NL2031636B1 - Een installatiedoos, een correctiedeel voor een installatiedoos en gietbouwwerkwijzen voor het in een bekisting vormen van een wand voorzien van een installatiedoos - Google Patents

Abstract

Uittreksel De uitvinding betreft een installatiedoos, zoals een gietbouwdoos, voor de opbouw van elektrische installaties, 5 welke installatiedoos een bodemwand en een van de bodemwand opstaande doosomtrekswand omvat die een inbouwruimte begrenzen die via een tegenover de bodemwand gelegen installatieopening toegankelijk is voor het aanbrengen van elektrische aansluitingen, waarbij de installatiedoos ter plaatse van de 10 installatieopening tevens een installatierand omvat voor bevestiging van schakelmateriaal op de installatiedoos, waarbij de installatierand ten opzichte van de doosomtrekswand vrij verplaatsbaar is tussen een hoge positie en een lage positie, waarbij de afstand van de installatierand tot de 15 bodemwand in de hoge positie groter is dan in de lage positie. De uitvinding betreft tevens een gietbouwwerkwijze voor het in een bekisting vormen van een wand voorzien van een installatiedoos volgens de uitvinding, zoals een muur, plafond of vloer.

Description

Een installatiedoos, een correctiedeel voor een installatiedoos en gietbouwwerkwijzen voor het in een bekisting vormen van een wand voorzien van een installatiedoos

De uitvinding heeft betrekking op een installatiedoos, zoals een gietbouwdoos, voor de opbouw van elektrische installaties, welke installatiedoos een bodemwand en een van de bodemwand opstaande doosomtrekswand omvat die een inbouwruimte begrenzen die via een tegenover de bodemwand gelegen installatieopening toegankelijk is voor het aanbrengen van elektrische aansluitingen, waarbij de installatiedoos ter plaatse van de installatieopening tevens een installatierand omvat voor bevestiging van schakelmateriaal op de installatiedoos.

Installatiedozen en in het bijzonder gietbouwdozen worden gebruikt in de gietbouw. In de gietbouw worden wanden, zoals bijvoorbeeld muren of muurdelen, plafonds of plafonddelen en vloeren of vloerdelen gevormd door in een bekisting beton te storten en te laten uitharden. Hierbij worden voorafgaand aan het storten van het beton de inbouwdozen en de verbindende buizen in de bekisting aangebracht. De gietbouwdozen worden daarbij tijdelijk vastgezet tegen de bekistingswanden of aan een zich in de uiteindelijke bekisting bevindend raamwerk zoals wapening.

Hierbij is het doel om de installatierand aan de bekistingswand aan te laten liggen, zodat na het verwijderen van de bekistingswanden de installatierand zoveel mogelijk met het vlak van de gevormde wand uitgelijnd is. Hierdoor kan schakelmateriaal op de installatierand worden aangebracht.

Het is nu een probleem van de bestaande installatiedoos en gietbouwwerkwijze dat wanneer de installatierand niet tegen de bekisting aanligt, de uiteindelijke installatiedoos te diep in de gevormde wand kan komen te liggen. De installatiedoos kan hierdoor zelfs volledig bedekt raken onder beton. Deze moet dan na het uitharden uitgebikt worden en daarna dienen bijvoorbeeld correctieringen toegepast te worden om een nieuwe installatierand te vormen die op de gevormde wand aansluit.

Dit is zeer bewerkelijk.

Een bekende gietbouwdoos en gietbouwwerkwijze zijn bijvoorbeeld beschreven in NL2003476 en zien op het voorkomen van een slechte aansluiting van de installatierand op de bekistingswand. Daartoe is de gietbouwdoos voorzien van een bevestigingspen voor het in een boring in de bekistingswand vastzetten van de gietbouwdoos, zodat deze altijd op de bekistingswand aansluit. Hoewel dit wel voorkomt dat de installatiedoos te diep komt te liggen, kan de gietbouwdoos niet meer eenvoudig op de overige buizen en elektrische installatie aangesloten worden. De gietbouwdozen moeten immers aan de binnenzijde van de bekistingswand aangebracht worden, maar niet alle buizen zijn daar ook op aangebracht. Dit vormt bijvoorbeeld een probleem wanneer op beide zijden van een gevormde wand installatiedozen aangebracht moeten worden. Ook moet de gewenste arrangering van de installatiedozen in de te vormen wand op de bekistingswand overgezet worden.

Het is nu een doel van de uitvinding om bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een installatiedoos volgens de aanhef, gekenmerkt doordat de installatierand ten opzichte van de doosomtrekswand vrij verplaatsbaar is tussen een hoge positie en een lage positie, waarbij de afstand van de installatierand tot de bodemwand in de hoge positie groter is dan in de lage positie.

Door de installatierand vrij verplaatsbaar te maken ten opzichte van de doosomtrekswand, kan de effectieve diepte van de installatiedoos eenvoudig gevarieerd worden. Als vrij verplaatsbaar dient te worden begrepen dat de installatierand bij een kracht op de installatierand die in de richting van de lage positie gericht is, zich in de richting van de lage positie verplaatst. Een zelfremmende schroefverbinding tussen de installatierand en de doosomtrekswand die een hoge en lage positie van de installatierand bewerkstelligt is dus niet vrij verplaatsbaar volgens de uitvinding.

Door de verplaatsing tussen de hoge en de lage positie kan de diepte van de gevormde inbouwruimte dus gevarieerd worden. De verplaatsing tussen de hoge en de lage positie speelt zich daarbij bij voorkeur hoofdzakelijk af in de richting van de hartlijn van de door de doosomtrekswand omsloten inbouwruimte. Het vlak waarin de installatierand zich uitstrekt hoeft daarbij niet evenwijdig te zijn met de bodemwand. Hierdoor komt de installatie van de installatiedoos minder precies, omdat de bodemwand voor een goede afdichting niet precies evenwijdig met de uiteindelijke bekistingswand geplaatst hoeft te worden. De uiteindelijke positie van de intallatierand kan dus zowel tussen de hoge en lage positie gelegen zijn als op een van de beide posities.

De installatiedoos kan eenvoudig aangebracht in de te vormen wand aangebracht worden, waarbij de installatierand zich vanuit de kern van de wand gezien voorbij het uiteindelijke vlak van de wand bevindt waarin de installatiedoos aangebracht is. Door het vormen van de bekisting wordt de installatierand dan door de bekistingswand op de uiteindelijke positie gedwongen. Deze positie wordt uiteindelijk door het beton gefixeerd.

De installatiedoos volgens de uitvinding kan in alle gangbare vormen uitgevoerd worden, zoals rond, (afgerond) vierkant of ovaal.

De installatierand kan voorzien zijn van middelen voor het bevestigen van schakelmateriaal op de installatiedoos. Een deksel kan aangebracht zijn voor het afsluiten van de installatieopening.

In een andere uitvoeringsvorm van een installatiedoos volgens de uitvinding, omvat de inbouwruimte een hartlijn en roteert de installatierand bij het verplaatsen tussen de hoge en lage positie niet om de hartlijn.

Doordat de installatierand bij het verplaatsen tussen de hoge en lage positie niet om de hartlijn roteert, hoeft voor het verkrijgen van de gewenste diepte niet de wrijvingsweerstand overkomen te worden die bij rotatie zou ontstaan tussen een bekistingswand en de installatierand.

Hierdoor worden ook ongewenste draaikrachten op de installatiedoos voorkomen. De installatiedoos is bij gietbouw pas definitief bevestigd als het beton gestort en uitgehard is, dus het is wenselijk om al te grote draai- of wrikkrachten voor die tijd te voorkomen.

Ook een uitvoeringsvorm van een installatiedoos volgens de uitvinding, is een installatiedoos waarbij de installatierand is aangebracht op een correctiewand welke correctiewand de doosomtrekswand verlengt en de inbouwruimte tevens begrenst.

De correctiewand kan in het verlengde van de doosomtrekswand gevormd zijn, waardoor ook deze de inbouwruimte begrenst. De correctiewand is dan het deel van de wand dat de benodigde correctie van de positie van de installatierand opvangt.

In weer een andere uitvoeringsvorm van een installatiedoos volgens de uitvinding vormt de correctiewand een separaat correctiedeel, waarbij de correctiewand correspondeert met de doosomtrekswand voor het in of om de doosomtrekswand aanbrengen van de correctiewand van het correctiedeel.

Door een separaat correctiedeel toe te passen, kan tijdens de installatie eenvoudig gekozen worden of het nodig is om een correctiedeel toe te passen of niet.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een installatiedoos volgens de uitvinding, is de correctiewand 5 verplaatsbaar aangebracht ten opzichte van de doosomtrekswand voor het verplaatsen van de installatierand tussen de hoge en lage positie.

Bij voorkeur is de correctiewand passend bij de doosomtrekswand, zodat deze ten opzichte van de doosomtrekswand verplaatsbaar is. De correctiewand maakt daarbij onderdeel uit van een separaat correctiedeel. De correctiewand kan daarbij met de doosomtrekswand zodanig corresponderen dat deze om de doosomtrekswand heenvalt of vice versa. Er kan hierbij gekozen worden voor een passing waarbij sprake is van een lichte klemming, zodat het correctiedeel niet abusievelijk verschuift.

Ook een installatiedoos volgens een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, is een installatiedoos waarbij de installatierand een installatiering omvat welke verdraaibaar is ten opzichte van de installatierand.

In sommige gevallen komt de installatiedoos en de daarmee verbonden installatierand niet volledig waterpas uit.

Door een verdraaibare installatiering te voorzien in de installatierand, kan bij het installeren van schakelmateriaal de installatiering eenvoudig naar wens uitgelijnd worden. omdat de installatierand na het storten van het beton niet meer geroteerd kan worden, voorziet de installatiering dus in een aanvullende correctiemogelijkheid.

Ook een uitvoeringsvorm van een installatiedoos volgens de uitvinding, is een uitvoeringsvorm waarbij de correctiewand is voorzien van een correctiesegment, zoals een flexibel segment, voor het verplaatsen van de installatierand tussen de hoge en lage positie.

Een correctiesegment kan eenvoudig toegepast worden voor het verkrijgen van de vervormbaarheid die voor de verplaatsing van de installatierand tussen de hoge en de lage positie benodigd is. Het correctiesegment heeft daarbij bij voorkeur een lichte voorkeurspositie in de hoge positie.

Hierdoor wordt met een lichte kracht de installatierand tegen een eventueel aanliggende bekistingswand gedwongen. Een flexibel segment, zoals bijvoorbeeld een harmonicasectie of een ringvormig verzwakt wandsegment, zorgt ervoor dat er niet teveel kracht nodig is voor het verplaatsen van de installatierand richting de lage positie.

De uitvinding heeft ook betrekking op een gietbouwwerkwijze voor het in een bekisting vormen van een wand voorzien van een installatiedoos volgens de uitvinding, zoals een muur, plafond of vloer, omvattende de stappen van het: -— verschaffen van een raamwerk zoals wapening; — verschaffen van de installatiedoos; — het op het raamwerk aanbrengen van de installatiedoos, waarbij de installatierand zich bevindt in de hoge, of in een tussen de hoge en lage positie gelegen positie; — het aanbrengen van bekistingswanden voor het vormen van de bekisting, waarbij door het plaatsen van de aan de installatierand grenzende bekistingswand de installatierand verplaatst wordt richting de lage positie; — het storten en laten uitharden van beton in de bekisting; — het verwijderen van de bekisting.

Het bijzondere voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat de installatiedoos of installatiedozen op de gebruikelijke manier aan het raamwerk aangebracht kunnen worden. Er hoeven dus geen boringen in de bekistingswanden

: aangebracht worden. De installatiedoos kan ook rechtstreeks op de in het raamwerk aangebrachte buizen of leidingen aangesloten worden. Doordat de installatierand in een overlengte gemonteerd wordt en pas door de bekistingswand op de juiste lengte gebracht wordt, is er geen verdere nastelling meer nodig. Ook zal de installatierand niet verzonken komen te liggen onder het beton. Door het beton te storten wordt de definitieve stand gefixeerd.

De uitvinding heeft ook betrekking op een correctiedeel volgens de uitvinding. Deze kan voordelig toegepast worden op bestaande installatiedozen. Hiervoor hoeft een bestaande productielijn niet aangepast te worden, maar kan worden volstaan met een separate productielijn voor een bij de bestaande installatiedozen passend correctiedeel.

De uitvinding heeft ook betrekking op een gietbouwwerkwijze voor het in een bekisting vormen van een wand voorzien van een installatiedoos, zoals een muur, plafond of vloer, omvattende de stappen van het: — verschaffen van een raamwerk zoals wapening; - verschaffen van een installatiedoos; — het op het raamwerk aanbrengen van de installatiedoos; — het verschaffen van een correctiedeel volgens de uitvinding; - het op de installatiedoos aanbrengen van het correctiedeel, waarbij de installatierand zich bevindt in de hoge, of in een tussen de hoge en lage positie gelegen positie; — het aanbrengen van bekistingswanden voor het vormen van de bekisting, waarbij door het plaatsen van de aan de installatierand grenzende bekistingswand de installatierand verplaatst wordt richting de lage positie; - het storten en laten uitharden van beton in de bekisting; — het verwijderen van de bekisting.

Volgens deze werkwijze wordt een separaat correctiedeel toegepast in een installatiedoos die aangebracht is in een raamwerk voor een te vormen wand. De werkwijze is verder gelijk aan de eerder beschreven werkwijze. Doordat het correctiedeel separaat is, kan in afhankelijkheid van de situatie gekozen worden of er wel of niet correctiedelen gebruikt worden. Nadat een installatiedoos aangebracht is, kan dan een correctiedeel geplaatst worden.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een gietbouwdoos volgens de uitvinding.

Figuren Za en 2b tonen een schematisch dwarsdoorsnede aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een gietbouwdoos volgens de uitvinding in respectievelijk een hoge positie een lagere positie.

Figuur 3 toont in perspectivisch aanzicht een correctiedeel volgens de uitvinding voor gebruik met een ovale installatiedoos.

Figuren 4a —4d tonen opeenvolgende stappen van een uitvoeringsvorm van gietbouwwerkwijze volgens de uitvinding.

In figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm van een gietbouwdoos 1 volgens de uitvinding getoond in perspectivisch aanzicht. De gietbouwdoos 1 heeft een bodemwand 2 en een van de bodemwand 2 opstaande doosomtrekswand 3. Een inbouwruimte is via een installatieopening 4 toegankelijk voor het aanbrengen van elektrische aansluitingen. Een installatierand 5 is rondom voorzien van bevestigingsgaten 6.

De correctiewand 7 is in de richting van de pijl 8 vrij verplaatsbaar tussen een hoge en een lage positie. Hierdoor kan de afstand tussen de installatierand 5 en de bodemwand 2 gevarieerd worden. De correctiewand 7 wordt daarbij ten opzichte van de doosomtrekswand 3 verplaatst. Een tuit 9 is in de doosomtrekswand 3 voorzien voor het invoeren van een buis.

De bevestigingsgaten 6 kunnen eventueel in een draaibare installatiering aangebracht worden.

In figuren 2a en 2b wordt een schematische dwarsdoorsnede getoond van een tweede uitvoeringsvorm van een gietbouwdoos 11 volgens de uitvinding. De gietbouwdoos 11 heeft bodemwand 12 en een daarvan opstaande doosomtrekswand 13 welke een inbouwruimte 14 omsluiten. In het verlengde van de doosomtrekswand 13 ligt een flexibele correctiewand 17. De installatierand 15 is aan het uiteinde van de correctiewand 17 voorzien. De correctiewand 17 is uitgevoerd als een harmonicawand, waardoor de installatierand 15 in de richting van de bodemwand 12 bewogen kan worden. In figuur 2a is de installatierand 15 in de hoge positie getoond. In figuur 2b is de installatierand 15 hoofdzakelijk in de richting van de hartlijn 16 van de inbouwruimte 14, richting de bodemwand 12 en ten opzichte van de doosomtrekswand 13 verplaatst.

Duidelijk zichtbaar is ook dat de bodemwand 12 en de installatierand 15 onder een hoek ten opzichte van elkaar kunnen staan.

In figuur 3 wordt een perspectivisch aanzicht van een correctiedeel 20 getoond voor gebruik met een ovale installatiedoos. Het correctiedeel 20 omvat een installatierand 21. In de correctiewand 22 zijn uitsparingen 23 voorzien die corresponderen met bevestigingsgaten van een ovale installatiedoos. De correctiewand 22 correspondeert met het binnenprofiel van de doosomtrekswand en kan daarom in de bestaande installatiedoos geschoven worden.

In figuur 4a is een wapening 31 voor een te vormen muur aangebracht. Een eerste bekistingswand 31 vormt een deel van de bekisting. Aan het door de wapening 31 gevormde raamwerk is een installatiedoos 33 volgens de uitvinding aangebracht. De installatierand 34 bevindt zich in de hoge positie, waardoor een groot deel van de correctiewand 35 zichtbaar is. De installatierand 34 bevindt zich voorbij het uiteindelijke vlak waarin de te vormen wand eindigt. Op de installatiedoos is een elektrabuis 36 aangesloten die door het raamwerk van de wapening 31 loopt.

In figuur 4b is een tweede bekistingswand 37 aangebracht voor het vormen van de bekisting. De aan de tweede bekistingswand 37 grenzende installatierand 34 is daarbij verplaatst richting de lage positie, waardoor een kleiner deel van de correctiewand 35 zichtbaar is.

In figuur 4c is in de door de bekisting gevormde holte beton 38 gestort.

Na uitharding kunnen de bekistingswanden 32, 37 verwijderd worden, waardoor de gevormde wand 39 zoals getoond in figuur 4d verkregen wordt. Doordat het beton 38 uitgehard is, is de relatieve positie van de correctiewand 35 ten opzichte van de installatiedoos 33 gefixeerd. De installatierand 34 ligt perfect in het vlak 40 dat door de wand 39 gevormd wordt.

Claims (10)

Conclusies

1. Een installatiedoos, zoals een gietbouwdoos, voor de opbouw van elektrische installaties, welke installatiedoos een bodemwand en een van de bodemwand opstaande doosomtrekswand omvat die een inbouwruimte begrenzen die via een tegenover de bodemwand gelegen installatieopening toegankelijk is voor het aanbrengen van elektrische aansluitingen, waarbij de installatiedoos ter plaatse van de installatieopening tevens een installatierand omvat voor bevestiging van schakelmateriaal op de installatiedoos, met het kenmerk dat de installatierand ten opzichte van de doosomtrekswand vrij verplaatsbaar is tussen een hoge positie en een lage positie, waarbij de afstand van de installatierand tot de bodemwand in de hoge positie groter is dan in de lage positie.

2. Installatiedoos volgens conclusie 1, waarbij de inbouwruimte een hartlijn omvat en waarbij de installatierand bij het verplaatsen tussen de hoge en lage positie niet roteert om de hartlijn.

3. Installatiedoos volgens conclusie 1 of 2, waarbij de installatierand is aangebracht op een correctiewand welke correctiewand de doosomtrekswand verlengt en de inbouwruimte tevens begrenst.

4. Installatiedoos volgens conclusie 3, waarbij de correctiewand een separaat correctiedeel vormt, waarbij de correctiewand correspondeert met de doosomtrekswand voor het in of om de doosomtrekswand aanbrengen van de correctiewand van het correctiedeel.

5. Installatiedoos volgens conclusie 4, waarbij de correctiewand verplaatsbaar aangebracht is ten opzichte van de doosomtrekswand voor het verplaatsen van de installatierand tussen de hoge en lage positie.

6. Installatiedoos volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de installatierand een installatiering omvat welke verdraaibaar is ten opzichte van de installatierand.

7. Installatiedoos volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de correctiewand is voorzien van een correctiesegment, zoals een flexibel segment, voor het verplaatsen van de installatierand tussen de hoge en lage positie.

8. Een gietbouwwerkwijze voor het in een bekisting vormen van een wand voorzien van een installatiedoos volgens één van de conclusies 1 — 7, zoals een muur, plafond of vloer, omvattende de stappen van het: — verschaffen van een raamwerk zoals wapening; — verschaffen van de installatiedoos; — het op het raamwerk aanbrengen van de installatiedoos, waarbij de installatierand zich bevindt in de hoge, of in een tussen de hoge en lage positie gelegen positie; - het aanbrengen van bekistingswanden voor het vormen van de bekisting, waarbij door het plaatsen van de aan de installatierand grenzende bekistingswand de installatierand verplaatst wordt richting de lage positie; — het storten en laten uitharden van beton in de bekisting; — het verwijderen van de bekisting.

9. Een correctiedeel volgens conclusie 4.

10. Een gietbouwwerkwijze voor het in een bekisting vormen van een wand voorzien van een installatiedoos, zoals een muur, plafond of vloer, omvattende de stappen van het: — verschaffen van een raamwerk zoals wapening; — verschaffen van een installatiedoos; — het op het raamwerk aanbrengen van de installatiedoos; — het verschaffen van een correctiedeel volgens conclusie 9; -— het op de installatiedoos aanbrengen van het correctiedeel, waarbij de installatierand zich bevindt in de hoge, of in een tussen de hoge en lage positie gelegen positie; — het aanbrengen van bekistingswanden voor het vormen van de bekisting, waarbij door het plaatsen van de aan de installatierand grenzende bekistingswand de installatierand verplaatst wordt richting de lage positie; - het storten en laten uitharden van beton in de bekisting; — het verwijderen van de bekisting.