NL7807513A - Inrichting voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal. - Google Patents
Inrichting voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7807513A NL7807513A NL7807513A NL7807513A NL7807513A NL 7807513 A NL7807513 A NL 7807513A NL 7807513 A NL7807513 A NL 7807513A NL 7807513 A NL7807513 A NL 7807513A NL 7807513 A NL7807513 A NL 7807513A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- drum
- bags
- circumference
- package
- grippers
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H29/00—Delivering or advancing articles from machines; Advancing articles to or into piles
- B65H29/50—Piling apparatus of which the discharge point moves in accordance with the height to the pile
- B65H29/51—Piling apparatus of which the discharge point moves in accordance with the height to the pile piling by collecting on the periphery of cylinders
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H29/00—Delivering or advancing articles from machines; Advancing articles to or into piles
- B65H29/02—Delivering or advancing articles from machines; Advancing articles to or into piles by mechanical grippers engaging the leading edge only of the articles
- B65H29/06—Delivering or advancing articles from machines; Advancing articles to or into piles by mechanical grippers engaging the leading edge only of the articles the grippers being carried by rotating members
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Supplying Of Containers To The Packaging Station (AREA)
- Specific Conveyance Elements (AREA)
- Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)
Description
% -O’ ¥ 785011/H/Rdm/sn
Aanvrager: Leonard van der Meulen te Ariana,Tunesië.
Titel : Inrichting voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tot pakketten stapelen van bladvormig materiaal, in het bijzonder voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal, omvattende een met een aan- en afvoertransporteur samenwerkende draaibare trommel met 5 aan zijn omtrek ligplaatsen en vasthoudmiddelen voor gestapelde zakken.
Voor het stapelen van zakken wordt achter een snellopende zakken-machine of een zakkenafsnijmachine een inrichting opgesteld om deze zakken of in plaats van zakken velvormige vliezen goed in stapels te verzamelen en nadat een stapel met een bepaald aantal zakken of vliezen 10 is gevormd het aldus ontstane pakket af te voeren. In de regel worden deze stapels zakken tussen aflegbanden opgevangen waarvan de trans-portsnelheid ongeveer gelijk is aan de omtrekssnelheid van de trommel.
Met behulp van de aanvoertransporteur worden de zakken op een juiste plaats op de omtrek van een trommel geplaatst, waarbij pennen aanwezig 15 zijn om de open rand van de zakken hierop te prikken teneinde achtereenvolgens een stapel afzonderlijke zakken op deze pennen te kunnen rijgen, Een dergelijke met pennen, die volgens een beschrijvende lijn van de trommel verlopen is echter niet geschikt wanneer de zakken met een bijvoorbeeld dichtgelaste bodem zodanig worden aangevoerd dat 20 de bodem aan de achterzijde in de transportrichting ligt en de open zijde, gezien in de transportrichting aan de voorkant dat een rij kleine gaatjes langs de open bovenkant van een zak geen bezwaar vormen Het oprijgen van de open bovenrand op een stapeltrommel wordt echter wel bezwaarlijk wanneer de zakken met de bodem vooruit wordt aangevoerd 25 erf wanneer de bodem zich aan de zijkant bevindt. Immers onder deze 78 07 5 1 3 w ... 2 „ 4 ' * omstandigheden mogen geen gaatjes, die door de naalden worden veroorzaakt , in de zakken aanwezig zijn.
Men heeft daarom getracht een trommel te verschaffen waarbij voor elke stapelplaats op de omtrek van de vorm twee onafhankelijk van el-5 kaar werkende grijpinrichtingen zijn aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van omgebogen vingers.
Hoewel de zakken hierbij goed en nauwkeurig aangevoerd en op de trommelwand kunnen worden geplaatst, ontstaan hierbij toch verschillende bezwaren. Een bepaald bezwaar hiervan is, dat het toevoegen van 10 een volgend aankomende zak aan een pakket dat zich reeds op de tromme omtrek bevindt, de binnengrijper die de voorrand van het pakket op eei ligplaats op de trommelomtrek vasthoudt, de voorrand van de toe te voegen zak oplicht, waardoor deze rand niet altijd snel genoeg plat op de stapel op de trommelomtrek komt.
15 Dit bezwaar treedt vooral op wanneer de zakken van slappe, dunne polyethyleenfolies zijn vervaardigd maar kan ook ontstaan door de luchtweerstand wanneer de trommel snel draait. Door de opstaande voorrand van de laatstaangevoerde zak kan geen pakket worden gevormd. Dit bezwaar treedt vooral op wanneer de werksnelheid van de trommel 20 rfordt verhoogd. Men heeft daarom getracht de pakketten van zakken betor op de omtrek van de trommel te houden door gebruik te maken van banden of snaren die de trommel gedeeltelijk omsluiten en die met een zo nauwkeurig mogelijk aan de omtrekssnelheid van de trommel aangepaste snelheid meelopen. Het is nu onmogelijk gebleken, deze banden of 25 snaren met de juiste snelheid aan de trommelomvang mee te laten lopen »n er ontstaat een zogenaamd opstropen van de laatste zakken maar ook vorden de binnenste lagen van een pakket op de trommel gemakkelijk /erschoven omdat het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd zeer glad Ls. Dit verschijnsel treedt vooral op wanneer de dikte van het pakket 30 van zakken groter wordt waardoor de relatieve diameter van de trommel 7807513 ί».
.... 3 ...
ψ stijgt en geen aanpassing van de snaren aan de trommel-diameter en dikte van pakket meer verkregen kan worden.
Een ander doel van de uitvinding is een zekere vertraging in het doorvoertrajekt van de aangevoerde zakken naar de te hanteren stapels 5 te verkrijgen zodat het pakket in zijn totaliteit met een lagere snelheid kan worden aangevoerd dan de snelheid die toegepast wordt bij het stuk voor stuk achter elkaar aanvoeren van de zakken. Hierdoor blijft voldoende tijd over om de pakketten of stapels zakken te kunnei hanteren.
10 Het is duidelijk dat in plaats van zakken ook andere voorwerpen, bijvoorbeeld vellen, op deze manier gestapeld kunnen worden. Het doel van de uitvinding is niet alleen een snelheidsvertraging in de stapeling van de zakken te verkrijgen doch ook om een nieuwe inrichting te verschaffen waarbij de bovenvermelde bezwaren niet optreden en die 15 met een zeer hoge produktiesnelheid kan werken.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een inrichting van de bovenvermelde soort, die daardoor is gekenmerkt, dat de vasthoud-middelen klemorganen zijn die met de draairichting van de trommel geheel en/of gedeeltelijk langs de omtrek van de trommel meelopen en 20 periodiek van de omtrek vrijkomen en zich er weer naar toe bewegen voïr het op de omtrek van de trommel plaatsen van een aangevoerde zak, terwijl de klemorganen van de omtrek van de trommel wijken voor het vrijgeven van een pakket.
Het voordeel hiervan is, dat als het ware twee groepen van klem· 25 middelen aanwezig zijn, waarvan de ene groep volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat evenwijdig aan de beschrijvende lijnen van de trommel verlopende als klemorgaan dienende dwarsbalken aanwezig zijn, die volgens een gesloten trajekt buiten de trommel lopen, waarbij een deel van dit trajekt de omtrek van de trommel volgt en dat de andere 30 groep volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat in de mantel van d s / 8 0 7Ί5Τ3--- _ ....4 „ ♦ ♦' trommel openingen zijn aangebracht voor het doorlaten van als klem-organen dienende grijporganen, die volgens een gesloten irajekt over de gehele omtrek van de trommel met deze trommel meelopen.
Dit maakt het mogelijk dat de afzonderlijke zakken gemakkelijk 5 op de trommelwand en op een daarop aanwezige stapel zakken kunnen worden geplaatst doordat de grijporganen en een gedeelte van de dwarsbalken synchroon lopen doch zoveel in fase zijn verschoven, dat in de draairichting van de trommel een dwarsbalk direkt achter een grijporgaan met de mantel van de trommel samenwerkt. Hierdoor wordt het pakket 10 goed op de omtrek van de trommel vastgehouden zonder dat kans op verschuiving bij het invoegen van de zakken ontstaat.
De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht, terwijl ook andere kenmerken van de uitvinding beschreven zullen worden.
15 In de tekening zijn:
Fig. 1 een schematisch zijaanzicht, waaruit de samenstelling en werking van de inrichting blijkt,
Fig. 2 een dwarsdoorsnede van een detail ter plaatse bij het invoegen van de zakken op de trommel, 20 Fig. 3 een schematische doorsnede van gedeelten van een trommel waarin verschillende werkfasen achtereenvolgens zijn afgebeeld,
Fig. 4 een bovenaanzicht van een gedeelte van een trommel ter plaatse van het gebied IV in fig. 3 en
Fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 3.
25 De inrichting volgens fig. 1 is direkt achter een zakkenmachine of zakkensnijmachine (niet afgebeeld) geplaatst en een aanvoertrans-porteur 1 in de vorm van banden of snaren is hiertoe om een keerrol 2 en een keerrol 3 geleid. Met deze aanvoertransporteur 1 werkt een tweede transporteur (niet afgebeeld) samen teneinde de zakken, waarvun 30 -4én met de lijn 4 is aangegeven aan de onderzijde te ondersteunen.
7 8 0 7 5 1 3 4 ... 5 „ * »'
De zakken worden gestapeld op de omtrek van een trommel, die in het algemeen in fig. 1 met het cijfer 5 is aangeduid. Aan de omtrek 6 vai de trommel bevinden zich vier ligplaatsen voor het stapelen van zakk»n, welke ligplaatsen met de hierop aangebrachte reeds opgestapelde zak een 5 met de lijnen 4a, 4b, 4c en 4d zijn aangegeven. De trommel draait in de richting van de pijl A. De opelkaar gestapelde zakken 4a-d blijvei op de omvang van de trommel door grijporganen, die in het algemeen met het verwijzingscijfer 7 zijn aangeduid. De grijporganen kunnen op een bepaald moment geopend of gesloten worden, doordat zij samen-10 werken met een tuimelaarstelsel, waarvan één tuimelaar 8 samenwerkt met een nokkenschijf 9 en een andere tuimelaar 10 met een curvegroef 11. De juiste werking hiervan zal naderhand nog worden toegelicht.
Doch er kan gezegd worden, dat zodra een voldoend aantal zakken zich tot één pakket verenigd heeft een tuimelaar opengaat en onder een af -15 voertransporteur 12 komt, die om keerrollen 13 en 14 is geleid. Met de afvoertransporteur 12 werkt een tweede transporteur 15 samen voor het ondersteunen van de afgevoerde pakketten. Deze transporteur is om een keerrol 16 geleid. De omtrekssnelheid van de omtrek 6 van de trommel is gelijk aan de snelheid waarmede de transporteur 1 de zakk »n 20 4 aanvoert. Deze snelheid moet de afvoertransporteur 12 eveneens bezitten aangezien anders een opstuwing van het zakkenpakket bij de ingang van de transporteur tussen de keerrollen 13 en 14 ontstaan.
Wanneer het begin van het pakket onder de keerrol 14 komt kan deze uitwijken en via een afzonderlijke regelinrichting kan hierna de 25 snelheid van de transporteur 12 met het hiermede samenwerkende deel 15 worden verlaagd. De grijporganen 7 lopen dus steeds met de trommel mee omdat zij hierin zijn gemonteerd. Bovendien werken met een gedeelte van de omtrek van de trommel 5 andere klemorganen 17 samen in de vorm van dwarsbalken 17 die evenwijdig aan de beschrijvende 30 i lijnen van de trommel 5 verlopen. Deze dwarsbalken doorlopen een ge- 7807513 " ' .... 6 ψ i" sloten trajekt, omdat zij aan hun einden zijn gemonteerd op kettingei 18 die om keerwielen 19, 20, 21 en 22 zijn geleid, voor een oog nader te beschrijven doel·
Het is duidelijk wanneer een dwarsbalk 17 bij de keerwielen 20 5 komt, deze van de omtrek 6 van de trommel wijkt, waardoor het pakket van zakken van de omtrek 6 van de trommel vrijkomt, nadat een grijper 7 de voorrand van het pakket heeft vrijgegeven. Op welke wijze dit geschiedt, zal hierna nog met verwijzing naar fig. 3 worden toegelicit. Wanneer de kettingen 18 die de dwarsbalken 17 dragen met deze 10 balken bij de keerwielen 19 komen, passen deze in uitsparingen 23. Tussen de keerwielen 19 van de kettingen aan de einden van de balken 17 loopt een buis 24, die ter plaatse van de uitsparingen 23 van een rij openingen 25 is voorzien. In de buis is een stationair tussen-schot 26 aangebracht, dat gedeelte 27 van de inwendige ruimte in de 15 buis afschermt. Het gedeelte 27 is aangesloten op een vacuQmbron.
Voorts is in elke balk een rij openingen 28 aangebracht, die samenvallen met de openingen 25. Wanneer nu de buis 24 met de keerwielen 19 meedraait en een opening 25 bij de ruimte 27 komt zal lucht door deze opening maar ook door de opening 28 aangezogen kunnen worden.
20 Hierdoor kan een aankomende zak 4 tegen een balk 17 vastgezogen worden. Dit is nodig voor het plaatsen van een zak 4 op de omtrek ó van de trommel 5.
Het in fig. 2 getekende presenteren van een voorrand van een zak 4 is ook in fig. 3 aangegeven. De 'synchronisatie van de aanvoer 25 en van de balken 17 op de kettingen 18 is nu zodanig dat steeds het voorste eind 29 van een zak 4 bij het voorste eind van een reeds op de trommel aanwezige zak komt. De balk 17 die het voorste gedeelte van een zak 4 aan de trommel presenteert ligt juist achter een grijp-orgaan 7, gezien in de draairichting van de trommel, wanneer dit 30 i grijporgaan 7 zich in een stand bevindt waarbij alle voorste einden 78 07 5 Ij ......
.7 * *' van de reeds op de trommel aanwezige zakken worden vastgeklemd0 Deze toestand is in de sektor a van fig. 3 afgeheeld. De voorrand 29 van de zojuist gepresenteerde zak ligt dus boven het grijporgaan 7.
Ook rust de tuimelaar 8 van het grijporgaan 7 in deze sektornok op 5 het in radiale richting gezien laagste gedeelte van de nokkenschijf 9. De tuimelaar 10 van de arm 30 van de grijper 7 loopt hierbij eveneens in de curvegroef 11 in het gebied met de kleinste radiale afstand.
Met is duidelijk, dat de voorrand 29 van de aankomende zak 4 ook onder het grijporgaan 7 moet komen. Hiertoe worden de tuimelaars 8 10 en 10 door de nokkenschijf 9 en de groefschijf 11 bestuurd. In de sektor b, dit is^ie tuimelaar uit de sektor a in een volgende bewegingsfase van de trommel, loopt de tuimelaar 8 tegen een verhoogd gedeelte van de nokkenschijf 9 op en de tuimelaar 10 komt in een verhoogd gedeelte van de curvengroef 11. De tuimelaar 8 laat hierbij 15! het grijporgaan in radiale richting van het pakket van zakken op de | omtrek van de trommel vrij terwijl de tuimelaar 10 de arm 30 om de as 31 laat draaien teneinde de grijper 7 in tangentiale richting van het pakket van zakken vandaan te bewegen. De meest open stand van de grijper is dus in de sektor b afgebeeld. De dwarsbalk 17 houdt hierb.j 20 de nieuw-aangekomen zak 4 op de reeds aangebrachte stapel gedrukt.
Aangezien de grijpers 7 bladvormig zijn uitgevoerd, beschermen zij de voorrand 29 van de aangenomen zak tegen "opwaaien" als gevolg van de draaisnelheid van de trommel. Een eventueel over de bladvormije grijper 7 strijkende luchtstroom, die weer door de draaiing van de 25 trommel ontstaat, kan een wervel over de grijper ontstaan die de voorrand van de laatst vastgeklemde zak op het pakket drukt. Het pakket blijft hierbij goed aangeklemd op de omtrek van de trommel alt gevolg van de druk van de persbalk 17. Vervolgens moet de grijper 7 bij het verdere draaien van de trommel weer op de voorrand van het 30 -pakket van zakken worden gedrukt. Hiertoe loopt de tuimelaar 8 op ee> 7807513 8 _ *' extra verhoging van de nokkenschijf Π, waardoor de as 32 zich iets verder verdraait zodat de op deze as 32 gemonteerde grijpers 7 zich nog iets verder in radiale richting naar buiten bewegen. In dit gebied van de omwenteling van de trommel 5 die door de sektor c is 5 aangegeven, loopt de tuimelaar 10 weer naar het gedeelte van de groeP-sckijf 11 met geringste radiale afstand. De arm 30 draait hierdoor weer om de as 31 en het grijporgaan beweegt zich boven de voorrand van het pakket zakken op de omtrek van de trommel. De grijper is hierbij nog steeds vrij van het pakket doordat de tuimelaar 8 op het 10 hoogste gedeelte van de nokkenschijf 11 loopt. Bij het vanuit de sektor c verder draaien van de trommel loopt de tuimelaar 8 van het hoogste gedeelte van de nokkenschijf 11 af naar het gedeeltoAet geringste radiale afstand. Hierdoor klemt de grijper 7 zich vast op de voorrand van het pakket zakken, zoals in de sektor d is afgebeeld 15 Ongeveer in deze sektor lopen dwarsbalken op de kettingen 8 om de keerschijf 20 (fig. 1) en de dwarsbalken komen nu vrij van de omtrel: van de trommel, terwijl het pakket van zakken aan de voorrand door de grijper 7 wordt vastgehouden, De trommel draait nu verder totdat de sektor a weer wordt bereikt en een volgende zak op de stapel kan 20 worden aangebracht. Wanneer na een aantal omwentelingen van de trommel een voldoend aantal zakken op de ligplaatsen is opgestapeld wordl een extra besturingsmechanisme ingeschakeld (niet getekend) waardoor de grijper 7 in de sektor d vrijkomt voor het afvoeren van het totale pakket naar de afvoertransporteur 12. In het inwendige van de trommel 25 is een luchtbuis 33 aangebracht voorzien van een blaasmondstuk 34. Zodra de grijper 7 het signaal krijgt in deze sektor d het pakket vrij te geven, wordt ook lucht onder druk op de buis 33 gebracht zodct het pakket via het blaasmondstuk 34 vrij van de trommelomtrek geblazen kan worden.
30 * Een verschuiven van de zakken in het pakket is gedurende deze S β 0 7TT3 .........' * ... 9 - * fase niet mogelijk, omdat het aantal dwarsbalken 17 op de kettingen 8 een veelvoud is van het aantal grijpers. Hierdoor worden de paHettsn door twee of meer dwarsbalken vastgehouden op een afstand die meer naar achteren ligt ten aanzien van de grijpers 7 gezien in de draai-5 richting van de trommel. De vouwrand van het pakket komt reeds onder de afvoertransporteur 12 wanneer het laatste eind van het pakket wordt vrijgegeven doordat de dwarsbalk om de keerschijf 20 (fig. 1) loopt.
Zodra het pakket in zijn geheel onder de afvoertransporteur 10 12 komt, wordt de werksnelheid hiervan vertraagd zodat de pakketten aan het eind van de afvoertransporteur 12 gemakkelijk gehanteerd kunnen worden.
Het is duidelijk dat het werkvlak van de dwarsbalken 17, dus dat vlak dat in aanraking komt ntib de omtrek van de trommel respec-15 tievelijk de daarop groeiende stapel zakken nauwkeurig synchroon moet j lopen met de omtrekssnelheid van de trommel 5 respectievelijk met de omtrekssnelheid van de daarop dikker wordende stapel zakken. Hoe dit tot stand gebracht wordt zal nader worden toegelicht met verwijzing naar de fig. 4 en 5. De dwarsbalken 17 zijn, zoals reeds is vermeld, 20 met hun einden aan kettingen 18 gemonteerd. De kettingen zijn geleid op aan weerszijden van de trommel 5 aangebrachte kettingwielen 35 die met de trommel 5 meedraaien. De steekcirkel van deze kettingwielen 35 komt nauwkeurig overeen met de buitendiameter van de omtrec 6 van de trommel. Dit wil dus zeggen, dat de radius van de steek-25 cirkel nauwkeurig overeenkomt met de radius van de trommel. Omdat nu het pakket van zakken steeds dikker wordt, zijn de dwarsbalken 17 van veerkrachtige kussens 36 voorzien. De gaten 28 voor het vastzuig sn van de zak bij het invoeren hiervan lopen ook door deze kussens 36.
De kussens kunnen door de dikte van het pakket worden ingedrukt en 30 jjiierbij ontstaat een groter wordende inklemming van het pakket van 7807513 .......
10.„ zakken naarmate dit dikker wordt.
Het verschuiven van de zakken in het pakket, vooral van de middelste zakken in dit pakket, wordt verder nog tegengegaan doordat de mantel van de trommel ter plaatse van de ligplaatsen voor de zakken 5 is uitgevoerd van gevlochten metaalgaas. Hierdoor ontstaat op de omtrek van de trommel een reliëf en wordt een bepaald patroon in de zakken geperst onder de dwarsbalken 17, hetgeen bijdraagt om het verschuiven van de zakken tegen te gaan. De van gevlochten metaalgaas vervaardigde ligplaatsen zijn in de fig. 3, 4 en 5 met het verwij-10 zingscijfer 37 aangeduid. Het is duidelijk, dat ook een ander reliëf op deze ligplaatsen kan worden toegepast doch het toepassen van gevlochten metaalgaas verdient de voorkeur in verband met het wegblazen van het zakkenpakket wanneer de luchtstroom uit het blaasmondstuk 34 komt. De kussens 36£ijn in de richting van de beschrijvende lijn van 15 de trommel van onderbrekingen 38 voorzien terwijl ook de grijpers 7 in dezelfde richting zijn onderbroken. Deze onderbrekingen dienen voor het doorlaten van snaren 39 die met de trommelomtrek licht meelopen doch geen verschuiving van de zakken teweeg kunnen brengen vanwege hun geringe aanlegdruk. Zij dienen slechts om bij te dragen in 20 het "opwaaien" van de voorranden van de zakken te voorkomen. De snaren 39 lopen om de keerrol 16 en om de keerrol 19 alsmede om keer-rollen 40 en 41 (fig. 1). Een dergelijk snarensysteem kan ook op het niet-aktieve gedeelte van de trommel worden toegepast teneinde het wegslingeren van de achtereinden van de zakken als gevolg van de 25 centrifugaalkracht te voorkomen. Aangezien deze maatregel geen onderwerp van uitvinding vormt, zijn deze snaren ook niet in fig. 1 in het vrije gedeelte van de trommel getekend. Het bovenste horizontale part van de snaren draagt bij voor het ondersteunen van de zakken 4 die door de aanvoertransporteur 1 worden aangevoerd. Om de keerrol i 30 i41 kunnen soortgelijke snaren lopen die parallel aan de aanvoer- 78 07 5 11
Claims (11)
1. Inrichting voor het tot pakketten stapelen van bladvormig 5 materiaal, in het bijzonder voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal, omvattende een met een aan- en afVoertransporteur samenwerkende draaibare trommel met aan zijn omtrek ligplaatsen en vast-houdmiddelen voor gestapelde zakken, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen klemorganen zijn die met de draairichting 10 van de trommel geheel en/of gedeeltelijk langs de omtrek van de trommel meelopen en periodiek van de omtrek vrijkomen en zich er weer naartoe bewegen voor het op de omtrek van de trommel plaatsen van eei aangevoerde zak, terwijl de klemorganen van de omtrek van de trommel wijken voor het vrijgeven van een pakket.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat evenwijdig aan beschrijvende lijnen van de trommel verlopende als klemorgaan dienende dwarsbalken aanwezig zijn die volgens een gesloten trajekt buiten de trommel lopen, waarbij een deel van dit trajekt de omtrek van de trommel volgt.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de mantel van de trommel openingen zijn aangebracht voor het doorldten van als klemorganen dienende grijporganen die volgens een gesloten trajekt over de gehele omtrek van de trommel met deze trommel meelopen. H ______________ 7ΈΊΓ7ΤΤ3 12 _
4. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de grijporganen en een gedeelte van de dwarsbalken synchroon lopen doch zoveel in fase zijn verschoven dat in de draairichting van de trommel een dwarsbalk direkt achter een grijp-5 orgaan met de mantel van de trommel samenwerkt.
5. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de dwarsbalken zijn gemonteerd op om keer-wielen geleide kettingen die lopen in tandwielen waarvan de steek-cirkel gelijk is aan de diameter van de trommel.
6. Inrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het aantal dwarsbalken een veelvoud is van het aantal over de omtrek van de trommel verdeelde grijpers, waarbij steeds meer dan een dwarsbalk met een ligplaats op de trommel samenwerkt.
7. Inrichting volgens conclusies 1-5, met het 15 kenmerk, dat elke dwarsbalk aan zijn drukvlak één of meer elastische kussens bezit die samenwerken met een reliëfvormig vlak op de trommel.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het reliëfvormig vlak gevlochten gaas is.
9. Inrichting volgens conclusies 6-7, met het kenmerk, dat de kussens en de grijpers in de richting van een beschrijvende lijn van de trommel zijn onderbroken voor het verschaffen van ruimten voor het doorlaten van snaren die met een gedeelte van de trommelmantel samenwerken, 78 07 5 H 4Jk. ... 13 „
10. Inrichting volgens conclusies 1,3en9, met het kenmerk, dat de grijpers zijn gemonteerd op een door een tuimelaar bestuurde as welke tuimelaar op een nokkenschijf op in een curvegroef lopen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een tweede tuimelaar op de ondersteuning van de grijper inwerkt voor het verplaatsen van de ondersteuning van de grijpers. . 7807513
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7807513A NL7807513A (nl) | 1978-07-12 | 1978-07-12 | Inrichting voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal. |
US06/054,937 US4295644A (en) | 1978-07-12 | 1979-07-05 | Device for stacking thin-walled bags |
DE19792928408 DE2928408A1 (de) | 1978-07-12 | 1979-07-11 | Vorrichtung zum stapeln von folienfoermigem material |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7807513A NL7807513A (nl) | 1978-07-12 | 1978-07-12 | Inrichting voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal. |
NL7807513 | 1978-12-09 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7807513A true NL7807513A (nl) | 1980-01-15 |
Family
ID=19831240
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7807513A NL7807513A (nl) | 1978-07-12 | 1978-07-12 | Inrichting voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4295644A (nl) |
DE (1) | DE2928408A1 (nl) |
NL (1) | NL7807513A (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3325543C2 (de) * | 1983-07-15 | 1986-03-13 | M.A.N.- Roland Druckmaschinen AG, 6050 Offenbach | Falzapparat für Rollenrotationsdruckmaschinen |
JP2675565B2 (ja) * | 1988-01-11 | 1997-11-12 | 三菱重工業株式会社 | ピンレス折方法とその装置 |
DE3828372C2 (de) * | 1988-08-20 | 1995-12-21 | Frankenthal Ag Albert | Falzapparat |
DE3914178A1 (de) * | 1989-04-28 | 1990-10-31 | Nixdorf Computer Ag | Verfahren zum uebernehmen und zum weitergeben von blattmaterial an eine ausgabestation sowie einrichtung zur durchfuehrung dieses verfahrens |
US5141221A (en) * | 1990-11-05 | 1992-08-25 | Heidelberg Harris Gmbh | Deceleration device in the folder of a rotary printing machine |
DE4225418C2 (de) * | 1992-07-31 | 1996-06-13 | Siemens Nixdorf Inf Syst | Einrichtung zum Übernehmen von Blattmaterial und zum Übergeben des Blattmaterials an eine Entnahmestation |
DE102004020304B4 (de) * | 2004-04-26 | 2007-11-29 | Koenig & Bauer Aktiengesellschaft | Zylinder für die Bearbeitung von Flachmaterial |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3105422A (en) * | 1959-05-22 | 1963-10-01 | Fmc Corp | Bag stacking mechanism |
DE2025347A1 (de) * | 1969-09-17 | 1971-06-16 | Polygraph Leipzig | Sammelvorrichtung, insbesondere fur Querfalzer von Rollenrotationsdruckmaschinen |
DE2064724A1 (de) * | 1970-12-31 | 1972-07-20 | Brockfeld & Meyer, 4981 Spradow | Vorrichtung zum Sortieren und Stapeln von Tabakblättern unterschiedlicher Länge |
DE2255043A1 (de) * | 1972-11-10 | 1974-05-30 | Goebel Gmbh Maschf | Einrichtung zum sammeln von bogen |
US3791267A (en) * | 1972-11-27 | 1974-02-12 | Aberdeen Bag Co | Method and apparatus for making packages of interconnected plastic bags and the like |
GB1512367A (en) * | 1974-05-14 | 1978-06-01 | Timsons Ltd | Method of and machinery for producing bookblocks |
CH609642A5 (nl) * | 1975-11-06 | 1979-03-15 | Goebel Gmbh Maschf |
-
1978
- 1978-07-12 NL NL7807513A patent/NL7807513A/nl unknown
-
1979
- 1979-07-05 US US06/054,937 patent/US4295644A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-07-11 DE DE19792928408 patent/DE2928408A1/de not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US4295644A (en) | 1981-10-20 |
DE2928408A1 (de) | 1980-01-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4921235A (en) | Apparatus and method for folding and stacking napkins from a continuous web of paper or other material | |
NL8101702A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vormen van afzonderlijke stapels uit een eindloze baan. | |
JPS62208330A (ja) | フオ−ルデイングボツクスを個別化し、かつ起立させる装置 | |
GB1427682A (en) | Wrapping and aligning device for sweets | |
JPH06500760A (ja) | 回転式積み重ね装置 | |
NL8105250A (nl) | Inrichting voor het over elkaar leggen van afzonderlijke vlakke voortbrengselen, in het bijzonder drukprodukten. | |
JPH0335221B2 (nl) | ||
US4565363A (en) | Apparatus for accurately spacing a sequence of shingled paper sheet products on a conveyor | |
NL7807513A (nl) | Inrichting voor het stapelen van zakken uit dunwandig materiaal. | |
US4886260A (en) | Method and apparatus for receiving folded printed products from printing machines or the like | |
USRE32872E (en) | Apparatus for depositing sheets in a pile | |
SU1708154A3 (ru) | Способ формировани каскадного потока печатных изделий и устройство дл его осуществлени | |
US5028045A (en) | Apparatus for taking over printing products from a rotatably driven paddle wheel of a printing machine | |
US8235374B2 (en) | Insertion apparatus and insertion method | |
JPH0223145A (ja) | 排紙装置 | |
JP2007186346A (ja) | 互いに続いて個々に供給される複数の印刷製品を、ずれ重なった配列になるように載せる装置 | |
US6578843B2 (en) | Method and apparatus for conveying printed products | |
US4116427A (en) | Apparatus for stuffing newspapers or the like | |
NO312887B1 (no) | Anordning til bearbeidelse av fleksible, plate- eller flakformede produkter | |
US20060097440A1 (en) | Method and apparatus for placing or inserting printed supplements into printed core products | |
US6830241B1 (en) | Pocket assembly forming different size assemblages | |
AU2009200683A1 (en) | Conveying arrangement for the takeover and transfer of printed products | |
NL1024916C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van samengestelde voedingsproducten. | |
GB2074990A (en) | Sheet delivery and stacking method and apparatus | |
EP1736427B1 (en) | Transfer wheel |