NL8001276A - Buisklem. - Google Patents

Description

- 1 - N/29.520-Jb/hf

Buisklem.

De uitvinding heeft betrekking op een buisklem, in het bijzonder voor verwarmingsbuizen, gasbuizen, regenwater-pijpen, waterleidingbuizen of dergelijke, bestaande uit een, om de buis grijpende klemring, welke op tenminste een plaats 5 van zijn omtrek met een sluiting is uitgevoerd, die een opening in het ene te sluiten uiteinde en een in het andere te sluiten uiteinde gevormde, naar buiten uitstekende en in de genoemde opening grijpende, neus omvat, waarbij de neus door een hoekige of boogvormige snede in de klemring is voorge-10 vormd.

Bij de bekende buisklemmen van deze soort (Duits Ge-brauchsmuster 7.622.159, Duitse octrooischriften 2.255.761 en 2.458.175, Duitse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 2.703.344) is de neusbasis scherpkantig, namelijk eenvoudig 15 door de uiteinden van de, de neus voorvormende, hoekige of boogvormige snede gevormd. Hierdoor zijn deze bekende buisklemmen aan de neusbasis erg gevoelig voor kerfwerking. Door deze hoge kerfwerking treden materiaalscheuren op door het verder scheuren van de uiteinden van de snede, hetgeen bij 20 een grote radiale trekspanning tot het afscheuren van de neus kan leiden.

De onderhavige uitvinding beoogt de beschreven kerfwerking en het scheurgevaar aan de neusbasis op te heffen en het openen van de buisklem onder belasting te verhinderen, 25 hetgeen tot een belangrijke kwalitatieve verbetering van de buisklem leidt.

Hiertoe wordt de buisklem volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de, de neus voorvormende, snede tangen-tiaal overgaat in eindgebieden, die in de vorm van althans 30 ongeveer axiaal - bij voorkeur van de neus weg - lopende vormsneden zijn uitgevoerd.

Het voordeel van deze vormgeving bestaat daaruit, dat boogvormige overgangen aan de kopzijde van de neus worden gevormd, welke een inscheuren, respectievelijk een verder 35 scheuren van de zijranden van de neus verhinderen. Hierdoor kan de neus een belangrijk grotere trekkracht opnemen dan tot nu toe mogelijk was. Door het aanbrengen van overgangsstralen 800 1 2 76 r ir - 2 - in het basiseinde van de neus wordt een gemakkelijte en derhalve goedkope vervaardiging van de neus ’mogelijk, daar de neuswelving op bedrijfszekere wijze vanuit de klemring kan worden gevormd.

5 In bijzonder voordelige uitvoeringen van de buis- klem volgens de uitvinding kunnen een of meer van de volgende maatregelen worden toegepast: a) de neus is dwars ten opzichte van de klemring naar buiten gekromd uitgevoerd; 10 b) de de neus vormende snede kan halvemaanvormig met over-gangsstralen in het gebied van de neusbasis zijn uitgevoerd; c) de overgangsstralen kunnen in hoofdzaak in de kromming van de neus worden betrokken; 15 d) de neus kan met zijn kromming tot aan de eindrand van het uiteinde van de klemring doorlopen, waardoor het gehele gebied van het uiteinde van de klemring wordt verstijfd en dit eindgedeelte niet binnenwaarts wordt gebogen en de neus niet buitenwaarts wordt gezwenkt; hierdoor wordt in-20 tegendeel een meer of minder lang gebied van de klemring verschaft, dat tegen de ingelegde buis kan steunen; e) de uiteinden van de klemring met de neus en met de opening voor de neus kunnen in de normale kromming van de buisklem cirkelboogvormig doorlopen, waardoor de opening 25 voor de neus, respectievelijk de lip, die de opening voor de neus bezit, glad en vormsluitend over het uiteinde van de klemring, dat met de neus is uitgevoerd, komt te liggen.

In het kader van de uitvinding kan het uiteinde van de klemring, waarin de opening voor de neus is gevormd, als 30 een strookvormige lip zijn uitgevoerd en in hoofdzaak een voortzetting van een in de klemring gevormd, naar buiten uitstekende, verstijvingsdoordrukking zijn.

Door het buitenste lipvormige, versmalde uiteinde in het gebied der opening voor de neus en door de vormgeving van 35 het bevestigingselement aan de omtrek van de buisklem kan een elastische trillingdempende inlegband zonder enig probleem in de klemring worden gelegd.

Een verder voordeel van deze uitvoering berust daarop, dat in de geopende stand van de buisklem aan de zijde van 40 de neus de halfcirkelvormige omtrek van de klemring behouden 800 1 2 76

Ψ JJ

- 3 - blijft, waardoor de te installeren buis gemakkelijker kan worden gefixeerd. De verstijvingsdoordrukking bezit een omtrek van ongeveer 90° en is iets breder dan de tegenoverliggende verstijvingsdoordrukking uitgevoerd/ waarbij het voor-5 deel optreedt, dat in de maximaal geopende toestand het verlangde buiggebied een recht verloop bezit en aan beide zijden tangentiaal in de verstijvingsdoordrukkingen overgaat.

Voorts kan het uiteinde van de klemring, dat de opening voor de neus bezit, als een lip met een geringere 10 breedte dan de, de neus dragende, verstijvingsdoordrukking zijn uitgevoerd.

In een andere voordelige uitvoering kan de neus tussen twee zich in de omtreksrichting van de klemring uitstrekkende, verstijvingsdoordrukkingen zijn gevormd, waarbij het, 15 met de opening voor de neus uitgevoerde, uiteinde van de klemring een lip vormt met een kleinere breedte dan de breedte van de beide verstijvingsdoordrukkingen met hun tussenruimte.

Hierbij kan de lip met een, in de, de neus opnemende, tussenruimte tussen de beide verstijvingsdoordrukkingen 20 grijpende, binnenwaarts gerichte verstijvingsdoordrukking zijn uitgevoerd.

Verder kan een gemakkelijk sluiten van de buisklem volgens de uitvinding door deze uitvoering van de verstijvingsdoordrukkingen bewerkstelligd worden.

25 Voor het bevestigen van de buisklem door middel van een bevestigingselement, bijvoorbeeld een zeskantige moer, kan op de verstijvingsdoordrukking een naar buiten uitstekend voetstuk zijn gevormd, dat dezelfde breedte als de verstijvingsdoordrukking bezit. Het platte vlak van het voetstuk 30 verloopt dan tangentiaal aan de verstijvingsdoordrukking, respectievelijk aan de klemring.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die enige uitvoeringsvoorbeelden weergeeft.

35 Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uit voering van een buisklem volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een axiale doorsnede, door de neus van de buisklem volgens fig. 1.

Fig. 3 is een aanzicht van de opening in de neus 40 volgens fig. 1.

800 1 2 76 ί Ύ - 4 -

Fig. 4 is een zijaanzicht van de neus volgens fig.l.

Fig. 5 is een bovenaanzicht van de neus volgens fig. 1.

Fig. 6 is een bovenaanzicht van de opening voor de 5 neus volgens fig. 1.

Fig. 7 is een zijaanzicht van de omgebogen, met de opening voor de neus uitgevoerde, lip volgens fig. 1.

Fig. 8 is een zijaanzicht van de gesloten sluiting van de klemring volgens fig. 1.

10 Fig. 9 toont een geopende buisklem met een daarin gelegde buis.

Fig. 10 is een bovenaanzicht van een neus in een andere uitvoering.

Fig. 11 is een zijaanzicht van een gewijzigd uitge-15 voerde sluiting in de sluitstand.

In fig. 1 is een uitvoering van de buisklem 10 volgens de uitvinding weergegeven, met een uit een stuk gevormde klemring 11, die tot de verlangde diameter is gebogen en naar buiten gekromd is uitgevoerd, waarbij de verstijvingsdoor-20 drukkingen 12 en 13 aan weerszijden vanaf de uiteinden van de klemring 11 verlopen, welke verstijvingsdoordrukkingen een ongelijk omtreksverloop bezitten. Hierbij doorloopt de ver-stijvingsdoordrukking 12 een omtrekshoek van ongeveer 180° en gaat deze verstijvingsdoordrukking hierop aansluitend tangen-25 tiaal in de omtrekskromming van de klemring 11 over. De sluiting, die in het bijzonder in fig. 8 is weergegeven, bestaat uit een aan de verstijvingsdoordrukking 12 gevormde neus 20, die dwars op de as van de buisklem 10 naar buiten is gekromd en vanaf een begin van de verstijvingsdoordrukking 12 licht 30 stijgt. De beide basisuiteinden, een buitenste randgedeelte 21 en een binnenste neusrand 22 bevinden zich op enige afstand van elkaar en zijn met elkaar verbonden door middel van twee overgangsstralen 23, die zich in de neusbasis bevinden. De bijzondere uitvoering van de overgangsstralen 23 van de 35 neus 20 in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat daaruit, dat deze in hoofdzaak in de neuskromming zijn betrokken en derhalve een belangrijke vermindering van de gevoeligheid voor kerfwerking in de neusbasis tot gevolg hebben. Deze bijzondere uitvoering van de overgangsstralen 23 verhindert een 40 afscheuren van de neus 20 bij het optreden van hoge tangen- 80 0 1 2 76 - 5 -

* J

tiale trekspanningen. In fig. 10 is een andere uitvoeringsvorm afgeheeld, waarbij de overgangsstralen 23 door uitgestanste ronde openingen 23a worden gevormd. In dit uitvoerings-voorbeeld is een enkele snede 22, welke de neus begrenst, 5 voldoende. Deze snede sluit in het weergegeven uitvoerings-voorbeeld aan de zijde van de neus tangentiaal op de ronde openingen 23a aan. Deze snede 22 zou evenwel ook op de buitenzijde van de ronde openingen 23a tangentiaal kunnen aansluiten. Door de uitvoering van de neus 20 volgens de uitvin-10 ding is het mogelijk, voor het vervaardigen van de klemring 11 een materiaal met een lagere kerfslagwaarde toe te passen, hetgeen een verlaging van de materiaalkosten veroorzaakt.

Voor het fixeren van de neus 20 dient een lip 25 met een opening 26 voor de neus. Zoals uit de fig. 6 en 7 15 blijkt, is deze lip 25 aan het uiteinde van de klemring 11 ter weerszijden van de verstijvingsdoordrukking 13 versmald, waarbij de rand 27 in axiale richting en de rand 28 in de radiale omtreksrichting verlopen. De breedte van deze lip 25 komt ongeveer met de breedte van de verstijvingsdoordrukking 20 13 overeen. Daar de beide uiteinden van de klemring 11 in de gesloten toestand cirkelvormig, tangentiaal met iets speling, in elkaar moeten overgaan, zie fig. 8, heeft de lip 25 een straal, die ongeveer de plaatdikte van de klemring 11 groter is dan de straal van de klemring 11 zelf. Deze uit-25 voering maakt een gemakkelijk aanbrengen van een elastische inlegband mogelijk, zonder dat deze band van een uitsparing aan de uiteinden behoeft te worden voorzien. Door deze lip-vorm wordt voorts een losgaan van de inlegband verhinderd'.

Teneinde de buisklem 10 zonder enig probleem te 30 kunnen openen en sluiten is het uiteinde van de lip 25 bij 29 halfcirkelvormig omgebogen, waardoor een opneemplaats voor een werktuig, bijvoorbeeld een schroevendraaier, voor het openen en sluiten van de sluiting wordt gevormd.

In de lip 25 is de opening 26 voor de neus gevormd.

35 Deze opening 26 bezit voor zijn bodem 30 een aan de neus 20 op doelmatige wijze aangepast, in het weergegeven uitvoerings-voorbeeld recht, axiaal verloop ten opzichte van de klemring 11. Deze bodem 30 dient als tegenhoudplaats voor de neus 20. Teneinde een eenvoudig openen en sluiten van'de buisklem 10 40 mogelijk te maken, zijn, overeenkomstig de neus 20, de aan de 800 1 2 76 i. x - 6 - bodem 30 grenzende randen 31 op analoge wijze met enige speling uitgevoerd en verlopen deze randen 31 radiaal en evenwijdig aan elkaar. De randen 31 gaan via een bocht 32 in elkaar over. Door deze vormgeving van de opening 26 voor de 5 neus is de verstijvingsdoordrukking 13 breder uitgevoerd dan de verstijvingsdoordrukking 12, teneinde de door deze opening veroorzaakte verzwakking van de dwarsdoorsnede te compenseren en de beide, elkaar overlappende uiteinden vormsluitend te doen samenwerken.

10 Fig. 11 toont een klemring 11, die van twee in de omtreksrichting verlopende verstijvingsdoordrukkingen 12a en 12b is voorzien, welke op een axiale afstand 12c van elkaar zijn verwijderd. Aan de buitenzijde worden de verstijvingsdoordrukkingen 12a en 12b door zijdelingse stroken 33 be-15 grensd . In het gebied 12c bevindt zich de neus 20, die aan de zijden in de verstijvingsdoordrukkingen 12a en 12b overgaat. De lip 29a is in zijn gebied 29b met de opening voor de neus aan de verstijvingsdoordrukkingen 12a en 12b, alsmede aan het tussengelegen gebied 12c aangepast. Door deze uitvoe-20 ring wordt een bijzondere vormsluitendheid van de sluiting in de sluitstand verkregen.

Zoals in het bijzonder uit fig. 6 blijkt, is het lipvormig uitgevoerde uiteinde van de klemring 11, dat de opening 26 voor de neus bezit, aan weerszijden uitgespaard, 25 teneinde op deze wijze aan het door de lip overlapte, met de neus 20 uitgevoerde, uiteinde van de klemring 11 zijdelingse stroken 33 vrij te laten, waarop de achterste vasthoudlippen van een in de klem aan te brengen inlegband kunnen grijpen. Deze zijdelingse stroken 33 strekken zich dan aan weerszij-30 den van de klemring 11 over de omtrek hiervan uit zonder in het gebied van de sluiting overlappingen te vertonen.

In het kader der uitvinding is het verder bijzonder voordelig, indien de klemring uit een stuk is uitgevoerd, zoals dit bijzonder duidelijk in fig. 9 is afgebeeld. Ten-35 einde te bewerkstelligen, dat de klemring rondom glad tegen de op te nemen buis 19 of dergelijke komt aan te liggen, kan een verlangd buiggebied 14 worden toegepast, dat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld tussen de beide verstijvingsdoordrukkingen 12 en 13 ligt en zelf zonder doordrukking is uit-40 gevoerd, zodat het om de buis 19 of dergelijke gebogen kan 800 1 2 76 - 7 - worden, terwijl de met doordrukkingen uitgevoerde gedeelten van de klemring 11 hun schaalvorm bij het sluiten van de klem behouden. Het verlangde buiggebied 14 moet evenwel zo mogelijk niet zijn verzwakt, doch praktisch een even grote dwarsdoor-5 snede bezitten als de overige gedeelten van de klemring 11.

Door de uit een stuk bestaande uitvoering van de klemring 11, eventueel met de verlangde buigplaats 14, wordt bereikt, dat de met de neus 20, respectievelijk met de opening 26 voor de neus uitgevoerde uiteinden van de klemring 10 rechtlijnig en glad op elkaar worden geleid en ook bij een belasting hun gladde, niet verwrongen, onderlinge aanligging blijven behouden. Hierdoor wordt een bedrijfszekere sluit-stand, waarbij de neus 20 in de opening 26 grijpt, gewaarborgd. Bovendien kan de klemring, in het bijzonder door zijn 15 verlangde buiggebied 14, herhaalde malen worden geopend en gesloten, zonder dat een, de sluitzekerheid verminderende, verwringing optreedt. Hierbij is de haakvormige uitvoering aan het uiteinde van de lip, die met de opening voor de neus is uitgevoerd, bijzonder voordelig, daar enerzijds hierdoor een 20 dwarsverstijving wordt verkregen, terwijl anderzijds een bedrijf szekere aangrijpingsplaats voor een werktuig, in het bijzonder een schroevedraaier, wordt verschaft. Deze dwars-verstijfde aangrijpingsplaats voor een werktuig verhindert een scheef aangrijpen van de kracht bij het openen en het sluiten 25 van de buisklem en voorkomt daardoor ook een verwringen van de klemring 11.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kunnen worden gevari-30 eerd.

800 1 2 76

Claims (15)

1. Buisklem, in het bijzonder voor verwarmingsbuizen, gasbuizen, regenwaterpijpen, waterleidingbuizen of dergelijke, bestaande uit een, om de buis grijpende klemring, welke op tenminste een plaats van zijn omtrek met een slui- 5 ting is uitgevoerd, die een opening in het ene te sluiten uiteinde en een in het andere te sluiten uiteinde gevormde, naar buiten uitstekende en in de genoemde opening grijpende, neus omvat, waarbij de neus door een hoekige of boogvormige snede in de klemring is voorgevormd, met het kenmerk, 10 dat de, de neus (20) voorvormende, snede tangentiaal overgaat in eindgebieden, die in de vorm van althans ongeveer axiaal - bij voorkeur van de neus (20) weg - lopende vormsneden zijn uitgevoerd.

2. Buisklem volgens conclusie 1, met het k e n- 15. e r k, dat de neus (20) dwars ten opzichte van de klemring (11) is gekromd en het, de overgangsstraal vormende, randgebied van de, de neus (20) voorvormende, snede in hoofdzaak in de neuskromming is betrokken.

3. Buisklem volgens conclusie 2, met het 20 kenmerk, dat de kromming van de neus tot de eindrand van de klemring doorloopt.

4. Buisklem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de, de neus (20) voorvormende, snede halvemaanvormig, met overgangsstralen (23) aan 25 de eindgebieden, is uitgevoerd.

5. Buisklem volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de, de neus (20) voorvormende, snede in de klemring (11) aan de beide basiseinden van de neus (20) steeds twee randen vormt, namelijk een buitenste rand- 30 gedeelte (21) en een binnenste neusrand (22), die op enige afstand van elkaar liggen en via een overgangsstraal (23) aan het betreffende uiteinde van de neusbasis in elkaar overgaan.

6. Buisklem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de, de neus (20) en de ope- 35 ning (26) voor de neus bevattende, elkaar overlappende en te sluiten uiteinden van de klemring (11) eveneens met de om-trekskromming van de klemring zijn uitgevoerd.

7. Buisklem volgens een der conclusies 1 - 5, m e t 800 1 2 76 i -J - 9 - het kenmerk, dat de uiteinden van de sluiting als in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en tangentiaal aan de kromming van de klemring verlopende eindgedeelten van de klem-ring (11) zijn uitgevoerd.

8. Buisklem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uiteinde van de klemring (11), waarin de opening voor de neus is gevormd, als een strookvormige lip is uitgevoerd en in hoofdzaak een voortzetting van een in de klemring gevormde, naar buiten uitstekende, 10 verstijvingsdoordrukking is.

9. Buisklem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de neus (20) op een naar buiten uitstekende, zich in de omtreksrichting van de klemring (11) uitstrekkende, verstijvingsdoordrukking is gevormd, 15 terwijl ook de opening (26) voor de neus in een naar buiten uitstekende verstijvingsdoordrukking in het andere eindgedeel-te van de klemring (11) is aangebracht, waarbij de verstijvingsdoordrukking, die met de opening (26) voor de neus is uitgevoerd, een grotere breedte dan de verstijvingsdoordrukking 20 met de neus bezit, zodanig, dat de met de opening voor de neus uitgevoerde verstijvingsdoordrukking zijdelings buiten de, met de neus (20) uitgevoerde, verstijvingsdoordrukking uitsteekt.

10. Buisklem volgens conclusie 8 of 9, met het 25. e n m e r k, dat het, met de opening voor de neus uitgevoerde, uiteinde van de klemring smaller is dan de klemring (11) en aan het overlapte uiteinde, dat met de neus is uitgevoerd, zijdelingse opneemstroken (33) voor achterste vasthoudlippen van een inlegelement (18) voor de klem vrij- 30 laat.

11. Buis-klem volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de neus (20) op een naar buiten uitstekende, zich in de omtreksrichting van de klemring (11) uitstrekkende, verstijvingsdoordrukking is gevormd, 35 terwijl het met de opening (26) voor de neus uitgevoerde uiteinde van de klemring (11) een lip met een kleinere breedte dan de breedte van de, de neus (20) dragende verstijvingsdoordrukking (12) vormt.

12. Buisklem volgens een der conclusies 1-8, 40 met het kenmerk, dat de neus (20) tussen twee zich 800 1 2 76 I s - 10 - in de omtreksrichting van de klemring (11) uitstrekkende, verstijvingsdoordrukkingen (12a, 12b) is gevormd, waarbij het, met de opening voor de neus uitgevoerde uiteinde van de klemring (11) een lip (29a) vormt met een kleinere breedte 5 dan de breedte van de beide verstijvingsdoordrukkingen (12a, 12b) met hun tussenruimte (12c).

13. Buisklem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de lip (29a) met een, in de, de neus (20) opnemende, tussenruimte (12c) tussen de beide verstijvings- 10 doordrukkingen (12a, 12b) grijpende, binnenwaarts gerichte verstijvingsdoordrukking (29b) is uitgevoerd.

14. Buisklem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het, met de opening (26) voor dejneus uitgevoerde, eindgedeelte van de klemring (11) 15 aan zijn uiteinde naar buiten is omgebogen en als opneem-plaats met een bijvoorbeeld haakvormige dwarsdoorsnede voor een werktuig fungeert.

15. Buisklem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klemring rondom uit een 20 geheel is gevormd en bij voorkeur met een, zich aan de omtrek van de op te nemen buis of dergelijke aanpassende, verlangde buigplaats (14) is uitgevoerd. 80 0 1 2 76