NL7909044A - Veerinrichting. - Google Patents

Veerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL7909044A
NL7909044A NL7909044A NL7909044A NL7909044A NL 7909044 A NL7909044 A NL 7909044A NL 7909044 A NL7909044 A NL 7909044A NL 7909044 A NL7909044 A NL 7909044A NL 7909044 A NL7909044 A NL 7909044A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cylinder
damping
piston rod
chamber
piston
Prior art date
Application number
NL7909044A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fichtel & Sachs Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fichtel & Sachs Ag filed Critical Fichtel & Sachs Ag
Publication of NL7909044A publication Critical patent/NL7909044A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16FSPRINGS; SHOCK-ABSORBERS; MEANS FOR DAMPING VIBRATION
    • F16F9/00Springs, vibration-dampers, shock-absorbers, or similarly-constructed movement-dampers using a fluid or the equivalent as damping medium
    • F16F9/06Springs, vibration-dampers, shock-absorbers, or similarly-constructed movement-dampers using a fluid or the equivalent as damping medium using both gas and liquid
    • F16F9/08Springs, vibration-dampers, shock-absorbers, or similarly-constructed movement-dampers using a fluid or the equivalent as damping medium using both gas and liquid where gas is in a chamber with a flexible wall
    • F16F9/096Springs, vibration-dampers, shock-absorbers, or similarly-constructed movement-dampers using a fluid or the equivalent as damping medium using both gas and liquid where gas is in a chamber with a flexible wall comprising a hydropneumatic accumulator of the membrane type provided on the upper or the lower end of a damper or separately from or laterally on the damper
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G15/00Resilient suspensions characterised by arrangement, location or type of combined spring and vibration damper, e.g. telescopic type
    • B60G15/08Resilient suspensions characterised by arrangement, location or type of combined spring and vibration damper, e.g. telescopic type having fluid spring
    • B60G15/12Resilient suspensions characterised by arrangement, location or type of combined spring and vibration damper, e.g. telescopic type having fluid spring and fluid damper

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Fluid-Damping Devices (AREA)

Description

ii.O. 28.557 -1--- -- *
Vserinrichtinq.
De uitvinding heeft betrekking op een veerinrichting met een cilindervormig lichaam met een hartlijn en tuee axiaal gerichte einden, een zuiger-stangeenheid, bestaande uit een zuigerstang welke zich uitstrekt door het eerste van de axia-5 ie einden naar binnen en naar buiten ten opzichte van de cilinder en welke axiaal beweegbaar is ten opzichte van de cilinder tussen een eerste eindstand, in welke de axiale uitstrekking van de zuigerstang in de cilinder een minimum bereikt en een tweede eindstand, waarin de axiale uitstrekking 10 van de zuigerstang in de cilinder een maximum bereikt, een arbeidskamer in de cilinder, waarbij het volume van de arbeidskamer variabel is afhankelijk van de axiale positie van de zuigerstang ten opzichte van de cilinder, een veerkamer, verbindingsmiddelen voor vloeistoffen, welke de arbeidskamer ver-15 binden met de veerkamer, een hoeveelheid vloeistof welke de arbeidskamer en gedeeltelijk de veerkamer vult, een elastisch samendrukbaar lichaam binnen de veerkamer, welke de vloeistof in de veerkamer en in de arbeidskamer onder druk brengt, ten einde de zuigerstang te drukken in de richting naar de eerste 20 eindstand.
Dergelijke veerinrichtingen worden meer in het bijzonder toegepast voor de verende ondersteuning of ophanging van voer-tuigwielen ten opzichte van het freem van het betrokken voertuig.
25 Bij het gebruik van een dergelijke veerinrichting is het gewenst om harde schokken of stoten te voorkomen wanneer de zuiger-stangeenheid zijn tweede eindstand bereikt, dat wil zeggen wanneer een voertuig voorzien van een dergelijke veerinrichting zich voortbeweegt over oneffen terrein.
' 30 De uitvinding beoogt nu dergelijke harde stoten te voor komen door zogenaamde zachte aanslagmiddelen, welke werkzaam worden wanneer de zuiger-stangeenheid zijn tweede eindstand bereikt,
Voor het bereiken van dit oogmerk wordt volgens de uit-35 vinding voorgesteld dat een dempkamer wordt aangebracht aangrenzend aan de arbeidskamer, waarbij de dempkamer gevuld is met de vloeistof, en waarbij deze dempkamer verbonden is door ‘ een eerste doorlaat met de hoeveelheid vloeistof in de arbeids- 7909044 « , -2- kamer en in de veerkamer, waarbij de eerste doorlaat voorzien is van een smoorinrichting, en waarbij het volume van de demp-kamer beperkt is, beginnende vanuit een tussenstand van de zuigerstang, wanneer de zuigerstang de tweede eindstand nadert, 5 ten einde vloeistof uit te drijven uit de dempkamer door de smoorinrichting»
Middelen voor zacht aanslaan van dit type zijn reeds bekend uit schokdempers van voertuigen. Bij deze bekende schokdempers is de vloeistof echter niet noemenswaardig onder druk 10 gebracht. De veerkamer in deze bekende dempers is vervangen door een balanceerkamer, welke een gas onder een bij benadering atmosferische druk bevat, waarbij dit gas slechts in geringe mate gecomprimeerd is, wanneer de zuigerstang zich bevindt in zijn binnenste stand ten gevolge van het volume van 15 de zuigerstang dat ingenomen wordt in die binnenste stand, zoals bijvoorbeeld het Duitse fluslegeschrift 12 96 026 beschrijft.
Verdere kenmerken van deze uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en in de onderstaande beschrijving van 20 bijzonderheden, welke verwijzen naar de bijgevoegde tekeningen.
Fig. 1 toont een axiale doorsnede door een eerste uit-ν' voeringsvorm van een veerinrrchting volgens de_uitvinding; fig. 2 toont een overeenkomstige doorsnede door een tweede uitvoeringsvorm; 25 fig. 3 toont een overeenkomstige doorsnede door een derde uitvoeringsvorm; fig. 4 toont een overeenkomstige doorsnede door een vierde uitvoeringsvorm; fig. 5 toont een overeenkomstige doorsnede door een 3Q vijfde uitvoeringsvorm.
In fig. 1 is een cilindrisch lichaam aangegeven met 1.
Aan een einde van het cilindrisch lichaam 1 is een eenheid 15 aangebracht voor het geleiden van een zuigerstang en voor het afdichten. Een zuigerstang 2 strekt zich uit door de geleiding 35 voor de zuigerstang en de afdichteenheid 15. De zuigerstang 2 is uitgevoerd als holle pijp. Het boveneinde van het cilindrisch lichaam 1 is voorzien van een kap 16. De zuigerstang 2 is aan zijn buitenste einde voorzien van een verbindingselement 17. De kap 16 is scharnierend verbonden met een freemge-40 deelte 18 van het voertuig, bijvoorbeeld van een motorfiets, 7909044 -3- - - terwijl het verbindingselement 17 scharnierend verbonden is met een onderdeel 1S dat bevestigd kan zijn aan de wielas van hst achterwiel van het voertuig.
3innen het cilindrisch lichaam 1 is een arbeidskamer 4 5 ingesioten, welke arbeidskamer een vloeistof bevat, in de regel bestaande uit hydraulische olie. Het boveneinde van de arbeidskamer 4 wordt begrensd door een dempwand 6. Deze dempwand 6 is voorzien van dempingsboringen 20, welke de arbeidskamer 4 verbinden met een verbindingskamer 21, welke aan 10 de bovenzijde van de dempingswand 6 is aangebracht· De dempingsboringen 20 zijn gesloten door dempveren 22 en 23, welke dempveren uit kunnen buigen onder vloeistofdruk naar de arbeidskamer 4 en de verbindingskamer 21·
De kap 16 vormt één stuk met een veerhuis 24, welk veer-15 huis veerkamer 25 begrenst. De veerkamer 25 is verbonden met de verbindingskamer 21 via een verbindingskanaal 26. Binnen de veerkamer 25 bevindt zich een in hoofdzaak kegelvormige membraan 13, Deze membraan 13 begrenst een gaskamer 5. De gaskamer 5 is op afdichtende wijze afgezonderd van de veer— 20 kamer 25 en afgesloten door een deksel 27, welke deksel 27 voorzien is van een vulklep 14. De membraan 13 is met behulp van een kooi 28 gescheiden van de binnenwand van het veerhuis 24.
De gaskamer 5 bevat gas onder een bovenatmosferische druk 25 van bijvoorbeeld 5 tot 10 bar, wanneer de veerinrichting onbelast is. In bedrijf en onder belasting kan deze druk oplopen tot 100-150 bar. De druk in dit gaslichaam werkt in op de vloeistof, welke zich bevindt binnen de veerkamer 25, de verbindingskamer 21 en de arbeidskamer 4. Zodoende wordt de zui— 30 gerstang 2 omlaag gedrukt zoals fig. 1 toont met behulp van de druk van de vloeistof in de arbeidskamer 4. De kracht werkende op de zuigerstang 2 is evenredig aan de druk en aan de doorsnede van een zuiger 3, welke bevestigd is aan het binnenste einde van de zuigerstang 2.
35 Binnen het holle buisvormige lichaam van de zuigerstang 2 is een dempingskamer 38 met behulp van een dempcilinder 8 begrensd. Het onderste einde van de dempingskamer 38 wordt begrensd door een wand 29 welke vast bevestigd is ten opzichte van de zuigerstang 2. Het bovenste einde van de dempings-40 cilinder 3 is open. Een dempingszuiger 10 is geleidend gemon- 79090*4 « -4- teerd binnen de dempingscilinder 8. Een schroefvormige druk-veer 9 drukt de dempingszuiger 10 in zijn bovenste stand ten opzichte van de dempingscilinder 8. Deze buitenste stand wordt begrensd door een naar binnen gebogen aanslagschouder 31 welke 5 aangebracht is aan het binnenste einde van de zuigerstang 2.
De dempingszuiger 10 is voorzien van een centrale opening 11 en van een excentrisch geplaatste gesmoorde dempingsdoorlaat 12.
Wanneer de bovenbeschreven veer-inrichting onderworpen 10 wordt aan een uitwendige samendrukkende belasting, beweegt de zuigerstang 2 naar binnen in het cilindrische lichaam 1 in de richting van de kap 16. Bij deze beweging naar binnen van de zuigerstang 2 wordt vloeistof gedwongen te stromen vanuit de arbeidskamer 4 door de dempingsboringen 20 naar de ver-15 binding.skamer 21 en de veerkamer 25, om aldus de elastische membraan 13 samen te drukken tegen de werking van het gas onder druk dat zich bevindt binnen in de gaskamer 5. De druk in de gaskamer 5 van circa 20 ato is zo ingeregeld, dat in normaal bedrijf de dempingszuiger 10 niet in contact komt met 20 het stootlichaam 7 dat bevestigd is op de dempingswand 6. Wanneer evenwel een extreme belasting uitgeoefend wordt op de veerinrichting, bijvoorbeeld wanneer een voertuig dat uitgerust is met deze veerinrichting rijdt over een zeer oneffen bodem, kan de zuigerstang 2 zo ver ihgedruk't worden in de ci-25 linder 1, dat de dempingszuiger 10 in contact komt met het stootelement 7. Wanneer het stootelement 1 het convexe bovenoppervlak van de dempzuiger 10 raakt, is de dempkamer 8 in hoofdzaak afgesloten met uitzondering van de smoordoorlaat 12, welke radiaal buiten het buisvormige stootelement 7 ge-30 legen is. Wanneer de zuigerstang 2 verder naar binnen in de cilinder 1 beweegt, wordt de dempzuiger 10 omlaag verplaatst ten opzichte van de zuigerstang 2 door het stootelement 7, zodat het volume van de dempingskamer 8 afneemt. De schroefvormige drukveer 9 wordt samengedrukt. De vloeistof in de 35 dempingskamer 8 wordt slechts langzaam eruit gedreven door de smorende dempingsdoorlaat 12. Daardoor kan, de dempingszuiger 10 slechts zeer langzaam verder verplaatst worden omlaag ten opzichte van de zuigerstang 2 en da verdere binnenwaartse beweging van de zuigerstang 2 wordt afgeremd. Dit is 40 de werking van een zogenaamde zachte aanslag, zoals boven, ge- 7909044 -5- definieerd.
Qe uitwaartse beweging van de zuigerstang ten opzichte van de cilinder 1 wordt niet in belangrijke mate geremd door de dempingszuiger, omdat de dempingszuiger 10 met de centrale 5 opening 11, het stootelement 7 en· de schroeflijnvormige druk-veer 9 een terugslagklep vormen. Wanneer de zuigerstang 2 omlaag beweegt ten opzichte van de cilinder 1, keert de dempingszuiger 10 terug naar zijn uitgangsstand zoals afgebeeld in fig. 1 onder de werking van de schroeflijnvormige drukveer 10 3, zodat sterk samengedrukte vloeistof in de arbeidskamer 4 binnen kan treden door een spleet tussen het stootelement 7 en de dempingszuiger 10 naar de opening 11 en in de dempings-kamer 38, zodat de dempingskamer 38 snel opnieuw gevuld wordt zonder noemenswaardige dempingswerking.
15 Het grondprincipe van de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is overeenkomstig aan het grondontwerp van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1. Overeenkomstige onderdelen hebben dezelfde verwijzingsnummers gekregen, doch verhoogd met 100. Bij de uitvoeringsvorm van fig. 2 zijn er gedurende normaal bedrijf 20 geen dempingsmiddelen tussen de arbeidskamer 104 en de veerkamer 125. De arbeidskamer 104 is onderverdeeld door de zuiger 103 in een bovenste gedeelte 1G4a en een onderste ringvormig gedeelte 104b. Deze afdelingen 104a en 104b zijn onderling verbonden door smoor-doorlaatboringen 104c, welke in 25 axiale richting door de zuiger 103 lopen. Wanneer de zuigerstang 102 omhoog beweegt zoals afgebeeld in fig. 2 onder de werking van een samendrukkende last, uitgeoefend op de veer-inrichting, dan stroomt er vloeistof opnieuw vanuit de arbeidskamer 104 naar de veerkamer 125 door de verbindingskamer 121 30 en het verbindingskanaal 126. Tegelijkertijd stroomt vloeistof door de uitwisselboringen 104c vanuit de ruimte 104a naar de ruimte 104b, zodat een dempingsêffekt verkregen wordt.
Aan het boveneinde van de cilinder 101 is een doorlaat-lichaam 133 aangebracht, dat een doorlaatopening 134 begrenst. 35 Aan het boveneinde van de cilinder 103 is een smoorlichaam 136 aangebracht, dat een buitendiameter heeft dat een weinig kleiner is dan de inwendige diameter van de doorlaatopening 134. Wanneer de zuigerstang 102 zijn bovenste stand nadert, zoals afgebeeld in fig. 2, treedt het smoorlichaam 136 binnen 40 in de doorlaatopening 134, waardoor'een nauwe spleet ontstaat, 7909044 -6- welke spleet de verbinding vormt tussen de arbeidskamer 104 en de verbindingskamer 121. Aldus wordt een dempingskamer 13Θ begrensd door de zuiger 103 in zijn bovenste stand, zoals weergegeven in gestippelde lijnen in fig. 2. Ten gevolge van 5 de beweging omhoog van de zuigerstang 102 binnen de cilinder 110, is een toenemend volume naodzakelijk binnen de arbeidskamer 104 door de zuigerstang 102. Daardoor wordt vloeistof uitgedreven vanuit de dempingskamer 108 door de nauwe spleet naar de verbindingskamer 102 en vanuit deze' naar de veerkamer 10125. Daardoor wordt de beweging naar binnen toe van de zuigerstang 102 afgeremd zodra het smoorlichaam 136 de doorlaat-opening 134 binnentreedt.
Opgemerkt kan worden, dat bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 geen terugslagklep aangebracht is voor het vergemakke-15 lijken van de terugstroming van de vloeistof vanuit de veerkamer 125 naar de dempingskamer 138, wanneer de zuigerstang 102 opnieuw omlaag beweegt ten opzichte van de cilinder 101 en het smoorlichaam 136 zich nog binnen de doorlaatopening 134 bevindt. Een dergelijke terugslagklep is niet noodzake-20 lijk bij deze uitvoeringsvorm omdat de hoge druk in de veerkamer 125 inwerkt op het boveneinde van het smoorlichaam 136, en op deze wijze meewerkt aan de beweging omlaag van de zuigerstang 102.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 hebben overeenkom-25 stige delen, welke eveneens in de uitvoering van fig. 1 aanwezig zijn, dezelfde verwijzingscijfers als die van fig. 1, doch verhoogd met 200.
In fig. 3 is de membraan vervangen door een scheidings-zuiger 213, welke in axiale richting kan bewegen binnen het 30 veerhuis 224. Het dempingslichaam 206 met de dempingsboringen 220 is in dit geval gemonteerd in het bovenste gedeelte van het veerhuis 224. Een draagwand 237 van de zuiger is gemonteerd aan het boveneinde van de cilinder 201. Deze zuiger— draagwand 237 is voorzien van verbindingsboringen, welke een 35 relatief grote doortocht kunnen hebben, zodat zij geen extra dempingseffekt uitoefenen boven het effekt uitgeoefend door de dempingsboringen 220. Een dempingszuiger 210 wordt gedragen door de draagwand 237. De uitwendige diameter van de dempingszuiger 217 is een weinig kleiner dan de inwendige diameter van 40 een dempingscilinder 208, welke opgesloten is binnen het boven- 7909044 -7- ste einde van de zuigerstang 202. Wanneer de zuigerstang 202 zijn bovenste stand nadert ten opzichte van de cilinder 201 ruikt de dempingszuiger 210 in de dempingscilinder 208 en een dempingskamer 238 wordt gevormd binnen de dempingscilin-5 der 203, De vloeistof in de dempingskamer 238 wordt uitgedreven uit deze kamer door de ringvormige spleet welke begrensd wordt tussen de dempingszuiger 210 en de dempingscilinder 208, wanneer de zuigerstang 202 verder omhoog beweegt. Aldus wordt de beweging naar binnen toe van de zuigerstang 202 vertraagd 10 en afgeremd.
Wanneer de zuigerstang 202 opnieuw omlaag beweegt, wordt de dempingskamer 238 gemakkelijk opnieuw gevuld door een boring 233, welke boring 239 gesloten is door een terugslagklep-lichaam 240 onder invloed van een terugslagklepveer 241, De 15 terugslagklep opent alleen wanneer de zuigerstang 202 omlaag beweegt ten opzichte van de cilinder 201, waardoor toestroming van vloeistof vanuit de verbindingskamer 221 naar de dempingskamer 238 mogelijk wordt.
De uitvoeringsvorm volgens fig, 4 is gedeeltelijk gelijk 20 aan die van fig, 1 en gedeeltelijk gelijk aan die van fig. 3. Overeenkomstige delen hebben dezelfde verwijzingscijfers, doch verhoogd met 300 respektievelijk 100.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 is een dempingscilinder 308 aangebracht binnen het boveneinde van de zuigerstang 25 302. Een dempingszuiger 310 is glijdend gemonteerd binnen de cilinder 308 tegen de werking van een schroeflijnvormige druk-veer 303 in. De dempingszuiger 310 is voorzien van een omhoog gerichte verlenging 343. De dempingszuiger 310 en de verlenging 343 begrenzen een smoor-doorlaat tussen de dempingskamer 338 30 en de arbeidskamer 304. Wanneer de zuigerstang 302 zijn bovenste stand bereikt, stoot de verlenging 343 tegen het stoot-element 307, zodat de dempingszuiger 310 omlaag beweegt ten opzichte van de zuigerstang 302 en vloeistof uitgedreven wordt uit de dempingskamer 338 naar de arbeidskamer 304 door de 35 spleet tussen de dempingszuiger 310 en de dempingscilinder 308. Het stootelement 307 kan eenvoudig gevangen worden door de bovenste einowand van de kap 316. Aldus wordt de inwaartse beweging van de zuigerstang 302 afgeremd. Een terugslagklep gevormd door een boring 339 in de verlenging, door een terug-40 slagkleplicnaam 340 en een terugslagklepveer 341, maak't een 79 0 S 0 4 4 -8- snelle fa·© ruling van de dempingskamer 338 mogelijk, wanneer de zuigerstang 302 opnieuw omlaag beweegt, zodat de beweging omlaag van de zuigerstang 303 niet noemenswaardig gedempt wordt.
5 De uitvoeringsvorm volgens fig. 5 komt in veel opzichten overeen met de uitvoering volgens fig. 3. Overeenkomstige delen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers, doch verhoogd met 200.
Het enige verschil tussen fig. 5 en fig, 3 bestaat daar-1Q uit dat in fig. 5 de gesmoorde doorlaatmiddelen welke de dempingskamer 438 en de arbeidskamer 404 verbinden, een aantal dempingsboringen 445a, 445b en 445c bevatten, welke achtereenvolgens bedekt worden door de dempingscilinder 408, wanneer de zuigerstang 402 zijn bovenste stand bereikt. Aldus wordt 15 de totale doorsnede van de smooropeningen trapsgewijs verminderd en de remmende of vertragende werking neemt stapsgewijze toe, wanneer de zuigerstang 402 zijn binnenste stand bereikt.
In de praktijk op een tweewielig voertuig, zoals bijvoorbeeld een motorfiets, kunnen veerinrichtingen gebruikt worden 20 aan beide zijden van het achterwiel voor het verkrijgen van denverende en dempende werking tussen het freem en het achterwiel.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 kunnen de boringen 445a en 445c vervangen worden door een enkele boring, welke 25 bijvoorbeeld aangebracht is op de plaats van de boring 445c en een groef in het buitenoppervlak van de dempingszuiger 410, welke groef verbonden is met de enkele boring en zich uitstrekt naar de zuiger-draagwand 437 en een doorsnede heeft welke afneemt in de richting van die wand 437, zodat het dempingseffekt 30 continu toeneemt wanneer de zuigerstang 402 zijn binnenste positie nadert.
fiet betrekking tot fig. 1 moet nog opgemerkt worden, dat de doorsnede van de boring 12 nauwkeurig bepaald kan worden, zodat nauwkeurig de demping ingesteld kan worden wanneer de 35 "zachte aanslagmiddelen" in werking .treden. Het punt waarop deze middelen in werking treden kan gewijzigd worden door het variëren van de lengte van het stootelement 7. Eveneens is een variatie van de schroeflijnvormige drukveer 9 mogelijk voor . .. het variëren van de veerkarakteristiek en van de dempingskarak-40 teristiek.
7909044 -3-
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 kan nog opgemerkt warden, dat de doorsnede uan het smoorlichaam 136 ongeveer gelijk is aan de dwarsdoorsnede van de zuigerstang 102 en tenminste 50/S, doch bij voorkeur tenminste 70^ van de door-5 snede van de zuigerstang 102 bedraagt.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 kan het doorlaat-lichaam 133 en/of het smoorlichaam 136 een weinig beweeglijk zijn in radiale richting ten opzichte van de cilinder 101 respektievelijk de zuiger 103, ten einde enige automatische 10 uitlijning tussen deze delen te verkrijgen. De kegelvormige uitvoering van het smoorlichaam 136 helpt in het geval van een automatische uitlijning.
7909044

Claims (12)

1. Veerinrichting bestaande uit 1. een cilinder (1) met een hartlijn en twee axiale einden, 2. een zuigerstangeenheid met een zuigerstang (2) welke zich 5 uitstrekt door een eerste van de axiale einden aan de binnen en buitenzijde van de cilinder (1) en in axiale richting beweegbaar ten opzichte van de cilinder (1) .tussen een eerste eindpositie waarin de axiale uitstrekking van de zuigerstang (2) binnen de cilinder (1) een minimum is 10 en een tweede eindstand in welke de axiale uitstrekking van de zuigerstang (2) binnen de cilinder (1) maximaal is, 3. een arbeidskamer (38) in de cilinder (1), waarbij het volume van de arbeidskamer (38) variabel is, afhankelijk van de axiale stand van de zuigerstang (2) ten opzichte van de 15 cilinder (1), 4. een veerkamer (25), 5. verbindingsmiddelen (21,2B) voor vloeistof, welke de arbeidskamer (4) met de veerkamer (25) verbinden, 6. een vloeistofvulling van de arbeidskamer (4) en gedeelte-20 lijke vulling van de veerkamer (25), 7. een elastisch samendrukbaar lichaam (13) binnen de veerkamer (25), dat de vloeistof in de veerkamer (25) en in de arbeidskamer (4) onder druk brengt, ten einde de zuigerstang (2) te drukken in de richting van de eerste eind- 25 stand, met het kenmerk, dat 8. een dempingskamer (38) begrensd wordt naast de arbeidskamer ' (4), 9. de dempingskamer (38) gevuld is met de vloeistof, 30Ί0) de dempingskamer (38) verbonden is door eerste doorlaten (12) met de vloeistofvulling in de arbeidskamer (4) en in de veerkamer (25), 11. de eerste doorlaten (12) smoormiddelen bevatten, 12. het volume van de dempingskamer (38) afneemt uitgaande van 35 een tussenstand van de zuigerstang (2) wanneer de zuigerstang (2) de twee.de eindstand nadert, zodat er vloeistof uitgedreven wordt-, uit de dempkamer door de smoorinrichting (12).
2. Veerinrichting volgens conclusie 1, m e t het 40. e n m e r k, dat het elastisch samendrukbare lichaam (5) 7909044 -11- , . gewarmd wordt daar een gasvalume.
3. Veerinrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het gasvolume (5) gescheiden is van de vloeistof door een elastisch vervormbare membraan (13) or 5 een scheidingszuiger (213).
4. Veerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de arbeidskamer (4) gelegen is naast het tweede axiale einde van de cilinder (1) en dat de verbindingsmiddelen voor vloeistof (21,25) verbon- 10 den zijn met dat einde van de arbeidskamer (4), dat gelegen is nabij het tweede axiale einde van de cilinder (1).
5. Veerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de veerkamer (25) aangebracht is in een afzonderlijk huis (24) dat bevestigd is $an 15 de cilinder (1).
6. Veerinrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat het afzonderlijk huis (24) geplaatst is buiten de cilinder (1) en in axiale zin tenminste gedeeltelijk een geheel vormt'met de cilinder (1). 2G 7. Veerinrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het afzonderlijke huis (24) in hoofdzaak buisvormig is, waarbij de hartlijn ongeveer evenwijdig loopt aan de hartlijn van de cilinder (1). S. Veerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 7, 25 met het kenmerk, dat de dempingskamer (38) verbonden is via een tweede doorlaat (11) met de vloeistof in de arbeidskamer (4) en de veerkamer (25), waarbij de tweede doorlaat (11) een terugslagklep (10,7,9) bevat, welke terugslagklep (10,7,9) opent voor een stromingsrichting naar 30 de dempingskamer (38) toe.
9. Veerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat dempingsmiddelen (6,20) voor de vloeistofstroming aangebracht zijn tussen de arbeidskamer (4) en de veerkamer (25). 35 10, Veerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 9, met het kenmerk, dat een zuiger (103) aange bracht is op de zuigerstangeenheid, welke zuiger (103) een eerste afdeling (104a) binnen de cilinder (101) nabij het tweede einde daarvan afzondert van een tweede ringvormige 40 ruimte (1Q4b) welke begrensd wordt door de cilinder (101) 7908044 *' -12- en de zuigerstang (102).
11. Weerinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de eerste ruimte (104a) de arbeidskamer begrenst.
12. Weerinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de eerste en tweede ruimten (104a,104b) de arbeidskamer (104) begrenzen, waarbij deze ruimten (104a, 104b) onderling verbonden zijn door verbindingsmiddelen (104c) voor de vloeistof.
13. Weerinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen (104c) voor de vloeistof voorzien zijn van dempingsmiddelen.
14. Weerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 13, met het kenmerk, dat de dempingskamer (138) be- 15 grensd wordt door een dempingscilinder (8) aangebracht in het binnenste einde van de zuigerstangeenheid binnen de cilinder (1) welke dempingscilinder (8) open is in de richting van het tweede axiale einde van de cilinder (1) en door een zuiger-lichaam (10) dat in axiale richting beweegbaar is ten op-20 zichte van de dempingscilinder (8) en kan binnentreden in de dempingscilinder (8) wanneer de zuigerstang (2) zijn tweede eindstand nadert.
15, Weerinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de dempingszuiger (10) in continue samen- 25 werking is met de dempingscilinder (8), dat er terugstelmid-delen (9) zijn welke werken op de zuigerstang voor het terugdrukken van de dempingszuiger (10) naar het binnenste einde van de zuigerstangeenheid en een stootelement (7) aangebracht is nabij het tweede axiale einde van de cilinder (1) waarbij 30 dit stootelement (7) samenwerkt met de dempingszuiger (10) wanneer de zuigerstang (2) de tweede eindstand nadert, zodat de dempingszuiger (10) gedrukt wordt naar het buitenste einde van de zuigerstangeenheid. 16« Weerinrichting volgens conclusie 15, met het 35 k e n m e r k, dat de tweede doorlaatmiddelen (11) begrensd worden door een opening in de dempingszuiger (10) waarbij de opening (11) gesloten kan worden door het stootelement (7), en waarbij de terugslagklep (10,7,9) begrensd wordt door die opening (11), het stootelement (7) en de terugstelmiddelen 40 (9). 7909044 -Ί 3- 17. l/eerinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de dempingszuiger (210) geplaatst is nabij het tweede einde van de cilinder (201). 18. l/eerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 13, 5met het kenmerk, dat de dempingskamer (138) begrensd wordt door een gedeelte van de arbeidskamer (104) wanneer de zuigerstangeenheid het tweede einde van de cilinder (101) nadert, en waarbij de doorlaatmiddelen (136,134) begrensd worden door een doorlaatlichaam (133) dat aangeoracht 10 is naast het tweede einde van de cilinder (101), en waarbij het doorlaatlichaam (133) een doorlaatopening (134) begrenst’ en waarbij de smoormiddelen gevormd worden door een smoor-licnaam (136) gemonteerd op de zuigerstangeenheid, welk smooriichaam (136) binnentreedt in de doorlaatopening (134) 15 wanneer de zuigerstang (102) zijn tweede eindstand nadert. 13. l/eerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m S, met hst kenmerk, dat de stromingsdoorsnede (145a+145b+145c) van de smoormiddelen een funktie is van de axiale positie van de zuigerstang (402), 20 20. l/eerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 19, met het kenmerk, dat de cilinder (1) en de zuigerstangeenheid verbonden zijn met het freem (18) en respektievelijk met de wielas (1S) van een voertuig. 7903044
NL7909044A 1978-12-22 1979-12-14 Veerinrichting. NL7909044A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19782855561 DE2855561A1 (de) 1978-12-22 1978-12-22 Federbein oder stossdaempfer fuer fahrzeuge mit druckanschlag
DE2855561 1978-12-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7909044A true NL7909044A (nl) 1980-06-24

Family

ID=6058044

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7909044A NL7909044A (nl) 1978-12-22 1979-12-14 Veerinrichting.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4311302A (nl)
DE (1) DE2855561A1 (nl)
IT (1) IT1119605B (nl)
NL (1) NL7909044A (nl)

Families Citing this family (65)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2487466A1 (fr) * 1980-07-28 1982-01-29 Adelet Pierre Dispositif amortisseur de mouvement entre deux pieces coulissantes
DE3040652A1 (de) * 1980-10-29 1982-05-27 Fichtel & Sachs Ag, 8720 Schweinfurt Kolbenstange fuer schwingungsdaempfer
JPS58180846A (ja) * 1982-04-16 1983-10-22 Showa Mfg Co Ltd 油圧緩衝器の減衰力発生装置
DE3241901A1 (de) * 1982-11-12 1984-05-17 Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart Hydro-pneumatisches federbein fuer fahrzeuge, insbesondere kraftfahrzeuge
GB8316722D0 (en) * 1983-06-20 1983-07-20 Laser Eng Dev Ltd Apparatus for hydraulic damping
GB8401491D0 (en) * 1984-01-20 1984-02-22 Quinton Hazell Holdings Ltd Vehicle suspension system
GB2186050B (en) * 1986-01-30 1989-10-25 Nhk Spring Co Ltd Car suspension system
US4890822A (en) * 1986-02-13 1990-01-02 Nhk Spring Co., Ltd. Car suspension system
FR2611606B1 (fr) * 1987-03-02 1992-07-10 Jimecal Amortisseur pour vehicule a suspensions pneumatiques, notamment pour poids lourd
EP0318816A3 (de) * 1987-11-28 1990-06-13 Hermann Hemscheidt Maschinenfabrik GmbH & Co. Hydraulischer Stoss- und Schwingungsdämpfer mit regelbarer Dämpfung
JP2575439B2 (ja) * 1988-01-19 1997-01-22 日本発条株式会社 アキュムレータ
DE3816821A1 (de) * 1988-05-18 1989-11-23 Lisega Kraftwerktech Gmbh Hydraulische stossbremse
US4872537A (en) * 1988-06-06 1989-10-10 Brian Warner Adjustable damper means for shock absorber
US5064360A (en) * 1990-07-16 1991-11-12 Berkel & Co. Contractors, Inc. Surge chamber for swing valve grout pumps
DE4028785A1 (de) * 1990-09-11 1992-03-12 Bayerische Motoren Werke Ag Hydraulischer stossdaempfer fuer kraftfahrzeuge
EP0515991B1 (de) * 1991-05-28 1995-03-01 HEMSCHEIDT FAHRWERKTECHNIK GmbH & Co. Federungssystem
DE4117455A1 (de) * 1991-05-28 1992-12-03 Hemscheidt Maschf Hermann Hydropneumatisches federungssystem
USRE38124E1 (en) 1991-12-10 2003-05-27 Bombardier Inc. Snowmobile suspension
US5370198A (en) * 1992-09-25 1994-12-06 Karpik; Gerard J. Long travel suspension for tracked vehicle
US5667031A (en) * 1992-09-25 1997-09-16 Polaris Industries Partners L.P. Long travel suspension for tracked vehicle
US5779735A (en) * 1996-05-17 1998-07-14 Molino; Joseph L. Knee unit for above-knee prosthetic leg
DE19629959A1 (de) * 1996-07-25 1998-01-29 Mannesmann Sachs Ag Schwingungsdämpfer mit einem Hydrolager
US5957252A (en) * 1996-08-02 1999-09-28 Berthold; Brian D. Hydraulic suspension unit
GB2321687A (en) * 1997-01-30 1998-08-05 Pilot Precision Dampers Ltd Damper
US6032752A (en) * 1997-05-09 2000-03-07 Fast Action Support Team, Inc. Vehicle suspension system with variable geometry
IT1293262B1 (it) * 1997-07-23 1999-02-16 Marzocchi Spa Ammortizzatore idraulico,con compensatore esterno a posizione regolabile
IT1293261B1 (it) * 1997-07-23 1999-02-16 Marzocchi Spa Ammortizzatore idraulico,con compensatore esterno a posizione regolabile
DE19755039C2 (de) * 1997-12-11 1999-10-21 Mannesmann Sachs Ag Federbein mit außenliegendem Speicher
US6357543B1 (en) * 1998-12-31 2002-03-19 Formula Fast Racing Snowmobile construction
US6318525B1 (en) * 1999-05-07 2001-11-20 Marzocchi, S.P.A. Shock absorber with improved damping
DE19944183A1 (de) * 1999-09-15 2001-03-22 Bayerische Motoren Werke Ag Hydraulischer Stossdämpfer für Kraftfahrzeuge
DE60325964D1 (de) * 2002-05-29 2009-03-12 Progressive Suspension Inc Hydraulische dämpfer mit druckgeregeltem steuerventil und sekundärkolben
DE102004013768A1 (de) * 2004-03-20 2005-10-20 Krauss Maffei Wegmann Gmbh & C Hydropneumatisches Federelement für Fahrzeuge, insbesondere Kettenfahrzeuge, sowie Laufradaufhängung an einem Kettenfahrzeug mit einem derartigen Federelement
US7921974B2 (en) * 2005-11-29 2011-04-12 Fox Factory, Inc. Damping cylinder with annular bladder
SE532115C2 (sv) * 2007-05-16 2009-10-27 Oehlins Racing Ab Tryckreservoar till stötdämpare
US9033122B2 (en) 2009-01-07 2015-05-19 Fox Factory, Inc. Method and apparatus for an adjustable damper
US9452654B2 (en) 2009-01-07 2016-09-27 Fox Factory, Inc. Method and apparatus for an adjustable damper
US10047817B2 (en) 2009-01-07 2018-08-14 Fox Factory, Inc. Method and apparatus for an adjustable damper
EP2116739B1 (en) 2008-05-09 2020-02-26 Fox Factory, Inc. Methods and apparatus for position sensitive suspension dampening
US8627932B2 (en) 2009-01-07 2014-01-14 Fox Factory, Inc. Bypass for a suspension damper
US20100170760A1 (en) 2009-01-07 2010-07-08 John Marking Remotely Operated Bypass for a Suspension Damper
US11306798B2 (en) 2008-05-09 2022-04-19 Fox Factory, Inc. Position sensitive suspension damping with an active valve
US8393446B2 (en) 2008-08-25 2013-03-12 David M Haugen Methods and apparatus for suspension lock out and signal generation
US9422018B2 (en) 2008-11-25 2016-08-23 Fox Factory, Inc. Seat post
US10036443B2 (en) 2009-03-19 2018-07-31 Fox Factory, Inc. Methods and apparatus for suspension adjustment
US11299233B2 (en) 2009-01-07 2022-04-12 Fox Factory, Inc. Method and apparatus for an adjustable damper
US9038791B2 (en) 2009-01-07 2015-05-26 Fox Factory, Inc. Compression isolator for a suspension damper
US8936139B2 (en) 2009-03-19 2015-01-20 Fox Factory, Inc. Methods and apparatus for suspension adjustment
US8672106B2 (en) 2009-10-13 2014-03-18 Fox Factory, Inc. Self-regulating suspension
US8955653B2 (en) 2009-10-13 2015-02-17 Fox Factory, Incorporated Methods and apparatus for controlling a fluid damper
US10697514B2 (en) 2010-01-20 2020-06-30 Fox Factory, Inc. Remotely operated bypass for a suspension damper
EP2530355B1 (en) 2011-05-31 2019-09-04 Fox Factory, Inc. Apparatus for position sensitive and/or adjustable suspension damping
US8714321B2 (en) 2011-06-06 2014-05-06 Douglas Hunter Powell Long travel shock absorber
EP3929459A1 (en) 2011-09-12 2021-12-29 Fox Factory, Inc. Methods and apparatus for suspension set up
US11279199B2 (en) 2012-01-25 2022-03-22 Fox Factory, Inc. Suspension damper with by-pass valves
US10330171B2 (en) 2012-05-10 2019-06-25 Fox Factory, Inc. Method and apparatus for an adjustable damper
FR2991016B1 (fr) * 2012-05-23 2015-01-16 Emc Amortisseur hydraulique optimise contre les risques de talonnage
CN104088952A (zh) * 2014-07-08 2014-10-08 江苏振龙减震器有限公司 带气囊的后减震器
CN104482099A (zh) * 2014-11-21 2015-04-01 重庆隆鑫发动机有限公司 分体式阻尼的减震总成
JP6628146B2 (ja) * 2016-03-30 2020-01-08 株式会社ショーワ 緩衝器
US10737546B2 (en) 2016-04-08 2020-08-11 Fox Factory, Inc. Electronic compression and rebound control
JP2020168898A (ja) * 2019-04-01 2020-10-15 ヤマハ発動機株式会社 サスペンションシステム及び車両
JP7132891B2 (ja) * 2019-06-27 2022-09-07 本田技研工業株式会社 鞍乗り型車両
CN110594335A (zh) * 2019-09-23 2019-12-20 三一汽车制造有限公司 悬挂油缸组件、减振系统和车辆
US11761507B2 (en) * 2021-02-10 2023-09-19 DRiV Automotive Inc. Weight optimized bellow accumulator

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE567589C (de) * 1931-03-26 1933-01-05 Gabriel Becker Dr Ing Doppelt wirkender Fluessigkeitsstossdaempfer
DE901139C (de) * 1950-09-15 1954-01-07 Hemscheidt Maschf Hermann Hydraulischer Teleskop-Schwingungsdaempfer, insbesondere fuer Kraftfahrzeuge
DE888488C (de) * 1950-10-22 1953-09-03 Hemscheidt Maschf Hermann Schwingungsdaempfer, insbesondere fuer Kraftfahrzeuge
DE1296026B (de) * 1962-03-29 1969-05-22 Avia Narodni Podnik Doppeltwirkender hydraulischer Teleskopschwingungsdaempfer, insbesondere fuer Kraftfahrzeuge
US3237726A (en) * 1962-09-07 1966-03-01 Bendix Corp Shock absorber lock
FR1369229A (fr) * 1962-09-13 1964-08-07 Stabilus Perfectionnements aux amortisseurs de chocs à un ou plusieurs étages d'amortissement
DE1226833B (de) * 1963-06-07 1966-10-13 Zschopau Motorrad Veb Hydraulischer Teleskopstossdaempfer
DE1680680A1 (de) * 1965-12-17 1970-03-26 Fichtel & Sachs Ag Hydropneumatische Federung mit selbsttaetiger Niveauregelung und Schwingungsdaempfung
US4061320A (en) * 1976-05-03 1977-12-06 Joe Frank Warner Two cylinder shock absorber system
US4153237A (en) * 1976-11-01 1979-05-08 Supalla Steven A Hydrapneumatic suspension unit and valving structure
US4214775A (en) * 1977-10-08 1980-07-29 Girling Limited Suspension assemblies for vehicles

Also Published As

Publication number Publication date
IT1119605B (it) 1986-03-10
IT7969464A0 (it) 1979-12-21
US4311302A (en) 1982-01-19
DE2855561A1 (de) 1980-07-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7909044A (nl) Veerinrichting.
US4312499A (en) Shock absorber assembly with operationally controlled hydraulic-mechanical damping system
US4482036A (en) Hydropneumatic damping device
GB2099544A (en) Fluid shock absorber valving
US6029958A (en) Shock absorber
US20050045440A1 (en) Shock absorber with frequency-dependent damping
AU617579B2 (en) A hydraulically blockable gas spring
US5181699A (en) Impact absorber
US4145067A (en) Suspension system for a motor vehicle
KR940009223B1 (ko) 유압식 완충장치
DE102006055757B4 (de) Selbstpumpende Niveauregulierung
NL8006791A (nl) Zelf-nivellerend ophangsysteem voor motorvoertuigen.
GB2135422A (en) Self-pumping self-levelling hydro-pneumatic strut
US3729101A (en) Damper device for railway vehicle automatic couplings
KR101662472B1 (ko) 완충기
US2713401A (en) Hydraulic shock absorber
US5234084A (en) Shock absorber
US3966030A (en) Hydraulic shock absorber for vehicle suspension
US3874307A (en) Hydraulic bolster dampening device
DE1216126B (de) Mit einer Tragfederung verbundener hydraulischer Teleskopstossdaempfer, insbesondere fuer Fahrzeuge
JP2901639B2 (ja) 変位感応型液圧緩衝器
EP0114623B1 (de) Hydraulischer Teleskopstossdämpfer für ein Kraftfahrzeug, insbesondere für ein Motorrad
NL8202274A (nl) Ondersteuningsorgaan voor voertuigen.
JP6966969B2 (ja) 緩衝器
EP0053378A2 (en) Vortex flow valve with pressure relief means for shock absorber