NL2024275B1 - Inrichting voor het verwijderen van spruiten van een plantensteel - Google Patents

Abstract

UI'I'I'REKSEL 5 Inrichting voor het venNijderen van spruiten van een plantensteel, omvattend -een hoofdframe; -een aandrijving voor het over een oogstveld verplaatsen van het hoofdframe; 10 -een in het hoofdframe ondersteunde houder t; -op de houder aangebrachte, aangedreven verbrekingsmiddelen voor het verbreken van de verbinding spruit-steel; -waarbij de verbrekingsmiddelen een ringvormige doorgang voor de steel bepalen, welke doorgang een doorgangshartlijn heeft die in een neutrale stand van de 15 houder een startrichting heeft; -van een aandrijving voorziene doorvoermiddelen voor het door de doorgang voeren van de steel; -waarbij de houder aangebracht is in het hoofdframe voor door contact van de verbrekingsmiddelen met de steel gei'nitieerde beweging tijdens het doorvoeren 20 van de steel door de verbrekingsmiddelen, met translatie van de doorgangshartIijn in een richting met een richtingscomponent dwars daarop en/of met kanteling van de doorgangshartIijn.

Description

NL 2024275 Inrichting voor het verwijderen van spruiten van een plantensteel

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het machinaal verwijderen van spruiten van een stronk of steel van een spruitenplant.

Het is bekend om na het van de grond losmaken van een steel met spruiten de spruiten op machinale wijze van de steel te verwijderen door de spruiten daarvan af te snijden of te schrapen. Vaak wordt daartoe gebruik gemaakt van een zogenoemde plukkop, zoals bijvoorbeeld beschreven in NL octrooiaanvrage 91.00325.

Het losmaken van de grond vindt doorgaans machinaal plaats, waarbij een oogstmachine over het veld wordt voortbewogen en telkens met aangedreven messen de steel nabij het maaiveld wordt doorgesneden. De losgemaakte steel met daaraan de spruiten —ook wel stronk- kan dan met de hand in een plukkop worden in- en doorgevoerd. Aan de andere zijde komt de kale steel uit de plukkop, de spruiten worden opgevangen in een voorraadbak.

In EP octrooi 0.962.153 is een oogstmachine beschreven die voorzien is van een overbrenginrichting voor het machinaal overbrengen van de stronk naar een invoer-/doorvoerinrichting waarmee de steel in en door de plukkop wordt gevoerd.

Spruitplanten hebben stelen met variërende vorm: de ene steel is recht, de andere steel heeft een kromming, weer een andere steel heeft een dubbele kromming in één vlak, nog weer een andere steel heeft een dubbele kromming in twee vlakken, et cetera. Bij het invoeren van de steel in de plukkop varieert daardoor de positie van de spruiten in de doorgang van de plukkop, ten opzichte van de hartlijn van de doorgang. Hierdoor kan het voorkomen dat er spruiten vast blijven zitten aan de steel en/of dat er stukken van de steel in de voorraadbak spruiten terecht komen en/of dat de steel breekt en in de plukkop vastloopt. Dit kan het geval zijn bij handmatig invoeren van de steel, maar vooral bij het machinaal invoeren van de stronk, zoals in voornoemd Europees octrooi.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te kunnen brengen.

Een doel van de uitvinding is een inrichting voor het machinaal verwijderen van spruiten van een stronk of steel van een spruitenplant te verschaffen waarmee althans nagenoeg alle spruiten van een steel geoogst kunnen worden.

Een doel van de uitvinding is een inrichting voor het machinaal, met machinale invoer, verwijderen van spruiten van een stronk of steel van een spruitenplant te verschaffen waarmee althans nagenoeg alle spruiten van een steel geoogst kunnen worden.

Een doel van de uitvinding is een inrichting voor het machinaal, met handmatige invoer, verwijderen van spruiten van een stronk of steel van een spruitenplant te verschaffen waarmee althans nagenoeg alle spruiten van een steel geoogst kunnen worden.

Een doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee de geoogste spruiten in hoge mate ongeschonden zijn.

Een doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die storingsarm is.

Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het verwijderen van spruiten van een plantensteel, omvattend -een hoofdframe; -een aandrijving voor het over een oogstveld verplaatsen van het hoofdframe; -een in het hoofdframe ondersteunde houder; -op de houder aangebrachte, aangedreven verbrekingsmiddelen voor het verbreken van de verbinding spruit-steel, -waarbij de verbrekingsmiddelen een ringvormige doorgang voor de steel bepalen, welke doorgang een doorgangshartlijn heeft die in een neutrale stand van de houder een startrichting heeft; -van een aandrijving voorziene doorvoermiddelen voor het door de doorgang voeren van de steel; -waarbij de houder aangebracht is in het hoofdframe voor door contact van de verbrekingsmiddelen met de steel geïnitieerde beweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen, met translatie van de doorgangshartlijn in een richting met een richtingscomponent dwars daarop en/of met kanteling van de doorgangshartlijn.

Aldus is de houder met de verbrekingsmiddelen, zoals plukkop,

althans enigermate meegevend ten opzichte van het hoofdframe zodat een vormverloop van de steel door de verbrekingsmiddelen gevolgd kan worden. De dwarskrachten uitgeoefend op de steel kunnen daardoor beperkt blijven, met minder kans op steelbreuk. De aangrjping van de spruiten door de verbrekingsmiddelen zal in omtrekszin van de steel gelijkmatiger kunnen zijn.

In een uitvoering is de houder aangebracht in het hoofdframe voor door contact met de steel geïnitieerde beweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen, met translatie van de doorgangshartlijn in verticale en/of horizontale richting. De houder kan daarbij enkel beweegbaar zijn in een vlak dwars op de doorgangshartlijn. De verbrekingsmiddelen volgen dan de ligging van de dwarsdoorsnede van de steel in een vlak dwars op de doorgangshartlijn.

In een andere of aanvullende uitvoering is de houder aangebracht in het hoofdframe voor een kantelbeweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen op om een eerste hartlijn draaibare wijze, welke eerste hartlijn dwars staat op de doorgangshartlijn, in de neutrale stand. Hierdoor wordt de mogelijkheid aan de houder met verbrekingsmiddelen (zoals plukkop) gegeven om zich te richten naar de plaatselijke, van een rechte uitstrekking afwijkende vorm van een steel die door de verbrekingsmiddelen gaat. Hierdoor wordt de effectiviteit van het proces van verwijderen van de spruiten verder vergroot.

Dit effect wordt nog verder vergroot indien, volgens een verdere uitvoering, de houder voorts aangebracht is in het hoofdframe voor een kantelbeweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen, op om een tweede hartlijn draaibare wijze, welke tweede hartlijn dwars staat op de doorgangshartlijn en dwars staat op de eerste hartlijn. Door een combinatie van beide mogelijke draaibewegingen kan de houder met verbrekingsmiddelen een kromming van de steel in elke richting volgen. In een bijzonder uitvoering hiervan is de houder aan het hoofdframe bevestigd door middel van een bolscharnier, voor kantelbewegingen om een willekeurige van alle hartlijnen die in een vlak liggen dat loodrecht staat op de doorgangshartlijn van de houder. De houder is dan om oneindig veel hartlijnen kantelbaar.

Opgemerkt wordt dat de neutrale stand een stand is waarin de doorgang en daarmee de verbrekingsmiddelen zich dan bevindt/bevinden direct voorafgaande aan het invoeren van een steel.

In een uitvoering is de eerste hartlijn horizontaal of verticaal gericht.

De tweede hartlijn kan dan respectievelijk verticaal of horizontaal gericht zijn.

Tussen de houder en het hoofdframe kunnen middelen zijn aangebracht voor het naar de neutrale stand spannen van de houder. Dat kan bijvoorbeeld met veren die tussen de houder en het hoofdframe werkzaam zijn.

In een uitvoering is de doorgangshartlijn in de neutrale stand van de houder horizontaal gericht. Dat is op zich overeenkomstig de opstelling in Europees octrooi. 0.962.153.

In een verdere ontwikkeling zijn aandrijfmiddelen voor de verbrekingsmiddelen bevestigd op de houder voor samengaande beweging daarmee. Hierdoor kan de overbrenging van de aandrijfkrachten constructief eenvoudig zijn.

De inrichting volgens de uitvinding kan een tussenhouder omvatten die tussen de houder en het hoofdframe is aangebracht, waarbij de tussenhouder beweegbaar bevestigd is aan het hoofdframe, op om de eerste hartlijn draaibare wijze. De tussenhouder kan benut worden om de middelen voor het realiseren van de beide bewegingsvrijneden van de houder van elkaar te scheiden en daarmee de constructie eenvoudig en in grote mate storingsongevoelig te houden. Daartoe kan de houder beweegbaar bevestigd zijn aan de tussenhouder, op om de tweede hartlijn draaibare wijze.

De doorvoermiddelen kunnen aan de bovenstroomse zijde van de verbrekingsmiddelen aangebrachte invoermiddelen omvatten, welke ingericht zijn voor het volgens een invoerhartlijn invoeren van de steel in de doorgang, welke invoerhartlijn parallel is aan de startrichting van de doorgangshartlijn. In een constructief eenvoudige uitvoering is de invoerhartlijn vast gericht in het hoofdframe.

Overeenkomstig de hiervoor besproken stand van de techniek kunnen de doorvoermiddelen aan de benedenstroomse zijde van de doorgang aangebrachte doortrekkers omvatten, voor het door de verbrekingsmiddelenen de doorgang trekken van de steel. Daarmee wordt bereikt dat de steel ook nadat de invoermiddelen aan het eind van de invoerslag zijn gekomen doorgevoerd blijft worden en doorgegeven kan worden aan verdere bewerkingsstations. De doortrekkers kunnen onafhankelijk van de houder direct op het hoofdframe aangebracht zijn.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een oogstinrichting, als samenstel van een inrichting volgens de uitvinding en inrichtingen voor het van de grond losmaken van een spruitenplant en het oppakken en overbrengen van de losgemaakte spruitenplant. De invoermiddelen kunnen daarbij plaatsbaar zijn in een overnamestand voor het van de overbrenginrichting overnemen van de daardoor opgepakte spruitenplant. Zo kan de inrichting van Europees octrooi 0.962.153 aangevuld zijn met een plukkophouder volgens de uitvinding.

5 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in: Figuren 1A-C respectievelijk een schuin vooraanzicht, een achteraanzicht en een schuin achteraanzicht op een inrichting volgens de uitvinding; Figuur 2 aan zijaanzicht op de inrichting van de figuren 1A-C tijdens bedrijf; Figuur 3 een afbeelding van een met de inrichting volgens de uitvinding te verwerken afgesneden stronk van een spruitenplant; Figuren 4A en 4B vanaf voorzijde en achterzijde een schematische weergave van een deel van een eerste alternatieve uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding; en Figuren 5A-C vanaf voorzijde, achterzijde en in doorsnede een schematische weergave van een deel van een tweede alternatieve uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN De in figuren 1A-C afgebeelde inrichting 1 voor het verwijderen van spruiten van een steel omvat een hoofdframe 2 dat vast bevestigd is aan een niet weergegeven chassis van een aangedreven oogstmachine die tijdens de oogst over een veld kan rijden. Het hoofdframe 2 omvat twee kolommen 2a en twee steunen 2b voor een houder 3. Op de houder 3 zijn bevestigd verbrekingsmiddelen met een plukkop 5 met messen 8 en een rotor 9 met aan de benedenstroomse zijde daarvan een lagerring 17 ten behoeve van de rotor 9. Voorts is op de houder 3 bevestigd een motor 10 en aandrijfriem 11 voor de messen 8 en een motor 12 en aandrijfriem 13 voor de rotor 9. De messen 8 roteren met de rotor 9 mee.

De plukkop 5, in het bijzonder de rotor 9, en de lagerring 17 vormen een doorgang 14 voor een steel van een spruitenplant., met een doorgangshartlijn Sd.

De houder 3 is scharnierbaar aangebracht op een hulpframe 4. Het hulpframe 4 is zelf door twee met elkaar in lijn gelegen scharnierverbindingen 6 bevestigd op steunen 2b, en wel zodanig dat het hulpframe 4 ten opzichte van het hoofdframe 2 kan verdraaien om horizontale hartlijn Sx, richtingen B. De houder 3 is door twee met elkaar in lijn gelegen scharnierverbindingen 7 bevestigd op het hulpframe 4, en wel zodanig dat de houder 3 ten opzichte van het hulpframe 4 kan verdraaien om verticale hartlijn Sy, richtingen C. Daarmee is bereikt dat de houder 3 ten opzichte van het hoofdframe 2 om twee hartlijnen Sx en Sy kan verdraaien, richtingen B en richtingen C.

De houder 3 is aan zijn bovenzijde en onderzijde voorzien van uitstekende pennen 16, waarop einden van veren 15 bevestigd zijn. De andere einden van de veren 15 zijn bevestigd op stelpennen 18, die op verschuifbare wijze opgenomen zijn in slobgaten 19 aan de boveneinden en ondereinden van kolommen 2a. De veren 15 zijn veren die in de toestand waarin de windingen tegen elkaar liggen voorgespannen zijn, zodat de pennen 18 tegen de einden van de slobgaten 19 getrokken worden. Doordat het zwaartepunt van de houder 3 aan de bovenstroomse zijde van scharnierhartlijn Sx ligt zal de houder uit zichzelf neigen tot kanteling in het verticale vlak, maar de veren 15 zijn zodanig gekozen in afstemming op het massamoment van de houder 3, dat de veren 15 vóór invoering van een steel de getoonde, neutrale stand innemen. Daarmee wordt ook de oriëntatie van de houder 3 bepaald direct voorafgaande aan een verwerkingsproces. De veren 15 maken verplaatsingen van de pennen 16 mogelijk in de richtingen D en zorgen voor terugkeer naar de neutrale stand van de houder 3. Wanneer tijdens het machinaal of met de hand in de plukkop 5 invoeren van de steel een kracht op de houder 3 wordt uitgeoefend waardoor de voorspankracht van de bovenste of de onderste veren 15 wordt overschreden dan kan de houder om hartlijn Sx kantelen.

Voorts is het mogelijk dat tijdens het invoerproces van de steel in de plukkop 5 het ene paar boven elkaar gelegen veren 15 wordt uitgerekt en het andere paar boven elkaar gelegen veren wordt aangedrukt, waarbij de betreffende pen 18 dan in het slobgat 19 wordt verplaatst, waardoor een kanteling om hartlijn Sy van de houder gevolgd kan worden en de houder ook in de beweging wordt voorgespannen naar de neutrale stand. Andere combinaties van bewegingen van de veren 15 zijn mogelijk.

Aan de hand van figuur 2 zal worden ingegaan op het gebruik van de inrichting 1 voor een eerder van het veld losgemaakte stronk groenteplant P, welke een steel S met spruiten V en een bladkroon K heeft.

In de toestand direct vóór gebruik is de doorgangshartlijn Sd van de doorgang 14 gericht volgens een startrichting die parallel is aan de invoerrichting of invoerhartlijn A van een te verwerken groenteplant P. De richting Sd staat dan loodrecht op Sx en Sy.

Aan het chassis van de oogstmachine en/of aan het hoofdframe 2 is een invoerinrichting 30 bevestigd, omvattend een rail 31 en daarlangs heen en weer, richtingen E, verplaatsbare wagens 32a,b. De wagens 32a,b dragen elk een paar grijpers 33a,b, waarmee de stronk P wordt gehouden, na overname van de stronk vanuit een niet weergegeven overbrenginrichting (bijvoorbeeld overeenkomstig de opstelling getoond in Europees octrooi 0.962. 153).

De wagens 324,b brengen de stronk P, met het snij-eind voorop, naar een stel bladrollen 20, waar het grijperpaar 33a tussendoor kan gaan. De grijpers 33a voeren het voorlopende eind van de Stronk P in in de doorgang 14 tussen de messen 8. De messen 8 worden door de motor 12 met de rotor 9 geroteerd en zijn voorts in een snijstand gebracht door de motor 10. Wanneer de wagen 32a tot voor de plukkop 5 is gekomen wordt de verplaatsing van die wagen gestopt en worden de grijpers 33a geopend. De verdere invoer van de steel wordt dan verzorgd door de wagen 32b met grijpers 33b. Met het voortbewegen van de wagen 32b wordt de steel verder ingevoerd in de doorgang 14, waarbij de afgesneden spruiten V naar beneden vallen, richting G, naar een opvangbak.

Wanneer de wagen 32b bij de bladrollen 20 is gekomen worden ook de grijpers 33b geopend, zodat de kroon tussen de bladrollen kan komen. De bladrollen worden in een richting tegengesteld aan de invoerrichting A geroteerd zodat de door de messen 8 van de steel afgehaalde bladeren worden afgevoerd en in de richting F op het veld vallen.

De steel S wordt door niet weergegeven doortrekmiddelen verder doorgetrokken, om uiteindelijk geheel achter de houder 3 en hulpframe 4 uit te komen en doorgegeven te worden aan een hakselaar, om in spanen gehakseld te worden, die dan op het veld gedeponeerd worden.

Wanneer de steel S van de groenteplant P niet zo recht is als afgebeeld in figuur 2, maar één of meer krommingen of knikken heeft, zoals de stronk P in figuur 3, dan kunnen door de wijze van montage van de houder 3 de plukkop 5 met rotor 9 en lagerring 17 zich voegen naar de steelvorm. Dit is mogelijk door de scharnierverbindingen 6 en 7. De veren 15 zorgen telkens weer voor een terugkeer naar een startstand van de houder waarin de hartlijn Sd parallel is aan de invoerrichting A. Figuren 4A en 4B tonen een uitvoering waarin de houder 3 door middel van twee zich tussen pennen 16 op de houder en pennen 18 op het hoofdframe 2 uitstrekkende trekveren 15 is opgehangen aan het hoofdframe 2 en door middel van twee paar gasveren 40 verend ondersteund is op het hoofdframe. Hierdoor kan de houder 3 en de daarop bevestigde plukkop 5 op veerkrachtige wijze heen en weer bewegen in de verticale richtingen V en horizontale richtingen H, loodrecht op de doorgangshartlijn Sd. De houder 3 wordt in een vlak loodrecht op de doorgangshartlijn Sd gehouden door aan de zijkanten van de houder 3 bevestigde lippen 41 die geleid worden tussen kolommen 2c en platen 2d die deel uitmaken van het hoofdframe 2.

Figuren 5A-C tonen een uitvoering waarin de houder 3 door middel van een bolscharnieropstelling 50 bevestigd is aan de plaat 4, die vast bevestigd is aan kolommen 2c van het hoofdframe 2. De bolscharnieropstelling 50 omvat een met de plaat 4 vaste ring 51, die aan de binnenomtrek voorzien is van een ring 52, die een binnenrand 52a heeft met een in dwarsdoorsnede volgens een cirkelkromme concaaf oppervlak. Tegen binnenrand 52a is een buitenrand 53a met een dwarsdoorsnede volgens een bijpassende cirkelkromme convex oppervlak gelegen welke buitenrand 53a de buitenomtrek vormt van de lagerring

17. Hierdoor kan de lagerring en daarmee de houder 3 met plukkop 5 om elke willekeurige hartlijn in een vlak T loodrecht op doorgangshartlijn Sd draaien. De houder 3 kan in deze uitvoering op een met de uitvoering van figuren 1A-C vergelijkbare wijze door veren 15 voorbelast zijn naar de neutrale stand.

De uitvinding(en) is/zijn geenszins beperkt tot de in de tekeningen en beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringen. De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Variaties zijn mogelijk van de in de tekeningen getoonde en in de beschrijving beschreven onderdelen. Zij kunnen apart worden toegepast in andere uitvoeringen van de uitvinding(en). Onderdelen van verschillende gegeven voorbeelden kunnen met elkaar gecombineerd worden.

Claims (19)

CONCLUSIES

1. Inrichting voor het verwijderen van spruiten van een plantensteel, omvattend -een hoofdframe; -een aandrijving voor het over een oogstveld verplaatsen van het hoofdframe; -een in het hoofdframe ondersteunde houder; -op de houder aangebrachte, aangedreven verbrekingsmiddelen voor het verbreken van de verbinding spruit-steel; waarbij de verbrekingsmiddelen een ringvormige doorgang voor de steel bepalen, welke doorgang een doorgangshartlijn heeft die in een neutrale stand van de houder een startrichting heeft; -van een aandrijving voorziene doorvoermiddelen voor het door de doorgang voeren van de steel; -waarbij de houder aangebracht is in het hoofdframe voor door contact van de verbrekingsmiddelen met de steel geïnitieerde beweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen, met translatie van de doorgangshartlijn in een richting met een richtingscomponent dwars daarop en/of met kanteling van de doorgangshartlijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, -waarbij de houder aangebracht is in het hoofdframe voor beweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen, met translatie van de doorgangshartlijn in verticale en/of horizontale richting.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de houder beweegbaar is enkel in een vlak dwars op de doorgangshartlijn.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, -waarbij de houder aangebracht is in het hoofdframe voor een kantelbeweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen op om een eerste hartlijn draaibare wijze, welke eerste hartlijn dwars staat op de doorgangshartlijn, in de neutrale stand.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de houder voorts aangebracht is in het hoofdframe voor een kantelbeweging tijdens het doorvoeren van de steel door de verbrekingsmiddelen, op om een tweede hartlijn draaibare wijze, welke tweede hartlijn dwars staat op de doorgangshartlijn en dwars staat op de eerste hartlijn.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, -waarbij de eerste hartlijn horizontaal of verticaal gericht is.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, -waarbij de tweede hartlijn verticaal of horizontaal gericht is.

8 Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, -waarbij de houder aangebracht is in het hoofdframe door middel van een bolscharnier, voor kantelbewegingen om een willekeurige van alle hartlijnen die in een vlak liggen dat loodrecht staat op de doorgangshartlijn van de houder.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, -omvattend een tussenhouder die tussen de houder en het hoofdframe is aangebracht, -waarbij de tussenhouder beweegbaar bevestigd is aan het hoofdframe, op om de eerste hartlijn draaibare wijze.

10. Inrichting volgens conclusie 9 en volgens conclusie 5, -waarbij de houder beweegbaar bevestigd is aan de tussenhouder, op om de tweede hartlijn draaibare wijze.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, -waarbij tussen de houder en het hoofdframe middelen zijn aangebracht voor het naar de neutrale stand spannen van de houder.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij in de neutrale stand van de houder de doorgangshartlijn horizontaal gericht is.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattend aandriffmiddelen voor de verbrekingsmiddelen, waarbij de aandrijfmiddelen voor de verbrekingsmiddelen bevestigd zijn op de houder voor samengaande beweging daarmee.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de doorvoermiddelen aan de bovenstroomse zijde van de verbrekingsmiddelen aangebrachte invoermiddelen omvatten, welke ingericht zijn voor het volgens een invoerhartlijn invoeren van de steel in de doorgang, welke invoerhartlijn parallel is aan de startrichting van de doorgangshartlijn.

15. Inrichting volgens conclusie 14, -waarbij de invoerhartlijn vast gericht is in het hoofdframe.

16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, -waarbij de doorvoermiddelen aan de benedenstroomse zijde van de doorgang aangebrachte doortrekkers omvatten, voor het door de doorgang trekken van de steel.

17. Oogstinrichting als samenstel van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies en inrichtingen voor het van de grond losmaken van een spruitenplant en het oppakken en overbrengen van de losgemaakte spruitenplant.

18. Oogstinrichting volgens conclusie 17, -waarbij de doorvoermiddelen plaatsbaar zijn in een overnamestand voor het van de oogstinrichting overnemen van de daardoor opgepakte spruitenplant.

19. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -0-0-0-0-0-0-0-0-