NL7808226A - Buis uit thermohardende hars. - Google Patents

Description

— 1 - N.0.26.472 70IIMAR JONAS SOU, te Lycksele, Zweden.

Buis uit thermohardende hars.

De uitvinding heeft betrekking op buizen van thermohardende hars. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze en een inrichtiigvoor het vervaardigen van dergelijke buizen en verder op een werkwijze voor het aan de buis geven van zijn uiteindelijke inherent stabiele vorm door uitharding in combinatie met hel 5 toepassen van de buis volgens de uitvinding in bijvoorbeeld een reeds bestaande leiding.

Onder de problemen, waarop de uitvinding in het bijzonder is gebaseerd en waarvoor de uitvinding een oplossing verschaft, | zijn de aanzienlijke moeilijkheden, die ontstonden en nog ontstaal. 10 als via gèbruikelijke werkwijzen en bekende technieken leidingen, die reeds in de grond of in duikers zijn gelegd, zoals rioolbuizer.

S i I en waterbuizen, en ook oppervlakteleidingen, bijvoorbeeld pijp- | leidingen, moeten worden vernieuwd, hersteld en/of versterkt of i moeten worden vervangen op een eenvoudige, efficiënte en goedkope 15 i wijze, en ook om het hoofd te bieden aan de aanzienlijke lek van ' j oppervlaktewater en grondwater die plaatsvindt tengevolge van de j porositeit in een groot deel van bestaande rioolleidingen, die gewoonlijk bestaan uit betonnen of cement buizen, zelfs als de buizen in-'tact zijn. Tengevolge van dit lekken van water in be- 20 staande rioolleidingen, wordt de hoeveelheid rioolwater aanzienlijk vergroot waardoor de kosten voor het zuiveren van het rioolwater aanzienlijk worden verhoogd. 7eel zou worden gewonnen als deze niet noodzakelijke lekkage van water in de rioolleidingen zou kunnen worden verhinderd op een eenvoudige wijze. 25

De uitvinding heeft daarom tot doel om de hiervoor genoemde , problemen op te lossen. Dit doel wordt bereikt door de buis volgaas de uitvinding, die van een zodanige aard is, dat deze kan worden 78 0 82 2 6 - 2 — t " - —— - ' aangebracht of op ,.zijn plaats kan worden gelegd in een buigzame | en voutfbare toestand en na bet aan brengen of leggen daarvan daar-1 aan een stabiele vona kan worden gegeven met een grote sterkte tegen inwendige en uitwendige druk. De buis volgens de uitvinding is verder bedoeld om te worden gebruikt als afdichting, verster- 5 king of vervanging van buizen of delen van buizen in bestaande pijpleidingen van de gebruikelijke soort, maar de buis is vanzelf -sprekend niet beperkt tot alleen deze toepassiigsterreinen, maar kan ook worden gebruikt als uitwendige of inwendige bekleding voor voorwerpen andere dan buizen waarvan gewenst is dat ze dicht 10 zijn en/of zijn versterkt, terwijl de buis ook kan worden gebruikt als een normale buis.

Een traede doel van de uitvinding is een werkwijze te ver-ί schaffen en een inrichting voor het vervaardigen van dergelijke j \ buizen in de vorm van een buigzame, vouwbare slang op een rationele 15 en goedkope wijze, terwijl de uitvinding verder tot doel heeft in samenhang met het aanbrengen of leggen va^n de pijp in deze toestand van een slang aan de buis zijn uiteindelijke inherente vorm te geven met een hoge weerstand tegen uitwendige en inwendige druk.

De buis volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de 20 thermohardende hars die in de buis aanwezig is in hardbare, dat j ! wil zeggen niet uitgeharde toestand, is opgesloten tussen een j i binnenste en een buitenste folie, die, tezamen met de thermoharden-j de hars een buigzame, vouwbare slang vormen, welke slang na het i aanbrengen daarvan of het leggen daarvan in positie kan worden 25 gevormd tot de uiteindelijke vorm van de buis, welke permanent i ! wordt gemaakt door de thermohardende hars uit te harden. De onder-

i I

- havige buis bezit dus twee toestanden, dat wil zeggen één toestand in de vorm van een buigzame, vouwbare slang, die in opgevouwen j toestand gemakkelijk bijvoorbeeld in een af te dichten bestaande | 30 leiding kan worden getrokken, en een toestand van permanente vormj | die bijvoorbeeld wordt bereikt door de slang uit £e drukken naar j zijn gewenste vorm en de thermohardende hars daarna uit te hardeni

Yolgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de j buis in de thermohardende laag versterkt met een slangvormige i 35 weefselversterking, die bestaat uit ineengevlochten draadsystemenj 7 8 0 8 2 26 - 5 - ! ' " ; waarbij de hoek tussen de draden kan worden gewijzigd door strek-; king of inwendige druk, zodat de diameter tussen de twee toestanden van de buis instelbaar is.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de I hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld enige voor- 5 j keursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven, j Fig. 1 geeft een doorsnede weer van een voorkeursuitvoerings vorm van de buis volgens de uitvinding, waarbij de onderdelen van de buis zijn weergegeven.

Fig. 2 en 3 geven schematisch de versterking weer die is 10 aangebracht in de buis in een eerste en respectievelijk tweede |toestand.

; | i Fig. 4 en 5 geven op vergrote schaal een iets gewijzigde j ! uitvoeringsvorm van de versterking voor de buis in de eerste aespec- | tievelijk tweede toestand weer. 15 | Fig. 6 geeft een zijaanzicht weer van een versterkte folie ; die in de buis is aangebracht.

Fig. 7 geeft een zijaanzicht weer, gedeeltelijk in doorsnede, van een inrichting voor het vervaardigen van buizen volgens j de uitvinding, waarbij bepaalde delen ter wille van de duidelijkheid 20 !zijn weggelaten.

j Fig. 8 geeft een gedetailleerde aanzicht weer van enige i : delen in de inrichting.

Fig. 9 gerft een doorsnede weer in hoofdzaak volgens de lijnj ; IX-IX in fig. 7 waarbij een vlechtkop die in de inrichting is aan-; 25 gebracht, is weergegeven.

Fig. 10 geeft schematisch het verloop van een geleidings-groef weer voor . beweegbare draadklossen van de vlechtkop.

Fig. 11 geeft een doorsnede weer op vergrote schaal van een aandrijfmechanisme voor de vlechtkop. 30

Fig. 12 geeft een doorsnede weer van een andere mogelijke bevestiging van de beweegbare draadklossen.

Fig. 13 geeft een doorsnede weer volgens de lijn XIII-XIII in fig. 7·

Fig. 14 geeft schematisch een mogelijke wijze weer voor 55 het aan brengen van een buis volgens de uitvinding in een bestaande : te repareren leiding.____ 7808226 - 4- I Pig. 15 geeft schematisch een uithard-en eindvorminrichtiné weer welke ter plaatse wordt toegepast voor het aan de huis geven ! van zijl uiteindelijke vorm.

De huis volgens de uitvinding bestaat uit een laag 1 van thermohardende hars, die is geplaatst tussen een slangvomige 5 binnenfolie 2 en een slangvormige buitenfolie 3> van welke folies I 2, 3 tenminste er één en bij voorkeur beide zijn voorzien van een in lengterichting lopende versterking 4> zoals weergegeven in | fig. 6, voor het vergroten van de treksterkte van de buis. Bij de j j uitvoeringsvorm weergegeven in de tekening, is de thermohardende 10 j laag versterkt met een textielversterking 7 niet een slangvorm, wel-i ke bestaat uit kruiselings gevlochten draden 5> 6 en die volgens ! fig. 1 ligt in het gebied grenzend aan de buitenfolie 3· De ther- | mohardende hars in de laag 1 bevat vulmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld glasvezel- of synthetische vezelvlokken, kwartsmeel 15 j en/of asbestmeel. Een of verschillende andere op zichzelf bekende vuilers voor kunststoffen kunnen vanzelfsprekend ook worden gebruikt. De thermohardende hars bevindt zich verder in niet uitgeharde, dat wil zeggen hardbare, toestand, in welke toestand deze hars een viskeuze of deegachtige, echter plastische consistentie 20 of pastavorm bezit en wordt in deze hardbare toestand gehouden i is

totdat de buismaan ge bracht of op de bestemde plaats is gelegd. Eerst I I

: dan, en nadat aan de buis zijn uiteindelijke vorm is gegeven, wordt de thermohardende hars in de laag 1 uit gehard, en wordt de buis j daardoor gestabiliseerd en geheel vormvast .. gemaakt. Voor het 25

uitharden kan de thermohardende hars van tevoren zijn bereid met I

een katalysator, dat wil zeggen * hardingsmiddel die door middel | [ van druk of hitte het uitharden op gang zet en versnelt, maar de • katalysator kan ook aan de thermohardende hars in de laag 1 worden toegevoegd nadat de buis in positie is bevestigd. In het laatste 30 geval moet de binnenfolie 2 echter doordringbaar zijn voor gas zodat de katalysator in de thermohardende hars kan ύοordringen en de uitharding op gang kan brengen. De laatste wijze van het j toevoegen van de katalysator verdient de voorkeur in gevallen | waarin de tijd tussen het vervaardigen en het aan brengen van de j 35 buis naar verwachting vrij lang zal zijn, omdat de kunststof een i .. - i

, kortere opslagti.id heeft als een katalysator daarmede is_gem_engcLJ

7808226 _ 5 _ ! Be opslagtijd kan echter aanzienlijk worden verlengd door de huis | hij lage temperatuur op te slaan.

De huis volgens de uitvinding hezit dus twee verschillende toestanden, namelijk een hardhare toestand, waarin de huis de ; vorm hezit van een buigzame, vouwhare slang, en een uitgeharde 5 i j toestand, waarin de huis geheel vormvast is. In de genoemde toe-ί stand van een buigzame slang neemt de textielversterking 7 een i eerste conditie aan, die is weergegeven in fig. 2 en 4> en waarin i j de gevlochten dm den 5> 6 van de textielversterking niet in elkaar j grijpen, maar ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. In deze 10 i toestand van de versterking moet de hoek tussen de draden 5» 6 ' die in fig. 2 t/m 5 is aangeduid met a, zo klein mogelijk zijn, | dat wil zeggen zo dicht mogelijk tot 0 naderen. Tengevolge van j het feit dat de ver ster kings draden 5 , 6 ten opzichte van elkaar | beweegbaar zijn zolang de thermohardende hars in de laag 1 niet 15 i is uit gehard, kan deze hoek wenden gewijzigd door de versterking en de buis samen te drukken of door in de slang een druk totjstand te brengen, die maakt dat de draden 5> 6 omhoog worden bewogen en een tweede toestand aannemen, die is weergegeven in de fig. 3 en 5· : Daardoor wordt de hoek α ook vergroot, alsmede de slangdiameter, 20 maar tegelijkertijd wordt de slang natuurlijk korter. De grootste : en kleinste waarde welke de hoek α kan aannemen is iets kleiner dan 180° respectievelijk iets groter dan 0°.

De textielversterking 7 kan ook^monofilamenten of uit draden welke slechts enige vezels bevatten, maar multifilamenten of 25 voorspinsels verdienen de voorkeur in de versterking, vooral in die gevallen waarin de slang wordt onderworpen aan inwendige druk.

Door de versterking 7 uit voorspinsels te vervaardigen, kan de versterking, zoals weergegeven in fig. 4 en 5» zeer dicht worden i gemaakt en daardoor, in samenwerking met het vlokmateriaal dat 30 in grote hoeveelheden aanwezig is in het kunststofmateriaal en in het bijzonder in de delen daarvan die het dichtst liggen bij de versterking 7> snel een efficiënte hindernis vormen welke voor- I komt dat het kunststofmateriaal in de richting naar buiten toe van binnenuit door de versterking 7 kan bewegen als de slang 35 wordt onderworpen aan inwendige druk om te maken dat de versterking zignjtwe^ejfcoe sta^d^^nn^emt^n j)m^_aan„de_buis_zijnjii±_einder· 7808226 i ^ 6 _ I lijke vorm. te geven. In liet te gin kan een bepaalde kleine hoeveel-; heid viskeus kunststofmateriaal lopen tussen het voorspinsel en de draadvezels, maar met dit kunststofmateriaal lopen ook vlokken : mee of bewegen ook vlokken mee, die niet door de versterking 7 : kunnen gaan, maar die worden tegengehouden en daarop worden nea?— 5 i geslagen, waardoor de versterking wordt verstopt, en deze daardoor i ! dicht wordt en voorkomt dat de kunststof daarin kan doordrirgen.

: De versterking wordt daardoor ook blootgesteld aan een druk, die I nodig is om te maken dat de versterking zijn tweede toestand aan-' neemt met de grootst mogelijke hoek tussen de versterkingsdraden 5, 6. Als daarna de thermohardende hars wordt uit gehard, worden 10 i de draden 5» 6 in de versterking met elkaar in aangrijping ge-| bracht en intensief met elkaar verbonden door het vlok- en kunst- ; | stofmateriaal, zodat de buis in zijn uitgeharde toestand zeer goe-j j de sterkte-eigenschappen bezit en weerstand tegen zeer hoge inwen-j 15 : digen en uitwendige drukken, niet in het minst omdat de verster- l j kingsdraden 5> 6 in deze positie een richting bezitten die in j hoofdzaak evenwijdig loopt met radiale vlakken door de buis, zo-! als weergegeven in fig. 5· j Vervolgens wordt hierna een werkwijze en een inrichting 20 j voor het vervaardigen van buizen volgens de uitvinding beschreven, I aan de hand van fig. 7 t/m 11, waarin schematisch een uitvoerings-I vorm van de inrichting is weergegeven. Behalve een gestel, welke i | terwille van de duidelijkheid en terwille van de eenvoudigheid l ; in de figuren niet is weergegeven, bevat de inrichting een vorm- 25 I doorn 10, die beweegbaar is in een lager of een geleidingsbus 11 I die wordt ondersteund door het gestel, waarbij de doorn ten opzich- ! te van de bus 11 kan worden verplaatst bijvoorbeeld door middel van een zuiger-cilinder inrichting (niet weergegeven). In fig. 7 en 8 is de doom 10 in werkzame positie weergegeven, waarin de doorn i 30 cLsfb i 1 aan zijn bovengedeelte 1Oa^is gekeerd naar de bus 11, is voorzien! van een folietoevoer 2A, die op de doorn 10 wordt vastgehouden door middel van klauwen 12, die aanliggen tegen en om de doom en die worden ondersteund door armen 14» die naar buiten kunnen zwaaien door zuig er-cilind er middel en 15. Het is de bedoeling dat 55 : de folie 2 tussen de genoemde klauwen en de doorn naar buiten wordt 78 0 8226 - 7 - getrokken tegen de werking -van een kracht in, die wordt bepaald door de contaetdruk van de klauwen tegen de folie 2 die is aangebracht rondom de doorn 10, welke contaetdruk instelbaar is door de zuiger-cilindermiddelen 13· De doorn 10 strekt zich in zijn werkzame positie uit vanaf de klauwen 12 door een spuitmondstuk 15 5 ! i I en een vlechtkop 16, waarbij een deel 10b een constante diameter bezit, welke diameter in hoofdzaak moet corresponderen met de grootste hinnendiameter welke de buis moet krijgen. Het toevoerdeel 10a van de doorn, dat wil zeggen het deel van de doorn waarom- ! een ^ ! heen de folie toevoer is aangebracht, kan echterArets kleinere dia- 10 : meter bezitten hoewel dit niet persé noodza&relijk is, omdat de slangvormige folie als zodanig een iets grotere diameter zal heb- iben dan het genoemde deel van de doorn, zodat deze niet zal gaan ί ί plakken gedurende zijn beweging langs de doorn 10. Het doorngedeel- [ ί te 10b eindigt op dezelfde hoogte als een vlechtvlak 17j dat wordt 15 bepaald door een geleidingsplaat of vlechtmond 18, waarna de afme-! ting van de doorn konisch afneemt tot een diameter, die kleiner za;l zijn dan de kleinste binnendiameter van de slang.

Yoor de buitenste folie 5 is een folietoevoer 3A aangebracht izoals weergegeven rondom een buis of bus 18, van welke toevoer de 20 I folie 3 wordt getrokken door een slangvouwinrichting 20, die binnen I de bus is gevormd, tezamen met de binnenste folie 2 die komt vanaf]

] I

j de doorn 10 en de vlechtkop 16, door middel van een toe voerinrich^ ! ting 21 voor het met constante snelheid voortbewegen van de vervaardigde slang, door welke toevoerinrichting 21 de vervaardigings- 25 snelheid kan worden geregeld.

Het spuitmondstuk 15 is geplaatst rondom de doorn 10 en , wordt op een verder niet in detail weergegeven wijze ondersteund door het gestel van de inrichting. Een thermohardende harsmassa, j ! gemengd met een grote hoeveelheid vulmateriaal, bij voorkeur ί 30 vlokken, wordt vanuit een bron (niet weergegeven) geperst in het : spuitmondstuk 15 via leidingen 22 en naar een kamer 23 binnen het spuitmondstuk via openingen 25 die zijn aangebracht in één wand 24 , van de genoemde kamer. De andere wand van de kamer be staat uit de doorn 10 ‘en de folie 2, die om de doorn is geplaatst en die ge- 35 durende de werking met constante snelheid beweegbaar is. De kamer i 7808226 _ 8 — I ' ' ' “ ' ———— —— 25 Heeft een konische vorm en eindigt in een ringvormige afvoer-opening 26, waarvan de "breedte de dikte van de laag 1 van kunst-stofmassa "bepaalt die wordt aangebcacht over de binnenste folie terwijl deze door de spuitmond 15 wordt getrokken. Behalve de genoemde openingen 25 kan een verdere reeks openingen zijn aan- 5 gebracht in de kamerwand 24 in de nabijheid van de afvoeropening : 26 voor het aanbrengen van vlokken op het buitenoppervlak van de thermohardende harslaag. In dit geval kan de hoeveelheid vlokken die worden gemengd met de kunst stofmassa worden verkleind en in ! bepaalde gavllen worden weggelaten. Tengevolge van zijn plakkerig- 10 ! heid bij het aanbrengen op de folie 2 hecht de thermohardende i harsmassa aan de folie 2 en volgt deze tezamen daarmee de weg j i door de vlechtkop 6, waar de versterking 7 wordt aan gebracht; j j en door de vouwinrichting 20 waar de buitenste folie 5 wordt aan-! gebracht rondom de versterking 7 en de klevende thermohardende 15 : harslaag, die daarna door de buitenste folie is bescher-mid.

In dejvlechtkop 26 wordt de textielver sterking 7 direct op de thermohardende harslaag gevlochten terwijl de binnenfolie continu in lengterichting langs de doorn 10 wordt voortbewogen.

Yoor dit doel is de.vlecht-kop 16, die draaibaar op een tafel 28, 20 die in het gestel is aangebracht, is geplaatst, voorzien van draad-| klossen 29 voor bijvoorbeeld de versterkingsdraden 5» welke klossen vast zijn ten opzichte van de draaiende vlechtkop en op onderling! gelijke afstand zijn geplaatst aan de buitenzijde daarvan. De klossen bewegen zich tezamen met de vlechtkop 15 en met de draadklos- 25 sen 50 voor de andere versterkingsdraden, dat wil zeggen de draden 6 bij de uitvoeringsvorm, welke klossen 50 beweegbaar zijn ten j opzichte van de vlechtkop 15 en in de weergegeven uitvoeringsvorm gelijkmatig zijn verdeeld over de binnenzijde van de vlechtkop.

De beweegbare klossen 50 bewegen in een richting tegengesteld aan 50 de bewegingsrichting van de vlechtkop Λ 5 langs een in hoofdzaak sinusvormige geleidingsbaan 51 (fig· 10), in het symmetrievlak waarvan de vaste klossen 29 zijn geplaatst met hun middelpunt, waardoor de beweegbare klossen 50 boven en onder elke tweede van de vaste klossen bewegen. Door deze relatieve beweging tussen de 55 vaste en de beweegbare draadklossen 29 > 50 worden de draden 5» 6 ; ! 78 0 8226 - 9- ί samengevlochten om de thermohardende. harslaag 7 en de binnenste | folie 2 door geleiding van de vlechtende mond 18, die met zijn binnenrand J2, die dicht ligt bij het buitenoppervlak van de kunststoflaag, als drager werkt voor de dmden 5,6 en het vleeh-j ten laat plaatsvinden in hoofdzaak in het vlechtvlak 17» dat wil 5 zeggen iets boven het konische gedeelte van de doorn. In het genoemde vlechtvlak wordt de versterking om de thermohardende hars 1 i tot zijn grootste diameter gevlochten. Als de gevlochten verster-I king, die is geplaatst op het cilindrische deel van de doorn, wordt blootgesteld aan de trekkrachten die tot stand worden ge- 10 ' bracht door de toevoermiddelen 21, worden in de eerste plaats de : ver ster kingsdelen, die het dichtst liggen bij het konische ge-! deelte van de doorn, vastgetrokken om de kunststoflaag 1, dat wil zeggen dat de hoek α tussen de draden 5» 6 iets kLeiner wordt, ! waardoor de krachten toenemen die de neiging hebben om de verster- 15 ' king op het cilindrische deel van de doorn vast te houden, terwijl ook de spanning in dejversterking tussen de doorn en het door een veer bediende geleidingswiel 33 voor het handhaven vaneen constante treksterkte toeneemt, waardoor de versterking daartussen wordt gerekt en wordt samengetrokken tot zijn kleinste diameter, die de 20 versterking toont als deze langs het geleidingswiel 33 loopt, terwijl bovendien versterking van het cilindrische doorngedeelte wordt afgetrokken. De toename in lengte die aan de versterking wordt gege'vai door de samentrekking met betrekking tot de folie 2 die met constante snelheid door het vlechtvlak 17 wordt gevoerd, 25 wordt gecompenseerd door een zekere glijdende beweging tussen de folie en de thermohardende harslaag 1 en door de krachten die tegengesteld zijn gericht met betrekking tot de genoemde trek- j ! krachten en die de neiging hebben om de versterking op het cilin- : drische doorngedeelte vast te houden, waardoor de beweging van. de j 30 kunststoflagen die het dichtst liggen bij de versterking dan wordt i verhinderd zodat deze lagen zullen bewegen met een iets kleinere j snelheid dan de kunststoflagen die het dichtst liggen bij de folie.

j

Dit wordt mogelijk gemaakt tengevolge van de viskeuze of deeg- j achtige consistentie van de thermohardende hars die zonder grotere 35

de I

weerstand onderlinge bewegingen tus sen*verschillende lagen mogelyk L__ _____________________i 7808226 - 10- maakt en tot gevolg heeft dat de thermohardende harslaag wordt I gestrekt en dunner wordt dan deze aan het "begin was. Om in verhand : daarmede een bepaald deel van de kunststof te behouden, is de doorn 10 in het overgangsgebied naar het konische deel voorzien van een aantal groeven 54 die parallel lopen met de toevoer- 5 richting, in welke groeven een zekere hoeveelheid kunststof tezamen met de folie kan worden gedrukt, welke folie daarbij iets wordt gevouwen.

In plaats van de versterking direct op de thermohardende harslaag te vlechten, kan de versterking volgens de uitvinding 10 worden gevlochten op een dunne bus 55» die bijvoorbeeld hangt aan de spuitmond en de thermohardende laag omringt, zoals schematisch weergegeven is fig. 8 door stippellijnen. Deze bus 55 eindigt met zijn onderrand iets onder het vlechtvlak 17 en is in zijn laagstej deel gespleten voor het vormen van veerkrachtige vingers 56 die 15 de versterking ondersteunen, om welke vingers de versterking kan ! worden samengetrokken en waarvanaf de versteking wordt afgetrok- ken als deze wordt blootgesteld aan de nodige trek. In dit geval bewegen de folie 2 en de kunststoflaag 1 ongehinderd binnen de i bus 55» waarbij de thermohardende harslaag minder aan storingen 20 ! wordt blootgesteld dan bij het hiervoor beschreven voorbeeld en ! nagenoeg zijn dikte behoudt.

De vlechtkop 16 wordt met een constante draaisnelheid aan-j ; gedreven, welke snelheid is ingesteld op de toevoersnelheid van | I j 'de folie, door een motor 57 via een tandwiel 58 en een rondsel 59» 1 25 die samenwerken met een tandkrans 40 die is bevestigd aan de bui- ! ; tenzijde van de vlechtkop en die zich daar geheel omheen uitstrek-fc. i Op de tafel 28 is een tandkrans 41» die zich daar geheel om uit- j strekt vast bevestigd, welke tandkrans door draaiing van de vlechtkop een aandrijfwiel 44 aandrijft dat is bevestigd aan het onder-j 50 oppervlak van de vlechtkop, welk aandrijfwiel via een tussenwiel ! 45 een ketting 46 aandrijft die is geplaatst tussen de wanden 42, 43 en die zich geheel om de vlechtkop uit strekt, met welke ketting elke beweegbare klos 50 vast is verbonden via zijn as 47 die de geleidingsbaan volgt. Om ervoor te zorgen dat de ketting 46 en J 55

; het tussenwiel 45 met elkaar in aangrijping staan, kan een aan- I

I .. __________________1_________.-1 7808226 _ 11_ houdwiel 48, dat in aangrijping staat met de betting, zijn aangebracht boven iet tussenwiel 45*

Elke as 47 die zich uit strekt door een groef 50, die de geleidingsbaan 31 in de binnenwand 42 volgt, is aan zijn einde voorzien van een astap 51 > die stevig is geschroefd in het ge- 5 noemde einde en die een geleidingssplitpen in de ketting vormt.

De astap 51 draagt aan zijn einde een lager 52 tussen twee flenzen 53, die de geleidingsbaan 31 vormei en die zijn bevestigd aan de binnenzijde van de buitenwand 43 van de vlechtkop. Op elke astap 51 is verder een ïï-vormige glijschoen 54 bevestigd tussen de 10 ketting 46 en de flenzen 53· Omtevoorkomen dat de as 47 in binnen-^, waartse richting beweegt, is tussen een aanslagschijf 58,die is i verbonden met de as en de binnenwand 42 een veer 55 aangebracht, welke binnenwand kan worden versterkt bij 47 aan beide zijden van de groef 50. Yoor het geleiden van de as over het binnenopper- 15 : vlak van de binnenwand 42, kan de as zijn voorzien van een gelei-dingsplaat 58, die loopt tussen geleidingsflenzen 59 die zich uitstrekken langs de geleidingsbaan 31 en die zdjn geplaatst aan het binnenoppervlak van de binnenwand.

Elke beweegbare draadklos 30 is uitwisselbaar bevestigd aan 20 zijn radiaal naar binnen gerichte holle as 47» die werkt als een gelddingsbuis voor de draad, die door een op zichzelf bekende en daarom niet weergegeven wikkelinrichting wordt afgewikkeld vnn de klos en daarna samen wordt gevlochten met de draden 5 afkomstig van de vaste Hossen 29, die ook elk uitwisselbaar zijn bevestigd 25 op een zich radiaal naar binnen uit strekkende buis-as 60, en van-I af de draden 5 op dezelfde wijze worden af gewikkeld als van de beweegbare klossen 30, met een snelheid die is ingesteld op de draaisnelheid van de vlechtkop om de beoogde vlechtspanning in de draden 5, 6 te bereiken. 30

Na de vlechtkop, wordt, zoals hiervoor vermeld, de buiten- ste folie 3 aangebracht om de versterking 7 doordat deze folie j van zijn toevoer wordt afgetrokken. Daarna wordt de slang, die j | bestaat uit de binnenste folie 2, de thermohardende harslaag 1, ! de versterking 7 en de buitenste folie 3, door de samenvouwinrich-j 35 ting 20 getrokken, waarin de slang samen wordt gevouwen tot een j ...____________________ i 7808226 -12- I — ' - Ί platte dwars door snedevorm, weergegeven in fig. 12. De inrichting 20 [ bezit voor dit doel een tapsheid door de opening 62, met twee tegenover elkaar liggen platte oppervlakken 63 > en met vouw- vormende stroken (niet weergegeven), die zich verticaal uitstrekken i tussen de genoemde platte oppervlakken en die tegenover elkaar 5 liggen, voor het vormen van de vouwen 64 in fig. 12. De aldus gevouwen slang wordt dan gewikkeld op een trommel 65, die wordt j aangedreven via de toevoerinrichting 21 of die is voorzien van een j afzonderlijk aandrijfmiddel, op welke trommel de slang dan wordt i opgeslagen totdat deze moet worden gebruikt. 10 [ I In fig. 13 tot en met 15 zijn bij wijze van voorbeeld ! een werkwijze en een inrichting weergegeven om aan te geven hoe | een slang 100 volgens de uitvinding in een leiding wordt aange-1 bracht, welke leiding moet worden vernieuwd, hersteld en/of dicht moet worden gemaakt. 66 duidt een dergelijke rioolleiding aan, die 15 zich uit strekt tussen twee rioolputten 67» waarvan er slechts één in de genoemde figuren is weergegeven. De slang 100 wordt van de hangende trommel 65 afgewikkeld en door de leiding getrokken naar ί ! de andere put door middel van een trekinrichting, bijvoorbeeld I een kabel,. 69, voorzien van grijporganen 68, zodanig dat een 20 ; bepaalde overmaat aan slang in de leiding 66 ligt. Deze overmaat i i moet overeenkomen met de afname in lengte waaraan de slang zal ί worden blootgesteld als de versterking 7 wordt verwijd. De slang | 100 wordt van de trommel 65 gescheiden terwijl in beide eicden van : de leiding een uithardings en eindvormingsinrichting 70 wordt ge- 25 stoken, die is voorzien van een vergrendelingsmiddel 71 die naar ' buiten kan worden gedrukt en een verdeelbuis 72. Een van de ge-; noemde inrichtingen is met zijn buis 72 verbonden met een druk-bron 72 (fig. 15) voor het binnenleiden van samengeperste lucht, water onder druk of een ander drukmiddel zowel in het vergrende- 30 lingsmiddel 71 van de inrichtingen voor het vergrendelen van de slangeinden tegen de binnenzijde van de leiding als in de slang 100 voor het opbouwen van een vormingsdruk daarin. De twee inrichtingen 70 zijn ook met elkaar verbonden via een circulatieleiding 74» welke een pomp 75 bevat en een verhittingsinrichting 76 voor 35 het verhitten van het circulatiemedium tot de nodige temperatuur 78 0 8 2 26 -13- voor het uitharden van de thermohardende hars. De katalysator j die nodig is voor het in gang brengen van het uitharden kan,zoals hiervoor vermeld, zijn gemengd met de thermohardende hars of daaraan worden toegevoerd via het drukmiddel, in welk £aatste geval de binnenste folie 2 doordringbaar moet zijn voor gas en daarvoor 5 | kan bestaan uit een ionomere kunststof, bijvoorbeeld van de soort , welke in de handel verkrijgbaar is onder de naam "SÏÏRLXN A".

Als de slang wordt onderworpen aan de vormende druk, wordt deze op de hierboven beschreven wijze verwijd tegen de leiding 66 | en in een mate die wordt toegestaan door de versterking, welke 10 versterking daarbij overgaat naar de toestand weergegeven in fig.ï), : met de grootst mogelijke hoek tussen dejdraden 5> 6 van de verster-j· king. De slangafmeting zal zodanig zijn, dat de slang met zijn i , buitenzijde tegen de binnenzijde van de leiding wordt gedrukt, : maar dit is niet persé noodzakelijk, omdat de slang niet meer kan 15 worden verwijd dan wordt toegestaan dar de versterking. Dit houdt in dat de slang niet in grote mate naar buiten kan worden gedrukt door gaten die mogelijk aanwezig zijn in de leiding, en dat niet beslist een uitwendige ondersteuning inide vorm van een buis vereist is om aan de slang zjja uiteindelijke buisvorm te geven. Als 20 de versterking wordt verwijd, wordt de slang samengetrokken, dat wil zeggen dat deze krimpt, en, omdat de slang aan zijn einde is vastgeklemd, kan deze worden blootgesteld aan zekere trekspanningen om eventuele vouwen in de slang te verwijderen. Daardoor zijn aan de slang of de buis volgens de uitvinding hun uiteindelijke vorm 25 gegeven, enten de thermohardende hars worden'uitgehard om aan de j buis de vormvastheid te geven. j

Als verdere voorbeelden van materiaal waaruit de binnenste j folie 2 kan bestaan, kunnen worden genoemd polyurethan rubber, polyetheen, bijvoorbeeld etheenvinylacetaat, en PVC. Als bijvoor- 30

beeld polyurethan rubber wordt gebruikt, laat de binnenste folie , snel los van de uitgeharde thermohardende hars en kan deze uit de | pijp naar buiten worden getrokken, maar als een folie van de an- 1 dere genoemde materialen wordt gebruikt waarbij ook nog vezels : zijn toegevoegd, wordt de binnenste folie gebonden aan de uitge- j 35 harde thermohardende hars. Voor de buitenste folie wordt in hoofd-J

- · · - I

i

______________________________I

7808226 1 \ \

Claims (14)

1. Buis uit thermohardende hars, met het ken- ; ! m e r k, dat deze een laag van hardbare thermohardende hars bevat j ί die is ingesloten tussen een slangvormige binnenste folie en een j ; slangvormige buitenste folie, welke laag in zijn uithardbare toe- j 15 l stand tezamen met de genoemde twee folies de vorm van een buigzame! j I vouwbare slang vornt, met als doel de buis in de genoemde vorm aan | te brengen of ter bestemde plaats te leggen en na het aan brengen of leggen daarvan aan de buis de uiteindelijke vorm te geven en vormvast te maken door uitharding van de thermohardende hars. 20

2. Buis volgens conclusie 1,met het kenmerk, ί dat de laag van hardbare thermohardende hars is versterkt door i !©n textielver sterking gevlochten uit draadsystemen die beweegbaar j ten opzichte van elkaar zijn, welke textielversterking tengevolge ! van de onderlinge beweegbaarheid van de draad systemen kan worden 25 verwijd en samengetrokken voor het wijzigen van de diameter van de buis in de vorm van een buigzame slang, terwijl de draadsystemén onderling met elkaar worden vergrendeld door de thermohardende hars in zijn uitgeharde toestand.

3· Buis volgens conclusie 1 of 2,met het ken-j 30 merk, dat de thermohardende hars vulmiddelen bevat ten minste in de vorm van vlokken, snippers of dergelijke.

4· Buis volgens één van de voorgaande conclusies, met j het kenmerk, dat de thermohardende hars voor het uit- ! ; harden daarvan van tevoren is voorzien van een katalysator, welke j 35 i het uitharden in gang brengt als de hars wordt blootgesteld aan j warmte of druk. j 7808226 -15- 1

5· Buis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenste folie doordringbaar is voor gas voor het binnenleiden van een katalysator voor het op gang brengen van de uitharding nadat de buis is aangebracht of ter bestemde plaatse is gelegd. 5

6. Werkwijze voor het vervaardigen van buizen uit thermo-hardende hars volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de buis wordt vervaardigd in de vorm van een buigzame, vouw-bare slang door de thermohardende hars in hardbare of viskeuze : of deegachtige toestant in te sluiten tussen een binnenste slang- 10 vormige folie en een buitenste slangvormige folie, dat aan de buis zijn uiteindelijke vorm wordt gegeven na te zijn aangebracht of ter bestemde plaatse te zijn gelegd, waarna de buis vormvast wordt gemaakt door uitharding van de thermohardende hars. j

7· Werkwijze volgens conclusie 6, met het ken- j 15 m e r k, dat de hardbare thermohardende hars in zijn hardbare, , viskeuze of deegachtige toestand wordt aangebracht op de binnenste folie terwijl daarna de buitenste folie wordt aangebracht om de laag van de hardbare thermohardende hars.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, m e ii het ken- 20 merk, dat voor het aanbrengen van de buitenste folie om de laag van hardbare thermohardende hars een slangachtige versterking op deze laag wordt gevlochten. ;

9· Werkwijze volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat de slangachtige versterking wordt gevlochten tot een 25 voorafbepaalde grootste diameter en de aldus gevlochten ver ster- I king in lengterichting daarvan wordt gestrekt om daaraan een kleinste diameter te geven, waarmede de versterking wordt ingesloten in de buitenste folie. i

10. Werkwijze volgens conclusie ^ e t het ken-i 30 merk, dat de aan de buis zijn uiteindelijke vorm wordt gegeven | door het uitoefenen van een vormende druk in de slang die is aan-gébracht of op zijn plaats is gelegd, welke druk maakt dat de versterking en daardoor de slang wordt uitgezet in de richting van zijn grootste diameter. 35 j

11. Inrichting voor het vervaardigen van een buis uit thermo- __________________________! 7808226 _ 16 _ i ' ™ ' ; hardende hars volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de inrichting een vormdoorn bevat voor de binnenste folie, toevoerorganen welke de binnenste folie vanaf een toevoer 'bewegen om en langs de vormdoorn, een spüitmond voor het aanbrengen van hardbare thermohardende hars om de binnenste folie, die beweegbaar 5 I is langs de vormdoorn, waarbij de toevoerorganen ook in staat zijn : om de buitenste folie voort te bewegen vanaf een buitenste folie- toevoer die ligt na de spüitmond.

12. Inrichting volgens conclusie 11,met het ken- : m e r k, dat tussen de spüitmond en de toevoer van buitenste folie 10 een draaiende vlechtkop is aangsbracht voor het vlechten van een versterking om de thermohardende hars. I

13· Inrichting volgens conclusie 12, met het ken- I m e r k, dat een bus met verende vingers, die de vormdoorn om-, ringen is aangebracht in de vlechtkop voor het vlechten van de 15 j versterking.

14· Buis volgens een der conclusies 2 - 5f 1 e t het kenmerk, dat de draden van de versterking bestaan uit multi-filamenten, spinsel of lint. ] 78 0 82 26