NL7909060A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL7909060A
NL7909060A NL7909060A NL7909060A NL7909060A NL 7909060 A NL7909060 A NL 7909060A NL 7909060 A NL7909060 A NL 7909060A NL 7909060 A NL7909060 A NL 7909060A NL 7909060 A NL7909060 A NL 7909060A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
soil cultivation
cultivation machine
guide members
guide
Prior art date
Application number
NL7909060A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL7909060A priority Critical patent/NL7909060A/nl
Priority to GB8039270A priority patent/GB2065432B/en
Priority to US06/215,453 priority patent/US4382473A/en
Priority to DE19803046623 priority patent/DE3046623A1/de
Priority to IT26667/80A priority patent/IT1134734B/it
Priority to FR8026760A priority patent/FR2471729B1/fr
Publication of NL7909060A publication Critical patent/NL7909060A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B15/00Elements, tools, or details of ploughs
    • A01B15/02Plough blades; Fixing the blades
    • A01B15/08Mouldboards

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

• * v 2430/JP.
C. van der Lely U.Y., Maasland.
" Gr ondb ew erkingsmachine ”
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een ploeg, voorzien van een met een trekker te koppelen gestel en ten minste één rister-5 vormig geleidingselement voor de grond.
Bij grondbew erkingsmachines van deze soort is op zware gronden relatief veel trekkracht voor de voortbeweging van de machine noodzakelijk, hetgeen vooral onder natte omstandigheden gemakkelijk tot slip van de trekkerwielen aanlei-10 ding kan geven en aldus tot struetuurbederf van de grond voert.
Met de constructie volgens de uitvinding kan nu de benodfcigde trekkracht aanzienlijk worden teruggebracht doordat het ris tervormige geleidings element althans ten dele 15 bestaat uit een aantal ten opzichte van de bewegingsrichting van de grond achter elkaar gelegen, tijdens het bedrijf mechanisch aangedreven geleidingsorganen. Met behulp van deze constructie kan de wrijving langs het geleidings element aanmerkelijk worden verminderd en aldus de benodigde trek-20 kracht, waardoor de in het bovenstaande genoemde slip practisch niet meer behoeft op te treden.
Een tweede aspect van de uitvinding voorziet in een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een ploeg, die is voorzien van ten minste één ristervormig geleidingselement 25 dat althans voor een deel een aantal ten opzichte van de bewegingsrichting van de grond acïter elkaar gelegen langwerpig roterende geleidingsorganen omvat die volgens de uitvinding slechts nabij één einde draaibaar zijn ondersteund.
Op deze wijze kan de wrijving die ontstaat door de ondersteun-30 ing van de draaibare geleidingsorganen eveneens aanmerkelijk worden teruggebracht en daardoor een trekkrachtvermindering worden verkregen.
Een verder aspect betreft de individuele verstelling van een geleidingselement vormende langwerpige achter elkaar 35 gelegen geleidingsorganen zodat de vorm van het geleidings- 7909060 ^ * - 2 - element naar wens aan de voorkomende omstandigheden aanpasbaar is.
Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
5 lig. 1 geeft in bovenaanzicht een als ]3oeg uitgevoer de grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding weer.
Hg. 2 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de pijl IE in figuur 1.
lig. 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn UI-UI 10 in figuur 2.
lig. 4 geeft op vergrote schaal, gedeeltelijk in doorsnede, de ondersteuning en de uitvoering van een aangedreven geleidingsorgaam volgens de uitvinding weer.
lig. 5 geeft gedeeltelijk in doorsnede de aandrijving en 15 de ondersteuning voor een aantal langwerpige geleidingsorga-nen van een geleidingselement bij de constructie volgens de uitvinding weer.
lig. 6 geeft in vooraanzicht een geleidingselement bij een machine volgens de uitvinding weer, waarbij de het ge-20 leidingselement vormende langwerpige geleidingsorganen aan de bovenzijde worden ondersteund en aangedreven.
Hg. 7 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de pijl H in figuur 6, terwijl fig. 8 op vergrote schaal een aanzicht weergeeft volgens 25 de lijn ΥΧΠ.-ΥΊΠ. in figuur 6.
Fig. 9 geeft een aanzicht weer volgens figuur 8 van een verder uitvoeringsvoorbeeld van een geleidingsorgaan van een geleidingselement bij de constructie volgens de uitvinding.
30 Hg. 10 geeft schematisch een als tweescharige ploeg uitgevoerde machine volgens de uitvinding weer, terwijl fig. 11 schematisch een als tweescharige wentelploeg uitgevoerde machine volgens de uitvinding weergeeft.
De in figuur 1 weergegeven inrichting betreft een 35 grondbewerkingsmachine, in heLt bijzonder een ploeg, voorzien ( 7909060 1 i - 3 - van een geleidingselement 1 voor de grond dat ristervormig is nitgevoerd. Het geleidingselement 1 omvat een aan de voorzijde gelegen schaar 2, die de algemeen bij l^Sffebruike-lijke vorm kan hebben· Op de schaar 2 sluit een rij ten op-5 zichte van de bewegingsrichting van de grond langs het geleidingselement 1 achter elkaar gelegen, door rollen gevormde langwerpige geleidingsorganen 3 aan· Elk van de gelei-dingsorganen 3 is nabij één einde ondersteund, welk einde is gelegen aan de, in de voortbewegingsriehting A van de ma-10 chine gezien, rechterkant van de schaar 2, dat wil zeggen daar waar de schaar zijn smalste, in de voortbewegingsriehting A gerichte zijde heeft. Elk van de langwerpige geleidingsorganen 3 is in hoofdzaak hol uitgevoerd en verloopt naar zijn vrije einde konisch , met een grootste diameter van bij 15 voorkeuri'10 cm· Aan de omtrek hebben de gelèidingsorganen 3 tussen hun einden een diabolisch verloop· Habij het midden is elk geleidingsorgaan 3 door middel van een steun 4 bevestigd op het einde van een binnen het orgaan gelegen as 5 (fig. 4). De as 5 is nabij de einden door middel van legers 20 6 en 7 ondersteund binnen een bus 8. De bus 8 strekt zich tot buiten het geleidingsorgaan 3 uit en is bevestigd in één zijde van een in hoofdzaak hoekig uitgevoerd huis 9 waarin de as 5 reikt. Het huis 9 bestaat uit twee delen die beide ongeveer de helft van het huis vormen en waarbij één deel is 25 bevestigd aan de bus 8, terwijl het andere deel kapvormig is uitgevoerd en door middel van twee bouten 10 tegen het eerstgenoemde deel is geklemd. Het huis 9 voor het op de schaar 2 aansluitende eerste langwerpige geleidingsorgaan 3 van het ristervormige geleidingselement 1 is aan de afchter-30 zijde van de schaar bevestigd. Aan de achterzijde is verder elk van de huizen 9 voorzien van een flens 11 die kan samenwerken met overeenkomstige uitsparingen in het naastgelegen huis, een en ander zodanig dat de aldus met elkaar verbonden huizen 9 een kokerbalk vormen die zich horizontaal in de 35 voortbewegingsriehting A vanaf,de, in de voortbewegingsrich- 7909060 > * -4- ting gezien, rechterzijde van de schaar 2 naar achteren uitstrekt. Ih de aldus gevormde kokerbalk is een aandrijfas 12 gelegen, waarvan de langshartlijn a samenvalt met de lan^aart-lijn van de door de huizen 9 gevormde kokerbalk. De flenzen 5 11 van de respectieve huizen 9 vormen ondersteuningen voor door middel van opsluitringen 13 vastgezette legers 14, welke de as ondersteunen. Op de as 12 is binnen elk van de huizen 9 aan de zijde van de legers 14 een konisch tandwiel 15 aangebracht dat kan samenwerken met een konisch tandwiel 10 16 op iet tot in het huis 9 reikende einde van de as 5, waarop een langwerpig geleidingsorgaan 3 is bevestigd. De respectieve huizen 9 zijn zodanig ten opzichte van elkaar sangebracht, dat het dire kt op de schaar 2 aansluitende geleidingsorgaan 3 met zijn draaiingsas b althans nagenoeg 15 horizontaal is gelegen, terwijl de draaiingsassen b van de daaropvolgende geleidingsorganen 3 telkens over een hoek van 12° naar boven zijn verdraaid om cis langshartlijn a van de kokervalk resp. de as 12. Op deze wijze verkrijgt het gelei-dingselement 1 het in de figuren 1-3 weergegeven schroeflijn-, 20 vormige verloop, waarbij de draaiingsas b van het op d&na achterse geleidingsorgaan 3 practisch vertikaal is gerieht, terwijl de draaiingsas b van het laatste langwerpige geleidingsorgaan enigszins naar buiten overhelt. Door het losmaken van de bouten 10 van de resp. huizen 9 kunnen deze door 25 middel van de flenzen 11 ten opzichte van elkaar worden verdraaid, zodat de hoeken tussen de draaiingsassen b van de opeenvolgende langwerpige geleidingsorganen 3 kunnen worden gewijzigd en aldus het verloop van het ristervormige gelei-dingselement 1 naar wens kan worden versteld.
30 Het huis 9 van het achterste langwerpige geleidingsor gaan 3 sluit aan op een tandwielkast 17» waarbinnen de as 12 door middel van een niet weergegeven konische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met een naar boven gerichte as 18, die tot een hierna nog te bespreken 35 aandrijving behoort. De door de huizen 9 van de respectieve 7909060 ι ΐ - 5 - langwerpige geleidingsorganen 3 gevormde kokerbalk en de aan de achterzijde daarop aansluitende tandwielkast 17 is door middel van een schuin naar hoven verlopende achter het geleidingslement 1 gelegen steun 19 verbonden met een 5 zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende gestel-halk 20. Sussen de steun 19 en de gestelbalk 20 is verder een schoor 21 aangebracht. De gestelbalk 20 is door middel van een klemstuk'. . en bouten voorzien van een naar beneden gerichte steun 22. De steun 22 verloopt ter hoogte van het 10 midden van het geleidingselement 1 aanvankelijk recht naar beneden en gaat vervolgens via een praktisch haakse ombuiging over in een zich naar voren uitstrekkend deel dat aan de achterzijde achter de punt van de schaar 2 aan deze is bevestigd. Het achtereinde van de gestelbalk 20 is voorzien 15 ian een in hoogterichting verstelbaar vorewiel 23. Het vooreinde van de gestelbalk 20 is verzwehkbaar om een opwaarts gerichte, bü voorkeur vertikale as 24 aangebracht, tussen twee lippen 25· De lippen 25 bevinden zich aan de, in de voortbewegingsrichting gezien, rechterzijde van een met de 20 driepuntshefinrichting van een trekker te koppelen bok 26.
Habij de andere zijde van de bok 26 is een steunarm 27 aangebracht voor een door middel van een schroef spindel 28 in hoogterichting verstelbaar loopwiel 29· lussen dit einde van de bok 26 en de gestelbalk 20 is verder door middel van 25 in opwaartse richting gerichte scharnierpennen een var tel verstelling 30 aangebracht, een en ander zodanig, dat hierdoor de stand van de gestelbalk 20 ten opzichte van de voortbewegingsrichting A van de machine kan worden gewijzigd. Aan de voorzijde van de gestelbalk is verder op bekende wijze een 30 met de schaarpunt samenwerkend- scbijfkouter 31 aangebracht.
De naar boven gerichte, uit de tandwielkast 17 stekende as 18 is door middel van een universeelkoppeling verbonden met een as die is ondersteund in een tandwielkast 32. De tandwielkast 32 is ter hoogte van de steun 19 op de bovenzijde 35 van de gestelbalk 20 ondersteund en is binnen deze tandwiel- 7909060
Jl·.
- 6 - kast door middel var een niet weergegeven konische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding met een zich. in de voortbewegingsric-hting A uitstrekkende, achter uit de tandwielkast stekende as die via de wisselwielen 33 van een 5 toecenvariator 3^ ia verbinding staat met een eveneens in de tandwielkast gelegerde, aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitstekende as 35· De as 35 is door middel van een universeelkoppeling verbonden met een teleskopische as 36» waarvan de voorzijde door middel van een universeelkoppeling 10 is verbonden met een nabij de voorzijde van de gestelbalk door middel van een leger 37 ondersteunde as 38 die via een tussenas 39 met de af takas van een trekker koppelbaar is* ÜSjdens het bedrijf is de in het voorgaande beschreven, als ploeg uitgevoerde grondbewerkingsmachine met behulp van 15 de bok 26 met de driepunt shefinrichting van een trekker gekoppeld en wordt de werkdiepte bepaald door middel van het in hoogterichting verstelbare landwiel 29 en het aan de achterzijde van de gestelbalk 20 aangebrachte, in hoogterichting verstelbare vorewiel 23· Nadat de ploeg op de gewenste diep-20 te is ingesteld, kan deze met behulp van de trekker in de richting volgens de pijl A worden voortbewogen, waarbij het schijfkouter 31 in samenwerking met de schaar 2 een grond-balk van een bepaalde breedte en een bepaalde dikte losmaakt. De aldus verkregen grondbalk wordt langs de schaar 2 naar 25 achteren geschoven, waarbig de grondbalk enigszins wordt opgelicht en vervolgens op de zich dwars op de bewegingsrichting van de grondbalk uitstrekkende, tot het geleidingselement 1 behorende langwerpige geleidingsorganen 3 wordt geschoven. Met behulp van deze geleidingsorganen, die via de 30 boven beschreven aandrijving met een van een aantal beschikbare toerentallen in dezelfde richting worden aangedreven, wordt de grond dan verder langs het gel eidings element 1 verplaatst. De aandrijfsnelheid van de respectieve langwerpige geleidingsorganen is groter dan de snelheid waarmee de 35 grondbalk tijdens het bedrijf langs deze organen beweegt, een 7909060 « ; - 7 - en ander zodanig dat een slip van ongeveer *10 - 20% kan optreden· Hierbij kan de rotatiesnelheid van de respectieve organen 1,96 m/sec. bedragen.
Bij de beweging langs bet geleidingselement 1 waarbij de 5 geleidingsorganen een min of meer schroeflijnvormig van horizontaal naar vertikaal verlopend geleidevlak vormen, wordt de grondbalk onder een zijwaartse verplaatsing geleidelijk om zijn langsas gekeerd totdat zij met behulp van het laatste, zoals reeds vermeld enigszins naar buiten overhellende lang-10 werpige geleidingsorgaan 3 wordt afgelegd. Zoals uit de fig.
1 en 2 blijkt, wordt de aansluiting van de schaar 2 op het eerste langwerpige geleidingsorgaan 3 verkregen doordat dit geleidingsorgaan in een daarvoor aanwezige uitsparing van de schaar is gelegen.
15 Ih de fig. 6 en 7 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een ploeg volgens de uitvinding. Onderdelen die met dit van de ]3oeg volgens het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld overeenstemmen, zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. By’ dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de langwerpige 20 geleidingsorganen 40 van het geleidingselement 40A, gerekend vanaf de schaar 2, op praktisch dezelfde wijze opgesteld, waarbij zij eveneens slechts aan één einde worden ondersteund, echter nu aan de bovenzijde. Hiertoe zijn de ondersteunde einden van de respectieve langwerpige geleidingsorganen 40 25 door middel van een binnen het orgaan gelegen as 41 ondersteund in de zwaar uitgevoerde zijwand van een rechthoekig kokeivormig steundeel 42 dat in verband met het gewenste verloop van het ristervormig gel ei dings element 40A aan de bovenzijde het verloop van dit geleidings element volgt en 30 daardoor, gerekend vanaf zijn voorste zijde, een enigszins schroeflijnvormig verloop heeft (fig. 7)· Aan het kokervormige steundeel, dat een afneembare bovenwand heeft is tevens de breedste zijde van de schaar 2 bevestigd. De bevestiging van het geleidingselement 40A aan de gestelbalk 20 vindt 35 bij dit uitvoeringsvoor- 79 0 90 5 o A- -» - 8 - beeld eveneens plaats met behulp van de steun 22 en verder door middel van een tweede steun 43, die evenals de steun 22 door middel van klembouten aan de gestelbalk 20 is bevestigd en die nabij het midden met het kokervormige steun- 5 deel 42 is verbonden. Binnen het kokervormige steundeel 42 zijn op de respectieve assen 41 van de langwerpige geleidings-organen 40 tandwielen 44 aangebracht, die een rechte vertan-ding hebben. De tandwielen 44 staan door middel van daartussen gelegen op assen aangebrachte kleinere tandwielen 45 10 met elkaar in aandrijvende verbinding, een en ander zodanig, dat de aandrijving van de respective rollen in dezelfde richting, dat wil zeggen, in de bewegingsrichting van de te ver;*:... ; plaatsen grondbalk plaatsvindt. De respectieve langwerpige geleidingsorganen 40 zijn zodanig aangebracht, dat door 15 ponten op hun draaiingsas, die op enige afstand van het vrije einde zijn gelegen, een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende rechte lijn c aaabrengbaar is. De betreffende punten bevinden zich bij voorkeur op een afstand van het einde van de geleidingsorganen die 2 - 10 cm bedraagt. Voor de aan-20 drijving van de langwerpige geleidingsorganen 40 kan aan de achterzijde op de as 41 van het laatste langwerpige geleidings-orgaan een hydraulische motor 46 zijn aangebracht, die vanaf de de ploeg voortbewegende trekker kan worden bekrachtigd.
Ds langshartlijnen van de assen 41 van de geleidingsorganen 25 zijn bij opvolgende organen + 12° verdraaid om de lijn c.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is in de naar de langwerpige geleidingsorganen 40 omgekeerde wand van het kokervormige stemdeel 42, welke wand, zoals uit fig. 8 blijkt, is berekend op de belasting die er tijdens het bedrijf op wordt uitgeoefend, 30 een bus 46 aangebracht. Binnen de bus 46 is door middel van eeqiieger 47 de as 41 ondersteund. Op het van het steundeel 42 afgekeerde einde van de as 41 is door middel van een bout 47 en een opsluitstuk 48 een stem 49 aangebracht die althans nagenoeg nabij het midden aap&e binnenzijde van een geleidings-35 ** Cl λ $ n g fcf *»· ♦. * - 9 - orgaan 40 is bevestigd. Het geleidingsorgaan 40 is door mid-• del van twee op afstand van elkaar gelegen legers 50 en 51 j waarvan er een nabij de steun 49 en bet andere leger nabij het einde van het geleidingsorgaan is gelegen, draaibaar op 5 de bus 46Amdersteund. Aan de naar de geleidingsorganen 40 toegekeerde zyde is de ondersteunende wand van het steundeel 42 voorzien van een cirkelvonnig verlopende rand 52 die met een uitsparing aan de onderzijde van het geleidingsorgaan samenwerkt en als afscherming tegen vuil dient. Bij dit uit-10 voeringsvoorbeeld zijn de respective geleidingsorganen 40 eveneens in hoofdzaak konisch, waarbij de wanden tussen de einden enigszins diabolisch verlopen. Het breedste einde dat eveneens een diameter van + 10 cm kan hebben, wordt bij dit uitvoeringsvoorbeeld ondersteund. De geleidingsorganen 40 15 zijn aan de omtrek voorzien van een karteling gevormd door in de langsrichting van het geleidingsorgaan verlopende groeven. Hierdoor wordt bereikt dat de grip van de geleidingsorganen op de te verplaatsen grondbalk kan worden vergroot, hetgeen onder bepaalde omstandigheden de werking van 20 liet geheel kan verbeteren.
Bij het in fig. 9 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een geleidingsorgaan 55 is ter ondersteuning voor de as 54 van het geleidingsorgaan een in het steundeel 42 aangebrachte bus 55 aanwezig. Door middel van een leger 56 wordt de 25 as 54 aan de zijde van het steundeel 42 in de bus 55 ondersteund. Aan het van het steundeel 42 afgekeerde einde is de as 54, die zich over praktisch de gehele lengte van het orgaan 55 uitstrekt voorzien van een bevestigingsdeel 57 dat door middel van een stift 58 is bevestigd op het van het steundeel 50 42 af gekeerde einde van een geleidingsorgaan 55· Het einde van het geleidingsorgaan 55 is afgesloten door middel van een kap 59 die het vrije einde afdekt en die door middel van een veerring 60 is geborgd. Het geleidingsorgaan 55 is door middel van een nabij de einden gelegen leger 61 resp. 62 op 35 de bus 55 ondersteund. Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld is 7909060 • £» 4tr · ij - 10 - * de a£schermrand 52 aanwezig. Bij toepassing van geleidings-organen bevestigd en uitgevoerd zoals in fig. 9 is weergegeven, kan geen grond aan de binnenzijde van de geleidings-organen geraken.
5 Be werking van de ploeg volgens de fig. 6 en 7 stemt overeen met die van de ploeg volgens het eerste uitvoerings-voorbeeld. Zoals reeds vermeld kan de aandrijving van de respectieve langwerpige geleidingsorganen 4-0, 53 van het geleidingselement 40A met behulp van de hydraulische motor 10 46 worden verkregen. Met behulp van de hydraulische motor 46 kan tevens de rotatiesnelheid van de geleidingsorganen worden bepaald. Door toepassing van tandwielen van verschillende groote kan men bij de beschreven uitvoeringsvoorbeelden een zodanige aandrijving verkrijgen* dat de rotatie-15 snelheid van de respectieve langwerpige geleidingsorganen tijdens het bedrijf van elkaar verschilt.. Zo kan het gewenst z^jn het direct op de schaar 2 aansluitende langwerpige ge-1eidingsorgaan'met een geringere rotatiesnelheid aan de drijven dan de overige geleidingsorganen, terwijl het tevens 20 van voordeel kan zijn dat het laatste geleidingsorgaan met de hoogste snelheid wordt aangedreven voor het doelmatig* keren van een grondbalk, bijvoorbeeld vooral op zeer zware gronden. Doordat men bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld de vorm van het geleidingselement kan wijzigen door het ten op-25 zichte van elkaar verstellen van de stand van de respectieve langwerpige geleidingsorganen, kan men dit geleidingselement een vorm geven die is aangepast aan de grondsoort, waarop de ploeg wordt gebruikt. Zo zal men op zodanige gronden het geleidingselement een meer holle vorm willen 30 geven, terwijl men op zware gronden het geleidingselement liever een geleidelijk verlopende schroefüjnvorm geeft. Ook kan men vansfeen einde van het geleidingselement de gemiddelde diameter van de geleidingsorganen laten toenemen resp. afnemen.
35 In de fig. 10 en 11 zijn schematisch een rondgaande twee- 7909060 4 - 11 - scharige ploeg en een tweescharige wentelploeg weergegeven, die beide zijn voorzien van ristervormige geleidingselementen voor de grond, die overeenstemmen met de in bet eerste uit-voeringevoorbeeld afgebeelde ristervormige geleidingselement 5 volgens de uitvinding. Bij deze me er scharige ploegen kan natuurlijk ook een geleidingselement volgens het tweede uit-voeringsvoorbeeld worden toegepast. Ook behoeven niet alle ristervormige geleidingselementen te zijn uitgevoerd volgens de beschreven uitvoeringsvoorbeelden, doch is een combinatie 10 mogelijk van de algemeen bekende ristervormige geleidingselementen en de geleidingselementen volgens de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden. De geleidingselementen volgens de uitvinding kunnen overal worden toegepast waar grondbewerkingsmachines zijn voorzien van geleidingselementen 15 voor te verplaatsen grond.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
-Conclusies - : 7909060

Claims (30)

1. Grondbewerkingsmachlne, in het "bijzonder een ploeg, voorzien van een met een trekker te koppelen gestel en ten minste één ristervormig geleidingselement voor de grond, met bet kenmerk, dat bet ristervormige geleidingselement 5 althans ten dele bestaat uit een aantal ten opzichte van de bewegingsrichting van de grond achter elkaar gelegen, tijdens het bedrijf mechanisch aangedreven geleidingsorganen.
2. Grondbewerkingsmachlne volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen langwerpig zijn uitge- 10 voerd, zich althans nagenoeg dwars op de bewegingsrichting van de grond uitstrekken en slechts aan één einde worden ondersteund.
3· Grondbewerkingsmachlne, in het bijzonder een ploeg, voorzien van ten minste één ristervormig geleidingselement 15 dat althans voor een deel een aantal langwerpige, ten opzichte van de bewegingsrichting van de grond achter elkaar gelegen roteerbare geleidingsorganen omvat, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen slechts nabij één einde draaibaar zijn ondersteund. 20 4· Grondbewerkingsmachlne - volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen aandrijf baar zijn vanaf het einde dat wordt ondersteund.
5. Grondbewerkingsmachlne volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen een min of 25 meer schroeflijnvormig, van horizontaal naar verticaal verlopend geleidingsvlak vormen.
6. Grondbewerkingsmachlne volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het voorste geleidingsorgaan van het geleidingselement zich althans nagenoeg in horizontale 30 richting uitstrekt en aansluit op een schaarvormige losmaak-orgaan. 7f Grondbewerkingsmachlne volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat nabij de achterzijde van het geleidingselement een geleidingsorgaan. een althans nagenoeg verticale 35 stand inneemt. 790906a - 13 -
8. Grondbewerkingsmachine - volgens een der voorgaande conclusies, met liet kenmerk, dat de koeken tussen de draai-ingsassen van opeenvolgende geleidingsorganen instelbaar zijn. 9· Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5 2 - 8, met bet kenmerk, dat de ondersteunde einden van de respectieve geleidingsorganen aan de onderzijde van bet geleidingselement zijn gelegen.
10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9» met bet kenmerk, dat de ondersteunde einden, in de voortbewegings- 10 richting van de machine gezien, zich althans nagenoeg recht achter elkaar bevinden.
11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8 en conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de ondersteunde einden van de geleidingsorganen ten opzichte van elkaar om een zich in 15 de voortbewegingsrichting uitstrekkende as verzwenkbaar zijn,
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de respectieve geleidingsorganen zijn ondersteund door middel van huizen die met elkaar een zich in de voortbewegingsrichting van de machine 20 uitstrekkende kokerbalk vormen en ten opzichte van elkaar om de langsas van de kokerbalk verstelbaar zijn. 13* Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de huizen door middel van flenzen met elkaar verdraaibaar zijn verbonden, en klemmiddelen aanwezig zijn 25 met behulp waarvan de stand van de respectieve huizen ten opzichte van elkaar fixeerbaar is.
14· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat in de door de huizen gevormde kokerbalk een aandrijfas aanwezig is, waarvan de langshartlijn samen-30 valt met de langshartlijn van de kokerbalk.
15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14 en conclusie 13. met het kenmerk, dat de as door mid$L van legers wordt ondersteund, welke legers zich bevinden ter hoogte van de flenzen van de respectieve huizen.
16. Grondbewerkingsmachine volgens eonclusie 14 of 15, met 7909060 - 14 - het kenmerk, dat in elk huis op de as een konisch tandwiel is aangebracht dat kan samenwerken met een konisch tandwiel op een as die deel uitmaakt van een ge lei dings orgaan.
17. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5 2-8, met het kenmerk, dat de ondersteuning voor de geleidingsorganen zich aan de bovenzijde van het geleidings-element bevindt.
18. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 17» met het kenmerk, dat de ondersteuning wordt gevormd door een koker- 10 vormig steundeel, waarvan het verloop overeenkomt met het verloop van het geleidingselement. 19« Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het steundeel aan de van de geleidingsorganen afgekeerde zijde is voorzien van een losneembaar wendde el.
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de assen van de respectieve geleidingsorganen binnen het steundeel zijn voorzien van een tandwiel met rechte vertanding.
21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20, met 20 het kenmerk, dat tussen de tandwielen op de assen van de respectieve langwerpige geleidingsorganen kleinere tandwielen zijn aangebracht, een en ander zodanig dat de draairichting van de geleidingsorganen tijdens het bedrijf dezelfde is.
22. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een geleidingsorgaan konisch is uitgevoerd.
23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de omtrek van de geleidings- 30 organen tussen de einden diabolische verloopt.
24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een geleidingsorgaan hol is uitgevoerd·
25. Grondbewerkingsmachine volgens è<ö&o‘lUSie 24,- Stêi het 35 kenmerk dat de as van een geleidingsorgaan binnen dit 7909060 - 15 - geleidingsorgaan nabij het midden is ondersteund,
26, Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de as is gelegerd binnen een bis.
27, Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5 1 - 24, met het kenmerk, dat een geleidingsorgaan nabij de einden op de as is ondersteund,
28, Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussep^e ondersteuning voor een geleidingsorgaani en het geleidingsorgaan een 10 afschermrand aanwezig is, 29» Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving voor de respectieve langwerpige geleidingsorganen een toeren-variator omvat, 15 30, Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving voor de respectieve geleidingsorganen een hydraulische motor omvat,
31, Grondbewerkingsmachine volgens een der co&elaaciée 20 14 - 29, met het kenmerk, dat het achtereinde van de as reikt tot in een tandwielkast, waarbinnen de as via een konische tandwieloverbrenging in verbinding staat met een opwaarts gerichte as, die via een toerenvariator en een tussenas met de aftakas van een de machine voort-25 bewegende trekker koppelbaar is.
32. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het geleidingselement is aangebracht aan een zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende gestel-balk ends toerenvariator zich nabij het einde van de 30 gestelbalk bevindt. 33« Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleidingselement is aangebracht aan een gestelbalk die nabij zijn voorzijde om een opwaarts gerichte as verzwenkbaar en in meerdere standen 35 vaststelbaar is ten opzichte van een met de driepuntshef- 7909060 - 16 - inrichting van een trekker te koppelen bok,
34. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 33, met bet kenmerk, dat aan de bok een in hoogterichting verstelbaar loopwiel is aangebracht, terwijl de achterzijde van de gestelbalk door middel van een in hoogterichting instelbaar vorewiel wordt ondersteund. «
35. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 33» met het kenmerk, dat de hydraulische motor met de as voor het achterste geleidingsorgaan in aandrijvende verbinding staat.
36. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen tijdens het bedrijf met een verschillende snelheid aandrijf-haar zijn.
37. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6-36, met het kenmerk, dat het op de schaar aansluitende langwerpige geleidingsorgaan zich althans nagenoeg in horizontale richting uit strekt en voor zijn aansluiting in een uitsparing aan de achterzijde van de sehaar is gelegen.
38. Grondbewerkingsmachine zoals Inschreven in het voor-, gaande en weergegeven in de figuren. 790 9 0 6 0
NL7909060A 1979-12-17 1979-12-17 Grondbewerkingsmachine. NL7909060A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7909060A NL7909060A (nl) 1979-12-17 1979-12-17 Grondbewerkingsmachine.
GB8039270A GB2065432B (en) 1979-12-17 1980-12-08 Ploughs
US06/215,453 US4382473A (en) 1979-12-17 1980-12-11 Soil cultivating machine
DE19803046623 DE3046623A1 (de) 1979-12-17 1980-12-11 Bodenbearbeitungsmaschine
IT26667/80A IT1134734B (it) 1979-12-17 1980-12-16 Macchina per la coltivazione del terreno di tipo aratro con versoio ad elementi di guida girevoli comandati meccanicamente
FR8026760A FR2471729B1 (fr) 1979-12-17 1980-12-17 Charrue a versoir a rouleaux

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7909060 1979-12-17
NL7909060A NL7909060A (nl) 1979-12-17 1979-12-17 Grondbewerkingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7909060A true NL7909060A (nl) 1981-07-16

Family

ID=19834325

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7909060A NL7909060A (nl) 1979-12-17 1979-12-17 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4382473A (nl)
DE (1) DE3046623A1 (nl)
FR (1) FR2471729B1 (nl)
GB (1) GB2065432B (nl)
IT (1) IT1134734B (nl)
NL (1) NL7909060A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3664994D1 (en) * 1985-04-04 1989-09-21 Lely Nv C Van Der A plough
RU2620640C1 (ru) * 2016-03-18 2017-05-29 Федеральное государственное бюджетное научное учреждение "Федеральный научный центр агроэкологии, комплексных мелиораций и защитного лесоразведения Российской академии наук" (ФНЦ агроэкологии РАН) Плужный каналокопатель

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US18609A (en) * 1857-11-10 Improvement in plows
DE236094C (nl) * 1910-04-10 1911-06-29
GB112071A (en) * 1917-03-15 1917-12-27 Watson Bell Improvements in or relating to Ploughs.
US1867517A (en) * 1931-06-01 1932-07-12 Lofstrand Albin Paulus Plow
DE564016C (de) * 1931-06-23 1932-11-12 Johann Friedrich Johannsen Pflugschar, bei dem eine aus konischen Rollen bestehende Gleitbahn angeordnet ist
US1884009A (en) * 1932-02-09 1932-10-25 Lofstrand Albin Paulus Plow
US2063584A (en) * 1935-01-10 1936-12-08 Iowa State College Alumni Ass Soil moving machine
GB563349A (en) * 1942-11-13 1944-08-10 Leslie John Edward Capon Improvements relating to ploughs
US2517721A (en) * 1948-03-19 1950-08-08 Anthony J Schleper Power take-off
DE827431C (de) * 1948-11-27 1952-01-10 Gottlieb Gunia Pflug, insbesondere Tiefkulturpflug, bei dem das Streichblech in einzelne umlaufendeFlaechen unterteilt ist
US2689512A (en) * 1949-03-12 1954-09-21 Pineapple Res Instritute Of Ha Stubble plow
US2631516A (en) * 1949-04-08 1953-03-17 Thompson Eugene Kenneth Roller moldboard plow
DE1002549B (de) * 1954-05-06 1957-02-14 Richard Paegert Drehkoerper an Pfluegen, insbesondere zum Wenden des von einem Pflug ausgehobenen Erdbalkens
GB883830A (en) * 1958-08-22 1961-12-06 John Suckling Ltd Improvements in and relating to tractor-operated agricultural implements for soil working
FR1289105A (fr) * 1961-05-09 1962-03-30 Raussendorf & Co Charrue
NL292951A (nl) * 1963-05-02
US3583494A (en) * 1967-08-31 1971-06-08 Massey Ferguson Inc Weight transfer hitch for plows
US3971445A (en) * 1971-03-12 1976-07-27 Lely Cornelis V D Cultivators
US3920080A (en) * 1971-07-20 1975-11-18 Constantinos Nicolao Vassiliou Changeable chassis of plough

Also Published As

Publication number Publication date
GB2065432B (en) 1983-07-13
IT8026667A0 (it) 1980-12-16
FR2471729B1 (fr) 1985-10-18
IT1134734B (it) 1986-08-13
US4382473A (en) 1983-05-10
FR2471729A1 (fr) 1981-06-26
GB2065432A (en) 1981-07-01
DE3046623A1 (de) 1981-08-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100519A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203065A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7909060A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8101017A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303381A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400171A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7907081A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7809814A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203045A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9101361A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8101312A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602430A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8300682A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602972A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8100784A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8701725A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8701010A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8100119A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602211A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204359A (nl) Trekker, in het bijzonder voor landbouwdoeleinden.
NL8602429A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed