd. Dit is aangegeven door pijl (1), waar het bekledinasmateri-aal 13 los gekombineerd is met het behandelde vulstofmateriaal 10.
15 Vervolgens wordt het uit losse lagen opgebouwde produkt verhit en gevormd zoals aangegeven door pijl (m) ter verkrijging van het gelaagde, van reliëf voorziene produkt zoals acngegeven in 50.
Opgemerkt wordt, dat het reliëfpatroon zich uitstrekt over de gehele .dikte van het vulstofmateriaal 10 in zowel het niet 20 gelaagde produkt 30 als het geleegde produkt 50. 'Wanneer het echter gewenst is om een produkt te vervaardigen, waarin tenminste enige van de ingedrukte gebieden niet de volledige dikte van het vul-stofmatexiaal 10 beslaan, kan dit op twee manieren worden bereikt.
In de eerste plaats kunnen zoals beschreven in voorbeeld III twee 25 of meer lagen vulstofmateriaal worden toegepast, zodat een tussenvlak aanwezig is, waarop zich het latente hechtmateriaal bevindt.
In dit geval kan de matrijs voor de vormbewerking zo opgesteld zijn, dat het oppervlak van het vulstofmateriaal slechts in zodanige mate wordt ingedrukt, dat het in kontakt komt met het tussenvlak.
3Q Anderzijds heeft men echter gevonden dat een soortge lijk effekt verkregen kan worden door gebruik te maken van een enkele laag vulstofmateriaal 10, wanneer de vormbewerking direkt na bevochtiging van de aangebrachte voorpolymeerlaag 12 met een geschikt oplosmiddel wordt uitgevoerd, in het bijzonder wanneer 35 het voorpolymeer aanvankelijk in de vorm van een oplossing op het vulstofmateriaal wordt aangebracht, meer dan in de vorm van een droge film. Het aanbrengen van oplosmiddel onmiddellijk voor de vormbewerking stelt het voorpolymeer in staat om zich te verplaatsen 800 42 60 -20- ναη het oppervlck van het vulstofmateriaal, zodat een gedeeltelijke indrukking mogelijk is zoals weergegeven door pijl (n) in fig. 1.
Hoewel in fig. 1 het bekledingsmateriaal 13 aan beide zijden van het vulstofmateriaal 10 is aangebracht, spreekt het van-5 zelf dat een dergelijk bekledingsmateriaal slechts aan een zijde kan worden aangebracht of zelfs geheel weggelaten kan worden zoals getoond door het niet gelaagde produkt 30. ’Wanneer het produkt gevormd wordt in een niet gelaagde toestand, zal het duidelijk zijn dat bekledingen van geschikte bekledingsmaterialen vervolgens 10 op elke geschikte wijze aangebracht kunnen worden, indien dit gewenst is.
Het behandelde vulstofmateriaal 20, het vlakke gelaagde tussenprodukt 40, het behandelde bekledingsmateriaal 13 met de voorpolymeerfilm 14 daarop aangebracht en de voorpolymeerfilm 14 15 op verwijderbaar papier 15 zijn alle stabiele produkten, die vervaardigd kunnen worden onder zorgvuldig geregelde omstandigheden, die noodzakelijk zijn bij toepassing van gevccrlijke chemicaliën en ontvlambare oplosmiddelen, en vervolgens gedurende vele maanden opgeslagen kunnen worden. Ze kunnen gemakkelijk getransporteerd worden 20 en naar wens van een reliëf voorzien worden zonder de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen tijdens de aanvankelijke behandeling van de materialen met de voorpolymeeroplossing. Zelfs de voorpolymeerop-lossing kan echter zeer gemakkelijk opgeslagen worden en toegepast worden zonder de strenge veiligheidsmaatregelen, die nodig zijn 25 bij de tot nu toe bekende werkwijzen, waarbij men polyol en iso-cyanaat laat reageren ter vorming van een polyurethanschuim ter verbinding van een bekledingsmateriaal aan een schuimkunststofmate-riaal en gelijktijdige vorming van het gelaagde produkt.
Fig. 2 toont een voorbeeld van een van reliëf voor-30 ziene plaat, die volgens de werkwijze der uitvinding gevormd kan worden. Zoals toegelicht in fig. 3 is het mogelijk om dergelijke platen met ingewikkelde doorsneden te verkrijgen, die niet gemakkelijk door andere methoden verkregen kunnen worden.
Volgens een verdere ontwikkeling van de onderhavige 35 uitvinding gebruikt men een vulstofmateriaal, dat zelf bestaat uit deeltjes en/of vezels, die tot een samenhangend lichaam zijn gebonden met behulp van de voorpolymeeroplossing. In het bijzonder kunnen korrels van teruggewonnen afval-kunststofschuim met de voorpolymeeroplossing versproeid en tot een plaat of blok gevormd 800 42 60 -21- worden, die direkt dient als behandeld vulstofmateriaal zoals weergegeven in 20 in fig. 1. Teruggewonnen afvalschuim in de vorm van brokkels of korrels wordt door twee waaiers van versproeide voor-polymeeroplossing geleid, zodat elk deeltje doelmatig met de oplos-5 sing wordt bekleed. De beklede deeltjes worden dan tussen met rubber beklede walsen gevoerd, die de deeltjes samendrukken, terwijl de temperatuur gehandhaafd wordt op een waarde beneden 80°C, zodat een plaat voorbehandeld schuimkunststofmateriaal wordt verkregen. Door regeling van de aan de walsen toegevoerde hoeveelheid terugge-10 wonnen afvalmaterical en de opening tussen de walsen is hst mogelijk gebleken om de dichtheid ven de gerede plaat te laten variëren. Na verlaten van de walsen wordt de plaat gedroogd met warme lucht, eveneens bij een temperatuur van niet meer dan S0°C om het achtergebleven oplosmiddel te verwijderen en kan vervolgens tot het 15 gebruik opgeslagen worden.
Op een soortgelijke wijze kan eveneens vezsivermig materiaar gevormd woraen rcc een vocrcencnce^c.e plaat.
In plaats van de vorming van dergelijk teruggewonnen materiaal tot platen is het eveneens mogeiijk om hot te vormen tot 20 blokken met een vooraf bepaalde afmeting. In dat geval wordt het teruggewonnen materiaal eveneens versproeid met een vcorpolymeer-oplossing en vervolgens in een houten mcl gebracht, die bekleed is met verwijderbaar siliconenpcpier. Het behandelde mcteriaal wordt den in de mal samengeperst ter vorming van een blok met de gewenste 25 dichtheid en het geperste blok wordt vervolgens gedroogd en opgeslagen. Het blok kan dan toegepest worden voor de vervaardiging van betrekkelijk volumineuze voorwerpen door het direkt door verwarming en uitoefening van druk te vormen zonder of met de toevoeging ven bekledingsmaterialen. Anderzijds kan het blok in platen met een 30 bepaalde dikte worden gesneden en is, aangezien het latente hecht-materiaal (voorpolymeer) zich over de gehele dikte van het blok uitstrekt, elk oppervlak van dergelijke platen in gerede toestand voor de vorming van gelaagde produkten en reliëfs zonder toepassing van bijkomend hechtmateriaal.
35 8004260

Claims (26)

1. Werkwijze voor de vorming van een zacht doordringbaar materiaal onder toepassing van een hechtmateriaal met of zonder aanbrengen van bekledingslagen, met het kenmerk, dat 5 men op tegenovergestelde zijden van het materiaal op tenminste die gedeelten van het materiaal, die gevormd moeten worden, een stof met een latent hechtvermogen aanbrengt onder vorming van een behandeld materiaal, dat opgeslagen kan worden en vervolgens een mechanische samendrukkende kracht op het behandelde materiaal uitoefent om dit JQ in de gewenste vorm te brengen en het behandelde materiaal in de gewenste vorm onder zodanige omstandigheden houdt, dat het latente hechtmateriaal geaktiveerd wordt tot het gehard is in tenminste die mate, die nodig is om het materiaal in de gewenste vorm te houden en een gevormd produkt te vormen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat men het latente hechtmateriaal zodcnig acnbrengt op het uitgangsmateriaal, dat het een bekleding op het oppervlak vormt en wezenlijk doordringt in dit mcteriaal.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het ken- 20. e r k, dat men een oplossing van het latente hechtmateriaal aanbrengt op het uitgangsmateriaal en vervolgens het oplosmiddel verwijdert ter vorming van de bekleding.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat men het uitgangsmateriaal vormt uit deeltjesvormig 25 en/of vezelvormig materiaal, dat enigszins gehecht wordt door aanbrengen van een oplossing van het latente hechtmateriaal en tot een samenhangende massa wordt geperst, waarbij het oplosmiddel wordt verwijderd en het produkt met het aan beide zijden aanwezige latente hechtmateriaal het in conclusie 1 genoemde behandelde materiaal 20 vormt.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat men het latente hechtmateriaal slechts aan een zijde van het uitgangsmateriaal aanbrengt in de vorm van een bekleding, die niet in het uitgangsmateriaal doordringt.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het ken merk, dat men het latente hechtmateriaal in droge toestand 8004260 -23- aanbrengt op het uitgangsmateriacl.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat men het latente hechtmateriaal vormt tot een film en deze film aanbrengt op het oppervlak van het uitgangsmateriaal onder 5 de vorming van de bekleding.
8. Werkwijze volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat men de film van latent hechtmateriaal vormt op een verwijderbaar papier en vervolgens overbrengt op het uitgangsmateriaal.
9. Werkwijze volgens conclusie 1—3, met het kenmerk, dat men een laag bekledingsmateriaal canbrengt op tenminste een zijde van het uitgangsmateriaal en daaraan verbindt tijdens de vormbewerking.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, m e t het !< e n-15 merk, dat men de laag bekledingsmateriaal onmiddeliijk na het latente hechtmaterical op het uitgangsmateriaal canbrengt en daardoor enigszins aan dit materiaal hecht onder vorming van een opper-vlakte-behandeld materiaal, en vervolgens stevig wordt gehecht tijdens de vormbewerking onder vorming van een gelaagd gevormd 20 materiaal.
11. Werkwijze volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat men de laag bekledingsmateriaal aanbrengt op het behandelde materiaal in een tussenliggende bewerking na aanbrengen van een geschikt oplosmiddel op de bekleding van het latente hecht- 25 materiaal, zodat de laag bekledingsmateriaal enigszins gehecht wordt aan het behandelde materiaal onder vorming van een gelaagd tussen-produkt, en vervolgens stevig gehecht wordt tijdens de vormbewerking.
12. Werkwijze volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat men de laag bekledingsmateriaal aanbrengt op het 30 behandelde materiaal onmiddellijk voor de vormbewerking en stevig aan het materiaal hecht tijdens de vormbewerking.
13. Werkwijze volgens conclusie 6 of 9, met het kenmerk, dat men het latente hechtmateriaal vormt tot een film op de laag bekledingsmateriaal en de laag bekledingsmateriaal tezamen 35 met de film van het latente hechtmateriaal op het uitgangsmateriaal aanbrengt. 800 42 60 -24-
14. Werkwijze volgens conclusie 1-13, met het ken merk, dot men het latente hechtmateriaal activeert door verwarming.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, m e t het k e n- 5 merk, dat men het latente hechtmateriaal activeert door middel van hoogfrequente vibratie-energie. 16. 'Werkwijze volgens conclusie 14, m e t het ken merk, dat men he. latente hechtmateriaal activeert door toepassing van hoogfrequente elektromagnetische straling of bestraling met 10 hoog energetische deeltjes.
17. V/erkwijze volgens conclusie 1-16, met het ken merk, dat men tijdens de vormbewerking de tegenovergestelde zijden van het uitgangsmateriaal dicht genoeg bij elkcar brengt cm het latente hechtmateriaal aan een zijde in kontakt te brengen met 15 het latente hechtmateriaal aan de andere zijde in gebieden overeenkomende met de gewenste vormgeving onder vorming van een produkt, dat over in hoofdzcak de volledige dikte is ingedrukt. 13. 'Werkwijze volgens conclusie 1-17, met het ken merk, dat men twee of meer lagen uitgangsmateriaal verbindt met 20 behulp van het latente hechtmateriaal en tijdens de vormbewerking de buitenzijde van een van deze legen in de nabijheid brengt ven het scheidingsvlck tussen deze lagen in de gebieden overeenkomende met de gewenste vormgevingφ dat vlak zodat in dergelijke gebieden de lagen van het materiaal over slechts een gedeelte van hun totale 25 dikte worden ingedrukt.
19. Werkwijze volgens conclusie 1-16, met het kenmerk, dat men de vormbewerking uitvoert in aanwezigheid van een geschikt oplosmiddel voor het latente hechtmateriaal en in gebieden overeenkomende met de gewenste vormgeving van het materiaal, waarbij 3q het materiaal over slechts een gedeelte van de dikte wordt ingedrukt.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, en conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat men na aanbrengen van de oplossing van het latente hechtmateriaal op het uitgangsmateriaal het oplos- 35 middel slechts gedeeltelijk verwijdert. 80042 60 -25-
21. Werkwijze volgens conclusie 19 en een der conclusies 2-7, met het kenmerk, dat men een oplosmiddel voor het latente hechtmateriaal aanbrengt op de bekleding van dit hecht-materiaal a'irekt voorafgaand aan de vormbewerking. ^ 22. Werkwijze volgens conclusie 1-21, met het ken merk, dat het latente hechtmateriaal een urethan-voorpolymeer bevat, dat niet snel verknoopt wordt bij temperaturen beneden 80°C en stabiel is gedurende lange perioden bij normale temperaturen, doch snel verknoopt zal worden bij temperaturen boven 90°C.
23. Gevormd materiaal, verkregen onder toepassing van de werkwijze volgens een of meer der voorafgaande conclusies.
24. Zacht doorlatend materiaal, gekenmerkt door een bekleding ven een stof met een latent hechtvermocsn op tenminste een oppervlak ervan, waardoor het materieel gevormd 15 k«n werden door toepassing van een mechanische samendrukkende kracht cm het de gewenste vorm te gever, onder zodanige cmstcncig-heden,dat het latente hechtmateriaal gecktiveerd en in de voor het vasthouden van het materiaal in de gewenste vorm needzekelijke mate gehard wordt.
25. Materiaal volgens conclusie 24, met het k e n- m e r k, dat hst latente hechtmateriaal dirskt vanuit een oplos-ssing op het uitgangsmateriaal is afgszet.
26. Materiaal volgens conclusie 24, met het k e n- m e r k, dat het latente hechtmateriaal in de vorm van een droge 25 film is aangebracht op het uitgangsmateriaal.
27. Materiaal volgens conclusie 24-26, met het kenmerk, dat een laag bekledingsmateriaal enigszins aan een zijde ervan gehecht is door middel van het latente hechtmateriaal.
28. Materiaal volgens conclusie 24, m e t het k e n- 30 merk, dat het gevormd is uit teruggewonnen deeltjesvormig en/of vezelvormig materiaal, dat enigszins gebonden is tot een samenhangende massa door middel van het latente hechtmateriaal.
29. Bekledingsmateriaal, gekenmerkt door een droge laag van een stof met een latent hechtvermogen op een 35 zijde ervan, waardoor het bekledingsmateriaal aangebracht kan 800 42 60 -^6-" 4- O worden op het oppervlak van een zacht doorlatend materiaal en daaraan gebonden kan worden, wanneer het zachte doorlatende materiaal gevormd wordt door uitoefening van een mechanische samendrukkende kracht om het in de gewenste vorm te brengen onder zodanige omstan-5 digheden, dat het latente hechtmateriaal wordt geaktiveerd en gehard in de mate, die noodzakelijk is om het zachte doorlatende materiaal in de gewenste vorm te houden en het bekledingsmateriaal eraan te binden. 8004260
NL8004260A 1979-07-24 1980-07-24 Gevormde materialen. NL8004260A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB7925655 1979-07-24
GB7925655 1979-07-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8004260A true NL8004260A (nl) 1981-01-27

Family

ID=10506713

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8004260A NL8004260A (nl) 1979-07-24 1980-07-24 Gevormde materialen.

Country Status (21)

Country Link
US (1) US4393116A (nl)
JP (1) JPS5649213A (nl)
AU (2) AU544333B2 (nl)
BE (1) BE884452A (nl)
BR (1) BR8004585A (nl)
CA (1) CA1166526A (nl)
CH (1) CH673191B5 (nl)
DE (1) DE3027851A1 (nl)
DK (1) DK162825C (nl)
FI (1) FI78488C (nl)
FR (1) FR2461588B1 (nl)
HK (1) HK48788A (nl)
IE (1) IE49722B1 (nl)
IT (1) IT1193547B (nl)
NL (1) NL8004260A (nl)
NO (1) NO157889C (nl)
NZ (1) NZ194367A (nl)
PH (1) PH14534A (nl)
PT (1) PT71597A (nl)
SE (1) SE453584B (nl)
ZA (1) ZA804392B (nl)

Families Citing this family (51)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE453584B (sv) * 1979-07-24 1988-02-15 Adini Ltd Forfarande for formning av ett mjukt permeabelt material belagt med en prepolymer med latent adhesiv formaga samt sadant belagt material
US4435456A (en) * 1981-10-28 1984-03-06 The Firestone Tire & Rubber Company Application of ambient temperature cured polymers or prepolymers to a cured elastomer
US4698252A (en) * 1984-04-26 1987-10-06 Colamco, Inc. Composite foam articles and method for fabricating such articles
US4561917A (en) * 1984-07-05 1985-12-31 Tachikawa Spring Co., Ltd. Method of making a cushion body of synthetic resin
DE3424968A1 (de) * 1984-07-06 1986-01-16 Tachikawa Spring Co., Ltd., Akishima, Tokio/Tokyo Verfahren zur herstellung eines polsterkoerpers aus einem kunstharz
DE3425393C2 (de) * 1984-07-10 1986-10-23 Tachikawa Spring Co., Ltd., Akishima, Tokio/Tokyo Vorrichtung zum Herstellen eines mehrlagigen Polsterkörpers
AU581948B2 (en) * 1984-11-05 1989-03-09 Jakob Schlaeper & Co. A.G. Improvements in and relating to the production of transfers
JPS61152526A (ja) * 1984-12-20 1986-07-11 喜田 典雄 管材等の集束装置
US4759818A (en) * 1985-09-17 1988-07-26 Sakurai Hiroshi Thermo-transfer printing equipment
US4740256A (en) * 1986-08-14 1988-04-26 Minnesota Mining And Manufacturing Company Method of making a weather strip
US4770730A (en) * 1987-09-29 1988-09-13 Tachi-S. Co., Ltd. Ultrasonic welding method for soft elastic foam body
US4784710A (en) * 1987-09-29 1988-11-15 Tachi-S Co., Ltd. Method for manufacturing a vehicle seat
US6793998B1 (en) 1988-09-22 2004-09-21 Jean Silvestre Masking method and masking means
US4996092A (en) * 1989-02-20 1991-02-26 Minnesota Mining And Manufacturing Company Shaped foam
DE69028528T2 (de) * 1989-05-11 1997-04-24 Landec Corp Von der temperatur aktivierte bindemitteleinheiten
WO1991017060A1 (en) * 1990-05-03 1991-11-14 Serikansi Oy Method for making a relief
US5505886A (en) * 1992-12-11 1996-04-09 Utah State University Foundation Process for densification of low density polystyrene
EP0707841B2 (en) * 1994-10-20 2006-05-10 The Procter & Gamble Company Process to provide material connections for absorbent articles by soldering
US5651848A (en) * 1995-06-02 1997-07-29 Ilc Dover, Inc. Method of making three dimensional articles from rigidizable plastic composites
US8356373B2 (en) * 2009-03-06 2013-01-22 Noel Group Llc Unitary composite/hybrid cushioning structure(s) and profile(s) comprised of a thermoplastic foam(s) and a thermoset material(s)
US20130081209A1 (en) 2011-09-30 2013-04-04 Nomaco Inc. Cellular mattress assemblies and related methods
WO2010151774A1 (en) 2009-06-25 2010-12-29 Nomaco Inc. Self-adjusting insulation, including insulation particulary suited for pipe or duct
US20110072587A1 (en) * 2009-09-29 2011-03-31 Nomaco Inc. Foam cushion having reduced cross-section area foam profiles forming hollow portion(s) for deformation
US20110197363A1 (en) * 2010-02-12 2011-08-18 Noel Group Llc Composite cushioning structure(s) with spatially variable cushioning properties and related materials, cushioning assemblies, and methods for producing same
USD693148S1 (en) 2010-03-03 2013-11-12 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD694553S1 (en) 2010-03-03 2013-12-03 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD693145S1 (en) 2010-03-03 2013-11-12 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD688492S1 (en) 2010-03-03 2013-08-27 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD693144S1 (en) 2010-03-03 2013-11-12 Noel Group Llc Mattress bed cushion
DE102010035382A1 (de) * 2010-08-23 2012-02-23 Faurecia Innenraum Systeme Gmbh Verfahren zum Auflaminieren einer Dekorschicht auf einen Träger
EP2701559A2 (en) 2011-04-29 2014-03-05 Nomaco, Inc. Unitary composite/hybrid cushioning structures(s) and profile(s) comprised of a thermoplastic foam(s) and a thermoset material (s) and related mothods
USD691400S1 (en) 2012-02-10 2013-10-15 Nomaco Inc. Stackable base for mattress assembly
USD693147S1 (en) 2012-04-27 2013-11-12 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD694552S1 (en) 2012-04-27 2013-12-03 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD693149S1 (en) 2012-04-27 2013-11-12 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD692693S1 (en) 2012-04-27 2013-11-05 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD693146S1 (en) 2012-04-27 2013-11-12 Noel Group Llc Mattress bed cushion
BR112014028000A2 (pt) 2012-05-11 2017-06-27 Nomaco Inc sistemas de isolamento empregando acessórios de expansão para isolar recipientes alongados sujeitos a flutuações extremas de temperatura, e componentes e métodos relacionados
USD697337S1 (en) 2012-07-03 2014-01-14 Nomaco, Inc. Stackable base for mattress assembly
USD690536S1 (en) 2012-07-26 2013-10-01 Nomaco Inc. Motion isolation insulator pad
USD692694S1 (en) 2012-09-28 2013-11-05 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD694041S1 (en) 2012-09-28 2013-11-26 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD688069S1 (en) 2012-09-28 2013-08-20 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD707467S1 (en) 2012-11-09 2014-06-24 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD701713S1 (en) 2012-11-09 2014-04-01 Noel Group, Llc Mattress bed cushion
USD707468S1 (en) 2012-11-09 2014-06-24 Noel Group Llc Mattress bed cushion
USD709301S1 (en) 2012-11-09 2014-07-22 Noel Group Llc Mattress bed cushion
WO2014176400A1 (en) 2013-04-26 2014-10-30 Noel Group Llc Cushioning assemblies with thermoplastic elements encapsulated in thermoset providing customizable support and airflow, and related methods
USD704962S1 (en) 2013-09-09 2014-05-20 Noel Group Llc Mattress bed cushion
JP7002280B2 (ja) * 2017-10-19 2022-01-20 セーレン株式会社 化粧シート、エンボス加工方法及びエンボス加工型
KR20210046436A (ko) * 2019-10-18 2021-04-28 현대자동차주식회사 자동차 내장재

Family Cites Families (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7427710U (de) * 1975-01-16 Achter V Gmbh Textile Verbundwerkstoffwarenbahn
US2855021A (en) * 1948-10-01 1958-10-07 Bayer Ag Process for producing plates, sheels and shaped elements
NL281286A (nl) * 1954-07-08 1900-01-01
US3844876A (en) * 1954-07-08 1974-10-29 Shuffman O Foamed polyester resin laminated products
US2946713A (en) * 1955-10-06 1960-07-26 Gen Motors Corp Process for embossing decorative articles
GB948124A (en) * 1962-11-23 1964-01-29 Hicks & Otis Prints Inc Improvements in or relating to embossed materials
US3256131A (en) * 1962-12-05 1966-06-14 Fibremetal Inc Embossed laminate and method of making same
GB1080489A (en) * 1965-07-26 1967-08-23 John Lawrence Drury Oakley Improvements in and relating to moulded foam articles and their method of manufacture
FR1518133A (fr) * 1966-04-06 1968-03-22 Dunlop Co Ltd Matériaux en feuilles souples et leur fabrication
FR1502654A (fr) * 1966-05-04 1967-11-24 Rhodiaceta Nouvel article embouti et procédé pour l'obtenir
CH454440A (de) * 1967-01-27 1968-04-15 Contraves Ag Verfahren zum Herstellen eines Leichtbaumaterials und nach dem Verfahren hergestelltes Leichtbaumaterial
US4037008A (en) * 1971-05-17 1977-07-19 Photo-Lith International Transfer printing process and article
BE786258A (fr) * 1971-07-20 1973-01-15 Ici Ltd Stratifie
US3881490A (en) * 1973-12-20 1975-05-06 Kimberly Clark Co Thin, flexible absorbent pads
US3939294A (en) * 1974-08-01 1976-02-17 The Firestone Tire & Rubber Company Adhesives and their use
GB1481611A (en) * 1975-02-04 1977-08-03 Vita Int Ltd Production of an article of foamed material
JPS5288923A (en) * 1976-01-16 1977-07-26 Daicel Chem Ind Ltd Interior material for automobile
FR2358973A1 (fr) * 1976-07-19 1978-02-17 Pont A Mousson Procede de fabrication de produits en matieres thermoplastiques reticulees et dispositif pour sa mise en oeuvre
DE2806215A1 (de) * 1978-02-14 1979-08-16 Bayer Ag Verfahren zur herstellung von formschaumstoffen auf polyisocyanat-basis
DE2814173C2 (de) * 1978-04-01 1986-06-26 Bayer Ag, 5090 Leverkusen Beschichtungsmassen
US4244908A (en) * 1979-03-22 1981-01-13 The United States Of America As Represented By The United States Department Of Energy Cure-in-place process for seals
US4294782A (en) * 1979-04-10 1981-10-13 Jerome Bauer Method for substantially instantaneous liquid molding of an article
DE2915474C2 (de) * 1979-04-17 1986-05-15 Hans-Georg Ring Biegesteifer Verbundschichtstoff, Verfahren zu seiner Herstellung, sowie Verwendung als Fertighimmel für Automobile
US4292110A (en) * 1979-07-23 1981-09-29 Minnesota Mining And Manufacturing Company Fabric-reinforced bonding sheet comprising an epoxy resin and dianiline and use thereof to make an insulated rail joint
SE453584B (sv) * 1979-07-24 1988-02-15 Adini Ltd Forfarande for formning av ett mjukt permeabelt material belagt med en prepolymer med latent adhesiv formaga samt sadant belagt material

Also Published As

Publication number Publication date
HK48788A (en) 1988-07-08
FI78488C (fi) 1989-08-10
PH14534A (en) 1981-09-24
AU6071580A (en) 1981-03-05
IT1193547B (it) 1988-07-08
PT71597A (en) 1980-08-01
IE49722B1 (en) 1985-11-27
NO802175L (no) 1981-01-26
DE3027851A1 (de) 1981-02-19
BR8004585A (pt) 1981-02-03
CH673191GA3 (nl) 1990-02-28
US4393116A (en) 1983-07-12
DK318180A (da) 1981-01-25
ZA804392B (en) 1981-07-29
AU600223B2 (en) 1990-08-09
JPS5649213A (en) 1981-05-02
BE884452A (fr) 1980-11-17
DK162825C (da) 1992-05-04
SE453584B (sv) 1988-02-15
DK162825B (da) 1991-12-16
AU544333B2 (en) 1985-05-23
NO157889B (no) 1988-02-29
IE801512L (en) 1981-01-24
FI78488B (fi) 1989-04-28
AU4642885A (en) 1985-11-28
NO157889C (no) 1988-06-08
FR2461588A1 (fr) 1981-02-06
JPS6124992B2 (nl) 1986-06-13
CH673191B5 (nl) 1990-08-31
IT8023667A0 (it) 1980-07-24
SE8005214L (sv) 1981-01-25
FR2461588B1 (fr) 1986-02-21
FI802346A (fi) 1981-01-25
CA1166526A (en) 1984-05-01
NZ194367A (en) 1983-06-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004260A (nl) Gevormde materialen.
US4497871A (en) Reconstituted leather and method of manufacturing same
US3941633A (en) Plastic laminate, article and method of making same
US4350734A (en) Integral composite foam product and method
US4418106A (en) Method of producing a flocked composite body
US4636425A (en) Urethane bonding method and laminate
US4216177A (en) Polyurethane foam product and process of manufacture thereof from thermosetting frothed mixture
US4034134A (en) Laminates and coated substrates
JPH09509855A (ja) クッションが裏付けされたカーペット
US3713938A (en) Production of polyurethane film/split leather laminate
US3908057A (en) Fabric with thin surface matrix and method for production thereof
US4053669A (en) Imitation sheet material with surface grain appearance
HU178443B (en) Process for coating materials without solvents
GB2057959A (en) Shaping soft permeable material
US4578309A (en) Laminated material
SU500741A3 (ru) Способ получени комбинированного материала
US4052236A (en) Method of preparing imitation sheet material
EP0282535B1 (en) Fabric lamination to concave substrate
LU83641A1 (fr) Nappe fibreuse impregnee de resine,son procede de production,son application a la production de cuir artificiel en feuille et produit obtenu
JP2890233B2 (ja) 木質ボード及びその製造方法
JP2564130B2 (ja) 皮革様表面層を有する成形品
JPH01310636A (ja) クリーニング製品ならびにその製造方法
FI71777C (fi) Imiterat skivlikt laedermaterial bestaoende av en med polymer impregnerad fibermassa och foerfarande foer dess framstaellning.
DE1925567A1 (de) Poroeser Gegenstand und Verfahren zur Herstellung eines solchen poroesen Gegenstandes
EP4304848A1 (en) Cork-based textile article and process for the manufacturing thereof

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed