NL2012590B1 - Inrichting voor het aanbrengen van vormstenen in een bepaald positioneerpatroon op een pallet. - Google Patents

Inrichting voor het aanbrengen van vormstenen in een bepaald positioneerpatroon op een pallet. Download PDF

Info

Publication number
NL2012590B1
NL2012590B1 NL2012590A NL2012590A NL2012590B1 NL 2012590 B1 NL2012590 B1 NL 2012590B1 NL 2012590 A NL2012590 A NL 2012590A NL 2012590 A NL2012590 A NL 2012590A NL 2012590 B1 NL2012590 B1 NL 2012590B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bricks
shaping
molding
moving
stones
Prior art date
Application number
NL2012590A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2012590A (nl
Inventor
Hunklinger Bernhard
Original Assignee
Hunklinger Bernhard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hunklinger Bernhard filed Critical Hunklinger Bernhard
Publication of NL2012590A publication Critical patent/NL2012590A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012590B1 publication Critical patent/NL2012590B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/52Apparatus for laying individual preformed surfacing elements, e.g. kerbstones
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/02Devices for feeding articles or materials to conveyors
    • B65G47/04Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles
    • B65G47/06Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles from a single group of articles arranged in orderly pattern, e.g. workpieces in magazines
    • B65G47/08Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles from a single group of articles arranged in orderly pattern, e.g. workpieces in magazines spacing or grouping the articles during feeding
    • B65G47/084Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles from a single group of articles arranged in orderly pattern, e.g. workpieces in magazines spacing or grouping the articles during feeding grouping articles in a predetermined 2-dimensional pattern
    • B65G47/086Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles from a single group of articles arranged in orderly pattern, e.g. workpieces in magazines spacing or grouping the articles during feeding grouping articles in a predetermined 2-dimensional pattern cubiform articles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Devices For Post-Treatments, Processing, Supply, Discharge, And Other Processes (AREA)

Abstract

Een inrichting voor het aanbrengen van vormstenen (1) in een bepaald positioneerpatroon op een pallet (2) of een ander steunmiddel, omvat een verplaatsende inrichting (9) voor het verplaatsen van op een richttafel (8) neergelegde reeksen vormstenen. De richttafel (8) is samen met een aan de richttafel (8) bevestigde aanslaginrichting (16), waartegen een eerste reeks vormstenen wordt verplaatst, ten opzichte van een neerleginrichting (6) verplaatsbaar en wordt door middel van aandrukken van een hiernavolgende reeks vormstenen aan een zich reeds in de eindpositie bevindende reeks vormstenen verplaatst in de richting van het verplaatsen.

Description

INRICHTING VOOR HET AANBRENGEN VAN VORMSTENEN IN EEN BEPAALD POSITIONEERPATROON OP EEN PALLET
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van vormstenen op een bepaald positioneer-patroon op een pallet of een ander steunmiddel volgens de aanhef van conclusie 1.
Vormstenen, bijvoorbeeld vormstenen van beton, worden op bekende wijze voor het bestraten van wegen, straten, terreinen enzovoort gebruikt. De vormstenen die in het bijzonder een vierkante vorm hebben, echter eveneens andere vormen kunnen hebben, worden hierbij gewoonlijk in een bepaald positioneerpatroon op een vlak, dat wil zeggen een vlak bed van zand of kiezel geplaatst. Bekende positio-neerpatronen zijn reeksverbanden, diagonale verbanden, patronen van een visgraat of patronen waarbij de langshart-lijnen van aangrenzende vormstenen onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staan.
Teneinde vormstenen van dit soort niet op een lastige wijze afzonderlijk met de hand te moeten positioneren, zijn vormsteenpositioneerinrichtingen, eveneens positio-neertangen genoemd, bekend. Dergelijke positioneertangen grijpen een gehele laag van vormstenen van de gewoonlijk op pallets toegevoerde vormstenen vast, transporteren de vastgegrepen laag van vormstenen naar de bedoelde positio-neerplaats en zetten de vormstenen daar direct tegen elkaar aangelegen op het vlak af. Door het gebruik van dergelijke positioneertangen kan het positioneren van de vormstenen aanzienlijk worden versneld en worden vergemakkelijkt. Voorwaarde voor het gebruik van dergelijke positioneertangen is echter dat de door de positioneertangen vast te grijpen vormstenen op de pallet geordend, dat wil zeggen direct tegen elkaar gelegen in een bepaalde richting en opstelling aanwezig zijn.
Gebruikte vormstenen die niet door de fabrikant worden geleverd, maar van bestaande wegen, straten enzovoort worden verwijderd, zijn gewoonlijk ongeordend in houders of op stapels aanwezig. Moeten dergelijke vormstenen weer worden gebruikt en door middel van positioneertangen worden gepositioneerd, is het aldus nodig de vormstenen laag-gewijs en op dezelfde of soortgelijke wijze te ordenen, zoals dit geval is bij nieuwe vormstenen die worden geleverd op pallets vanaf de fabrikant.
Teneinde dit niet handmatig te moeten uitvoeren, is reeds een in het EP-0.256.169A1 geopenbaarde inrichting volgens de aanhef van conclusie 1 voor het aanbrengen van vormstenen in een bepaald positioneerpatroon op een richt-tafel ontwikkeld. Dergelijke inrichtingen omvatten een in-brenghouder waarin de vormstenen kunnen worden ingebracht. Vanaf de inbrenghouder komen de vormstenen op transportbanden naar een gebied voor het inspecteren teneinde deze vervolgens door middel van een neerleginrichting in een voorafbepaalde positie en richting in reeksen op een richttafel af te zetten. Vandaar wordt de afgezette reeks van vormstenen door middel van een schuivende inrichting zodanig verder op de neerlegtafel verplaatst, totdat de afzonderlijke vormstenen aanliggen tegen een aanslagpro-fiel. Bij deze verplaatsende handeling worden de vormstenen in het gewenste positioneerpatroon, in het bijzonder een patroon van een visgraat gebracht. Hiernavolgende reeksen vormstenen worden door de verplaatsende inrichting tegen de het laatst gerichte, op de richttafel gelegen reeks vormstenen verplaatst. Het aanslagprofiel wordt daarbij stapgewijs in de richting van het verplaatsen ten opzichte van de richttafel verplaatst.
In het EP-1.600.556A2 is een inrichting geopenbaard, waarbij de vormstenen als reeksen op een richttafel in de vorm van een transportband worden afgezet, die onder een wigvormig aanslagprofiel door beweegt. De door de transportband meegenomen vormstenen worden daarbij tegen het aanslagprofiel gedrukt en overeenkomend de omtrek van het aanslagoppervlak gericht. Na elke afgezette reeks vormstenen wordt het aanslagprofiel stapgewijs in een bepaalde mate terug bewogen.
Een volgende inrichting voor het aanbrengen van vormstenen in het patroon van een visgraat, is geopenbaard in het WO-03/104566A1. Hier worden eveneens wigvormige aanslagprof ielen gebruikt voor het richten van de vormstenen.
Oogmerk van de uitvinding is een inrichting van het bovengenoemde soort te verschaffen die zo eenvoudig mogelijk is samengesteld en een groot vermogen en een nauwkeurig dicht tegen elkaar aanleggen van de vormstenen binnen de laag van vormstenen mogelijk maakt.
Dit oogmerk is volgens de uitvinding bereikt door een inrichting met de maatregelen van conclusie 1. Voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn geformuleerd in de volgconclusies.
Bij de inrichting volgens de uitvinding is de richt-tafel samen met de aan de richttafel bevestigde aanslagin-richting ten opzichte van de neerleginrichting in de richting van het verplaatsen van de vormstenen verplaatsbaar en wordt door middel van aandrukken van een hiernavolgende reeks vormstenen tegen een zich reeds in de eindpositie bevindende reeks vormstenen in de richting van het verplaatsen verschoven.
Voor de uitvinding is het aldus karakteristiek dat op de richttafel neergelegde reeksen vormstenen op de richttafel worden verplaatst, waarbij de telkens hiernavolgende reeks vormstenen tegen de zich reeds in de eindpositie hiervan op de richttafel bevindende reeks vormstenen wordt gedrukt. Hierdoor worden de afzonderlijke reeksen vormstenen binnen de laag van vormstenen dicht tegen elkaar aan geplaatst. Verder wordt de drukkracht door middel waarvan de reeksen vormstenen tegen elkaar worden geschoven, er voor gebruikt eveneens de richttafel over een bepaalde af- stand in de richting van het verplaatsen van de vomstenen te verplaatsen. Deze afstand komt in het bijzonder overeen met de breedte van vormstenen, gemeten in de richting van het verplaatsen. Hierdoor wordt bereikt dat de verplaats-inrichting bij elke reeks vormstenen altijd dezelfde afstand moet afleggen onafhankelijk ervan hoeveel reeksen vormstenen zich reeds binnen een laag van vormstenen in de eindpositie hiervan bevinden. De inrichting kan daarom op eenvoudige wijze worden uitgevoerd. Verder kan de afstand van het verplaatsen worden geoptimaliseerd, hetgeen een groot vermogen mogelijk maakt. Een relatief eenvoudige constructie van de inrichting wordt mogelijk gemaakt wanneer de verplaatsinrichting een zich dwars ten opzichte van de richting van het verplaatsen uitstrekkende element-drager van het verplaatsen omvat, waaraan de verplaatsende elementen zijn bevestigd. Door middel van het verplaatsen van de elementdrager van het verplaatsen worden daarmee tegelijkertijd alle verplaatsende elementen samen verschoven .
Bij verbanden van vormstenen waarbij de vormstenen binnen een laag van vormstenen in verschillende richtingen moeten worden aangebracht, bijvoorbeeld bij patronen van een visgraat, is het voordelig wanneer de verplaatsende elementen dwars ten opzichte van de verplaatsrichting van de vormstenen zodanig zijn te verplaatsen, dat deze met de neergelegde vormstenen naar keuze in het gebied van de ene helft van de vormstenen of in het gebied van de andere helft van de vormstenen in contact zijn te brengen. In het bijzonder is het op deze wijze mogelijk de vormstenen in een bepaalde reeks vormstenen onder een hoek van +45° ten opzichte van de verplaatsrichting te richten, terwijl de vormstenen van de hiernavolgende reeks vormstenen onder een hoek van -45° ten opzichte van de verplaatsrichting worden gericht.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsende elementen telkens twee wigvormig samenkomende verplaatsende oppervlakken. Telkens volgens welk van de beide verplaatsende oppervlakken in contact komt met de toegevoegde vormsteen, wordt de vormsteen in de ene of de andere richting gedraaid.
Op voordelige wijze is de richttafel gekoppeld met een aandrijving van de tafel die bij het contact van een hiernavolgende reeks vormstenen met een zich in de eindpositie bevindende reeks vormstenen over een voorafbepaalde afstand van het verplaatsen te brengen is in een vrije zwevende positie. Een dergelijke aandrijving van de tafel kan aldus enerzijds worden gebruikt teneinde de richttafel in de beginpositie hiervan terug te brengen wanneer een voltooide laag vormstenen vanaf de richttafel moet worden verwijderd, terwijl de aandrijving van de tafel anderzijds in de tegengestelde richting, dat wil zeggen, in de richting van het verplaatsen van de vormstenen geen aandrijf-kracht opbrengt en slechts wordt gebruikt teneinde de afstand van het verplaatsen van de richttafel te beperken tot een voorafbepaalde mate.
Op voordelige wijze zijn de in de richttafel aangebrachte aanslagelementen via een zwenk- of verplaatsend mechanisme tussen een aanslagpositie, waarin deze de verplaatsing van de vormstenen op de richttafel beperken, en een vrijgeefpositie te bewegen, waarin deze zich boven of onder de op de richttafel aangebrachte vormstenen bevinden. Met behulp van een dergelijk zwenk- of verplaatsend mechanisme kunnen de aanslagelementen op een eenvoudige wijze in een positie worden gebracht waarin deze het terugleiden van de richttafel in de oorspronkelijke positie hiervan na het voltooien van een laag vormstenen niet belemmeren .
Op voordelige wijze is een vastzetinrichting van de lagen van vormstenen voor het vastzetten van de op de richttafel aangebrachte, voltooide laag vormstenen aangebracht, waarbij de richttafel ten opzichte van de vastgezette laag vormstenen in een oorspronkelijke positie is te verplaatsen, waarin de richttafel zich naast deze laag vormstenen bevindt, zodat de voltooide laag vormstenen op een daaronder gepositioneerde pallet of een ander steun-middel kan worden gezet. In het bijzonder kan de vastzet-inrichting van de lagen vormstenen een aan een gestel van de tafel vast te zetten dwarsdrager met aanligelementen omvatten, waartegen de voltooide laag vormstenen door middel van de verplaatsende inrichting is te verplaatsen teneinde de laag vormstenen tussen de vastzetinrichting van de lagen vormstenen en de verplaatsende inrichting in te klemmen. Een dergelijke vastzetinrichting van de lagen vormstenen waarborgt een vast samen houden van de voltooide laag vormstenen, terwijl de richttafel onder de voltooide laag vormstenen wordt weggetrokken teneinde deze laag vormstenen vervolgens bijvoorbeeld op een daaronder gelegen pallet af te zetten.
De uitvinding wordt vervolgens aan de hand van de tekeningen bij wijze van voorbeeld nader geïllustreerd. Hier toont: figuur 1 een afbeelding schuin van boven op het volgens de onderhavige uitvinding belangrijke onderdeel van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij enkele onderdelen ter vereenvoudiging schematisch zijn weergegeven of zijn weggelaten; figuur 2 een bovenaanzicht op de inrichting van figuur 1, met een iets langer gedeelte van de transportinrichting en een pallet, en de figuren 3-9 een afbeelding schuin van boven op de inrichting volgens de uitvinding bij het aanbrengen van vormstenen in een patroon van een visgraat op een richttafel in verschillende stadia van de werkwijze.
In de figuren 1 en 2 is een inrichting voor het aanbrengen van vormstenen 1 in een bepaald positioneerpa-troon, in het onderhavige geval in een patroon van een visgraat, op een pallet 2 of een ander, in het bijzonder transportabel steunmiddel weergegeven.
Zoals in het bijzonder in figuur 2 is op te merken, omvat de inrichting een transportinrichting 3 voor het serieel transporteren van de vormstenen 1 naar een uitgang 4 van een transportinrichting. Bij de transportinrichting 3 gaat het in het onderhavige geval om een transportband met zij onderdelen 3a, 3b van de transportband die onder een hoek van 90° en opwaarts uit elkaar lopend ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, zoals in figuur 2 aan de hand van het meest naar rechts weergegeven deel van de transportband is aangeduid. De vierkante vormstenen 1 worden aldus met hun langskanten neerwaarts, respectievelijk opwaarts gericht toegevoerd op de transportband. De positie van de hoek van de verdere delen van de transportband wordt gewijzigd in de richting van de uitgang 4 van de transportinrichting op een toenemende wijze zodanig, dat de vormstenen 1 in het gebied van de uitgang 4 van de transportinrichting in een horizontaal vlak zijn aangebracht, dat wil zeggen, dat de beide grote oppervlakken van de vormstenen 1 in horizontale vlakken liggen.
Van de transportinrichting 3 is in figuur 2 slechts een laatste gedeelte weergegeven. Aan het andere, niet weergegeven eind wordt de transportinrichting 3 met vormstenen 1 zodanig gevuld, dat de vormstenen 1 achter elkaar, dat wil zeggen serieel, op de transportinrichting 3 liggen. Het vullen kan bijvoorbeeld plaatshebben onder een verzamelhouder waarin de vormstenen 1 ongeordend aanwezig zijn teneinde door middel van een op een over de bodem schrapende gelijkende uitneeminrichting te worden toegevoerd naar de transportinrichting 3.
Verder zijn in het gebied van de niet weergegeven gedeelten van de transportinrichting 3 aanvullende, niet weergegeven bewerkingsstations aangebracht voor het richten, opmeten en eventueel sorteren van niet bruikbare vormstenen 1.
De gehele, in de figuren 1 en 2 weergegeven inrichting inclusief de gehele transportinrichting 3, de verzamelhouder voor vormstenen en aanvullende bewerkingsstations kunnen op een vrachtwagen of aanhangwagen zijn aangebracht teneinde een verplaatsbare installatie te vormen die kan worden gebracht naar verschillende bouwplaat- sen. De uitvoering als vaststaande inrichting is echter eveneens mogelijk.
Aan de uitgang 4 van de transportinrichting sluit een in lijn gelegen ten opzichte van de transportinrichting 3 aangebrachte neerleginrichting 6 aan die in de figuren slechts schematisch is weergegeven. De neerleginrichting 6 omvat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld vijf paren vasthoudkaken 7 die in een bepaalde onderlinge afstand rechtlijnig achter elkaar zijn aangebracht. De paren vasthoudkaken 7 omvatten telkens twee evenwijdige, van elkaar op afstand gelegen vasthoudkaken 7a, 7b. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaan de vasthoudkaken 7a, 7b uit korte transportbanden waarvan de omleidrollen om in hoofdzaak verticale assen roteerbaar zijn. De lengte van deze korte bandtransporteurs komt overeen met ongeveer de lengte van de vormstenen 1. Verder zijn de vasthoudkaken 7a, 7b respectievelijk korte transportbanden van een paar op een tang gelijkend te openen en te sluiten en zodanig op afstand van elkaar, dat de vormstenen 1 tussen de vasthoudkaken 7a, 7b kunnen komen, waarbij de vasthoudkaken 7a, 7b met een bepaalde voorspanning aan de tegenovergelegen zij-oppervlakken van de vormstenen 1 aanliggen.
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn achter elkaar en op een voorafbepaalde afstand vijf paren vasthoudkaken 7 aangebracht waarvan de aandrijvingen onafhankelijk van elkaar zijn te sturen. Deze vijf paren vasthoudkaken 7 werken zodanig, dat daarmee een reeks van vormstenen 1 in een voorafbepaalde positie vastgezet en vervolgens samen op een richttafel 8 kan worden afgegeven. Deze reeks vormstenen 1 bestaat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de vormstenen 1 in een patroon van een visgraat moeten worden gericht, uit vier vormstenen 1. Het aantal paren vasthoudkaken 7 is daarmee met één groter dan het aantal vormstenen 1 in een reeks. De afstand van de afzonderlijke paren vasthoudkaken 7 tot elkaar is echter aanzienlijk kleiner dan de lengte van een vormsteen 1, zodat de vormstenen 1 van een paar vasthoudkaken 7 naar volgende paar vasthoudkaken 7 kunnen worden getransporteerd wanneer de korte transportbanden zijn ingeschakeld.
Bij het vullen van de lege neerleginrichting 6 zijn aanvankelijk alle paren vasthoudkaken 7 ingeschakeld, dat wil zeggen, de korte transportbanden roteren in de trans-portrichting. Komt een eerste vormsteen 1 vanaf de transportinrichting 3 naar de uitgang 4 van de transportinrichting en van daar in het gebied in de neerleginrichting 6, dan grijpt aanvankelijk het in figuur 2 het verst naar rechts aangebrachte paar vasthoudkaken 7, dat hier als vijfde paar vasthoudkaken 7 wordt aangeduid, de vormsteen 1 en transporteert deze naar de volgende paren vasthoudkaken 7, totdat de eerste vormsteen 1 in een voorafbepaalde positie tussen het eerste paar vasthoudkaken 7 zich bevindt, dat in figuur 2 het verst naar links ligt. In deze positie schakelt de aandrijving van de beide korte band-transporteurs het eerste paar vasthoudkaken 7 af, terwijl de warmtetransportbanden van de tweede tot de vijfde paren vasthoudkaken 7 verder bewegen. De volgende vormsteen 1, die komt in het gebied van de neerleginrichting 6, wordt verder getransporteerd tot bij het tweede paar vasthoudkaken 7. De korte transportbanden van het tweede paar vasthoudkaken 7 worden afgeschakeld wanneer de tweede vormsteen 1 in de voorafbepaalde positie tussen de vasthoudkaken 7a, 7b van het tweede paar vasthoudkaken 7 zich bevindt, terwijl de derde tot de vijfde paren vasthoudkaken verder bewegen, enzovoort. Op deze wijze worden vier vorm-stenen 1 achter elkaar in een rechte reeks op een voorafbepaalde afstand van elkaar en in een voorafbepaalde relatieve positie ten opzichte van de daaronder gelegen richt-tafel 8 vastgezet tussen de eerste tot de vierde paren vasthoudkaken 7, zoals weergegeven in figuur 2. De vaststaande reeks vormstenen bevindt zich daarbij aanvankelijk nog op een bepaalde afstand boven de richttafel 8 op dezelfde hoogte als de uitgang 4 van de transportinrichting.
De richttafel 8 omvat een vlakke rechthoekige plaat van in het bijzonder staal. De richttafel 8 dient ertoe de afzonderlijke reeksen vormstenen 1, die door de neerlegin-richting worden neergelegd op de richttafel, door middel van een verplaatsende inrichting 9 te verplaatsen en daarbij op een gewenste wijze te richten teneinde een laag van vormstenen met een bepaald positioneerpatroon te vormen, zoals is weergegeven in figuur 7.
De richttafel 8 is, zoals in het bijzonder is weergegeven in figuur 1, aan de randzijde verplaatsbaar ondersteund op twee evenwijdige leidrails 11 die onderdeel zijn van het gestel van de tafel. Van dit gestel van de tafel zijn slechts horizontale raamelementen 12 weergegeven. De raamelementen 12 en de leidrails 11 strekken zich onder een rechte hoek uit ten opzichte van de langsrichting van de neerleginrichting 6. De richttafel 8 is daarmee in een horizontaal vlak dwars ten opzichte van de neerleginrichting 6 te verplaatsen, waarbij deze zich uitstrekt onder de neerleginrichting 6. Tussen de raamelementen 12 is een vrije ruimte 13 aanwezig die breder is dan de lengte van de neerleginrichting 6 en daarmee breder is dan de lengte van een reeks vormstenen.
De richttafel 8 kan door middel van een niet nader weergegeven aandrijfinrichting, in het bijzonder door middel van één of een meervoud van hydraulische cilinders, in een teruggeschoven beginpositie worden verplaatst die is weergegeven in de figuren 1 en 2. De aandrijfinrichting is enerzijds aan de richttafel 8 en anderzijds aan het tafel-gestel bevestigd. In deze teruggeschoven beginpositie bevindt zich het vooreind 14 van de richttafel 8 relatief dichtbij en onder de voorgelegen reeks van de vasthoudka-ken 7b. Het achtereind 15 van de richttafel 8 steekt daarentegen een groter stuk achterwaarts uit voorbij de ach-tergelegen reeks van vasthoudkaken 7a.
In het voorgelegen eindgebied van de richttafel 8 is een aanslaginrichting 16 bevestigd die samen met de richttafel 8 wordt verplaatst. Deze aanslaginrichting 16 omvat een buisvormige drager 17 van het aanslagelement die zich uitstrekt over de gehele breedte van de richttafel 8. De drager 17 van het aanslagelement is aan het eind aan de zijde door middel van zwenkhefbomen 18 om zwenkassen 19 zwenkbaar aan dragende platen 20 van de richttafel 8. De zwenkassen 19 lopen horizontaal en evenwijdig ten opzichte van de neerleginrichting 6, dat wil zeggen, dwars ten opzichte van de richting 21 van het verplaatsen van de richttafel 8.
Langs de aanslagelementdrager 17 is een meervoud, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van zes, aanslagele-menten 22 op een voorafbepaalde afstand van elkaar bevestigd. De aanslagelementen 22 omvatten een driehoekvormige plaat die zich bevindt in een horizontaal vlak en in een voorafbepaalde afstand boven de tafelplaat 23 van de richttafel 8. De bevestiging van de aanslagelementen 22 aan de aanslagelementdrager 17 heeft plaats door middel van verticale ribben die zich uitstrekken vanaf het desbetreffende aanslagelement 22 opwaarts naar de aanslagelementdrager 17.
Door middel van zwenkcilinders 24 aan beide zijden, waarvan in figuur 1 slechts de zuigerstang is weergegeven, kunnen de aanslagelementdragers 17 en daarmee de aanslagelementen 22 tussen de in figuur 1 weergegeven neergelaten positie, waarin zich de aanslagelementen 22 bevinden op een afstand van de tafelplaat 23, die overeenkomt met ongeveer de halve hoogte van een steen van de vormstenen 1, en een opgeheven positie worden gezwenkt, waarin zich de aanslagelementen 22 met een afstand boven de op de richttafel 8 gerichte laag van vormstenen 10 bevinden.
De vorm van de aanslagelementen 22 hangt er vanaf in welk positioneerpatroon de vormstenen 1 moeten worden aangebracht op de richttafel 8. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de aanslagelementen 22 in bovenaanzicht van figuur 2 driehoekvormig of wigvormig uitgevoerd, waarbij de punten naar het ondereind 15 van de richttafel 8 zijn gericht. De beide zijden van de driehoek worden door aanslagoppervlakken 22a, 22b gevormd die een rechte hoek ten opzichte van elkaar vormen. Het aanslagoppervlak 22a vormt ten opzichte van de richting 21 van het verplaatsen een hoek van -45°, terwijl het aanslagoppervlak 22b ten opzichte van de richting van het verplaatsen 21 een hoek van +45° vormt. Zoals verderop nader wordt toegelicht, worden de vormstenen 1 van een door de neerlegin-richting 6 op de richttafel 8 neergelegde eerste reeks vormstenen zodanig verplaatst ten opzichte van de aanslag-elementen 22, zoals is weergegeven in figuur 2 aan de hand van een eerste vormsteen, dat de verplaatste eerste vorm-steen 1 met onderbroken lijnen is weergegeven. In deze verplaatste positie liggen de verplaatste vormstenen 1 van de eerste reeks vormstenen met een zijoppervlak aan tegen het aanslagoppervlak 22a, terwijl deze met een kopopper-vlak aan het aanslagoppervlak 22b van het aangrenzende aanslagelement 22 aanliggen. De vormstenen 1 van de eerste reeks vormstenen liggen daarom in het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld onder een hoek van -45° ten opzichte van de richting 21 van het verplaatsen. De vormstenen 1 van een tweede reeks vormstenen, die bestaat uit de hierna volgende vier vormstenen 1, worden daarentegen, zoals later toegelicht, door de verplaatsende inrichting 9 onder een hoek van +45° ten opzichte van de richting van het verplaatsen 21 gericht en met een zijoppervlak aan het aanslagoppervlak 22b gelegd, terwijl een kopoppervlak aan het achter-gelegen zijoppervlak van de vormstenen 1 van de eerste reeks vormstenen aanliggen.
De vorm van de aanslagelementen 22 hangt af van het positioneerpatroon en kan overeenkomend variëren. In het geval van een reeksverband kunnen de afzonderlijke aanslagelementen 22 eveneens worden vervangen door een doorlopende aanslag, die bijvoorbeeld de vorm kan hebben van de aanslagelementdrager 17.
De verplaatsing van de op de richttafel 8 neergelegde reeks vormstenen heeft plaats door middel van de verplaatsende inrichting 9. De verplaatsende inrichting 9 omvat een op een portaal gelijkende drager 25 die zich boven de richttafel 8 uitstrekt over de gehele breedte en door mid- del van eindstukken 26 aan beide zijden in de richting 21 van het verplaatsen verplaatsbaar aan de raamelementen 12 is geleid. Hierbij kan de verplaatsende inrichting 9 onafhankelijk van de richttafel 8 en daarmee ten opzichte hiervan worden verplaatst. De verplaatsing van de verplaatsende inrichting 9 heeft plaats via een aandrijfinrichting die in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld twee hydraulische cilinders 27 omvat die in het gebied van de raamelementen 12 zijn aangebracht. De hydraulische cilinders 27 zijn, zoals weergegeven in figuur 1, met het vooreind hiervan ondersteund aan steunvoeten 28 die aan het vooreind van de raamelementen 12 zijn aangebracht. Aan het andere eind zijn de relatieve lange hydraulische cilinders 27 door middel van de zuigerstang hiervan aan de eindstukken 26 van de verplaatsende inrichting 9 bevestigd. Door middel van de hydraulische cilinders 27 kan daarmee de verplaatsende inrichting 9 ten opzichte van de richttafel 8 worden bewogen teneinde een neergelegde reeks vormstenen op de richttafel af te verplaatsen en daarbij in de gewenste richting te richten.
Met dit doel omvat de verplaatsende inrichting 9 een drager 29 van het verplaatsende element waaraan een voorafbepaald aantal, in het uitvoeringsvoorbeeld vijf, verplaatsende elementen 30 zijn bevestigd. De drager 29 van de verplaatsende elementen is samen met de verplaatsende elementen 30 in de dwarsrichting, dat wil zeggen, in de richting van de pijl 31, verplaatsbaar geleid aan de drager 25. Deze dwarsverplaatsing heeft plaats via een verplaatsende aandrijving die in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als hydraulische cilinder 32. De hydraulische cilinder 32 is aan een eind aan een eindstuk 26 ondersteund, terwijl het tegenovergelegen eind van de zuigerstang hiervan is bevestigd aan de drager 29 van het verplaatsende element. Op grond van dit dwars verplaatsbaar zijn is de positie van de verplaatsende elementen 30 dwars ten opzichte van de richting 21 van het verplaatsen te variëren in een voorafbepaalde omvang.
Bij de verplaatsende elementen 30 gaat het weer om in bovenaanzicht driehoekvormige of wigvormige platen waarvan de punt voorwaarts, dat wil zeggen, in de richting van het vooreind 14 van de richttafel 8, respectievelijk in de richting van de aanslagelementen 22 is gericht. Verder omvat elk verplaatsende element 30 onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar aangebrachte verplaatsende oppervlakken 30a, 30b. De verplaatsende elementen 30 zijn op een afstand boven de tafelplaat 23 aangebracht die overeenkomt met ongeveer de halve hoogte van de vormstenen 1. Verder is de verplaatsende inrichting 9 zodanig laag gebouwd, dat deze onder de neerleginrichting 6 door kan bewegen wanneer deze zich bevindt in de in figuur 1 weergegeven opgeheven positie, waarin de vormstenen 1 worden opgenomen door de transportinrichting 3.
De positie van de verplaatsende elementen 30 dwars ten opzichte van de richttafel 8 wordt zodanig ingesteld, dat de punten van de verplaatsende elementen 30 of aan de linker of de rechter helft van de vormstenen 1 in aangrij-ping komen, waardoor de vormstenen in voorafbepaalde richtingen worden gezwenkt, zoals verderop wordt toegelicht.
In de figuren 1 en 2 is verder op te merken dat in het voorgelegen eindgebied van de raamelementen 12 een vaststaande vastzetinrichting 33 van de lagen van vormstenen is aangebracht. Deze vastzetinrichting 33 van de lagen van vormstenen dient ertoe een voltooide, op de richttafel achtergezette laag vormstenen 10 samen met de verplaatsende inrichting 9 vast te klemmen en daardoor vast te zetten teneinde vervolgens de richttafel 8 achterwaarts onder de voltooide laag vormstenen 10 te kunnen wegtrekken zonder dat het dicht tegen elkaar aangelegen verband van vormstenen 1 losraakt.
De vastzetinrichting 33 van de lagen vormstenen omvat een dwarsdrager 34 die aan beide einden in vasthoudplaten 35 kan worden gehangen en kan worden bevestigd, die zijn bevestigd aan de raamelementen 12. De vasthoudplaten 35 zijn aan de bovenrand telkens gericht naar een reeks arre- terende verdiepingen 36 waarin de dwarsdragers 34 kunnen worden gehangen. Hierdoor kan op eenvoudige wijze de langspositie van de vastzetinrichting 33 van de lagen vormstenen worden gevarieerd aan de raamelementen 12.
De vastzetinrichting 33 van de lagen vormstenen omvat verder vijf naast elkaar aan de dwarsdrager 34 bevestigde aanligelementen 37. De aanligelementen 37 zijn weer in bovenaanzicht driehoekvormig of wigvormig, waarbij de punten naar de neerleginrichting 6 toe zijn gericht. Elk aan-ligelement 37 heeft op dezelfde wijze als de aanslagele-menten 22 van de aanslaginrichting 16 twee in een rechte hoek ten opzichte van elkaar aangebrachte aanligoppervlak-ken 37a, 37b. De aanligelementen 37 liggen in een horizontaal vlak en zijn wat betreft de hoogte zodanig aangebracht, dat deze dicht onder de aanslagelementen 22 komen te liggen wanneer de aanslaginrichting 16 samen met de richttafel 8 verder genoeg naar voren is verplaatst en de aanslagelementen 22 zich nog bevinden in de neergelaten positie. De positie van de aanligelementen 37 dwars ten opzichte van de richttafel 8 is nauwkeurig dezelfde als die van de aanslagelementen 22. Bevindt zich de richttafel 8 in de meest voorgelegen positie hiervan, dan komen de aanligelementen 37 nauwkeurig onder de aanslagelementen 22 en nemen de opdracht van het ondersteunen over voor de twee eerste reeksen voltooide lagen vormstenen 10, zodat de aanslagelementdrager 14 samen met de aanslagelementen 22 kan worden omhoog gezwenkt zonder de stevige combinatie van de vormstenen te benadelen. Dit omhoogzwenken van de aanslagelementen 22 is nodig teneinde na het voltooien van de laag vormstenen 10 de richttafel 8 samen met de aanslaginrichting 16 in de in de figuren 8 respectievelijk 2 weergegeven oorspronkelijke positie te kunnen terug verplaatsen zonder dat de aanslagelementen 22 de laag vormstenen 10 meenemen.
Bevindt zich de richttafel 8 in de teruggeschoven oorspronkelijke positie, dan kan de tussen de verplaatsende inrichting 9 en de vastzetinrichting 33 van de lagen vormstenen aanvankelijk ingeklemde voltooide laag vormste-nen 10 door de vrije ruimte 13 heen op de dicht daaronder aangebrachte pallet 2 worden gezet. Dit plaatsen heeft op voordelige wijze plaats doordat de verplaatsende inrichting 9 in de achtergelegen oorspronkelijke positie wordt terug bewogen, waardoor wordt veroorzaakt dat de voltooide laag vormstenen 10 naar beneden op de pallet 2 valt. Daar de afstand van het vallen hierbij een minimale is, bijvoorbeeld slechts een halve centimeter tot 2 cm bedraagt, komt de dichte verbinding van de vormstenen niet los.
Vervolgens wordt aan de hand van de figuren 2-9 de wijze van het werken van de inrichting volgens de uitvinding nader geïllustreerd.
In figuur 2 die een oorspronkelijke positie weergeeft, bevindt zich de richttafel 8 in de achterste positie. De aan het vooreind 14 van de richttafel 8 aangebrachte aanslaginrichting 16 bevindt zich in de neergelaten positie waarin de aanslagelementen 22 een halve hoogte van de stenen boven de tafelplaat 23 zijn aangebracht. Verder bevinden zich de aanslagelementen 22 dichtbij de neerleginrichting 6. De verplaatsende inrichting 9 bevindt zich eveneens in de achtergelegen positie hiervan waarin de verplaatsende elementen 30 dichtbij en achter de neerleginrichting 6 zijn aangebracht. De op een niet weergegeven tafel voor het opheffen aangebrachte pallet 2 bevindt zich in de vrije ruimte 13 voor de richttafel 8, waarbij de aanligelementen 37 van de vastzetinrichting 33 van de lagen vormstenen zich bevinden boven het vooreind van de pallet 2.
De neerleginrichting 6 bevindt zich in een omhoog gezwenkte positie op dezelfde hoogte als de uitgang 4 van de transportinrichting. Daarbij zijn vier vormstenen 1 in de eerste vier paren vasthoudkaken 7 vastgezet. Deze vier vormstenen 1 vormen een eerste reeks vormstenen. Het vijfde paar vasthoudkaken 7 blijft bij de eerste reeks vormstenen ongebruikt.
Uitgaande hiervan wordt aanvankelijk de neerlegin-richting 6 samen met de vier vormstenen 1 zodanig neergelaten, dat de vier vormstenen 1 op de richttafel 8 in een rechte reeks komen te liggen. De paren vasthoudkaken 7 worden vervolgens geopend, waarbij deze iets uit elkaar worden gezwenkt. Vervolgens wordt de lege neerlegin-richting 6 weer in de oorspronkelijke positie omhoog gezwenkt waarin deze zich met een kleine afstand bevindt boven de neergelegde vormstenen 1. De neerleginrichting 6 is dan reeds weer gereed voor het opnemen van een volgende reeks vormstenen 1 en kan via de transportinrichting 3 overeenkomend worden gevuld. Bij de tweede reeks vormstenen worden echter niet de eerste tot de vierde paren vasthoudkaken 7, maar de tweede tot de vijfde paren vasthoudkaken 7 gebruikt. Zoals is weergegeven in de figuren 2 en 3, wordt na het neerleggen van de eerste reeks vormstenen op de richttafel 8 de verplaatsende inrichting 9 in de richting 21 van het verplaatsen voorwaarts bewogen. Zoals in figuur 2 is op te merken zijn de driehoekvormige verplaatsende elementen 30 zodanig ten opzichte van de neergelegde vormstenen 1 gericht, dat de punten van de verplaatsende elementen 30 telkens een neergelegde vormsteen 1 in de linker helft van de vormsteen raken wanneer de verplaatsende inrichting 9 naar voren wordt bewogen. De vormstenen 1 worden daardoor tegen de klok in gedraaid en bij een verder naar voren verplaatsen van de verplaatsende elementen 30 zodanig gericht, dat een langszijde van elke vormsteen aanligt tegen het oppervlak 30b van het verplaatsende element, terwijl het kopoppervlak van de vormstenen 1 aan het oppervlak 30a van het verplaatsende element van het rechts aangrenzende verplaatsende element 30 aanligt. De vormstenen 1 worden op de door de pijl 38 weergegeven wijze door de verplaatsende elementen 30 verplaatst en gedraaid en daarbij gericht onder een hoek van -45° ten opzichte van de richting 21 van het verplaatsen. Het verplaatsen van de vormstenen 1 op de richttafel 8 heeft zodanig lang plaats, dat de vormstenen 1 aanliggen aan de aanslagelementen 22 van de aanslaginrichting 16, zoals dit aan de hand van de eerste vormsteen 1 met onderbroken lijnen is weergegeven.
Figuur 3 toont de verplaatsende inrichting 9 bij het plaatsen van de eerste reeks vormstenen aan de aanslagelementen 22. Kort voordat de vormstenen 1 van de eerste reeks vormstenen tegen de aanslagelementen 22 worden gezet, wordt de (niet weergegeven) hydraulische cilinder die slechts dient voor het latere terug verplaatsen van de richttafel 8 in de beginpositie hiervan, in een zwevende positie vrij geschakeld. Voor het plaatsen van de vormstenen 1 tegen de aanslagelementen 22 wordt daarom de gehele richttafel 8 via de vormstenen 1 door middel van de verplaatsende inrichting 9 iets naar voren verplaatst. De vrije verschuiving van de richttafel 8 wordt echter reeds korte tijd later weer geblokkeerd, waarbij de hydraulische cilinder van de richttafel vanaf de zwevende positie hiervan in een blokkerende positie wordt omgeschakeld. Dit omschakelen heeft plaats wanneer de richttafel 8 een afstand heeft afgelegd die overeenkomt met de breedte van een vormsteen 1, gezien in de richting 21 van het verplaatsen.
Zoals figuur 4 weergeeft wordt vervolgens de verplaatsende inrichting 9 weer in de achtergelegen oorspronkelijke positie terug bewogen waarin de verplaatsende elementen 30 zich achter de volgende tweede reeks vormstenen bevinden. In deze achtergelegen oorspronkelijke positie wordt aansluitend de drager 29 van het verplaatsende element samen met de verplaatsende elementen 30 in de dwars-richting, dat wil zeggen in de richting van de pijl 39 ten opzichte van de op een portaal gelijkende drager 25 verplaatst, totdat de verplaatsende elementen 30 ten opzichte van de in de neerleginrichting 6 aangebrachte vormstenen 1 van de tweede reeks vormstenen in een positie liggen waarin de punten van de verplaatsende elementen 30 de rechter helft van de vormstenen 1 van de tweede reeks vormstenen raken wanneer deze op de richttafel 8 worden gelegd en de verplaatsende inrichting 9 vervolgens weer naar voren wordt verplaatst. De vormstenen 1 van de tweede reeks vormstenen worden daardoor met de klok mee over +45° ten opzichte van de richting 21 van het verplaatsen gedraaid en vervolgens door de verplaatsende inrichting 9 naar voren tegen de eerste reeks vormstenen en tegen de aanslag-oppervlakken 22b van de aanslagelementen 22 gedrukt, zoals is weergegeven in figuur 5. Bij deze handeling van het aandrukken wordt weer de hydraulische cilinder van de richttafel gedurende korte tijd in een zwevende positie geschakeld, zodat de richttafel 8 via de aangedrukte vormstenen 1 door middel van de verplaatsende inrichting 1 met een breedte van een vormsteen naar voren wordt verplaatst. Vervolgens wordt de hydraulische cilinder van de richttafel weer in de blokkeerpositie geschakeld.
Figuur 5 toont de verplaatsende inrichting 9 bij het aandrukken van de tweede reeks vormstenen over een hoek van +45°. Gedurende deze aandrijfhandeling kan de opgeheven neerleginrichting 6 weer reeds worden bezit door een derde reeks vormstenen. Figuur 5 toont de derde reeks vormstenen tussen de paren vasthoudkaken 7 nog niet in de eindpositie hiervan.
Zoals in figuur 6 is weergegeven wordt de verplaatsende inrichting 9 na het aandrukken van de tweede reeks vormstenen weer naar achteren in de oorspronkelijke positie hiervan terug bewogen. De neerleginrichting 6 is ondertussen weer bezet met vier vormstenen 1, waarbij de derde reeks vormstenen dezelfde positie inneemt als de in figuur 2 weergegeven eerste reeks vormstenen. De drager 29 van het verplaatsende element wordt samen met de verplaatsende elementen 30 in de dwarsrichting in de richting van de pijl 40 naar links verplaatst. De verplaatsende elementen 30 nemen daarmee ten opzichte van de derde reeks vormstenen dezelfde positie in als ten opzichte van de eerste reeks vormstenen. Bij het aansluitende verplaatsen als handeling door de verplaatsende inrichting 9, worden de vormstenen 1 van de derde reeks vormstenen daarom weer op dezelfde wijze als de eerste reeks vormstenen gericht en verplaatst.
De beschreven handelingen worden zodanig vaak herhaald, totdat op de richttafel 8 een voltooide laag vorm-stenen 10 met het gewenste aantal reeksen vormstenen aanwezig is. Deze situatie is in figuur 7 weergegeven. Doordat elke keer wanneer een reeks vormstenen door de verplaatsende inrichting 9 tegen de zich reeds in de eindpositie bevindende, gerichte reeks vormstenen wordt verplaatst, worden alle vormstenen 1 van de laag vormstenen 10 altijd weer dicht op elkaar gedrukt, zodat een zeer dicht verband wordt gevormd.
In figuur 7 is verder op te merken dat door het herhaalde naar voren verplaatsen van de gehele richttafel 8 de aanslagelementen 22 van de aan de richttafel 8 bevestigde aanslaginrichting 16 de vaststaande, aan de raamele-menten 12 bevestigde aanligelementen 37 bedekken wanneer de verplaatsende inrichting 9 de laatste reeks vormstenen van de laag 10 van vormstenen aandrukt. De voltooide laag vormstenen 10 wordt daarom tenslotte door de aanligelementen 37 ondersteund. De aan de richttafel 8 bevestigde aanslagelementen 22 variëren daarbij de functie van het ondersteunen hiervan en kunnen opwaarts uit het gebied van de laag vormstenen 10 worden weggezwenkt. In figuur 8 is op te merken dat aansluitend de richttafel 8 zonder de verplaatsende inrichting 9 in de achtergelegen oorspronkelijke positie wordt terug bewogen. De richttafel 8 wordt daarmee weggetrokken onder de voltooide laag vormstenen 10. Wordt vervolgens de klemming tussen de verplaatsende inrichting 9 en de vastzetinrichting 33 van de lagen vormstenen verbroken, waarbij eveneens de verplaatsende inrichting 9 in de oorspronkelijke achtergelegen positie hiervan wordt terug bewogen, zoals is weergegeven in figuur 9, valt de voltooide laag vormstenen 10 door de vrije ruimte 13 op de direct hieronder aangebrachte, in figuur 9 niet weergegeven pallet 2, waarbij het dichte verband van vormstenen wordt gehandhaafd. Vervolgens wordt de in richting van het opheffen waarop zich de pallet 2 bevindt, met een mate neergelaten, die overeenkomt met de hoogte van een laag vormstenen 10. De inrichting bevindt zich dan weer in de in figuur 2 weergegeven oorspronkelijke positie en is voor het vormen van een tweede laag vormstenen 10 gereed die na het voltooien op de zich reeds op de pallet bevindende eerste laag vormstenen 10 wordt afgezet.
In het kader van de uitvinding is een veelvoud van variaties mogelijk. De neerleginrichting 6 kan in plaats van korte transportbanden transporterende en vasthoudende inrichtingen omvatten door middel waarvan een reeks vormstenen 1 achter elkaar aanvankelijk boven de richttafel 8 worden gepositioneerd en vervolgens hierop kunnen worden neergelegd. Driehoekvormige verplaatsende elementen 30, aanslagelementen 22 en aanligelementen 37 zijn vervolgens doelmatig wanneer de vormstenen 1 op de richttafel 8 niet alleen worden verplaatst maar eveneens moeten worden gedraaid, zoals dit in het bijzonder het geval is bij patronen van een visgraat. Is een draaien van de vormstenen 1 niet nodig, dan kunnen bijkomend overeenkomende elementen worden gebruikt met aanligoppervlakken die onder een rechte hoek ten opzichte van de richting 21 van het verplaatsen staan. In plaats van hydraulische cilinders kunnen bijkomend andere aandrijvingen worden gebruikt, bijvoorbeeld mechanische, elektrische of pneumatische aandrijvingen.

Claims (11)

1. Inrichting voor het aanbrengen van vormstenen (1) in een bepaald positioneerpatroon op een pallet (2) of een ander steunmiddel, waarbij de inrichting het volgende omvat: een transportinrichting (3) voor het achtereenvolgens transporteren van de vormstenen (1) naar een uitgang (4) van een transportinrichting, een neerleginrichting (6) voor het ontvangen van een voorafbepaald aantal vormstenen (1) van de transportinrichting (3) en voor het neerleggen van de vormstenen (1) in een reeks op een richttafel (8) in een neerlegpositie, een verplaatsende inrichting (9) voor het verplaatsen van de op de richttafel (8) neergelegde reeksen vormstenen in een bepaalde richting (21) van het verplaatsen vanaf de neerlegpositie in een gerichte eindpositie, waarbij de verplaatsende inrichting (9) met de vormstenen (1) in aangrijping te brengen verplaatsende elementen (30) omvat met verplaatsende oppervlakken (30a, 30b), die overeenkomend het positioneerpatroon zijn gericht, aan de richttafel (8) is een aanslagin-richting (16) aangebracht waartegen één of twee voorgelegen reeksen vormstenen (1) door middel van de verplaatsende inrichting (9) zijn te verplaatsen in de voorafbepaalde richting, met het kenmerk, dat de richttafel (8) samen met de aan de richttafel bevestigde aanslaginrichting (16) ten opzichte van de neerleginrichting (6) verplaatsbaar is en door het aandrukken van een hiernavolgende reeks vormstenen aan een zich reeds in de eindpositie bevindende reeks vormstenen in de richting (21) van het verplaatsen wordt verplaatst.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verplaatsende inrichting (9) een zich dwars ten opzichte van de richting (21) van het verplaatsen uitstrekkende drager (29) van het verplaatsende element omvat, waaraan de verplaatsende elementen (30) zijn bevestigd.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verplaatsende elementen (30) dwars ten opzichte van de richting (21) van het verplaatsen van de vormstenen zodanig verplaatsbaar zijn, dat deze met de neergelegde vormstenen (1) naar keuze in het gebied van de ene helft van de vormstenen of in het gebied van de andere helft van de vormstenen in contact zijn te brengen.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsende elementen (30) telkens twee wigvormig samenkomende verplaatsende oppervlakken (30a, 30b) omvatten.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de richttafel (8) is gekoppeld met een tafelaandrijving, die bij het contact van een navolgende reeks vormstenen met een zich in de eindpositie bevindende reeks vormstenen via een voorafbepaalde baan van het verplaatsen is te brengen in een vrije zwevende positie.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan de richttafel (8) aangebrachte aanslagelementen (22) via een zwenkend of verplaatsend mechanisme tussen een aanslagpositie, waarin deze de verplaatsing van de vormstenen (1) op de richttafel (8) beperken, en een vrijgeefpositie beweegbaar zijn waarin deze zich boven of onder de op de richttafel (8) aangebrachte vormstenen (1) bevinden.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanslagelementen (22) aan een dwars ten opzichte van de richting (21) van het verplaatsen van de vormstenen (1) aangebrachte en samen met de richttafel (8) beweegbare drager (17) van de aanslage-lementen zijn bevestigd.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanslagelementen (22) telkens twee wigvormig samenkomende aanslagoppervlakken (22a, 22b) omvatten.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een vastzetinrichting (33) van de lagen vormstenen voor het vastzetten van de op de richttafel (8) aangebrachte voltooide laag vormstenen (10) is aangebracht, waarbij de richttafel (8) ten opzichte van de vaststaande laag vormstenen (10) in een oorspronkelijke positie is te verplaatsen waarin zich de richttafel (8) naast deze laag vormstenen (10) bevindt, zodat de voltooide laag vormstenen (10) op een daaronder gepositioneerde pallet (2) of een ander steunmiddel kan worden gezet.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vastzetinrichting (33) van de lagen vormstenen een aan een tafelgestel vast te zetten dwarsdrager (34) met aanligelementen (37) omvat, waartegen de voltooide laag vormstenen (10) door middel van de verplaatsende inrichting (9) kan worden verplaatst teneinde de laag vormstenen (10) tussen de vastzetinrichting (33) van de lagen vormstenen en de verplaatsende inrichting (9) in te klemmen .
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de aanligelementen (37) in de hoogte tussen de richttafel (8) en de aanslagelementen (22) van de richttafel (8) zijn aangebracht.
NL2012590A 2013-04-12 2014-04-08 Inrichting voor het aanbrengen van vormstenen in een bepaald positioneerpatroon op een pallet. NL2012590B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102013006319 2013-04-12
DE102013006319.1A DE102013006319B4 (de) 2013-04-12 2013-04-12 Vorrichtung zum Anordnen von Formsteinen in einem bestimmten Verlegemuster auf einer Palette

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2012590A NL2012590A (nl) 2014-10-14
NL2012590B1 true NL2012590B1 (nl) 2016-04-29

Family

ID=51618104

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012590A NL2012590B1 (nl) 2013-04-12 2014-04-08 Inrichting voor het aanbrengen van vormstenen in een bepaald positioneerpatroon op een pallet.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE102013006319B4 (nl)
NL (1) NL2012590B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114232564B (zh) * 2021-11-25 2023-10-03 台州市路桥奇勇农业机械有限公司 生态农业用沟渠铺设装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL189867C (nl) * 1985-02-14 1996-05-24 Stichting Octrooibeheer Polak Verplaatsbare inrichting ten behoeve van het hergebruik van uit een bestaand wegdek opgenomen straatstenen.
GB0212954D0 (en) * 2002-06-06 2002-07-17 Marshalls Mono Ltd Paving
NL1026269C2 (nl) * 2004-05-26 2005-11-30 Arend Luijten Werkwijze en inrichting voor het maken van een keperverband van stenen.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2012590A (nl) 2014-10-14
DE102013006319A1 (de) 2014-10-16
DE102013006319B4 (de) 2018-02-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2997187A (en) Figures
US4264253A (en) Method and apparatus for forming a lumber stack and placing sticks between adjacent courses in the stack
NL2006576C2 (nl) Inrichting voor het aanbrengen van straatstenen op een pallet of een ander steunmiddel.
NL2012590B1 (nl) Inrichting voor het aanbrengen van vormstenen in een bepaald positioneerpatroon op een pallet.
JPS63330B2 (nl)
JP2008505263A5 (nl)
BE905317A (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van stenen in een pers en pers voor deze werkwijze.
RU2010106196A (ru) Способы и устройство для манипулирования изделиями
NL2008077C2 (nl) Bestratingsinrichting en werkwijze voor het mechanisch bestraten.
CZ289071B6 (cs) Způsob a zařízení pro vzájemné oddálení řad obdélníkových plastických pórobetonových těles
NL2006574C2 (nl) Inrichting voor het aanbrengen van vormstenen op pallets of andere steunmiddelen.
NL2001922C (en) An apparatus for transport and controlled discharge of products.
DE2642313A1 (de) Verfahren zum stapeln von masseln, insbesondere von ne-metall-barren, in uebereinandergeschichteten stapellagen von je vier masseln und vorrichtung zu dessen durchfuehrung
CH403606A (fr) Appareil pour empiler des objets
NL2010904C2 (nl) Vulbak voor vormstenen met een vormsteenuitneeminrichting.
CN213173229U (zh) 一种装配化施工的钢桥面浇筑式沥青混合料立体摊铺设备
CN105059910B (zh) 一种定距移载机构的推动机构
SE536210C2 (sv) Förfarande och anordning för stapling och ströläggning av virkesstycken, samt ett sätt att använda ett strö
JP7244730B2 (ja) 物品集積装置
US3951275A (en) Block cubing assembly particularly for concrete blocks
NL2006785C2 (nl) Werkwijze voor het omformeren van langwerpige straatstenen.
JPH0656116A (ja) 管棒材の結束処理装置
NL8702941A (nl) Werkwijze en inrichting voor het behandelen van ovenwagens.
NL2002939C2 (nl) Bestratingmachine.
NL1034902C2 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van tegels.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220501