NL7904885A - Inrichting voor het uitlezen van informatie. - Google Patents

Inrichting voor het uitlezen van informatie. Download PDF

Info

Publication number
NL7904885A
NL7904885A NL7904885A NL7904885A NL7904885A NL 7904885 A NL7904885 A NL 7904885A NL 7904885 A NL7904885 A NL 7904885A NL 7904885 A NL7904885 A NL 7904885A NL 7904885 A NL7904885 A NL 7904885A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
head
input
tracking
output
Prior art date
Application number
NL7904885A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL7904885A priority Critical patent/NL7904885A/nl
Priority to ZA00803192A priority patent/ZA803192B/xx
Priority to US06/154,643 priority patent/US4364097A/en
Priority to CA000353805A priority patent/CA1169553A/en
Priority to AR281387A priority patent/AR226699A1/es
Priority to DE19803022472 priority patent/DE3022472A1/de
Priority to DD80221892A priority patent/DD151526A5/de
Priority to MX182827A priority patent/MX147574A/es
Priority to FR8013539A priority patent/FR2460021B1/fr
Priority to CH4725/80A priority patent/CH654430A5/de
Priority to DK261880A priority patent/DK150420C/da
Priority to AU59420/80A priority patent/AU534997B2/en
Priority to GB8020120A priority patent/GB2053528B/en
Priority to BR8003813A priority patent/BR8003813A/pt
Priority to SE8004553A priority patent/SE447175B/sv
Priority to NZ194091A priority patent/NZ194091A/xx
Priority to AT0323880A priority patent/AT382487B/de
Priority to ES492623A priority patent/ES492623A0/es
Priority to BE0/201127A priority patent/BE883945A/fr
Priority to IT22917/80A priority patent/IT1131628B/it
Priority to JP8504580A priority patent/JPS567260A/ja
Publication of NL7904885A publication Critical patent/NL7904885A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/48Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
    • G11B5/58Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B5/584Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes
    • G11B5/588Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads

Description

« £> N.Y. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven, PHN 9494 1
Inrichting voor het uitlezen van informatie.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitlezen van informatie uit onderling nagenoeg evenwijdige en een hoek met de lengteas van een bandvormig registratiemedium makende registratiesporen met althans 5 een eerste en een tweede kop voor het beurtelings aaneensluitend uitlezen van opeenvolgende registratiesporen, althans een eerste respectievelijk tweede transducent voor het verstellen van de positie van de eerste respectievelijk tweede kop in een richting dwars op de richting van de 10 registratiesporen, een spoorvolgsignaalgenerator voor het beurtelings genereren van althans een eerste respectievelijk een tweede spoorvolgsignaal dat een maat is voor de afwijking van de eerste respectievelijk de tweede kop ten opzichte van het midden van het door die kop te volgen 15 spoor, een bekrachtigingsschakeling voor het bekrachtigen van de eerste respectievelijk de tweede transducent als funktie van het eerste respectievelijk tweede spoorvolgsignaal teneinde de eerste respectievelijk tweede kop op het midden van het door die kop te volgen spoor te regelen, 20 en een bandsnelheidsregelschakeling.
Een dergelijke inrichting is een tweekops versie van een uit de ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage nr. 7·702.815 (PHN 8728) bekende inrichting. Bij een dergelijke tweekops-inrichting worden, bijvoorbeeld zoals beschreven is aan de hand van figuur 1 en figuur 2 7904885 <» » PHN 2 spoorvolgsignalen opgewekt die afwisselend de eerste en de tweede kop op het midden van het te volgen spoor regelen. Naast een regeling van de kopposities benodigt een dergelijke inrichting ook een bandsnelheidsregeling.
5 Zo is het bekend om de bandsnelheid te regelen door een van een met een de band aandrijvende motor gekoppelde tachogenerator afkomstig signaal te vergelijken met een op de band geregistreerd synchronisatiesignaal. Dit heeft als bezwaar dat er een apart synchronisatiespoor op de 10 band nodig is.
De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort met een bandsnelheidsregeling die geen apart synchronisatiesignaal benodigt en heeft daartoe als kenmerk, dat de bandsnelheidsregelschakeling een eerste 15 ingang omvat waaraan afwisselend achtereenvolgens de optredende spoorvolgsignalen worden toegevoerd om de transport-snelheid van het bandvormig registratiemedium zodanig te regelen dat de gemiddelde waarde van de spoorvolg-signaien op een constante referentiewaarde gehouden wordt.
20 De uitvinding berust op het inzicht, dat wanneer in een inrichting van de in de aanhef genoemde soort de bandsnelheid afwijkt van de gewenste snelheid beide koppen in dezelfde richting weggeregeld worden teneinde elk het gewenste spoor te blijven volgen en dat dus beide spoor-25 volgsignalen in dezelfde richting zullen veranderen zodat de gemiddelde waarde van beide spoorvolgsignalen gaat afwijken van een waarde bij correcte bandsnelheid, en dat deze afwijking als regelsignaal voor bandsnelheidsregeling gebruikt kan worden. Het spreekt vanzelf dat deze 30 bandsnelheidsregeling ook kan worden toegepast indien er meer dan twee koppen en dus meer dan twee afwisselend optredende spoorvolgsignalen toegepast worden.
De regeling van de kopposities met behulp van de spoorvolgsignalen is een relatief snelle regeling. De 35 bandsnelheidsregeling daarentegen mag aanmerkelijk trager zijn. Het is in dit verband daarom voordelig dat de bandsnelheidsregelschakeling omvat een comparator voor het vergelijken van het aan de eerste ingang optredende sig- 7904885 * ·* PHN 9494 3 naai met een referentiewaarde en het aan een uitgang1 van die comparator genereren van een constant signaal met een eerste polariteit wanneer het signaal aan de eerste ingang groter is dan die referentiewaarde en een constant 5 signaal met een aan de eerste polariteit tegengestelde tweede polariteit wanneer het signaal aan die eerste ingang kleiner is dan de referentiewaarde, en een integrator voor het integreren van het signaal aan de uitgang van de comparator.
10 Een dergelijke regeling is een zogenaamde twee punt sregeling. Bij een inrichting van de in de aanhef genoemde soort kan het voorkomen dat beide koppen uit elkaar geregeld worden waardoor de gemiddelde waarden van beide spoorvolgsignalen afzonderlijk ver uit elkaar liggen en er 15 aan de uitgang van de comparator een symmetrisch blokvormig signaal ontstaat en het uitgangssignaal van de integrator in een zeker bereik onafhankelijk wordt van variaties in de bandsnelheid. Om in dat geval toch een band-snelheidsregeling te behouden wordt een voorkeursuitvoe-20 ringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de bandsnelheidsregelschakeling verder omvat een schakeling voor het toevoeren van een met het signaal aan de eerste ingang evenredig signaal aan de integrator.
Deze voorkeursuitvoeringsvorm kan nader worden ge-25 kenmerkt, doordat de bandsnelheidsregelschakeling verder omvat een versterker waarvan een eerste ingang met de integrator is verbonden, een tweede ingang en een uitgang met een motor voor het aandrijven van het bandvormige registratiemedium is verbonden, met welke motor een 30 tachogenerator is gekoppeld die een met het toerental van die motor evenredig signaal levert dat aan de tweede ingang van die versterker wordt toegevoerd.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarvan: 35 Fig. 1A schematisch de opeenvolging van spoor volgsignalen op een band toont,
Fig. 1B het verloop van een regelsignaal als funktie van het uitgelezen spoor toont, 7904885 < » PHN 9494 4
Fig. 2 het schema van een voorkeursuitvoerings-voorbeel van een inrichting waarin de uitvinding kan worden toegepast toont,
Fig. 3 een uitvoeringsvoorbeeld van een bandsnel-5 heidsregelschakeling in een inrichting volgens de uitvinding toont, die in combinatie met de inrichting volgens figuur 2 kan worden toegepast en
Fig. 4 enige signaalvormen ter verklaring van de werking van de schakeling volgens figuur 3 toont.
10 Fig. 1A toont schematisch de opeenvolging van spoor- volgsignalen met achtereenvolgens de frequenties f1, f2, f3 en f4 op een band T. Een kop 1 leest deze frequenties uit en deze frequenties worden gemengd met een signaal met frequentie fO. Figuur 1B toont het verloop van een regel-15 signaal S dat ontstaat wanneer een kop 1, die een spoor met spoorvolgfrequentie f2 dient te volgen, waarbij de mengfrequentie fO in overeenstemming daarmee juist gekozen is, langs de band T dwars op de spoorrichting in de richting P wordt bewogen.
20 Fig. 2 toont het schema van een spoorvolginrichting.
De kop 1 respectievelijk 2 is bevestigd op een transducent 3 respectievelijk 4 voor het in hoogte verstellen van de positie van de kop 1 respectievelijk 2. De uitleesspoelen van de koppen 1 en 2 zijn in serie geschakeld en via bij-25 voorbeeld een roterende transformator 5 verbonden met de ingang van een mengtrap 6, waaraan ook het uitgangssignaal van een frequentregenerator 7 wordt toegevoerd. De frequentie fO van dat signaal wisselt na elk spoor zodat steeds een met het uit te lezen spoor korresponderende mengfre-30 quentie wordt toegevoerd. Uit het uitgangssignaal worden met bandfilters 8 en 9 twee bepaalde mengprodukten uitgefilterd. Van deze mengprodukten wordt met een als aftrekscha-keling geschakelde operationele versterker 10 het verschil bepaald welk verschil het in figuur 1B getoonde signaal S 35 is·
Dient kop 1 spoor met spoorvolgfrequentie f2 te volgen, dan genereert frequentiegenerator 7 een frequentie fO die met de frequentie f1 respectievelijk f3 van het 7904885 PHN 9494 5 linkse respectievelijk rechtse nabuurspoor een mengprodukt geeft dat door bandfilter 8 respectievelijk 9 wordt uitgefilterd. Volgt kop 1 dat spoor met spoorvolgfrequentie f2 precies, dan zijn de mengprodukten qua amplitude gelijk g en heeft het signaal S een waarde OV. Volgt kop 1 het spoor met spoorvolgfrequentie f1, dan is het mengprodukt van frequentie f1 met frequentie f0 maximaal en heeft het signaal S een minimale waarde Vmin. Volgt kop 1 het spoor met spoorvolgfrequentie f3, dan is het mengprodukt van frequen-10 tie f3 met frequentie f0 maximaal en heeft het signaal S een maximale waarde Vmax. Volgt kop 1 een spoor met spoorvolgfrequentie f4 dan zijn de mengprodukten van de frequenties fl en f3 met frequentie f0 gelijk in amplitude en heeft het signaal S de waarde OV. Op deze wijze ontstaat ]5 de discriminatiekarakteristiek volgens figuur 1B voor de waarde van signaal S als funktie van de koppositie P.
Nadat kop 1 het spoor met spoorvolgsignaal met frequentie f2 heeft uitgelezen dient kop 2 het daaropvolgende spoor met spoorvolgsignaal f3 uit te lezen. De fre-20 quentie f0 wisselt daarbij zodanig, dat het mengprodukt met frequentie f2 respectievelijk f4 door bandfilter 9 respectievelijk 8 wordt doorgelaten. Eenzelfde discriminatiekarakteristiek geldt dan, echter over één spoorafstand in de richting P verschoven. Gesteld kan worden, dat de 25 in figuur 1B getoonde karakteristiek voor elk van beide koppen 1 en 2 geldt waarbij het spoor met spoorvolgsignaal met frequentie f2 het te volgen spoor is.
Teneinde de koppen 1 en 2 de gewenste sporen te doen volgen, wordt het aan de uitgang van versterker 10 30 verschijnende signaal S versterkt toegevoerd aan de bij die koppen behorende transducenten 3 en 4, waarbij alleen die van de koppen 1 en 2 die op dat moment uitleest, in hoogte bestuurd wordt als funktie van het signaal S op dat moment. Hiertoe omvat de inrichting een wisselschakelaar 35 13 die de uitgang van versterker 10 met de ingang van versterker 11 verbindt wanneer kop 1 uitleest en een wis-selschakelaar 14 die de uitgang van versterker 10 met de ingang van een versterker 12 verbindt wanneer kop 2 uitleest.
7904885 • * PHN 9494 6
De uitgang van versterker 11 respectievelijk 12 is via bijvoorbeeld een sleepring 15 respectievelijk 16 met transducent 3 respectievelijk 4 verbonden. Het geheel is qua signaalpolariteiten zo gedimensioneerd, dat bij een 5 negatief signaal S de betreffende kop naar links gestuurd wordt en bij een positief signaal S naar rechts. De schakelaars 13 en 14 worden bediend door een inrichting 17 synchroon met de beweging van de koppen 1 en 2 zodat steeds de juiste transducent het versterkte signaal S ontvangt.
10 In figuur 1B worden de posities Aq respectievelijk
Bq van de koppen 1 en 2 in niet gestuurde toestand getoond ten opzichte van de discriminatiekarakteristiek. Deze posities zullen tengevolge van hysteresis en mechanische afwijkingen niet gelijk zijn. De gemiddelde positie van de 15 koppen 1 en 2 ligt echter wel midden op het te volgen spoor door toedoen van het aan de hand van figuur 3 te beschrijven bandsnelheidsservomechanisme. Door toedoen van het spoorvolgmechanisme wordt kop 2 langs de werklijn V in figuur 1B naar rechts bewogen en kop 2 langs een soort-2Q gelijke werklijn naar links, De werklijn V geeft de positie van kop 1 als funktie van de spanning aan de ingang van versterker 11, terwijl de karakteristiek S die ingangs-spanning als funktie van de koppositie geeft. De koppen zullen zich dan instellen op het snijpunt van de bijbe-25 horende werklijn en de karakteristiek S. In figuur 1B zijn dit de posities A^ respectievelijk B^, waarmee de waarden +Vg respectievelijk -V^ van het signaal S corresponderen.
De kopposities A1 en B1 liggen symmetrisch ten opzichte van die positie waarbij het signaal S de waarde OV 3Q heeft doordat de uitgangsposities AO en BO zo'n symmetrische ligging hadden. Zou dit niet het geval zijn geweest, dan zouden in eerste instantie die posities A1 en B1 niet symmetrisch geweest zijn. Echter het bandsnelheidsservomechanisme corrigeert dit doordat de bandsnelheid 35 bijgestuurd wordt totdat de gemiddelde positie van de koppen 1 en 2 op het nulpunt van de karakteristiek S is gelegen.
Tijdens het aftasten van een spoor door telkens 7904885 PHN 9h$k 7 één van de koppen 1 en 2 wordt die kop steeds nagenoeg op het midden van het spoor geregeld. Wanneer de bandsnelheid en de koppensnelheid voldoende constant zijn, zal de positie van die kop bij het begin van het spoor eerder in over-5 eenstemming zijn met de positie die de kop innam aan het begin van het vorige door die kop gevolgde spoor dan met de positie die die kop innam aan het einde van dat vorige spoor. Het is daarom gunstig om die kop in die halve omwent elingsperiode van de koppenschijf* waarin de betreffen-10 de kop niet uitleest en derhalve niet in hoogte bestuurd wordt, te sturen naar zelfde positie als de kop had aan het begin van het laatst uitgelezen spoor. Hiertoe is de uitgang van versterker 10 via een laadweerstand 18 en een schakelaar 19 verbonden met condensator 21 en via de laadweer-Ig stand en een schakelaar 20 verbonden met condensator 22. Schakelaar 19 respectievelijk 20 wordt op commando van inrichting 17 kortstondig gesloten aan het begin van uitlezing van een spoor door kop 1 respectievelijk 2, zodat de spanning over condensator 21 respectievelijk 22 corre-2o spondeert met de waarde van het signaal S aan het begin van uitlezing van een spoor door kop 1 respectievelijk 2.
Deze spanning over condensator 21 respectievelijk 22 wordt via een als volger geschakelde operationele versterker 23 respectievelijk 24 toegevoerd aan contact C2 van schakelaar 25 13 respectievelijk 14, met welk contact de schakelaar 13 respectievelijk 14 contact maakt wanneer kop 1 respectievelijk 2 gedurende een halve omwenteling van de koppenschijven niet uitleest. Hierdoor worden de koppen 1 en 2 tijdens de "terugslag" dit is de periode dat die kop-30 pen beurtelings niet uitlezen, gebracht naar een positie die correspondeert met de positie van die koppen aan het begin van de vorige uitleesperiode.
Bij het beschreven spoorvolgsysteem kan het voorkomen, dat de koppen een onderling hoogteverschil overeen-35 komend met vier sporen of een veelvoud van vier sporen vertonen. Deze situaties zijn stabiel en kunnen bijvoorbeeld door verkeerd invangen aan het begin van weergave ontstaan. Zo'n situatie toont figuur 1B, waar de ongeregelde positie 7904885 ¥ ¥ PHN 9^94 8 A2 respectievelijk B2 van kop 1 respectievelijk 2 aange- . geven is symmetrisch ten opzichte van het spoor met het spoorvolgsignaal met frequentie f4 terwijl de discrimina-tiekarakteristiek S, tengevolge van een niet met de werke-5 lijke situatie corresponderende frequentie f0 van frequen-tiegenerator 7» behoort bij een te volgen spoor met spoorvolgsignaal met frequentie f2. Omdat de waarde van het signaal S behorende bij positie A2 respectievelijk B2 positief respectievelijk negatief is wordt kop 1 naar links 10 geregeld en kop 2 naar rechts. De koppen 1 respectievelijk 2 worden daardoor naar positie A3 respectievelijk B3 geregeld, welke posities nagenoeg vier sporen uiteenliggen en welke posities stabiel zijn. Bij de posities A3 en B3 heeft het signaal S een waarde V1 respectievelijk -V1.
15 Uit figuur 1B is te zien dat wanneer de onderlinge afwijking van de koppen 1 en 2 in de ongeregelde toestand tengevolge van hysteresis en meachnische afwijkingen minder dan twee sporen bedraagt, met andere woorden als de posities Ao en Bo in elk geval tussen de posities Amax en 20 Bmax gelegen zijn, de spanning V1 steeds groter is dan de spanning V2. Immers de spanning V3 = (V1+V2) ontstaat wanneer kop 1 vanuit positie Amax bijgestuurd wordt. Daarom zal wanneer positie AO steeds binnen positie Amax gelegen is, de spanning V2 steeds kleiner zijn dan de span-25 ning V3 terwijl de spanning V1 steeds groter dan de spanning V3 zal zijn.
In situaties waar de uitgangsposities AO en BO respectievelijk A2 en B2 niet symmetrisch gelegen zijn, geldt dat het verschil van de waarden van het bij de ge-30 regelde posities van de koppen 1 en 2 behorende signaal S bij correcte posities steeds groter is dan dat verschil bij een onderlinge fout van vier sporen of een veelvoud van vier sporen mits de onderlinge beginposities minder dan twee sporen uiteenliggen. Bij de spoorvolgmethode 35 volgens de uitvinding wordt van dit gegeven gebruikt gemaakt. In het gekozen uitvoeringsvoorbeeld is de waarde van het signaal S aan het begin van uitlezing van een spoor door kop 1 respectievelijk 2 aanwezig op condensator 7904885 PHN 9494 9 21 respectievelijk 22. Om het genoemde verschil in waarde van het signaal S te bepalen kan dan met vrucht van deze beginwaarde gebruikt worden gemaakt. Daartoe zijn in de inrichting volgens figuur 2 de uitgangen van volgers 23 en g 24 met ingangen van een verschilversterker 23 verbonden.
De uitgang van die verschilversterker voert dus een signaal dat in waarde met het verschil tussen de beginwaarden van het signaal S correspondeert. Dit uitgangssignaal wordt vertraagd door RC-netwerk 26, 27, toegevoerd aan een drem-pelschakeling 28 met een met de waarde 2V3 corresponderende drempel.
Aan de ongewenste situatie met de koppen 1 en 2 op de posities A3 en B3 kan een eind gemaakt worden door aan de transducent van een van beide koppen de aan de transdu-jg cent van de andere kop toegevoerde spanning toe te voeren. In het aan de hand van figuur 1B beschreven voorbeeld wordt aan de transducent van kop 1 de spanning toegevoerd die de transducent van kop 2 toegevoerd krijgt. Hierdoor verplaatst kop 1 zich van positie A3 naar positie A4 2q welke positie dan, afgezien van hysteresisverschijnselen op dezelfde afstand rechts van beginpositie A2 is gelegen als kop 2 rechts van B2 is gelegen en onder de gestelde voorwaarde is dit op minder dan twee sporen van de positie B3 van kop 2 vandaan. Het spoorvolgmechanisme verplaatst 25 dan kop 1 vanaf positie A4 langs de werklijn naar rechts tot positie A5. Beide koppen 1 en 2 zijn dan links van het spoor met spoorvolgfrequentie f2 gelegen. Door verandering van de bandsnelheid zal het bandsnelheidsservomechanisme de gemiddelde positie van de koppen 1 en 2 symmetrisch ten 20 opzichte van het spoor regelen zodat uiteindelijk de posities A6 en B6 bereikt worden, hetgeen weer een stabiele positie is.
In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 2 wordt het voorgaande bereikt doordat een schakelaar 29 is opgenomen 3g tussen de uitgang van de volger 24 en condensator 21. De schakelaar wordt bediend door het uitgangssignaal van drem-pelschakeling 28 en sluit wanneer het ingangssignaal van drempelschakeling 28 het gestelde niveau 2V3 overschrijdt.
7904885 PHN 9k9k 10
Door het sluiten van schakelaar 29 wordt condensator 21 opgeladen tot dezelfde spanning als condensator 22 zodat tijdens de terugslag van kop 1 deze kop 1 door transducent 3 verplaatst wórdt naar positie A4 waarna tij-g dens het uitlezen van het eerstvolgende spoor door kop 1 deze naar positie A5 en gelijktijdig doch langzamer door het bandservomechanisme naar positie A6 wordt verplaatst.
Nadat schakelaar 29 gesloten is, wordt het uitgangssignaal van verschilversterker 25 gelijk aan 0 volt.
10 Dit is beneden de drempel 2V3 van drempelschakelaar 28, waardoor schakelaar 29 weer opent. RC netwerk 26, 27 vertraagt het uitgangssignaal van verschilversterker 25 om te voorkomen dat schakelaar 29 te snel opent nadat deze op commando van drempelschakeling 28 gesloten werd.
15 Zoals reeds is opgemerkt speelt bij de verplaat sing van kop 1 van positie A3 naar positie Ak hysteresis een rol. Zo zou ten gevolge van hysteresis kop 1 vanaf de positie A3 op een positie links van de in figuur 1B met A7 aangeduide positie terecht kunnen komen, waarna het spoor-2Q volgmechanisme kop 1 weer naar links terug zou regelen en een instabiele toestand zou ontstaan. Een oplossing wordt gevormd door het onderwerpen van beide koppen aan nagenoeg dezelfde hysteresis door de transducent 2 en 3 na het detekteren van een onderlinge positieafwijking gedurende 25 korte tijd vol naar één richting uit te sturen. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 2 geschiedt dit door de ingangen van versterkers 11 en 12 op een hoog niveau te brengen door de uitgang van drempelschakeling 28 via diode 30 respectievelijk 31 met de ingang van versterker 3Q 11 respectievelijk 12 te verbinden. Dioden 30 en 31 isoleren in de gewenste situatie, waarbij de uitgangsspanning van drempelschakeling 28 laag is, de uitgang van die drempelschakeling 28 van de versterkers 11 en 12.
Deze voornoemde methode om nadelige effecten ten 35 gevolge van hysteresis te voorkomen is, alhoewel in de praktijk voldoende, niet optimaal. Het kan immers zijn dat op het moment dat de transdueenten 3 en ^ vol naar een richting uitgestuurd worden, kop 2 aan het uitlezen is 7904885 PHN 9494 11 waarbij schakelaar 13 in de getekende stand staat. Trans-ducent 3 krijgt dan pas nadat beide transducenten uitgestuurd zijn dezelfde regelspanning toegevoerd als transdu-cent 4 toegevoerd kreeg een halve omwenteling van de 5 koppenschijf eerder en wordt dan alsnog aan een hysteresis onderworpen die niet meer gecorrigeerd wordt. Een oplossing voor dit probleem is het toevoeren van de uitstuur-impuls aan transducent 1 pas nadat schakelaar 13 wisselt en contact maakt met contact C^.
IQ Figuur 3 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een bandservoregeling volgens de uitvinding toegepast in combinatie met de kophoogteregeling volgens figuur 2. De bandservoregelschakeling heeft een ingang 33 die verbonden is met de uitgang van versterker 10 in de schakeling vol-gens figuur 2, op welke ingang 33 dus het uit de door koppen 1 en 2 afwisselend uitgelezen spoorvolgsignalen verkregen regelsignaal S aanwezig is. Ingang 33 is verbonden met de inverterende ingang (-) van een comparator 34 - in dit voorbeeld een niet-tegengekoppelde operationele 20 versterker met zeer grote versterkingsfaktor - waarvan de niet-inverterende ingang (+) met een bron van eventueel instelbare referentiespanning is verbonden. De uit-gangsspanning V van comparator 34 is dus laag wanneer het signaal S groter is dan de referentiespanning V en hoog 25 wanneer het signaal S kleiner is dan de referentiespanning
V
De uitgang van comparator 34 is via weerstand 35 met een condensator 36 verbonden. Deze weerstand 35 dient ervoor dat condensator 46 afhankelijk van het niveau van 3q de uitgangsspanning van comparator 34 met een nagenoeg constante stroom wordt geladen c.q. ontladen. In plaats van een uitgestuurd spanningsversterker met laadweerstand kunnen bijvoorbeeld ook een laad- en een ontlaadstroombron, die geschakeld worden door de uitgangsspanning van een 35 comparator, toegepast worden.
De condensator 36 is 'via schakelaar 37, die bij weergave in de getekende stand staat, met de inverterende ingang (-) van een versterker 38 verbonden waarvan de 7904885 PHN 9494 12 uitgangsspanning aan de bandaandrijfmotor M toegevoerd wordt.
Met de aandrijfmotor M is een tachogenerator T gekoppeld waarvan het uitgangssignaal, in dit voorbeeld een g signaal met een frequentie evenredig met het toerental van motor M, aan een frequentiespanningsomzetter 39 wordt toegevoerd, van welke frequentiespanningsomzetter 39 de uitgangsspanning aan de niet-inverterende ingang (-) van de versterker 38 wordt toegevoerd.
^0 De lus met tachogenerator T, frequentiespanningsom zetter 39» versterker 38 en motor M stabiliseert het toerental van de motor M op een nominale waarde. Een signaal op de inverterende ingang van versterker 38 corrigeert dit ingestelde toerental als functie van het signaal 15 op die inverterende ingang.
Figuur 4a toont een voorbeeld van een signaal S, opgebouwd uit delen die afgeleid zijn uit het afwisselend door kop 1 en kop 3 (fig. 2) uitgelezen spoorvolgsignaal en die op de aan de hand van figuur 2 besproken wijze 20 aan afwisselend de transducenten 3 en k (fig. 2) worden toegevoerd, het uitgangssignaal V^ van comparator 34 dat ontstaat door vergelijking van het signaal S met de referentiespanning V, en de spanning V over condensator *c c 36 die ontstaat door het laden c.q. ontladen van conden- 25 sator 36 met een door die spanning V en de waarde van de weerstand 35 bepaalde stroom. Valt het gemiddelde niveau van het signaal S niet samen met de referentiespanning , dan zal het gemiddelde niveau van de spanning V over c condensator 36 veranderen en daarmede het toerental van 3Q motor M tot dat het gemiddelde niveau van het signaal S samenvalt met de referentiespanning . De referentie spanning wordt daarbij zodanig ingesteld dat in dat geval de posities van beide koppen 1 en 2 symmetrisch liggen ten opzichte van de nulpunten in de in figuur 1B 35 getoonde karakteristiek.
Het kan voorkomen, bijvoorbeeld na het bij de beschrijving van de figuren 1 en 2 besproken situatie van verkeerd invangen of bijvoorbeeld wanneer ten gevolge van een 7904885 PHN 9k9h 13 • » foutieve koppositie regeling één van beide transducenten 3 en 4 tegen een uitstuurbereik vastloopt, dat de gemiddelde niveaus van beide delen van het signaal S zover uit elkaar liggen dat het ene deel steeds kleiner is dan de 5 referentiespanning en het andere deel steeds groter is dan de referentiespanning V^. Zo’n signaal S toont figuur 4b. Het bijbehorenden uitgangssignaal V van comparator 34 is dan een blokgolf met een pulsbreedte van 50$.
Het resultaat daarvan is dat de gemiddelde spanning over IQ condensator 36 niet verandert en het motortoerental zich niet wijzigt alhoewel het gemiddelde niveau van het signaal S afwijkt van de referentiespanning V^. Om bij het optreden van een derge&ijke storing toch een bandsnelheids-regeling te behouden omvat de schakeling volgens figuur 3 jg een versterker 40 met tegenkoppelweerstand 41 en ingangs-weerstanden 42 en 43 waarbij de waarden van die weerstanden 41, 42 en 43 de versterkingsfaktor van de versterker 4θ bepalen. De inverterende ingang (-) is via de weerstand 42 met signaalingang 33 verbonden en de niet-20 inverterende ingang (+) is via weerstand 43 met referentiespanning verbonden. De uitgang van versterker 40 is via weerstand 44 met condensator 46 verbonden. Op deze wijze wordt aan condensator C een met het signaal S proportionele stroom toegevoerd zodat condensator 36 wordt geladen c.q.
25 ontladen totdat het gemiddelde niveau van het signaal S samenvalt met de referentiespanning . Hierdoor wordt bij het optreden van een signaal S zoals in figuur 4b geschetst is toch een bandsnelheidsregeling verkregen alhoewel die aanmerkelijk trager is dan de bandsnelheids-2Q regeling in de in figuur 4a geschetste situatie. De in figuur 3 getoonde regelschakeling is een zogenaamde twee-puntsregeling met daaraan parallel een proportionele regeling.
De schakeling volgens figuur 3 omvat verder een phase 35 discriminator 45 die de fase van het signaal van de tacho-generator vergelijkt met de fase van een referentiesignaal afkomstig van bron 46 en die tijdens opname, wanneer schakelaar 37 in de niet-getekende stand staat, een met het 7904885

Claims (4)

1. Inrichting voor het uitlezen van informatie uit onderling nagenoeg evenwijdige en een hoek met de lengteas van een bandvormig registratiemedium makende re- 10 gistratiesporen met althans een eerste en een tweede kop voor het beurtelings aaneensluitend uitlezen van opeenvolgende registratiesporen, althans een eerste respectievelijk tweede transducent voor het verstellen van de positie van de eerste respectievelijk tweede kop in een 15 richting dwars op de richting van de registratiesporen, een spoorvolgsignaalgenerator voor het beurtelings genereren van althans een eerste respectievelijk een tweede spoorvolgsignaal dat een maat is voor de afwijking van de eerste respectievelijk de tweede kop ten opzichte van het 20 midden van het door die kop te volgen spoor, een bekrach-tigingsschakeling voor het bekrachtigen van de eerste respectievelijk de tweede transducent als funktie van het eerste respectievelijk tweede spoorvolgsignaal teneinde de eerste respectievelijk tweede kop op het midden van het 25 door die kop te volgen spoor te regelen, en een band- snelheidsregelschakeling met het kenmerk, dat de bandsnel-heidsregelschakeling een eerste ingang omvat waaraan afwisselend achtereenvolgens de optredende spoorvolgsignalen worden toegevoerd om de transportsnelheid van het bandvor-30 mig registratiemedium zodanig te regelen dat de gemiddelde waarde van de spoorvolgsignalen op een constante referentiewaarde gehouden wordt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bandsnelheidsregelschakeling omvat een compa- 35 rator voor het vergelijkeh van het aan de eerste .ingang optredende signaal met een referentiewaarde en het aan een uitgang van die comparator genereren van een constant signaal met een eerste polariteit wanneer het signaal aan 7904885 PHN 9k9k 15 de eerste ingang groter is dan die referentiewaarde en een constant signaal met een aan de eerste polariteit tegengestelde tweede polariteit wanneer het signaal aan die eerste ingang kleiner is dan de referentiewaarde, en een g integrator voor het integreren van het signaal aan de uitgang van de comparator.
3. Inrichting volgens conslusie 2, met het kenmerk, dat de bandsnelheidsregelschakeling verder omvat een schakeling voor het toevoeren van een met het signaal aan die jq eerste ingang evenredig signaal aan de integrator.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bandsnelheidsregelschakeling verder omvat een versterker waarvan een eerste ingang met de integrator is verbonden, een tweede ingang en een uitgang met een motor voor het aandrijven van het bandvormige registratiemedium is verbonden, met welke motor een tachogenerator is gekoppeld die een met het toerental van die motor evenredig signaal levert dat aan de tweede ingang van die versterker wordt toegevoerd. 20 25 30 35 7904885
NL7904885A 1979-06-22 1979-06-22 Inrichting voor het uitlezen van informatie. NL7904885A (nl)

Priority Applications (21)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7904885A NL7904885A (nl) 1979-06-22 1979-06-22 Inrichting voor het uitlezen van informatie.
ZA00803192A ZA803192B (en) 1979-06-22 1980-05-28 Apparatus for reading information
US06/154,643 US4364097A (en) 1979-06-22 1980-05-30 Tape speed control device
CA000353805A CA1169553A (en) 1979-06-22 1980-06-11 Apparatus for reading information
AR281387A AR226699A1 (es) 1979-06-22 1980-06-12 Aparato lector de informacion
DE19803022472 DE3022472A1 (de) 1979-06-22 1980-06-14 Vorrichtung zum auslesen von information
DD80221892A DD151526A5 (de) 1979-06-22 1980-06-17 Vorrichtung zum auslesen von information
MX182827A MX147574A (es) 1979-06-22 1980-06-18 Mejoras en aparato para leer informacion
FR8013539A FR2460021B1 (fr) 1979-06-22 1980-06-18 Dispositif pour la lecture d'information
CH4725/80A CH654430A5 (de) 1979-06-22 1980-06-19 Vorrichtung zum auslesen von information.
DK261880A DK150420C (da) 1979-06-22 1980-06-19 Apparat til regulering af baandhastighed
AU59420/80A AU534997B2 (en) 1979-06-22 1980-06-19 Two-head tracking control apparatus
GB8020120A GB2053528B (en) 1979-06-22 1980-06-19 Automatic control of information reproducing apparatus
BR8003813A BR8003813A (pt) 1979-06-22 1980-06-19 Aparelho para leitura de informacao de pistas de gravacao
SE8004553A SE447175B (sv) 1979-06-22 1980-06-19 Apparat for lesning av information, innefattande en bandhastighetsstyrkrets
NZ194091A NZ194091A (en) 1979-06-22 1980-06-19 Rotating head player speed control and head positioning
AT0323880A AT382487B (de) 1979-06-22 1980-06-19 Vorrichtung zum auslesen von information
ES492623A ES492623A0 (es) 1979-06-22 1980-06-20 Un aparato para leer informacion de pistas de registro
BE0/201127A BE883945A (fr) 1979-06-22 1980-06-20 Dispositif pour la lecture d'information
IT22917/80A IT1131628B (it) 1979-06-22 1980-06-20 Apparecchiatura per leggere informazione
JP8504580A JPS567260A (en) 1979-06-22 1980-06-23 Information reader

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7904885A NL7904885A (nl) 1979-06-22 1979-06-22 Inrichting voor het uitlezen van informatie.
NL7904885 1979-06-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7904885A true NL7904885A (nl) 1980-12-24

Family

ID=19833402

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7904885A NL7904885A (nl) 1979-06-22 1979-06-22 Inrichting voor het uitlezen van informatie.

Country Status (21)

Country Link
US (1) US4364097A (nl)
JP (1) JPS567260A (nl)
AR (1) AR226699A1 (nl)
AT (1) AT382487B (nl)
AU (1) AU534997B2 (nl)
BE (1) BE883945A (nl)
BR (1) BR8003813A (nl)
CA (1) CA1169553A (nl)
CH (1) CH654430A5 (nl)
DD (1) DD151526A5 (nl)
DE (1) DE3022472A1 (nl)
DK (1) DK150420C (nl)
ES (1) ES492623A0 (nl)
FR (1) FR2460021B1 (nl)
GB (1) GB2053528B (nl)
IT (1) IT1131628B (nl)
MX (1) MX147574A (nl)
NL (1) NL7904885A (nl)
NZ (1) NZ194091A (nl)
SE (1) SE447175B (nl)
ZA (1) ZA803192B (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5727421A (en) * 1980-07-23 1982-02-13 Sony Corp Track following device
DE3267715D1 (en) * 1981-12-07 1986-01-09 Hitachi Ltd Method and apparatus for detecting track jumping point in magnetic recording and reproducing system
DE3270309D1 (en) * 1981-12-09 1986-05-07 Hitachi Ltd Magnetic recording system
JPS58150162A (ja) * 1982-03-03 1983-09-06 Hitachi Ltd 磁気記録再生装置
JPS59110062A (ja) * 1982-12-13 1984-06-25 Canon Inc 情報信号記録再生装置
US4594618A (en) * 1982-12-24 1986-06-10 Canon Kabushiki Kaisha Information reproducing apparatus
JPS59151348A (ja) * 1983-02-16 1984-08-29 Sanyo Electric Co Ltd 記録モ−ド判別回路
JPS59229735A (ja) * 1983-06-10 1984-12-24 Canon Inc 自動トラツキング装置
JPS60140554A (ja) * 1983-12-28 1985-07-25 Canon Inc ビデオ信号再生装置
US4647990A (en) * 1984-11-02 1987-03-03 Victor Company Of Japan, Ltd. Tracking control system
US4587581A (en) * 1985-01-07 1986-05-06 Datatape, Inc. Magnetic tape tracking control apparatus
JP2542070B2 (ja) * 1988-12-27 1996-10-09 株式会社日立製作所 磁気記録再生装置のトラツキング装置

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS515569B1 (nl) * 1970-05-23 1976-02-20
US3803469A (en) * 1972-05-18 1974-04-09 Bosch Fernsehanlagen System for controlling speed of the tape drive in a tape recording and replaying apparatus
US3931639A (en) * 1974-07-12 1976-01-06 International Business Machines Corporation Transverse track location device with calibrated stepper motor
CA1067997A (en) * 1974-07-15 1979-12-11 Jacob De Boer Servo system for controlling the position of a reading head
US4104684A (en) * 1975-05-19 1978-08-01 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Rotary head type magnetic video recording and reproducing system
JPS51138410A (en) * 1975-05-26 1976-11-30 Sony Corp Method of recording and reproducing signal
NL7600470A (nl) * 1976-01-17 1977-07-19 Philips Nv Servosysteem voor het sturen van de positie van een magneetkop ten opzichte van een te volgen spoor.
JPS6032258B2 (ja) * 1976-09-13 1985-07-26 ソニー株式会社 自動トラツキング制御装置
NL7702815A (nl) * 1977-03-16 1978-09-19 Philips Nv Werkwijze voor het regelen van de positie van een schrijf- respektievelijk leeskop en een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
AT353855B (de) * 1977-07-28 1979-12-10 Grundig Emv Anordnung zur exakten spurhaltung
NL7801318A (nl) * 1978-02-06 1979-08-08 Philips Nv Werkwijze voor het regelen van de positie van een schrijf-leeskop en inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.

Also Published As

Publication number Publication date
ZA803192B (en) 1982-01-27
BR8003813A (pt) 1981-01-13
NZ194091A (en) 1983-06-14
CH654430A5 (de) 1986-02-14
FR2460021A1 (fr) 1981-01-16
SE8004553L (sv) 1980-12-23
AU5942080A (en) 1981-01-08
GB2053528A (en) 1981-02-04
IT1131628B (it) 1986-06-25
SE447175B (sv) 1986-10-27
DK150420C (da) 1987-07-13
DD151526A5 (de) 1981-10-21
GB2053528B (en) 1983-04-07
DK261880A (da) 1981-02-19
AU534997B2 (en) 1984-02-23
CA1169553A (en) 1984-06-19
JPS567260A (en) 1981-01-24
ES8103427A1 (es) 1981-02-16
BE883945A (fr) 1980-12-22
FR2460021B1 (fr) 1987-01-23
MX147574A (es) 1982-12-14
AR226699A1 (es) 1982-08-13
US4364097A (en) 1982-12-14
DK150420B (da) 1987-02-23
IT8022917A0 (it) 1980-06-20
ES492623A0 (es) 1981-02-16
ATA323880A (de) 1986-07-15
AT382487B (de) 1987-02-25
DE3022472C2 (nl) 1989-03-23
JPH0152823B2 (nl) 1989-11-10
DE3022472A1 (de) 1981-01-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7904885A (nl) Inrichting voor het uitlezen van informatie.
US4110799A (en) Servo system for controlling the position of a magnetic head relative to a track to be followed using periodically interrupted long-wave positioning signals
US4232201A (en) Dithered center tracking system
US4397010A (en) Optical servo-positioning system
US4236105A (en) Digital center tracking system
US4929917A (en) Phase-locked loop circuit
DK142516B (da) Styresystem til styring af positionen af et læsehoved.
EP0240678B1 (en) Rotational velocity control with pulse width modulation
NL8104408A (nl) Inrichting voor afspeling van een schijfvormige registratiedrager of plaat.
NL7812286A (nl) Werkwijze voor het lezen en/of schrijven van informatie en een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
NL8003305A (nl) Inrichting voor het opzoeken van een gewenst informa- tiespoor.
NL192849C (nl) Inrichting voor automatische spoorvolgbesturing bij schroeflijnvormige bandaftasting met twee of meer weergeefkoppen.
NL8105346A (nl)
NL8002645A (nl) Weergeefstelsel voor hoge snelheid in een inrichting voor het weergeven van informatiesignalen geregistreerd op een roterend registratiemedium.
EP0128426A2 (en) Video signal recording and reproducing apparatus
NL8105347A (nl) Inrichting voor het optisch aftasten van een schijfvormige registratiedrager.
EP0028111A1 (en) Apparatus and method for optically recording an information signal with reduced second harmonic distortion and a record so made
BE1007029A3 (nl) Werkwijze voor het afleiden van een kwaliteitssignaal uit een uitgelezen signaal, alsmede een optekeninrichting en een uitleesinrichting waarin een dergelijke werkwijze wordt toegepast.
US4695778A (en) Rotation phase control device
US4841511A (en) Constant linear velocity disk rotating apparatus
NL8801363A (nl) Inrichting voor het opnemen of weergeven van een elektrisch signaal.
US5124964A (en) Focus servo gain setting circuit for optical record disc reproducing apparatus
DE3532825C2 (nl)
US4544957A (en) Time base correction apparatus
JPH0628433B2 (ja) ビデオ信号再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BI The patent application has been withdrawn