NL8004217A - Stoel, in het bijzonder stoel voor een datavisie- toestel - Google Patents

Description

ΒΓ.Ο. 29.212

Stoel, in het bijzonder stoel voor een datavisietoestel..

De uitvinding heeft betrekking op een stoel, in het bijzonder een stoel voor een datavisietoestel, die een voetgestel, een aan het voetgestel zwenkbaar afgesteund zittingdeel en een om een dwarse as zwenk-bare, met het zittingdeel verbonden rugleuning heeft, waarbij het zit-5 tingdeel en de rugleuning met behulp van ten minste één verend element kinematisch aan elkaar zijn gekoppeld.

Stoelen waarvan de draagconstructie over geschikte bouwelementen beschikt, die aan ergonomische eisen voldoen, zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Zij stellen meestal een compromis voor tussen 10 deze eisen, de vervaardigingskosten en subjectieve beoordelingscriteria.

Bekende stoelen die als werkstoelen voor werkkrachten aan datavi-sietoestellen worden toegepast, voldoen weliswaar aan enkele ergonomische eisen, waardoor zitfouten bij de werkhouding worden vermeden, ech-15 ter zijn zij niet in staat te voldoen aan extra ergonomische eisen, die bij werkzaamheden aan datavisietoestellen nodig zijn. Aldus vereist bijvoorbeeld de afstemming van het lichaamsgewicht van de stoelgebrui-ker op de sterkte van de veerkrachten die de contrakracht voor het lichaamsgewicht van de stoelgebruiker vormen en ook het weer oplichten 20 van de stoelleuning moeten uitvoeren, in het algemeen een aanzienlijke tijdsduur en ook vakkennis. Bovendien zijn de eisen voor het bedienen van toestellen van de elektronische bureausystemen nauwelijks bekend en werden door de stoelfabrikanten ten aanzien van hun ergonomisch belang tot nu toe nauwelijks erbij betrokken.

25 De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een stoel van in de aanhef genoemde soort, waarbij vooral bij drie zithoudingen van een bijzonder praktisch belang - het recht op normaal zitten als "werkhouding", het ontspannen zitten als "ontspannen houding" en de speciale "grijphouding naar voren” - en ook bij alle andere zithoudingen een 30 uitgebalanceerde lichaamshouding mogelijk is, opdat alle spieren van de stoelgebruiker een optimale ontlasting ervaren, de druk op de ruggewer-vels wordt verminderd en bloedstuwingen in de benen en in de bekken-ruimte worden vermeden, alsmede voor het bereiken van een maximum aan comfort geen verschuiving van de bekleding van het rugdeel bij de over-35 gang naar de ontspannen houding ontstaat.

Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt-, dat aan een zittingframe van het zittingdeel aan de rugleuningzijde eerste stuuror-ganen met behulp van scharnieren aan de zittingdeelzijde zijn gelagerd, 8004217

, tL

die aan hun andere einde met behulp van scharnieren met een rugleuning-steun van de rugleuning zijn verbonden.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 5 fig. 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een schema tisch voorgestelde stoel volgens de uitvinding toont; fig. 2-4 kinematische vervangingsschema's van de draagconstructie van de stoel volgens fig. 1 in de standen *llustreert, die respectievelijk overeenkomen met de werkhouding (fig. 2), de ontspannen hou-10 ding (fig. 3) en de grijphouding naar voren (fx'g. 4); fig. 5 en 6 kinematische vervangingsschema*s van een eerste variant van de draagconstructie van de stoel volgens fig. 1 in de grijphouding naar voren (fig. 5) en in de ontspannen houding (fig. 6) weergeven; en fig. 7 en 8 het kinematische vervangingsschema van een tweede en 15 een derde variant van de draagconstructie van de stoel volgens fig. 1 in de grijphouding naar voren toont.

De in fig. 1 getoonde stoel heeft een voetgestel F met een gestippeld getekende zuil 1, een zittingdeel S en een met het zittingdeel S verbonden rugleuning R. De uit draagelementen van het zittingdeel S en 20 van de rugleuning R samengestelde draagconstructie van de stoel blijkt voor een eerste uitvoeringsvorm uit de kinematische vervangingsschema's volgens de fig. 2-4. Aan het bovenste einde van de zuil 1 die voor de hoogte-instelling van de stoel op en neer kan worden bewogen en worden gefixeerd, steunt een plaatvormige dwarskop 3 af, waaraan een zitting-25 frame 5 zwenkbaar is gelagerd. De dwarskop 3 en het zittingframe 5 zijn door paren vormende stuurorganen 6, 14 verbonden, waarvan het ene einde via scharnieren 4, 16 met de dwarskop 3 is verbonden, terwijl het andere einde via scharnieren 8, 23 met het zittingframe 5 is verbonden.

Door het steunen van het zittingframe 5 op de dwarskop 3 door middel 30 van de beweegbare stuurorganen 6, 14 wordt bereikt, dat het zittingframe 5 en dus het zittingdeel S zowel aan de rugleuningzijde als aan de kniezijde kan dalen of stijgen.

De draagconstructie heeft voorts een, een deel van de rugleuning R vormende rugleuningsteun 20 die via twee, een paar vormende stuurorga-35 nen 7, 11 aan het deel van het zittingframe 5 aan de rugleuningzijde met behulp van scharnieren 8, 9 scharnierbaar is bevestigd, waarbij het ene stuurorgaan 7 via een scharnier 12 met de rugleuningsteun is verbonden en het andere stuurorgaan 11 via een scharnier 13. Het uit de stuurorganen 7, 11 bestaande stuurorganenpaar 40 stelt een kinematische overbrenging voor, waarbij de afstanden tussen 80042 17 5 \ de einden van de stuurorganen 7, 11 zowel aan het zittingframe 5 als aan de rugleuningsteun 20 constant blijven bij alle bewegingen van de draagconstructie, waarbij het onderste einde van de rugleuningsteun 20 tussen de scharnieren 12, 13 een koppeling 15 voorstelt.

5 De in de fig. 2-4 toegepaste verwijzingstekens komen overeen met die van fig. 1. De stuurorganen 7 en 14 zijn verenigd tot een in het scharnier 8 gelagerde hoekhefboom die de ene verbinding van de rugleuningsteun 20 met de dwarskop 3 vormt, terwijl de andere verbinding door het stuurorgaan 11, het zittingframe 5 en het stuurorgaan 6 wordt ge-10 vormd.

De hoekhefboom 7, 14 kan bij voorkeur als stuurplaat worden uitgevoerd en hierbij een scharnier 19 hebben, waaraan het ene einde van een door een stippellijn aangegeven verend element 22, bijvoorbeeld een gasdrukveer, is afgesteund, dat aan zijn andere einde via een scharnier » 15 21 aan het zittingframe 5 is afgesteund.

De in fig. 2 getoonde stand van de draagconstructie, die met de "werkhouding" overeenkomt, toont aan, dat de licht afgebogen rugleuningsteun een naar verhouding grote hoek ten opzichte van de horizontaal heeft, bijvoorbeeld 70 - 80°. In de in fig. 3 getoonde stand van 20 de draagconstructie, die overeenkomt met de "ontspannen houding”, zijn de stuurorganen 7, 11 enigszins naar beneden gedaald, waarbij de rugleuningsteun 20 een naar verhouding kleine hoek ten opzichte van de horizontaal inneemt, bijvoorbeeld ongeveer 30 - 50°. Tegelijkertijd wordt de afstand tussen de scharnieren 19, 21 kleiner, waardoor het verend 25 element 22 een overeenkomstig gewijzigde druk op de rugleuning R uitoefent.

In de in fig. 4 getoonde stand van de draagconstructie, die overeenkomt met de "grijphouding naar voren", staat de rugleuningsteun 20 enigszins loodrecht ten oppzichte van de horizontaal, of staat enigs-30 zins schuin naar voren. In deze stand is het zittingdeel S in de richting van het datavisietoestel verschoven en het scharnier 23 en dus het zittingframe 5 aan de kniezijde gedaald, bijvoorbeeld ten minste 20 mm overeenkomstig een helling van 4-5®. In de met de "werkhouding" en de "ontspannen houding" overeenkomende standen van de draagconstructie is 35 aangezien het stuurorgaan 6 zich nabij het toppunt van zijn beweging * bevindt, het scharnier 23 en dus het zittingframe 5 enigszins hoger dan bij de "grijphouding naar voren".

In overeenstemming daarmee wordt ook de stand van het stuurorgaan 14 gewijzigd. Bij de trappenloze overgang uit de normale "werkhouding" 40 naar de "grijphouding naar voren" volgt de rugleuning 24 het bovenli- 8004217 4 chaam van de stoelgebruiker en het zittingframe 5 wordt achterwaarts geheven, aangezien het stuurorgaan 14 zich bevindt nabij het toppunt van zijn beweging (fig. 4), en daalt aan de kniezijde, aangezien het stuurorgaan 6 zijn bewegingstoppunt duidelijk heeft overschreden. Bij 5 de trappenloze overgang van de "werkhouding" naar de "ontspannen houding" wordt door de stuurorganen 7, 11 bereikt, dat ondanks de daling van het zittingframe 5 aan de rugleuningzijde de kleding van de stoelgebruiker niet wordt verschoven.

Bij de in fig. 5 en 6 getoonde draadconstructie, waarvan de verwijlt) zingsnummers met die van de andere figuren overeenkomen, is aan de hoekhefboom 7, 14 een instelbare steun 28 gelagerd, via welke het verend element 22 met het ene einde aan de rugleuningzijde is afgesteund aan de rugleuningsteun 20 respectievelijk aan de koppeling 15 daarvan.

De steun 28 omvat een in het scharnier 8 draaibaar gelagerde, door 15 een draaigreep 24 draaibare schroefas 25 waarop een moer 19' is aangebracht. Het ene einde van het verende element 22 is in een in de moer 19' aangebracht scharnier 19 gelagerd. Het scharnier 19 dient voorts voor het afsteunen van het ene einde van een strip 27, waarvan het andere einde is gelagerd in het scharnier 12 aan de rugleuningzijde. De 20 kracht van het element 22 werkt dus via het scharnier 19 op de moer 19' en de strip 27 op de rugleuningsteun 20. De hefboomarm die hierbij van belang is, is met de streep-streeppuntlijn 26 loodrecht op de hartlijn van het verende element 22 aangegeven. Wordt thans door verdraaien van de draaigreep 24 de stand van de moer' 19' gewijzigd, dan wordt daardoor 25 ook de effectieve hefboomarm en dus de op de rugleuningsteun 20 werkende kracht gewijzigd. Hierbij is het voordelig het verende element 22 en de strip 27 respectievelijk de plaats van het scharnier 19 zodanig aan te brengen, dat de resultante uit de drukkracht van het verende element 22 en de contra-kracht die de strip 27 moet opbrengen, minimaal blijft 30 en geen zware bediening van de draaigreep 24 vereist. Wordt de plaats van het scharnier 19 in een middenpositie zodanig gekozen, dat de strip 27 in lijn ligt met het verende element 22, dan treedt met weinig omwentelingen van de draaigreep 24 een aanzienlijke verandering van de effectieve hefboomarm 26 op.

35 Uit fig. 6 blijkt, dat bij de overgang naar de "ontspannen hou ding" de lengte van het verende element 22 wordt verkort. Desondanks blijft echter de opgelijnde stand van het verende element 22 en van de strip 27 zo goed mogelijk gehandhaafd, zodat de op de draaigreep 24 werkende resultante gering is en zelfs in deze stand een instelling 40 door de draaigreep 24 mogelijk is.

8004217 * 4 5

Opdat deze gunstige inrichting van de steun 28 kan worden bereikt is het voordelig een verschillende hoogtepositie van de scharnieren 4, 6 aan de voetgestelzijde te voorzien, bijvoorbeeld met een hoger liggend scharnier 16, en de scharnieren 4, 16 nabij de hartlijn van de 5 zuil 1 van het voetgestel aan te brengen. Een vereenvoudiging wordt bovendien bereikt, wanneer de scharnieren 8, 9, 23 aan de zittingdeelzij-de in eikaars verlengde liggen of ten minste nagenoeg in lijn liggen.

Ook kan het zwenkgebied van de stoel dan zonder moeilijkheden worden aangehouden, wanneer het stuurorgaan 6 tussen de scharnieren 4, 23 ten 10 minste tweemaal zo lang is uitgevoerd als het stuurorgaan 14 van de hoekhefboom 7, 14.

In de in de fig. 7 en 8 getoonde uitvoeringsvormen van de draagconstructie is de instelbare steun 28 ten opzichte van die in de fig. 5 en 6 veranderd; echter ook daardoor is de aanpassing van de stoel aan de 15 gebruiker zonder veel kracht mogelijk.

In fig. 7 is het andere einde van het verende element 22 aan de kniezijde met zijn scharnier 21 aan een schoor 22' afgesteund, terwijl het ene einde in de instelbare steun 28 is gelagerd. De steun 28 omvat de in het scharnier 8 zwenkbaar gelagerde, door de draaigreep 24 draai-20 bare schroefas 25 waarop een als moer uitgevoerd glijstuk 29 is aangebracht. Het glijstuk 29 waaraan ook het ene einde van het verende element 22 met behulp van het scharnier 19 is gelagerd, is in een geleiding 30 verschuifbaar gelagerd, die een deel van het stuurorgaan 7 vormt. Zoals uit fig. 7 blijkt, is het stuurorgaan 7 van de hoekhefboom 25 7, 14 op zijn beurt als hoekhefboom uitgevoerd, waarvan de ene hefboom- arm 7a in beginsel door de geleiding 30 wordt gevormd en in het scharnier 8 is gelagerd, terwijl de andere hefboom 7b aan het scharnier 12 aan de rugleuningzijde is gelagerd, dat op zijn beurt in de koppeling 15 van de rugleuningingsteun 20 is afgesteund. Door deze uitvoering 30 vervalt de in fig. 5 en 6 toegepaste strip 27. De wijziging van de loodrechte afstand 26 van het scharnier 8 tot de werklijn van het verende element 22 geschiedt echter op dezelfde wijze door verdraaien van de draaigreep 24.

In fig. 8 is het ene einde van het verende element 22 via een 35 scharnier 33 direct verbonden met de via het scharnier 12 aan de koppeling 15 afgesteunde strip 27, terwijl het andere einde van het verende element 22 in fig. 7 met zijn scharnier 21 is afgesteund aan de schoor 22'. De aan de koppeling 15 respectievelijk rugleuningsteun 20 gelagerde steun 28 heeft een dubbele hefboom 27, 32 die door de strip 40 27 en een instelarm 34 wordt gevormd. Aan het vrije einde van de Θ 0 & 4 2 17 6 instelarm 34 is een instelinrichting 31, bijvoorbeeld een schroefasaandrijving, aangebracht, waarvan de moer 36 in een scharnier 35 is gelagerd en verschuifbaar is door een, door een draaigreep 38 draaibare schroefas 37. Daardoor kan de plaats van het scharnier 33 en 5 dienovereenkomstig van de hefboomarm 26 worden gewijzigd. Door keuze van de lengten van de de strook 27 en van de instelarm 34 kan eveneens een stoelinstelling zonder moeite worden gerealiseerd.

In de uitvoeringsvormen volgens de flg. 2-8 kan door het verdraaien van de draaigreep 24 de effectieve hefboomarm 26, waaraan 10 het verende element 22 grijp traploos worden gewijzigd, waardoor de kinematiek die de positie en helling van het zitoppervlak volledig automatisch aanpast aan de positie en de helling van de rugleuning, ergonomisch juist wordt aangepast aan de door de stoelgebruiker uit te voeren werkzaamheden. Door vergroten van de effectieve hefboomarm 26 15 wordt de stoel aangepast aan een gebruiker met een hoger lichaamsgewicht, terwijl de stoel bij verkleining van de hefboomarm 26 is aangepast aan een lager lichaamsgewicht. De instelling van de draaigreep 24 kan de stoelgebruiker zonder moeite zittend uitvoeren, aangezien de draaigreep 24 op een gemakkelijke reikwijdte ligt, zodat 20 de stoelgebruiker niet van zijn stoel moet opstaan, een gereedschap moet grijpen of zelfs de bekleding van de rugleuning moet verwijderen.

8004217

Claims (14)

1. Stoel, in het bijzonder stoel voor een datavisietoestel, die een voetgestel, een aan het voetgestel zwenkbaar afgesteund zittingdeel en een om een dwarse as zwenkbare, met het zittingdeel verbonden rugleu- 5 ning heeft, waarbij het zittingdeel en de rugleuning met behulp van ten minste één verend element kinematisch aan elkaar zijn gekoppeld, met het kenmerk, dat aan een zittingframe (5) van het zittingdeel (S) aan de rugleuningzijde eerste stuurorganen (7, 11) met behulp van scharnieren (8, 9) aan de zittingdeelzijde zijn gelagerd, die aan hun 10 andere einde met behulp van scharnieren (12, 13) met een rugleuning- steun (20) van de rugleuning (R) zijn verbonden. *

2. Stoel volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het zittingframe (5) via scharnieren (8, 23) aan de zittingdeelzijde is verbonden met tweede, stuurorgasnen (6, 14) die via scharnieren (4, 16) 15 aan het voetgestel (F) respectievelijk aan een, een deel van het voetgestel (F) vormende dwarskop (3) scharnierend zijn bevestgigd.

3. Stoel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het aan de rugleuningzijde zich bevindende, aan het voetgestel (F) respectievelijk aan de dwarskop (3) scharnierend bevestigde tweede stuur- 20 orgaan (14) van het zittingframe (5) en het onderste, aan de rugleu-ningsteun (20) scharnierend bevestigde eerste stuurorgaan (7) zijn verenigd tot een hoekhefboom (7, 14) met een door het scharnier (8) van het zittingframe (5) aan de rugleuningzijde gevormde draaias.

4. Stoel volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat de 25 hoekhefboom (7, 14) als stuurplaat met een scharnier (19) voor het afsteunen van het ene einde van ten minste één verend element (22) is uitgevoerd, terwijl het andere einde van het verende element (22) via een scharnier (21) aan het zittingframe (5) is afgesteund.

5. Stoel volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de 30 stuurorganen (7, 11) van de rugleuningsteun (20) en de stuurorganen (6, 14. van het voetgestel (F) respectievelijk van het zittingframe (5) ongelijke lengten hebben en/of de afstanden tussen hun scharnieren (8, 9; 12, 13 respectievelijk 8, 23; 4, 16) ongelijk van grootte zijn.

6. Stoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 35 hoekhefboom (7, 14) een instelbare steun (28) voor het ene einde van het met het andere einde via een scharnier (21) aan het zittingframe (5) afgesteunde verende element (22) heeft.

7. Stoel volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de steun (28) een op een schroefas (25) gelagerde moer (19') heeft, waarop 40 een scharnier (19) is aangebracht, waaraan de ene einden van het veren- 8004217 8 de element (22) en van een met de hoekhefboom (7, 14) via een scharnier (12) verbonden strip (27) zijn afgesteund.

8. Stoel volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat in een middenpositie van de steun (28) de strip (27) met het verende 5 element (22) nagenoeg in lijn ligt.

9. Stoel volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de scharnieren (4, 16) aan de voetgestelzijde nabij een zuil (1) van het voetgestel (F) zijn aangebracht.

10. Stoel volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat de 10 scharnieren (4, 16) aan de voetgestelzijde op verschillende hoogte zijn aangebracht, bijvoorbeeld met een hoger liggend scharnier (16) aan de rugleuningzijde.

11. Stoel volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de scharnieren (8, 9, 23) aan de zittingframezijde onderling in lijn lig- 15 gen.

12. Stoel volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat de steun (28) een glijstuk (29) is, dat op een schroefas (25) is gelagerd, als schroefasmoer is uitgevoerd en dat in een geleiding (30) van het onderste eerste stuurorgaan (7) van de hoekhefboom (7, 14) ver- 20 schuifbaar is aangebracht.

13. Stoel volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat het onderste eerste stuurorgaan (7) van de hoekhefboom (7, 14) als andere hoekhefboom is uitgevoerd, die een de geleiding (30) bevattende hefboomarm heeft. 25

14. Stoel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de steun (28) een dubbele hefboom (27, 32) heeft, die enerzijds door de strip (27) en anderzijds door een instelarm (34) is gevormd, welke laatstgenmoemde aan zijn vrije einde een instelinrichting (31), bijvoorbeeld een schroefasaandrijving (36, 37) heeft, waarvan de schroef- 30 asmoer (36) in een scharnier (35) van de instelarm (34) is gelagerd. 8004217