NL7907645A - Inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten in het bijzonder in het bereik van een verspringing in het verloop van een gebouw. - Google Patents

Inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten in het bijzonder in het bereik van een verspringing in het verloop van een gebouw. Download PDF

Info

Publication number
NL7907645A
NL7907645A NL7907645A NL7907645A NL7907645A NL 7907645 A NL7907645 A NL 7907645A NL 7907645 A NL7907645 A NL 7907645A NL 7907645 A NL7907645 A NL 7907645A NL 7907645 A NL7907645 A NL 7907645A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
connecting element
formwork
plates
skin
longitudinal slot
Prior art date
Application number
NL7907645A
Other languages
English (en)
Other versions
NL178896B (nl
NL178896C (nl
Original Assignee
Maier Josef
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=6055785&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL7907645(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Maier Josef filed Critical Maier Josef
Publication of NL7907645A publication Critical patent/NL7907645A/nl
Publication of NL178896B publication Critical patent/NL178896B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL178896C publication Critical patent/NL178896C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G17/00Connecting or other auxiliary members for forms, falsework structures, or shutterings
    • E04G17/04Connecting or fastening means for metallic forming or stiffening elements, e.g. for connecting metallic elements to non-metallic elements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)
  • Joining Of Building Structures In Genera (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)
  • Moulds, Cores, Or Mandrels (AREA)

Description

4* - 1 -
Nw 8^9
Inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten in het bijzonder in het bereik van een verspringing in het verloop van een gebouw.
De uitvinding betreft een inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten, in het bijzonder in het bereik van een versprin-5 ging in het verloop van het gebouw, waarbij die bekistingsplaat althans aan hun randen zijn voorzien van, de kopvlakken daarvan vormende ribben of dergelijke, welke bij voorkeur aangrijpplaatsen voor bevestigingsmiddelen, in het bijzonder uitsparingen voor bouten met dwars op het boutverloop aangébrachte aanslaguitsteeksels 10 of dergelijke hebben.
Uit het Duitse Auslegeschrift 1.902.568 is reeds een inrichting voor het verbinden van de bekistingsplaten in het bereik van „ verspringingen in het verloop van een gebouw bekend. Daarbij worden op de, door het versterkingsraam gevormde kopvlakken van de bekis-15 tingsplaten rails aangesloten, welke zijn voorzien van corresponderende, in elkaar passende vormdelen en een, tevens trekvaste, messing-en-groefverbinding kunnen vormen. Deze verbinding veroorlooft dan de gewenste verplaatsing in hoogte van de in elkaar passende vormdelen ten opzichte van elkaar en daardoor ook van de daar-20 op aangesloten bekistingsplaten. Daarbij zijn echter voor deze messing- en -groefverbinding, welke tevens trekvast dient te zijn, dienovereenkomstig omslachtige aansluitdelen vereist, welke bovendien een betrekkelijk grote breedte van het bekistingsvlak beslaan. Voorts bestaat het gevaar, dat de in elkaar gestoken vormdelen, 25 speciaal in het bereik van deze insteekverbinding door verontreinigingen, zoals deze bij het betonneren dikwijls kunnen voorkomen, dikwijls nog slechts moeilijk van elkaar kunnen worden losgenomen.
Doel van de uitvinding is nu een inrichting van de in de aanhef vermelde soort, waarmee bekistingsplaten versprongen ten 30 opzichte van elkaar aan elkaar bevestigd kunnen worden, waarbij het aantal vereiste delen gering dient te werden gehouden en ook bij vervuiling met beton het losnemen van de verbinding niet in gevaar komt. Daarbij dient het in voorraad houden zo bescheiden mogelijk 790 7645 * Λ' - 2 - te ‘blijven.
Om dit doel te "bereiken wordt volgens de uitvinding "bij een inrichting van de in de aankef vermelde soort een tussen de ribben of dergelijke van de bekistingsplaten passend en aldaar vast te leg-5 gen verbindingselement voorgesteld, dat aan tenminste één van zijn beide naar bet kopvlak van de te verbinden bekistingsplaten toe gekeerde zijde tenminste één in zijn langsrichting verlopende langs-sleuf voor bet er op aangrijpen van de bevestigingsmiddelen bevat, terwijl tenminste aan een zicb haaks op de gesleufde zijden bevin-10 dend vlak van bet verbindingselement een bekistingshuid aan te brengen of aangebracht is.
Aldus wordt een inrichting verkregen, waarbij met één enkel verbindingselement en met gebruikmaking van dezelfde verbindingsmiddelen, waarmee anders naburige bekistingsplaten aan elkaar kunnen 15 worden bevestigd, nu 66k ten opzichte van elkaar versprongen bekistingsplaten -kunnen worden verbonden. Door toepassing van een langssleuf wordt daarbij op de gewenste wijze een traploze verstel-baarheid verkregen. Het verbindingselement kan betrekkelijk smal zijn en voegt zich goed in een bekisting in, aangezien het zélf 20 een bekistingshuid heeft.
Bij voorkeur correspondeert de breedte van de langssleuf met de afmeting van het bevestigingsmiddel voor de verbinding van de ribben of dergelijke en bij voorkeur bevatten de beide zijwanden elk een langssleuf, om een verspringing van twee bekistingsplaten 25 over de beide zijden van het verbindingselement te kunnen "verdelen". De afstand van de langssleuven van de naar het beton toe gekeerde rand van het verbindingselement kan corresponderen met de afstand van de bevestigingsplaats aan de ribben of dergelijke van de bekistingsplaten van de bekistingshuid ervan.
30 Hierdoor wordt bereikt dat de bekistingshuid van het ver bindingselement in werkzame stand strookt met de bekistingshuid van de aansluitende,· bij voorkeur in een vlak aangebrachte bekistingsplaten.
De breedte van het verbindingselement van het oppervlak van 35 de ene gesleufde zijwand tot de andere kan ongeveer corresponderen 790 7 6 45 - 3 - met een rastermaat van de muurdikte en bij voorkeur ongeveer 5-6 cm bedragen. Door een dergelijke maat te kiezen, hebben enerzijds de bevestigingsbouten van weerszijden uit voldoende plaats in het inwendige van het verbindingselement, zelfs wanneer zij op gelijke 5 hoogte liggen, terwijl anderzijds goede aanpassing aan verschillende normmaten in. de bouw wordt bereikt.
Bijzonder voordelig is het, wanneer de uitgestrektheid van de verbindingselementen haaks op de bekistingshuid, in het bijzonder de uitgestrektheid van de gesleufde zijwanden daarvan, corres-10 pondeert met de breedte van de ribben of dergelijke aan de rand van de bekistingsplaten. Hierdoor ên door toepassing van verbindings-bouten, welke dwars op hun verloop staande uitsteeksels als aan-slagmiddelen bezitten, kan een verbinding van de versprongen bekis-tingsplaten tot stand worden gebracht, zonder dat zich aan de be-15 kistingswandachterzijde uitstekende delen bevinden, welk'het aan- b’rengen van liggers, balken of dergelijke zouden kunnen bemoeilijken.
Als bijzonder voordelig is daarbij te beschouwen, dat met een enkel verbindingselement kan worden volstaan en geen toepassing nodig is van in vorm aansluitende, in elkaar passende delen aan de 20 naar elkaar toe gekeerde randen van de ten opzichte van elkaar versprongen te plaatsen bekistingsplaten. De voor de verbinding van de bekistingsplaten op zichzelf reeds toegepaste bevestigingsmiddelen, namelijk in het bijzonder bouten met dwarsstiften of eventueel ook met moeren of wiggen, welke kunnen worden ingeslagen, kunnen in ver-25 binding met het aan weerszijden gesleufde verbindingselementen relatieve verplaatsing in hoogte mogelijk maken.
Overeenkomstig een nadere uitwerking volgens de uitvinding is het mogelijk, dat ook de in werkzame stand achterste zijde van het verbindingselement een, in het bijzonder glad doorgaande, af-30 sluiting c.a. als eventuele tweede bekistingshuid bevat. Hierdoor kan het element willekeurig georiënteerd, dat wil zeggen ook over 1S0° cm zijn langsas gedraaid toegepast worden, hetgeen de montage vereenvoudigt en ten goede komt aan de levensduur van het element. Speciaal bij een dergelijk, in hoofdzaak gesloten verbindingselement 25 zijn als verbindingsmiddelen bouten doelmatig, welke aan hun vrije 790 76 45 > ^ ^ _ --- einden zijn voorzien van uitstekende dwarsstiften of dergelijke aanslagen, welke in sleutelgatvormige gaten passen en door verdraaiing kunnen worden vastgezet*
De in het voorgaande vermelde, willekeurige montageelement 5 wordt bevorderd, wanneer zich de langssleuven telkens in het midden van de zijwanden van het verbindingselement bevinden. Dit is vooral voordelig, wanneer een enkele, dergelijke langssleuf wordt toegepast. Eventueel kunnen ook een aantal evenwijdige langssleuven worden toegepast wanneer is voorzien in aan de bekistingsplaten 10 evenwijdige gatrijen'voor de wederzijdse bevestiging.
Nadere uitwerkingen overeenkomstig de uitvinding, in het bijzonder wat betreft de langssleuf, de verstijving van het verbindingselement, en de rangschikking van spanplaatsen staan vermeld in de ’ ' achter de onderstaande figuurbeschrijving volgende conclusies.
15 Met de overeenkomstig de uitvinding voorgestelde inrichting is· zelfrs bij gesloten uitvoeringsvorm door de langssleuven heen goede reiniging mogelijk. Wanneer daarbij slechts een zijde' door de bekistingshuid gesloten is, is de reinigingsmogelijkheid nog beter. Een verder, aanmerkelijk voordelig, in het bijzonder van het verbin-20 dingselement, bestaat hierin, dat het ook op horizontale randen van corresponderende bekistingsplaten op.dezelfde wijze kan worden bevestigd en dan de aansluiting mogelijk kan maken van bijvoorbeeld dwarsliggende bekistingsplaten, welke dus in hun breedte-afmeting niet meer overeenkomen met de zich daaronder bevindende bekistings-25 platen. Wanneer daarbij het verbindingselement spanplaatsen heeft, kunnen hierdoor de aan weerszijden ervan aangebrachte bekistingsplaten mee vastgespannen worden. Daarenboven wordt, als aanmerkelijk voordeel van het verbindingselement, bereikt dat het dwars op zijn verloop georiënteerde stootvoegen van bekistingsplaten kan afdek-30 ken, waardóór het een extra verstijvende werking voor de gehele bekisting verkrijgt.
Dit kan zowel bij een verticale als ook bij een horizontale plaatsing van het verbindingselement voor dan horizontaal respek-tievelijk verticaal verlopende bekistingsvoegen nuttig worden ge-35 bruikt. Het element verkrijgt dan dus de functie van een extra 7.90 7 6 45 - 5 - ligger of "balk, zonder buiten de ontrek van de bekistingsplaten uit te steken- Voor dit verstijvende effekt worden in bet verloop van de bekisting de verbindingselementen hetzij ten opzichte van de bekistingsplaten als geheel versprongen of in overeenkomstig gewijzig-5 de lengten toegepast,- zodat zij de dwars op hun verloop georiënteerde stootvoegen van bekistingsplaten snijden en overlappen kunnen.
Ook bekistingshoeken kunnen, eventueel versprongen, op bekistingsplaten worden aangesloten.
De uitvinding zal, mèt de essentiële bijzonderheden thans 10 onder verwijzing naar de tekening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding enkele voorbeelden overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven, nog nader worden toegelicht.
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een zijwand en de achterzijde van een verbindingselement ter verbinding van bekistings-15 platen die ten opzichte van elkaar versprongen kunnen zijn; fig. 2 is een dwarsdoorsnede, op vergrote schaal, van het 9 verbindingselement volgens fig. 1, waarbij - op kleinere schaal -een aangesloten bekistingsplaat aangeduid is; fig. 3 toont schematisch de verbinding van drie bekistings-20 platen, welke in hoogte ten opzichte van elkaar versprongen zijn; en fig. k toont een toepassingsvorm volgens de uitvinding, waarbij een verbindingselement over de hoogte van twee bekistingsplaten reikt' en de dwarsverlopende voeg overbrugt terwijl voorts voor een bovenste voortzetting van de bekistingswand is voorzien in verdere 25 verbindingselementen voor aansluiting van smalle of dwarsliggende bekistingsplaten.
Een inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten, welke in de êên of andere vorm ten opzichte van elkaar versprongen kunnen staan zoals bijvoorbeeld in fig. 3 voor een verspringing in 30 hoogte en fig. k voor een verspringing wat betreft de afmetingen van de bekistingsplaten weergegeven bevat een verbindingselement 1 - vergelijk vooral fig. 1 - dat tussen de, de kopvlakken van deze bekistingsplaten 2 vormende ribben 2a van deze bekistingsplaten 2 past. Dit vern-ind7rg.qpl1 is aan zijn beide naar de kopvlakken 35 van de te verbinden bekistingsplaten 2 toe gekeerde zijwanden 3 790 76 45 - 6 - voorzien van in zijn langsrichting verlopende langssleuven b voor het daar op aangrijpen van bevestigingsmiddelen, en bevat aan een zich loodrecht op de gesleufde zijwanden 3 bevindend vlak de be-kistingshuid 5· Als bevestigingsmiddelen zijn bij het uitvoerings-5 voorbeeld bouten 6 met dwars op het boutverloop aangebrachte aanslag-uitsteeksels 7 toegepast, welke door sleutelgatvormige gaten in de ribben 2a reiken en door verdraaiing alsdan geborgd kunnen worden.
In de doorsteekstand passen zij ook door langssleuven terwijl zij in de verdraaide stand met hun aanslaguitsteeksels 7 over de 10 ‘ randen van de langssleuven b van achteren heengrijpen, waarvoor verwezen kan worden naar fig. 2. Daarbij is de breedte van de langssleuven b overeenkomstig de diameter van de bout 6 gekozen. ·
De afstand van de langssleuven b van de, naar het beton toe gekeerde rand 8 van het verbindingselement 1 komt overeen met de 1*5 afstand van de bevestigingsplaats respektievelijk van de gaten voor dê bouten 6 aan de ribben 2a bij de bekistingsplaat 2 van de bekis-tingshuid 9 daarvan. Uit fig. 2 blijkt, dat de bekistingshuid 5 van het verbindingselement 1 in de werkzame stand met de bekistingshuid 9 van de aansluitende, bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens de 20 figuren 3 en b telkens in een vlak aangebrachte, bekistingsplaten 2 strookt. Eventueel kunnen ook bijvoorbeeld bekistingshoeken, ont-kistingsinrichtingen of dergelijke aangesloten worden.
De breedte van het verbindingselement 1 van het oppervlak van de ene gesleufde zijwand 3 tot de andere komt bij voorkeur ongeveer 25 overeen met een rastermaat- van muurdikten, en bedraagt bij voorkeur ongeveer 5 of 6 cm.
De uitgestrektheid van het verbindingselement 1 haaks op de bekistingshuid 59 in het bijzonder die van zijn gesleufde zijwanden 3, -komt bij het uitvoeringsvoorbeeld overeen met de breedte van de 30 ribbe 2a aan de rand van de bekistingsplaten 2. Dit levert ook bij toepassing van deze verbindingselementen 1 een gladde bekistingswand op, niet slechts aan de naar het beton toe gekeerde doch ook aan de daar van af gekeerde achterzijde. Ook de bevestigingsmiddelen, namelijk de bouten 6 reiken daarbij niet tot buiten de omtrek van de 35 bekisting achterwaarts naar buiten, aangezien zij in de verstijving 790 7 6 45 ---- - daarvan verdwijnen.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld is er in voorzien, dat zich de langssleuven b telkens in het midden van de zijwanden 3 van het verbindingselement 1 bevinden. Dit is voor bekistingsplaten doelmatig, 5 waarbij de gaten voor de bevestigingsmiddelen 6 eveneens in het midden van de ribben 2a aangebracht zijn. Wanneer deze gaten buiten het mi dden zijn aangebracht, dan moeten ook de langssleuven U dienovereenkomstig worden aangebracht.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld is er op bijzonder eenvoudige 10 en doelmatige wijze in voorzien, dat in het bijzonder aan beide zijden van het wrHind-ίngspi ement 1 telkens een van onderen tot boven doorgaande langssleuf k is aangebracht. Eventueel zouden ook een aantal met elkaar strokende langssleuven toegepast kunnen worden, die evenwel door tussenribben onderbroken zijn, teneinde de stabiliteit 15 van het verbindingselement 1- te verhogen. Op de plaatsen, waar deze langssleuven zouden zijn onderbroken, zou dan echter geen bevesti-gingselement 6 kunnen worden ingezet. Het doorgaand aanbrengen van een langssleuf ^ volgens het uitvoeringsvoorbeeld is derhalve voor traploze verstelling en willekeurige verspringing van met elkaar te 20 verbinden bekistingsplaten bijzonder doelmatig.
In het inwendige van het, in wezen holle, verbindingselement 1 zijn bij het uitvoeringsvoorbeeld dwars op de langsuitgestrekt-heid daarvan aangebrachte verstijvingsplaten 10 toegepast welke, bij vervaardiging van het verbindingselement 1 uit metaal - respektie-25 velijk plaatmetaalstroken, verstijvingsplaten kunnen zijn. In dat geval is vervaardiging van het element 1 door middel van lassen mogelijk.
Deze verstijvingsplaten 10 bevatten in het bereik van de langssleuven k telkens een uitsparing 11, waarvan de omtrek tenmin-30 ste overeenkomt met de projectie van het in het verbindingselement 1 reikende deel van de verbindingsbout 6 of ander bevestigingsmiddel. Een en ander blijkt uit fig. 2, waar de uitsparing 11 iets groter is, dan het er in reikende deel van de bout 6 met zijn aanslaguit-steeksel 7· Daardoor passen dergelijke bouten 6 ook rechtstreeks 35 in het bereik van de verstijvingsplaten 10 in de langssleuven b.
790 7 6 45 * -y- ; • Bijzonder voordelig is het, vanneer het verbindingselement 1 is voorzien van spanplaatsen, zodat de er op aangesloten bekistings-platen 2 mogelijkerwijs meteen tezamen met dit verbindingselement 1, respektievelijk via dit verbindingselement 1 kunnen worden vastge-5 spannen. Daarbij is het bijzonder gunstig, vanneer het verbindingselement 1 aan tenminste een zijvlak 3 tenminste één zich daarover uit strekkende randuitsparing 12 en, aanvullend hierop, of in plaats daarvan, tenminste êên gat 13 - vergelijk speciaal fig. 2 - in zijn bekistingshuid 5 als spanplaats bévat, waarbij de van het beton af ^ 10 gekeerde achterzijde van het verbindingselement 1 bij voorkeur open is. Wanneer deze achterzijde gesloten is, dan bevat deze tegenover het gat 13 eveneens een opening voor het spanelement. De open achterzijde veroorlooft daarbij ook enigszins schuine plaatsing van een door het gat 13 reikend bekistingstrekanker. ‘ 15 Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 is te zien, dat in het onderste bereik van het verbindingselement 1 een aantal spanplaatsen naast elkaar kunnen zijn aangebracht, welke door tenminste êên gat 13 in de bekistingshuid 5 en tenminste êên, speciaal op dezelfde hoogte liggende, randuitsparing 12 aan een zijvlak, bij het 20 uitvoeringsvoorbeeld zelfs door twee van dergelijke, op dezelfde hoogte gelegen randuitsparingen 12 gevormd zijn. Deze in het ene eindbereik aangebrachte randuitsparingen 12 hebben daarbij een ongeveer halfcirkelvormig dwarsprofiel, dat met een corresponderende randuitsparing ïk van een aansluitende bekistingsplaat 1, bij dien-25 overeenkomstig overeenstemmende stand tezamen een ronde spanplaats voor een bekistingstrekanker vormt, zoals links in fig. 3 aangegeven. Diêr is met een streepstippellijn een bekistingstrekanker 15 aangeduid. In het rechter deel van fig. 3 corresponderen de randuitspa-ringen ik van de bekistingsplaten niet met de randuitsparingen 12 30 van het verbindingselement, zodat daar het gat 13 voor het inzetten van een bekistingstrekanker 15 kan worden gebruikt.
Uit de figuren 1 en 3 blijkt voorts, dat êên einde van het verbindingselement 1 - in dit geval het boveneinde - in het over-gangsbereik van de zijvlakken 3 naar het kopvlak 16 aan tenminste 35 êên zijde - bij het uitvoeringsvoorbeeld ook weer aan weerszijden - 790 7 6 45 _ 9 _ ; #- een bij voorkeur kwartcirkelvormige, randxdtsparing 17 bevat, waarvan de kromtestraal, evenals bij de halfcirkelvormige randuitsparingen , ongeveer correspondeert met de straal van een bekistings-trekanker 15· Ia bet linker deel van fig. 3 is te zien, dat bij ver-5 binding, met een overeenkomstig uitgevoerde bekistingsplaat 2, welke in zijn hoekbereik eveneens een kwartcirkelvormige randuitsparing 18 bevat, op deze wijze reeds een halfcirkelvormige -uitsparing wordt verkregen, welke met overeenkomstige, verdere uitsparingen weer tezamen een spanplaats kunnen vormen. Daarbij is ook in dit eindbe-10 reik nabij de kwartcirkelvormige randuitsparingen 17 een do6r de be-kistingshuid 5 van het verbindingselement 1 heen gaand gat 13 als spanplaats toegepast· Die spanplaats kan worden gebruikt, wanneer een hoogteverspringing van het verbindingselement 1, zoals in het rechter deel van fig. 3 weergegeven, wordt toegepast, waarbij de 15 kwartcirkelvormige randuitsparingen 17 elkaar niet tot een span-plaats aanvullen, doch in dit eindbereik van het verbindingselement 9 1 het aanbrengen van een bekistingstrekanker 15 doelmatig is. Voor-. al bij grotere hoogteverspringing is het namelijk zinvol, wanneer het verbindingselement 1 zich telkens over een ongeveer even groot 20 lengteaandeel van de aan elkaar grenzende, doch in hoogte ten opzichte van elkaar versprongen bekistingsplaten, uitstrekt.
De spanplaatsen aan het verbindingselement 1 hebben daarbij het aanzienlijke voordeel, dat van deze uit de spankrachten ook op de rechtstreeks aangesloten bekistingsplaten kunnen worden overge-25 bracht, zodat eventueel op spanplaatsen kan worden bespaard.
Uit fig. 1 blijkt voorts nog, dat in het bereik van de, aan het verbindingselement 1 aangebrachte spanplaatsen daaromheen aangebrachte verstijvingsplaten 10 ook als aanslag voor de spanmoeren aan de van het beton af gekeerde achterzijde van het verbindingsele-30 'ment 1 worden toegepast. Duidelijk valt te zien, dat telkens in die bereiken, waar dergelijke spanplaatsen 12 respektievelijk 17 en 13 voorkomen, de verstijvingsplaten 10 dichter bij elkaar, respektievelijk in hen bovenste bereik dichter bij de bovenste af sluitplaat 16 aangebracht zijn. Hierdoor wordt enerzijds de stabiliteit van deze 35 spanplaatsen verhoogd, terwijl anderzijds een goede aanslag voor 790 76 45 é * -....... _ 10 _ moeren wordt verlegen, welke op de bekistingstrekankers geschroefd worden.
Vermeld zij nog, dat het verbindingselement 1 bij het uit-voeringsvoorbeeld uit plaatmetaalstroken aaneengelast is, waarbij 5 de zijwanden 3 eventueel telkens uit twee in langsriehting evenwijdige en met hun oppervlakken met elkaar, gelijk werk makende stroken gevormd kunnen zijn, welke tussen elkaar in de langs sleuf k vrij laten.
In fig. !+ zijn verdere voordelige toepassingsmogelijkheden 10 volgens de uitvinding weergegeven. In deze figuur is een verticaal verbindingselement 1 te zien, 'dat over een grotere hoogte dan de afzonderlijke bekistingsplaat 2 reikt. Het overlapt of overbrugt dus de horizontale voeg 19 tussen de op elkaar staande bekistings-platen 2. Daardoor wordt dit bereik beter verstijfd, zodat het ver-15 bindingselement 1 door zijn extra verstijvend effekt ook de functie van een extra ligger kan vervullen.
9
Daarenboven is in fig. k weergegeven, hoe dergelijke verbindingselementen 1, door horizontale plaatsing, de verticale voegen 2 tussen naast elkaar staande bekistingsplaten 2 overbruggen en ver-20 stijven kunnen. Tevens is daarbij afgebeeld, dat het hierdoor mogelijk is, boven op zichzelf even grote bekistingsplaten verdere bekistingsplaten 21 aan te sluiten, welke qua afmetingen afwijken.
Uit fig. 1+ blijkt, hoe twee dwarsliggende, rechthoekige bekistingsplaten zijn opgezet, welke in hun horizontale langsuitgestrektheid 25 groter zijn, dan overeenkomt met de breedte van de zich daar onder bevindende bekistingsplaten. Ook hier wordt derhalve een verspringing van de bekistingsplaten en van him randen verkregen, welke verspringing echter door het verbindignselement 1 overbrugd wordt. Daarbij kunnen de verbindingselementen 1 verschillende lengten hebben, 30 teneinde te kunnen worden aangepast aan verschillende bekistings-plaatmaten. Aangezien zij echter rechtstreeks op elkaar kunnen aansluiten, kan ook met een enkele lengte het gewenste doel worden bereikt. Een aanvullend voordeel van een dergelijke horizontale plaatsing van de elkaar voortzettende verbindingselementen 1 bestaat 35 hierin, dat een goede verstijving ook in het bereik van loodrecht op 790 76 45 Ί deze aansluitende voegen 20 -wordt verkregen, zodat deze opstelling het aanvullende doel van een ligger-verstijving althans ten dele kan vervullen. Daarbij is bet zowel bij horizontale als ook bij verticale plaatsing van deze verbindingselementen ΐ gunstig, dat deze 5 delen niet buiten de omtrek van de bekisting uitsteken, en met dezelfde verbindingselementen kunnen worden aangesloten, waarmee anders de bekistingsplaten 2 onderling kunnen worden bevestigd, zodat ook deze bevestigingselementen niet aan de achterzijde van de bekistingsplaten uitsteken. Zij vormen derhalve geen belemmering voor 10 eventueel extra noodzakelijke liggers, balken consoles of dergelijke op de achterzijde van de bekistingswand aan te sluiten delen.
Als geheel kan op grond van de volgens de uitvinding voorgestelde verbindingselementen een hoogteverspringing of andere verspringing van bekistingsplaten of ook een overbrugging van bekis-, 15 tingsvoegen in de zin van een verstijving met éên enkel deel worden bereikt, dat bovendien met die bevestigingsmiddelen kan worden aangesloten, welke anders voor de onderlinge verbinding van de bekis-. tingsplaten dienst doen.
Opgemerkt zij verder nog, dat een aanvullend voordeel hierin 20 bestaat, dat met behulp van de bouten 6 en de aanslaguitsteeksels 7, alsmede met een dienovereenkomstig bemeten tussenruimte tussen de aanslaguitsteeksels 7 en de kop 6a van de bout of ook met behulp van een nog tussengevoegde schotelveer 6b een zodanig grote klem-kracht kan worden teweeggebracht, dat de delen voldoende stevig met 25 elkaar verbonden zijn, om in de van geval tot geval ingestelde stand te blijven staan. Extra maatregelen voor het fixeren van de ingestelde hoogteverspringing zijn derhalve overbodig.
De in fig. 1 weergegeven open uitvoeringsvorm van een verbindingselement 1 vergemakkelijkt de reiniging daarvan en veroor-30 looft bij gebruik van-de gaten 13 voor bekistingstrekahkers ook het enigszins schuine verloop daarvan ten opzichte van een verticale lijn op de bekistingshuid 5, waardoor een verbeterde aanpassings-mogelijkheid van de bekisting als geheel en vereffening van toleranties bij bijvoorbeeld niet nauwkeurig tegenoverelkaargelegen 35 spanplaatsen mogelijk is.
790 7 8 45 ✓ - „12-
Als geheel is een uiterst eenvoudig te hanteren inrichting verkregen,, waarmee in hoogte ten opzichte van elkaar versprongen, of wat betreft hun lengteafmeting of de ligging van hun bevestigings-plaatsen niet corresponderende bekistingsplaten met elkaar kunnen 5 worden verbonden, waarbij traploze instelling van willekeurige verplaatsingen mogelijk is. Daarenboven kunnen ook qua afmetingen corresponderende bekistingsplaten met behulp van deze inrichting in een bekistingswand aanvullend verstijfd worden. Haast de toepassing van de reeds beschreven, ook voor de onderlinge verbinding van de be-10 kistingsplaten geschikte bouten, kunnen ook andere bevestigingsmiddelen worden toegepast, zoals bouten met moeren,, met wiggen of dergelijke, waarbij echter bij voorkeur steeds verbindingsmiddelen worden toegepast, welke tevens anders in samenhang met de bekisting worden gebruikt. Tenslotte zij nog vermeld, dat in plaats van, van 15 moeren voorziene, bekistingstrekankers ook dergelijke ankers met wiggen kunnen worden toegepast, waarbij de verstijvingsplaten 10 in het bereik van de spanplaatsen eveneens voordelig zijn, aangezien deze ook een aanslag voor een wig kunnen vormen.
Opgemerkt wordt nog, dat bij een enigszins gewijzigde uitvoe-20 ringsvorm, of aanvullend op de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, de van de bekistingshuid 5 af gekeerde achterzijde van het verbindingselement 1 een afsluiting kan hebben, welke bevesti-gingsplaatsen voor de bevestigingsmiddelen, in het bijzonder sleutel-gatvormige gaten of tenminste een langssleuf met een, met de diame-25 ter van verbindingsbouten 6 of dergelijke overeenkomende breedte bevat. Daardoor kan het verbindingselement ook als hoekstuk of voor haakse voortzetting van een bekistingshuid worden gebruikt. Tevens is bij toepassing van een langssleuf dan ook een verspringing in hoogte mogelijk. Deze kan vooral ook bij een horizontale plaatsing 30 van het element aan de bovenrand van de bekisting doelmatig zijn, wanneer daar een uitkraging moet worden bekist. Evnetueel zou daarbij zelfs een van de zijwanden geheel gesloten of afsluitbaar kunnen -zijn, om een binnenhoek te kunnen vormen.
Tenslotte wordt nog opgemerkt dat, anders dan bij het weerge-35' geven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, een van 790 76 45 __ % -~13 _ de zijwanden 3, bij voorkeur tegenover de langs sleuf Iv van de andere zijwand 3, tenminste een reeks bevestigingsgaten voor de bevestigingsmiddelen* bij voorkeur voor bevestigingsbouten 6, kan bevatten.
Voor een boogteverspringing is dan steeds nog een langssleuf be-5 schikbaar, waarbij bovendien een sprongsgewijze hoogteverspringing van het element van gat tot gat mogelijk is. Wanneer de gatafstan-den dienovereenkomstig gekozen worden, zullen deze trapsgewijze verspringingen relatief klein zijn, zodat door de traploze verstel-baarheid aan de langssleuf een toereikend goede overbrugging van 10 een hoogteverspringing mogelijk is.
Alle in de beschrijving, de conclusies en in de tekening weergegeven bijzonderheden en constructiedetails kunnen zowel afzonderlijk als in willekeurige combinatie met elkaar van essentieel belang zijn.
* 780 76 45

Claims (18)

1. Inrichting voor het vertinden van bekistingsplaten, in het bijzonder in het bereik van verspringingen van een gebouw, waarbij de bekistingsplaten althans aan hun randen de kopvlakken van de be- 5 kistingsplaten 'vormende ribben of dergelijke bevatten, welke bij voorkeur aangrijpplaatsen voor bevestigingsmiddelen, in het bijzonder uitsparingen voor bouten met dwars op het verloop van die bouten aangebrachte aanslaguitsteeksels of dergelijke hebben, met het kenmerk, dat is voorzien in een tussen de ribben (2a) of dergelijke 10 van de bekistingsplaten (2,. 21) passend en aldaar vast te leggen verbindingselement (l), dat aan tenminste een van zijn beide, naar de kopvlakken van de te verbinden bekistingsplaten (2, 21) toe gekeerde zijden (3), tenminste een in zijn langsrichting verlopende langssleuf (U) voor het daar op aangrijpen van de verbindingsmidde-15 len (6) bevat, terwijl, tenminste aan een, zich haaks op de gesleuf-de zijden (3) bevindend vlak van het verbindingselement (1) een be-kistingshuid (5) aan. te brengen of aangebracht is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de breedte van de langssleuf (U) correspondeert met de afmeting van 20 het bevestigingsmiddel (6) 'voor de verbinding van de ribben (2a) of dergelijke, terwijl bij voorkeur beide zijwanden (3) telkens een langssleuf (U) bevatten.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afstand van de langssleuven (*0 van de van het beton af .gekeerde 25 rand (8) van het verbindingselement (1) correspondeert met de afstand van de bevestigingsplaatsen aan de ribben (2a) of dergelijke van de bekistingsplaten (1) van het oppervlak van de bekistingshuid (9) daarvan. U. Inrichting volgens tenminste een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de bekistingshuid (5) van een bekistingselement (1) in de werkzame stand strookt met de bekistingshuid (9) van de aansluitende; bij voorkeur in een vlak aangebrachte bekistingsplaten (2, 21). 790 76 45 - 15 - 9 *c
5. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk,. dat de breedte van het verbindingselement (1) van het oppervlak van de éne gesleufde zijwand (3) tot aan de andere ongeveer overeenkomt met een rastermaat van de muurdikte en bij 5 voorkeur ongeveer 5 of 6 cm bedraagt.
6. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitgestrektheid van het verbindingselement - (1) haaks op de bekistingshuid, in het bijzonder de uitgestrektheid van zijn gesleufde zijwanden (3), correspondeert met de breedte 10 van de ribben (2a) of dergelijke aan de rand van de bekistingspla-ten (2).
7. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ook de, in de werkzame stand achterste zijde van het verbindingselement (1) eenr in het bijzonder glad doorgaan- 15 de, afsluiting, c.q,. als eventuele tweede bekistingshuid bevat.
8. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langssLeuven (k) zich telkens in het midden van de zijwanden (3) van het verbindingselement (1) bevinden.
9. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat in het bijzonder aan weerszijden van het verbindingselement (1) telkens is voorzien in een, van onderen tot boven aan doorgaande langssleuf (h).
10. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het inwendige van het, in hoofdzaak holle, 25 verbindingselement (1) is voorzien in bij voorkeur dwars op de langs-uitgestrektheid daarvan aangebrachte, bij vervaardiging van het verbindingselement uit metaalstroken metalen, verstijvingsplaten (10).
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de verstijvingsplaten (10) in het inwendige van het verbindingsele- 30 ment (1) in het bereik van de langssleuven (k) telkens een uitsparing (11) bevatten, waarvan de omtrek tenminste correspondeert met de projectie van het in het verbindingselement reikende deel van een verbindingsbout of dergelijk bevestigingsmiddel.
12. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies,
35 Eet het kenmerk, dat het verbindingselement (1) aan tenminste één » 790 76 45 / - r ' zijvlak tenminste één zich. daar over uitstrekkende randuitsparing (12) en/of tenminste één gat (13) in zijn hekistingshuid (5) als spanplaats "bevat, waarbij de van het beton af gekeerd achterzijde van het verbindingselement (1) bij voorkeur open is.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat zich in het onderste bereik van het verbindingselement (1) een aantal spanplaten naast elkaar bevinden, welke door tenminste één gat (13) in de hekistingshuid (5) en tenminste één, in het bijzonder op dezelfde hoogte gelegen, randuitsparing (12) aan een zijvlak (3) ge-10 vormd zijn. ik,. Inrichting volgens tenminste één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de in het éne eindbereik aangebrachte randuit-; sparingen (12) een ongeveer halfcirkelvormig dwarsprofiel hebben, dat door een overeenkomstige randuitsparing van een aansluitendeIbe-15 kistingsplaat (1) wordt gecompleteerd tot een ronde spanplaats voor een bekistingstrekanker (15)· 15* Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich aan één einde van het verbindingselement (1) in het overgangsbereik van de zijvlakken (3) naar het kopvlak 20 (16), aan tenminste één zijde een, bij voorkeur kwartcirkelvormige randuitsparing (17) bevindt, waarvan de kromtestraal overeenkomt met die yam een bekistingstrekanker.
16. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het eindbereik bij de kwartcirkelvormige 25 randuit sparingen (17) is voorzien in een, déér de hekistingshuid (5) van het verbindingselement (1) heen gaand gat (13) voor een bekistingstrekanker (15).
17. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het bereik van de aan het verbindingsele- 30 ment (1) aangebrachte spanplaatsen is voorzien in om die spanplaatsen heen aangebrachte verstijvingsplaten (10) welke tevens aanslag-vlakken zijn voor de spanmoeren aan de van het beton af gekeerde achterzijde van het verbindingselement (1).
18. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat het verbindingselement (1) is aaneengelast uit 790 76 45 — — ' V - —; plaatmetaalstroken, waarbij de zijwanden (3) "bij voorkeur uit telkens twee, in langsrichting evenwijdig en met elkaar gelijk week makende stroken gevormd zijn, welke tussen elkaar in de langssleuf (4) vrij laten.
19. Inrichting volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de van de hekistingshuid (5) af gekeerde achterzijde van het verbindingselement (1) een afsluiting heeft, welke is voorzien van bevestigingsplaatsen voor de bevestigingsmiddelen, in het bijzonder van sleutelgatachtige gaten, of van tenminste een 10 langssleuf met een, met de diameter van verbindingsbouten (6) of dergelijke corresponderende breedte.
20. Inrichting volgens tenminste een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat êên van de zijwanden (3)s bij voorkeur tegenover de langssleuf (k) van de andere liggend, tenminste een reeks 15 bevestigingsgaten bevat voor de bevestigingsmiddelen, bij voorkeur verbindingsbouten (6). 9 » 790 76 45
NLAANVRAGE7907645,A 1978-11-29 1979-10-16 Inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten, in het bijzonder in het bereik van een verspringing in het verloop van een gebouw. NL178896C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2851549A DE2851549C2 (de) 1978-11-29 1978-11-29 Vorrichtung zum Verbinden von Schaltafeln insbesondere im Bereich von Abstufungen eines Bauwerkes
DE2851549 1978-11-29

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7907645A true NL7907645A (nl) 1980-06-02
NL178896B NL178896B (nl) 1986-01-02
NL178896C NL178896C (nl) 1986-06-02

Family

ID=6055785

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7907645,A NL178896C (nl) 1978-11-29 1979-10-16 Inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten, in het bijzonder in het bereik van een verspringing in het verloop van een gebouw.

Country Status (23)

Country Link
US (1) US4235411A (nl)
JP (1) JPS5575059A (nl)
AR (1) AR220598A1 (nl)
AT (1) AT367145B (nl)
AU (1) AU527209B2 (nl)
BE (1) BE879882A (nl)
BR (1) BR7907724A (nl)
CA (1) CA1127412A (nl)
CH (1) CH644178A5 (nl)
DE (1) DE2851549C2 (nl)
DK (1) DK151585C (nl)
EG (1) EG16501A (nl)
ES (1) ES484477A1 (nl)
FI (1) FI65838C (nl)
FR (1) FR2442937A1 (nl)
GB (1) GB2038392B (nl)
IL (1) IL58571A (nl)
IT (1) IT1165387B (nl)
MX (1) MX149376A (nl)
NL (1) NL178896C (nl)
NO (1) NO156099C (nl)
PT (1) PT70268A (nl)
SE (1) SE7909826L (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2931844A1 (de) * 1979-08-06 1981-02-26 Schliephacke Heinrich Stabfoermiges bauteil
DE3036306C2 (de) * 1980-09-26 1983-12-22 Josef 7611 Steinach Maier Ausschalhilfe für Deckenschalungen
JPS6132451U (ja) * 1984-07-31 1986-02-27 株式会社 国元商会 コンクリ−ト型枠パネル用枠材
JPH0394240U (nl) * 1990-01-17 1991-09-26
US5265836A (en) * 1992-07-01 1993-11-30 Dale, Cox & Simon Concrete form
DE4322254C2 (de) * 1993-07-05 1997-01-23 Maier G Paschal Werk Schaltafel mit Randprofilen
DE4322253A1 (de) * 1993-07-05 1995-01-19 Maier G Paschal Werk Schalung mit Schaltafeln und Verbindungsmitteln
US5620628A (en) * 1995-12-26 1997-04-15 Ritchie, Iv; William M. Device for connecting concrete form panels assembled on stepped footing
DE19758276A1 (de) * 1997-12-31 1999-07-01 Dingler Gerhard Vorrichtung für Betonschalungen
ES2179708B1 (es) * 1999-05-12 2004-04-01 Jaime Enrique Jimenez Sanchez Union perimetral roscada para paneles de encofrado de muros de hormigon y panel de encofrado asi obtenido.
CN109332997B (zh) * 2018-12-12 2023-08-01 北京千引力科技发展有限公司 一种方便开槽的铝模板及其对拉施工方法
CN113752366B (zh) * 2021-09-15 2022-09-16 宿迁和天下建材科技有限公司 一种预制楼梯模具及预制楼梯生产方法

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1308269A (en) * 1919-07-01 I lanoqrapii co
US1311282A (en) * 1919-07-29 Planoqkaph co
US1312462A (en) * 1919-08-05 Mold foe
US1315027A (en) * 1919-09-02 Asslcrhob to mckay cohrcbete fobm
US1292986A (en) * 1919-02-04 Uniform Company Apparatus for constructing concrete floors and walls.
US1212499A (en) * 1916-03-30 1917-01-16 Frank P Kemon Form for concrete construction.
GB589664A (en) * 1944-11-17 1947-06-26 Robert Dunn Mcneil Improved shuttering system for concrete and reinforced concrete constructions
FR1088156A (fr) * 1953-02-03 1955-03-03 Perfectionnements aux éléments de construction et analogues
US3117358A (en) * 1961-06-28 1964-01-14 Donald M Kitchen Connector for cement radius forms
US3547396A (en) * 1968-09-09 1970-12-15 Edward L Oueilhe Jr Adjustable concrete pilaster form
US3762678A (en) * 1970-03-06 1973-10-02 J Thornton Reusable forms for casting walls
US3666229A (en) * 1970-05-18 1972-05-30 Materiel Special Entr Valve apparatus for shuttering removal
JPS5514678Y2 (nl) * 1977-03-22 1980-04-03

Also Published As

Publication number Publication date
MX149376A (es) 1983-10-28
JPS6343545B2 (nl) 1988-08-31
GB2038392B (en) 1983-04-13
NO156099C (no) 1987-07-22
NO156099B (no) 1987-04-13
NL178896B (nl) 1986-01-02
FI793704A (fi) 1980-05-30
SE7909826L (sv) 1980-05-30
DE2851549B1 (de) 1980-06-12
DK151585B (da) 1987-12-14
FI65838C (fi) 1984-07-10
CH644178A5 (de) 1984-07-13
DK478379A (da) 1980-05-30
AT367145B (de) 1982-06-11
JPS5575059A (en) 1980-06-06
NL178896C (nl) 1986-06-02
AR220598A1 (es) 1980-11-14
IL58571A0 (en) 1980-01-31
DK151585C (da) 1988-05-30
AU5190579A (en) 1980-05-29
GB2038392A (en) 1980-07-23
CA1127412A (en) 1982-07-13
ATA608579A (de) 1981-10-15
FR2442937A1 (fr) 1980-06-27
NO793863L (no) 1980-05-30
IT7927646A0 (it) 1979-11-28
AU527209B2 (en) 1983-02-24
FR2442937B1 (nl) 1983-11-04
DE2851549C2 (de) 1981-02-26
US4235411A (en) 1980-11-25
PT70268A (de) 1979-11-01
FI65838B (fi) 1984-03-30
EG16501A (en) 1987-10-30
IT1165387B (it) 1987-04-22
ES484477A1 (es) 1980-05-16
BE879882A (fr) 1980-03-03
BR7907724A (pt) 1980-06-24
IL58571A (en) 1982-04-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907645A (nl) Inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten in het bijzonder in het bereik van een verspringing in het verloop van een gebouw.
US4473209A (en) Prefabricated wall form modular unit
WO1991010028A1 (en) Prefabricated assembly for poured concrete forming structures
CA1040843A (en) Articulated concrete column form with novel corner fastening device
US5167474A (en) Form for making a permanent concrete mine stopping
RU2678290C2 (ru) Элемент барьерного ограждения
US4776557A (en) Formwork panel
US6322047B1 (en) Waler clamp assembly for a concrete wall form
US4320888A (en) Concrete form systems and components thereof
EP3049593B1 (de) Tragvorrichtung für eine betonschalung
NL8200046A (nl) Klamp.
DE19523069C2 (de) Verlorenes Schalungsbauteil
NL8903018A (nl) Inrichting voor de verbinding van de dragers van demonteerbare vakwerkbouwsels.
US9593484B2 (en) Free-standing wall
NL8403237A (nl) Frames voor systemen met planken.
JP2020147899A (ja) グレーチング蓋設置構造
EP0438046B1 (de) Eckverbinder für Zargen u.dergl.
BE1025862B1 (nl) Oppervlak bevestigingsapparaat
NL194732C (nl) Samenstel voor het met elkaar verbinden van naast elkaar liggende, begaanbare, van loop- en werkvlakken voorziene constructiedelen en verbindingsdeel kennelijk geschikt voor toepassing in het samenstel.
DE3817475C2 (nl)
US4105185A (en) Connection plate for panels of a concrete form
AU642828B1 (en) Improved metal framed wall structure
JP7539782B2 (ja) スペーサ及び床スラブ
JPH0497052A (ja) デッキプレート
WO1988009418A1 (en) Improvements in and relating to scaffolding

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 19991016