NL194732C - Samenstel voor het met elkaar verbinden van naast elkaar liggende, begaanbare, van loop- en werkvlakken voorziene constructiedelen en verbindingsdeel kennelijk geschikt voor toepassing in het samenstel. - Google Patents

Description

1 194732

Samenstel voor het met elkaar verbinden van naast elkaar liggende, begaanbare, van loop- en werkvlakken voorziene constructiedelen en verbindingsdeel kennelijk geschikt voor toepassing In het samenstel 5 De uitvinding heeft betrekking op een samenstel bestaande uit twee constructiedelen, alsmede middelen voor het aangrijpen op de randen van de constructiedelen voor het verbinden van de beide constructiedelen, waarbij de constructiedelen zijn voorzien van vaste draagconstructies aan de randen waarmee deze op hun beurt verbonden zijn met naast elkaar gelegen langgestrekte plaatvormige elementen, bij voorkeur bestaande uit begaanbare loop- en werkvlakken, waarbij de middelen voor het aangrijpen op de randen van 10 de constructiedelen uit drie samenwerkende delen bestaan, waarvan het eerste deel twee zich dwars op de randen van de constructiedelen uitstrekkende, plaatvormige onderling in hoofdzaak evenwijdige armen omvat, elk voorzien van in lijn gelegen langgestrekte platte openingen, en het tweede deel een zich dwars op de randen van de constructiedelen uitstrekkende plaatvormige enkele arm omvat, voorzien van een derde langgestrekte platte opening in lijn te brengen met de bovengenoemde twee openingen, en waarbij 15 het derde deel bestaat uit een keg, die op passende wijze in de drie in lijn te brengen langgestrekte openingen in te voeren is om het eerste deel ten opzichte van het tweede deel te spannen voor inklemming van de beide constructiedelen, waartoe deze beide delen tevens elk zijn voorzien van inhanghaken welke aangrijpen op de randen van de constructiedelen, waarbij ten minste de tot het eerste deel behorende evenwijdige plaatvormige armen voorzien zijn van kegsteunvlakken, welke evenwijdig verlopen aan de 20 voomoemde constructiedelen.

Een dergelijk samenstel is bekend van de Duitse octrooiaanvrage DE-A-27.16.664. De langgestrekte openingen in de beide, door middel van een keg met elkaar te verbinden delen, worden begrensd door een omtreksrand die cilindervormig is. De schuine zijde van de keg steunt hierbij middels een puntcontact tegen de omtreksrand van een langgestrekte opening in het tweede, van een arm voorziene verbindingsdeel.

25 Hierdoor kan de verbinding losraken, in het bijzonder onder invloed van stootkrachten die kunnen optreden tijdens de bouwwerkzaamheden.

Een doel van de uitvinding is een althans op dit punt verbeterd samenstel van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen. Hiertoe wordt het samenstel van de in de.aanhef genoemde soort volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het eerste en het tweede deel gevormd zijn als lusvormig omgebogen 30 plaatvormige strippen waarvan de vlakken zich evenwijdig aan de langgestrekte plaatvormige elementen uitstrekken en telkens de langgestrekte openingèn tussen zich in opnemen, welke openingen éénzijdig dwars op de in te steken keg naar buiten open zijn en waarbij het tweede deel met de enkele arm is voorzien van een kegsteunvlak dat is uitgerust met een overeenkomstig de helling van de keg hellend kegsfeunvlak en waarbij de lussen van de lusvormig omgebogen plaatvormige strippen ten opzichte van een 35 basisvlak daarvan naar boven toe zijn verzet en het afgeronde vouwgebied boven het loop- of werkvlak ligt en het van de lussen afgekeerde einde van de strippen telkens voorzien is van één van de inhanghaken, welke uit de strippen zijn omgebogen orri samen te werken met van elkaar afgekeerde ais aangrijpribben uitgevoerde randen van de constructiedelen.

In het samenstel volgens de uitvinding grijpt de schuine zijde van de keg middels een lijnvormig contact 40 aan op het schuine kegsteunvlak van het tweede deel, waardoor een betere krachtoverdracht wordt verkregen en de kans op ongewild losraken van de keg wordt verkleind. De beide iusvormige delen en de keg kunnen eenvoudig, onder diverse verschillende omstandigheden, worden aangebracht en worden vastgezet, waardoor een zekere en spelingvrije verbinding van de van loop- en werkvlakken voorziene constructiedelen gerealiseerd kan worden. Ook demontage kan eenvoudig plaatsvinden. Hierdoor wordt een 45 strakke en betrouwbare klempassing van de keg verkregen.

Opgemerkt wordt dat uit de Britse octrooiaanvrage 2.234.991 een samenstel voor het met elkaar verbinden van van bovenvlakken voorziene constructiedelen bekend is, waarbij gebruik wordt gemaakt van een op de onderranden van die constructiedelen aangrijpend kanaalprofiel met omgebogen randen, die in de richting van de randen moet worden opgeschoven. Het kanaalprofiel is aan de omgebogen randen wel 50 voorzien van schuine inloopvlakken, doch verder zijn geen middelen voorzien voor het op spanning brengen van de verbinding. De wijze van aanbrenging kan problemen geven ingeval de randen of aangrenzende gebieden van de constructiedelen beschadigd zijn.

Bij voorkeur liggen de kegsteunvlakken van de beide lussen van het van een dubbele lus voorziene deel evenwijdig aan de randen van het van een loop- of werkvlak voorziene constructiedelen.

55 Bij voorkeur zijn de lusopeningen gevormd door het vouwen van opneemruimtes met een breedte, die met een voor inbrenging geschikte speling groter is dan de dikte van de keg.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een verbindingsdeel, voorziën van een lusvormig eind en van 194732 2 een haakvormig eind en kennelijk geschikt voor toepassing in het samenstel volgens de uitvinding.

Verdere uitvoeringen, bijzonderheden, voordelen en kenmerken van de uitvinding blijken uit de conclusies en uit de figuurbeschrijving.

5 Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal hieronder verduidelijkt worden aan de hand van de tekening. Getoond wordt in: figuur 1 een isometrisch aanzicht van een gedeelte van twee naast elkaar liggende, van loop· en werkvlakken voorziene constructiedelen, met het verbindingssamenstel volgens het hierna uitgewerkte voorstel; 10 figuur 2 het bovenaanzicht op een verbindingssamenstel, in de met behulp van een keg vastgelegde toestand; figuur 3 een verticale dwarsdoorsnede volgens lijn III—III in figuur 2; figuur 4 een bovenaanzicht op het snijstuk van het constructiedeel met enkele lus, in gestrekte toestand; figuur 5 een bovenaanzicht op het van een enkele lus voorziene constructiedeel, na het vouwen van de 15 kegopneemruimte; figuur 6 een zijaanzicht op het van een enkele lus voorziene constructiedeel; figuur 7 een bovenaanzicht op het snijstuk van het constructiedeel met dubbele lus; figuur 8 een bovenaanzicht op het van een dubbele lus voorziene constructiedeel in gerede toestand, na het ombuigen van de lussen voor de opneemruimten voor de keg; en 20 figuur 9 een zijaanzicht op het van een dubbele lus voorziene constructiedeel van de figuren 7 en 8.

In figuur 1 zijn twee van loop- en werkvlakken voorziene constructiedelen 10.1 en 10.2 weergegeven, die in de vorm van randbalken 15.1 en 15.2 voorzien zijn van vaste randconstructies, die ook in de doorsnede van figuur 3 weergegeven zijn. Ter plaatse van hun bovenste binnenkanten 17.1 en 17.2 bezitten ze, van de 25 niet-naast elkaar gelegen verticale vlakken 16.1 en 16.2, naar het inwendige van de betreffende van loop-en werkvlakken voorziene constructiedelen 10.1 en 10.2, uitstekende, voor aangrijping bestemde randbonen 18.1 en 18.3. Over deze benen grijpen de haken 21.1 en 21.3 van de beide (open) lusvormige constructiedelen 60.1 en 60.2. Zoals te zien is zijn deze beide constructiedelen met behulp van een keg 62 onderling gespannen, zodat ook de randbalken 15.1 en 15.2 en bijgevolg de gehele, van loop- en werkvlakken 30 voorziene constructiedelen 10.1 en 10.2 onderling gespannen zijn. In de randgebieden kunnen centreer-uitsparingen, pennen en openingen voor vergrendeling van de ligging voorzien zijn, die de gebruikelijke vorm kunnen hebben. Zij zijn niet in detail weergegeven.

De keg 62 is een gewone steigerverbindingskeg met een hellend vlak 63. Dit vlak volgt het wigsteunvlak 66 van de enkele lus 67 van het van een enkele lus voorziene constructiedeel 60.2. Zoals te zien is in de 35 figuren 4-6 wordt het van een enkele lus voorziene constructiedeel 60.2 gebogen uit een snijstuk met een omgeknikte neus, zodat het hellende kegsteunvlak 66 verkregen wordt. Het snijstuk bezit een rechthoekig hoofdvlak 68, aan de linker rand waarvan het randgebied 69 in figuur 4 nog gestrekt weergegeven is. Figuur 6 toont hoe dit omgeslagen is tot een haak 21.3, die voorzien is van een haakopening 71 welke gemakkelijk op het randbeen 18.3 gestoken kan worden. Twee omzettingen of knikken 73.1 en 73.2 brengen het 40 randgebied 69 en het bovendeel 76 van de lus 67 tot zulk een niveau, dat de (open) lus 80.1 door het benedenlusdeel 79 gevormd is, onder het vormen van een lusopening 81. Deze opening heeft een dikte of hoogte 83, die slechts met een geringe bewegingsspeling groter is dan de kegdikte 64. Als gevolg van het schuinstaan van het lusdeel 87 ten opzichte van het lusdeel 86 wordt bij het ombuigen het schuine kegsteunvlak 66 verkregen, zoals in het bijzonder in de figuren 2, 4 en 5 te zien is. De breedte 91 van het 45 van een enkele lus voorziene constructiedeel 67 komt overeen met de breedte 92 van de lusopening 90 van het van een dubbele lus voorziene constructiedeel 60.1. De haak 21.1 en de hierdoor gevormde haakopening zijn geheel gelijk aan die van het van een enkele lus voorziene constructiedeel 60.2; slechts in het draaggebied 93 bevindt zich niet één enkele (open) lus, maar zijn er twee evenwijdige (open) lussen 95.1 en 95.2 gestanst en door omvouwen gevormd om twee opneemruimtes 80.2 en 80.3 te vormen, zoals te 50 zien is in de figuren 7-9 en 2 en 3.

De beide lusvormige constructiedelen worden op doelmatige wijze uit staalplaat gestanst, gebogen, gevouwen en verzinkt. Keg 62 is op doelmatige wijze eveneens een verzinkte, uitgestanste keg, zoals gebruikelijk bij steigerverbindingen.

Zoals te zien is worden twee bij elkaar passende lusvormige constructiedelen op geschikte plaatsen met 55 hun haken 21.1 en 21.3 over de voor aangrijping bestemde randbenen 18.1 en 18.3 gehangen en wordt de enkele lus 67 in de lusopening 90 gelegd. Vervolgens kan de keg 62 daardoorheen gestoken worden. Met het schuine vlak 63 steunt de keg tegen het schuine kegsteunvlak 66, terwijl het rechte vlak 65 steunt tegen

Claims (6)

1. Samenstel bestaande uit twee constructiedelen, alsmede middelen voor het aangrijpen op de randen van de constructiedelen voor het verbinden van de beide constructiedelen, waarbij de constructiedelen zijn voorzien van vaste draagconstructies aan de randen waarmee deze op hun beurt verbonden zijn met naast 15 elkaar gelegen langgestrekte plaatvormige elementen, bij voorkeur bestaande uit begaanbare loop- en werkvlakken, waarbij de middelen voor het aangrijpen op de randen van de constructiedelen uit drie samenwerkende delen bestaan, waarvan het eerste deel twee zich dwars op de randen van de constructiedelen uitstrekkende, plaatvormige onderling in hoofdzaak evenwijdige armen omvat, elk voorzien van in lijn gelegen langgestrekte platte openingen, en het tweede deel een zich dwars op de randen van de 20 constructiedelen uitstrekkende plaatvormige enkele arm omvat, voorzien van een derde langgestrekte platte opening in lijn te brengen met de bovengenoemde twee openingen, en waarbij het derde deel bestaat uit een keg, die op passende wijze in de drie in lijn te brengen langgestrekte openingen in te voeren is om het eerste deel ten opzichte van het tweede deel te spannen voor inklemming van de beide constructiedelen, waartoe deze beide delen tevens elk zijn voorzien van inhanghaken welke aangrijpen op de randen van de 25 constructiedelen, waarbij tenminste de tot het eerste deel behorende evenwijdige plaatvormige armen voorzien zijn van kegsteunvlakken, welke evenwijdig verlopen aan de voomoemde constructiedelen, met het kenmerk, dat het eerste (60.1) en het tweede deel (60.2) zijn gevormd als lusvormig omgebogen plaatvor- . mige strippen waarvan de vlakken zich evenwijdig aan de langgestrekte plaatvormige elementen uitstrekken . en telkens de langgestrekte openingen (80.1, 80.2, 80.3) tussen zich in opnemen, welke openingen 30 éénzijdig dwars op de in te steken keg (62) naar buiten open zijn en waarbij het tweede deel (60.2) met de enkele arm is voorzien van een kegsteunviak dat is uitgerust met een overeenkomstig de helling van de keg hellend kegsteunviak (66) en waarbij de lussen (86, 95.1,95.2) van de lusvormig omgebogen plaatvormige strippen ten opzichte van een basisvlak daarvan naar boven toe zijn verzet en het afgeronde vouwgebied boven het loop- of werkvlak ligt en het van de lussen afgekeerde einde van de strippen telkens voorzien is 35 van één van de inhanghaken (21.1,21.3), welke uit de strippen zijn omgebogen om samen te werken met van elkaar afgekeerde als aangrijpribben uitgevoerde randen van de constructiedelen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kegsteunvlakken (66.2, 66.3) van de beide lussen van het van een dubbele lus voorziene deel (60.1) evenwijdig liggen aan de randen (16.1,18.3) van het van een loop- of werkvlak voorziene constructiedelen (15.1,15.2).

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lusopeningen (80.1, 80.2, 80.3) gevormd zijn door het vouwen van opneemruimtes met een breedte, die met een voor inbrenging geschikte speling groter is dan de dikte van de keg.

3 194732 . de rechte kegsteunvlakken 66.2 en 66.3 van de dubbele lus 9S.1 en 95.2. Door slagen met de hamer kan de keg vastgespied of losgemaakt worden. Opgemerkt wordt dat wanneer de langsliggers 15.1 en 15.2 niet voorzien zijn van voor aangrijping door de haken 21 geschikte randflenzen of -benen, op de langsliggers aangrijpplaten bevestigd kunnen zijn, die 5 aan hun binnenwaartse eind een inhaakspleet bepalen yoor ontvangst van de haken. Zoals te zien is, zijn slechts weinig handelingen nodig voor het realiseren van een probleemloze verbinding, namelijk het opleggen, insteken van de keg en het vastslaan daarvan. . .

10 Conclusies

4. Verbindingsdeel, voorzien van een lusvormig eind en van een haakvormig eind en kennelijk geschikt voor toepassing in het samenstel van een van de voorgaande conclusies.

5. Verbindingsdeel volgens conclusie 4, gekenmerkt door twee parallelle open-lusvormige. delen (95.1,95.2) aan één eind en een haakvormig deel (21.1) aan het andere eind.

6. Verbindingsdeel volgens conclusie 5, gekenmerkt door een open-lusvormig deel (86) aan één eind en een haakvormig deel (21.3) aan het andere eind. Hierbij 1 blad tekening