NL2000945C2 - Stenenlegger. - Google Patents

Description

Stenenlegger

Achtergrond van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vormen van een pakketlaag stenen in verband.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vormen van een pakketlaag langwerpige stenen in keperverband.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het leggen van 10 stenen.

Een dergelijke inrichting voor het vormen van een pakketlaag langwerpige stenen in keperverband is bekend uit NL 1026269 waarin een inrichting is getoond voor het maken van een pakketlaag langwerpige stenen in keperverband, waarbij de laag gemaakt wordt op een onderlaag en met horizontale begrenzing door althans een 15 eindmal met een op de gebruikte stenen afgestemde, gekeperde aanslagrand, waarbij de stenen ondersteund op een in een eerste richting, naar de eindmal bewegend transportvlak worden aangevoerd naar de eindmal toe, in opeenvolgende reeksen, om de pakketlaag te maken, aangroeiend vanaf de eindmal, waarbij de stenen bij aankomst tegen de eindmal dan wel tegen de stenen van de daaraan voorafgaande, reeds in de 20 pakketlaag opgenomen reeks, daarmee een draaipunt vormen en door aangrijping van het aldaar bewegende transportvlak in de gewenste positie in de pakketlaag geplaatst worden, mal slechts éénmaal gebruikt, afwijkingen die optellen kan moeilijk voor worden gecorrigeerd.

Een nadeel van de stand van de techniek is dat het pakket stenen onvoldoende 25 nauwkeurig wordt samengesteld. Dit bemoeilijkt de verder machinehanteerbaarheid van het pakket stenen.

Samenvatting van de uitvinding 30 Een doel van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde nauwkeurigheid van de pakketlaag stenen waardoor verdere hanteerbaarheid wordt vergemakkelijkt.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het vormen van een pakketlaag stenen in verband, omvattend een opstelvlak ter ondersteuning van de 2 pakketlaag, een mal omvattend maldelen voorzien van aanslagranden die een aanslag bepalen, waarbij een aandrijfmiddel is verbonden met de mal en deze aandrijft in een richting in hoofdzaak parallel aan het opstelvlak.

Voordeel van de uitvinding is dat, elke steen, voor wat betreft een aantal 5 vrijheidsgraden, direct wordt gepositioneerd door de mal waardoor optimaal gebruik wordt gemaakt van de nauwkeurigheid van de mal, maatafwijkingen en/of onregelmatigheden van stenen niet cumuleren, en een nauwkeurig pakket stenen wordt opgebouwd.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting zijn de aanslagranden ingericht om een 10 gekeperde aanslag te bepalen voor het vormen van een pakketlaag stenen in keperverband.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is de richting waarin de mal wordt aangedreven in hoofdzaak loodrecht op de langsrichting van de mal.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is een buitenste aanslagrand van de mal 15 naar binnen verdraaid over een correctiehoek ten opzichte van een keperverband gevormd door de aanslagranden. Hierdoor wordt een kracht op de stenen uitgeoefend meer richting het centrum van de pakketlaag zodat samenhang van de pakketlaag wordt bevorderd.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is de correctiehoek kleiner dan 5 graden 20 (< 5 °). Deze waarden geven in de praktijk goede resultaten waarbij samenhang van de pakketlaag wordt bevorderd zonder het verband waarin de stenen liggen te verstoren.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting zijn middelen voorzien om de maldelen onderling verstelbaar te maken om verschillende keperverbanden met verschillende stenen te kunnen verschaffen. De maldelen kunnen eenvoudig ten opzichte van elkaar 25 worden verschoven en weer vast gezet met bout en moer, snelspanners etc. De mal is hiermee geschikt te maken voor verwerken van verschillende formaat steen zowel langwerpig als vierkant. Verder is de mal hiermee aan te passen aan het gewenst verband waarin de pakketlaag gevormd moet worden zoals keperverband. Verder is het mogelijk maldelen te bevestigen die geschikt zijn om halfsteensverbanden te vormen. 30 In een uitvoeringsvorm van de inrichting is aan weerskanten van het opstelvlak voorzien in een geleidingsmiddel parallel aan de aandrijfrichting van de mal en waarbij het geleidingsmiddel zodanig met het opstelvlak is verbonden dat wanneer het geleidingsmiddel vanuit een uitgangspositie in de aandrijfrichting van de mal wordt 3 voortbewogen, het geleidingsmiddel eveneens naar binnen beweegt. Hiermee wordt nog verder bevordert dat stenen in de pakketlaag goed op elkaar aan sluiten en het gevormde pakket samenhang vertoont.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is een veerelement met het 5 geleidingsmiddel verbonden om het geleidingsmiddel richting de uitgangspositie te bewegen. Hierdoor is het mogelijk om het geleidingsmiddel met de mal te duwen en het geleidingsmiddel passief weer naar zijn uitgangspositie te brengen.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is verder voorzien in een steenaanvoerinrichting om stenen naar het opstelvlak te voeren.

10 In een uitvoeringsvorm van de inrichting is verder voorzien in een positioneerinrichting om stenen in hun lengterichting op een onderlinge afstand te rangschikken op het opstelvlak in een eerste rij die zich in hoofdzaak parallel uitstrekt langs de mal. Bij voorkeur is de positioneerinrichting ingericht om tegelijkertijd een tweede rij stenen te rangschikken parallel aan de eerste rij en versprongen met de eerste 15 rij.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is de mal zodanig ingericht dat raakpunten van de mal stenen uit de eerste en een buitenste steen van de tweede rij bij een eind van de steen raken om de rotatierichting te bepalen waarmee de stenen richting de aanslagranden draaien.

20 In een uitvoeringsvorm van de inrichting omvat de positioneerinrichting een voorpositioneermiddel, ingericht om een steen in de tweede rij voor te positioneren en binnen het bereik van een duwmiddel te brengen. Een voordeel hierbij is dat de slag die de positioneerinrichting zelf moet maken, wordt verkleind en wordt vermeden dat delen daarvan buiten de omtrek van de machine steken. Verder wordt vermeden dat stenen in 25 de eerste rij op onbedoelde posities in de rij terechtkomen door onbedoeld haken van een duwmiddel achter een steen.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is voorzien in een schoonmaakinrichting om de stenen schoon te maken. De inrichting is hiermee geschikt om stenen te verwerken bij herbestraten van straatwerk. De stenen zijn dan vaak sterk vervuild en 30 ongeschikt voor automatische verwerking.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting is het maldeel voorzien van een uitsparing bij einden van de aanslagranden om maatafwijkingen en/of onregelmatigheden van de steen op te nemen.

4

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het vormen van een pakketlaag langwerpige stenen in keperverband, waarbij van elke steen in een pakketlaag een positie wordt bepaald door een mal aandrijfbaar verbonden met een aandrijfmiddel. Voordeel van de uitvinding is dat, elke steen, voor wat betreft een 5 aantal vrijheidsgraden, direct wordt gepositioneerd door de mal waardoor optimaal gebruik wordt gemaakt van de nauwkeurigheid van de mal, maatafwijkingen en/of onregelmatigheden van stenen niet cumuleren, en een nauwkeurig pakket stenen wordt opgebouwd.

De uitvinding verschaft daartoe een bestratingsinrichting voor het leggen van 10 stenen omvattend een inrichting voor het maken van een pakketlaag stenen in verband volgens een voorgaande conclusie.

De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze voor het vormen van een rij van een pakketlaag langwerpige stenen in keperverband omvattend één of meer van de volgende stappen; 15 - het op onderlinge afstand positioneren van stenen in twee in him lengte naast elkaar gelegen rijen, - het direct met een mal aandrukken van de tegenover de mal gelegen rij, - het uitoefenen van een duwkracht op de steen bij een eind van de steen om de rotatierichting te bepalen waarmee de steen richting een aanslagrand roteert, 20 - het direct met de mal aandrukken van een buitenste steen van de verst van de mal gelegen rij, waarbij de afstand tussen naastgelegen raakpunten van de mal in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van de steen vermeerderd met de afstand.

- het middels de mal vastleggen van een positie van elke steen in de rij van een pakketlaag, 25 - na positioneren van de stenen bewegen van een positioneerinrichting weg van de stenen om los van de stenen te komen waarna de mal de stenen aandrukt tegen een reeds gelegd deel van de pakketlaag, - voortbewegen van een geleidingsmiddel door de mal.

Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze 30 octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.

5

Korte beschrijving van de figuren

In de bijgevoegde schematische figuren zijn diverse uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in: 5 Fig. la een bestratingmachine in perspectief; fig. lb een bestratingmachine in bovenaanzicht; fig. 2a-c een schematisch weergave van de bestratingmachine in bovenaanzicht, waarin de mal is gespiegeld ten opzichte van fig lb, in verschillend stadia van opbouw van de pakket laag; 10 fig. 3 een positioneerinrichting in perspectief vanaf de onderzijde; fig 4 een uiteengenomen aanzicht van de duwplaat; fig 5a-c een bovenaanzicht van de profielplaat en linker en rechter profielschuifplaat; fig 6a-b een detail van de bevestiging van het geleidingsmiddel uit fig 2a-c.

15

Beschrijving van uitvoeringsvormen

Fig. la-b toont een bestratingsmachine in respectievelijk een perspectief en bovenaanzicht. De stenen 11 bestemd om in een straatwerk te worden opgenomen 20 worden als bulk in een stortbak 13 gestort. Hierdoor is de bestratingsmachine geschikt voor hergebruik van stenen bij het herbestraten van een straatwerk. Vanuit de stortbak 13 worden de stenen op een lopende band 12 geplaatst die de stenen 11 langs de stortbak leidt hier richting een glijbaan 14. Via de glijbaan 14 worden de stenen hier naar een tegenoverliggende kant verplaatst middels een niet weergegeven duwcilinder.

25 Bij de glijbaan 14 is een niet getoonde schoonmaakinrichting voorzien om vuil van de stenen te borstelen en te schrapen. De maakt de machine geschikt om stenen her te gebruiken bij herbestraten van een straatwerk. Middels een niet weergegeven transportmiddel worden de stenen tenslotte richting de positioneerinrichting 10 gevoerd. De positioneerinrichting 10 verdeelt de stenen over twee parallelle rijen. De 30 bestratingsmachine plaatst de stenen 11 op een vast opstelvlak 8 in een pakketlaag 9, hier in keperverband. In de plaat 8 zijn gaten aangebracht om zand en gruis dat mogelijk aan de stenen 11 hangt af te kunnen voeren. Op de plaat 8 zijn 6 geleidingsbalken 7 aangebracht om de pakketlaag 9 mede te vormen en de stenen 11 bij elkaar te houden.

In Figuur 2a-c is een bestratingmachine in bovenaanzicht schematisch weergegeven in verschillende stadia van opbouw van de pakketlaag 9. De mal 2 is hier 5 gespiegeld ten opzichte van de mal 2 in figuur lb. Aanvoer van de stenen (hier niet getoond) vindt dan vanaf, in de figuur 2a-c gezien, beneden plaats en dientengevolge zal ook de positioneerinrichting gespiegeld opgesteld zijn. Dit doet zich voor bij het verwerken van nieuwe en schone stenen die niet langs de schoonmaakrichting bij de glijbaan 14 uit fig. lb gaan. De schone stenen zullen in het verlengde van lopende band 10 12 naar positioneerinrichting 10 worden bewogen. De stenen 11 worden door de positioneerinrichting 10 uit figuur la-b in twee rijen C, D geplaatst. De stenen zijn in hun lengterichting opgenomen in de rij C, D. Tussen twee stenen 11 is een onderlinge afstand a vrij gehouden. De twee aangrenzende parallelle rijen C, D stenen met hier in elke rij C, D drie stenen 11 zijn opgesteld voor een mal 2 die zich in een rustpositie 15 bevindt tijdens het vormen van de twee parallelle rijen C, D stenen. Wanneer de twee rijen C, D zijn gevormd beweegt de positioneerinrichting 10 weg en omhoog van de twee rijen C, D zodat de stenen vrij zijn om door de mal 2 te worden voortbewogen. Vanuit de rustpositie wordt de mal 2 door aandrijving 1 naar de twee rijen stenen C, D bewogen waarbij de stenen 11 uit de eerste, tegen de mal 2 aanliggende rij C kantelen 20 om raakpunten 5 van de mal 2. Een buitenste steen van de tweede, verst van de mal 2 gelegen rij D kantelt om een overeenkomstige buitenst raakpunt 5 van de mal 2. De andere stenen uit de tweede rij D kantelen om hoeken van stenen uit de eerste rij C. De mal 2 beweegt naar de positie in figuur 2b waar de pakketlaag 9 begint en vormt een aaneengesloten rij stenen 11 in keperverband. De afstand tussen twee naast elkaar 25 gelegen centrale raakpunten 5 van de mal 2 is ongeveer gelijk aan de lengte (1) van de steen vermeerderd met de afstand a. In figuur 2c is het proces van het maken de pakketlaag 9 een arbeidcyclus van de mal 2 gevorderd en is de pakketlaag met een aaneengesloten rij stenen in keperverband aangegroeid. De twee rijen C, D vormen samen dan één aaneengesloten rij stenen in keperverband in de pakketlaag 9.

30 Figuur 3 toont een positioneerinrichting 10 in perspectief vanaf de onderzijde.

Framegedeelte 18 is schuifbaar opgenomen in frame 17. Framegedeelte 18 wordt door cilinder 15 heen en weer bewogen tussen een eerste en tweede positie. Framegedeelte 18 is voorzien van duwmiddelen of aanslagen 16. Wanneer framegedeelte 18 in de 7 eerste positie is, bevinden de aanslagen 16 zich bij een zijkant van machine. In de tweede positie van het framegedeelte 18 bevinden de aanslagen 16 zich meer centraal ten opzichte van de machine. Wanneer framegedeelte 18 in de eerste positie is, worden stenen 11 zijdelings, dwars op de langsas van de positioneerinrichting 10, de rijen C, D 5 ingeschoven. Het framegedeelte 18 beweegt nu naar de tweede positie waarbij de stenen 11 door de aanslagen 16 worden meegenomen naar een volgende positie in de rij. Het framegedeelte 18 beweegt nu terug naar de eerste positie waarbij de aanslagen 16 de stenen passeren. Dit proces herhaalt zich tot de rijen C, D gevuld zijn, hier elk met drie stenen 11. Mogelijk brengt een cilinder 28 uit fïg. lb een steen 11 steeds 10 binnen bereik van de eerste aanslag 16 bij de tweede rij D waarna het framegedeelte 18 van de eerste naar de tweede positie beweegt. De cilinder 28 maakt dan een slag van ongeveer driekwart van de lengte van een steen 11 om de steen naar een steenpositie 1 la te brengen. De aanslagen 16 zijn zwenkbaar bevestigd aan framegedeelte 18. Wanneer het framegedeelte 18 van de eerste naar de tweede positie beweegt blokkeren 15 de aanslagen 16 tegen een begrenzing waardoor de stenen 11 door de aanslagen geduwd kunnen worden. Wanneer het framegedeelte 18 van de tweede naar de eerste positie beweegt zwenken de aanslagen 16 daarbij omhoog weg van de steen 11 en richting framegedeelte 18, de aanslagen slepen daarbij over de stenen 11. Mogelijk is een aanslag 16 licht voorgespannen richting de begrenzing. De dikte van de aanslagen 20 16 kan desgewenst worden gevarieerd om de onderlinge positie van stenen 11 in een rij C, D te beïnvloeden. Positioneerinrichting 10 is verder voorzien van geleidingswielen 19. De geleidingswielen 19 zijn middels een in hoogte verstelbare poot met frame 17 verbonden. Tijdens bedrijf van de positioneerinrichting 10 rusten de geleidingswielen 19 op de stalen plaat 8 uit figuur la. Door toepassen van de geleidingswielen is het 25 mogelijk de positioneerinrichting 10 in zijn geheel omhoog en weg van de plaat 8 te bewegen door bijvoorbeeld een spie onder de geleidingswielen 19 te bewegen. De geleidingswielen steunen dan via de spie op plaat 8.

Figuren 4 en 5a-c tonen de mal of mal delen. Figuur 4 toont een uiteengenomen aanzicht van de mal 2 . De figuren 5a-c tonen maldelen en wel respectievelijk een 30 bovenaanzicht van een profielplaat 3, een linker- 3a en rechter-profielschuifplaat 3b.

De maldelen 3, 3a, 3b zijn hier uitgevoerd in staal. De profielplaat wordt bevestigd aan de aandrijving 1 middels de bevestigingsgaten 21. De linker- en rechter-profielschuifplaat 3a, 3b worden schuifbaar bevestigd aan de profielplaat 3. Daartoe 8 zijn sleuven 20 en bevestigingsgaten 22 voorzien waardoor een niet getoonde bout gevoerd kan worden. Ontspannen van de bout, door losdraaien van bijvoorbeeld een vleugelmoer, maakte het mogelijk de schuifplaten te schuiven ten opzichte van de profielplaat. De hoekprofielen 23, 24 zorgen voor geleiding tijdens het schuiven van de 5 schuifplaten over de profielplaat 3 en borgen een goede hoek van de maldelen 3, 3a, 3b ten opzichte van elkaar. Door het schuiven met schuifplaten 3a, 3b is het mogelijk de mal 2 aan te passen aan het formaat steen. De maldelen 3, 3a, 3b zijn voorzien van aanslagranden 4 die in bedrijf de stenen 11 aanduwen en een positie in het vlak en een hoekverdraaiing vast leggen of bepalen. Aan elkaar grenzende aanslagranden 4 maken 10 in het algemeen een rechte hoek 2a met elkaar. Uitzondering daarop vormen de buitenste paren aanslagranden die een kleinere hoek met elkaar maken. De buitenste aanslagranden 4 maken een hoek β met een lijn loodrecht op de langsrichting van de mal 2. De hoek β ligt tussen de 40° en de 45°. Hierdoor worden de buitenste stenen 11 als het ware richting het centrum van de pakketlaag 9 gedrukt, wat het goed op elkaar 15 aansluiten van de stenen 11 in de pakketlaag 9 bevordert. Raakpunten 5 van maldelen 3, 3a, 3b raken de stenen 11 eerst en vormen een draaipunten voor de stenen uit rij C in figuur 2a. Een buitenst raakpunt 5 van een buitenst maldeel 3b vormt een draaipunt van een overeenkomstig buitenste steen 11 van rij D in figuur 2a. Dit raakpunt 5 van schuifplaat 3b strekt zich daartoe uit in rij C over een afstand b zoals getoond in figuur 20 2a. Schuifplaat 3b bevindt zich bij het eind van de rijen C, D, dat wil zeggen bij de posities in de rijen die als laatste met een steen 11 worden gevuld. Afstanden tussen naastgelegen raakpunten 5 zijn ongeveer gelijk aan de lengte 1 van een steen 11 vermeerderd met de afstand a tussen twee stenen in een rij C, D zoals getoond in figuur 2a. Waar aanslagranden 4 aan elkaar grenzen bij een hoekprofiel 23, 24, is een 25 uitsparing 27 voorzien om maatafwijkingen en/of onregelmatigheden van de hoekrand van een steen op te vangen. De kortste afstand tussen twee parallelle aanslagranden 4 is ongeveer gelijk aan de lengte 1 van de steen 11 die door de machine wordt verwerkt.

Figuur 6a-b toont een detail van de bevestiging van het geleidingsmiddel 7 uit fig 2a-c. Het geleidingsmiddel 7, hier een u-profiel, is schuifbaar verbonden met plaat 8.

30 Met plaat 8 verbonden nok 25 grijpt daartoe in nokbaan 26. Wanneer het geleidingsmiddel beweegt in een richting weg van de mal 2 uit figuur 2a, dwingt de nok 25 in samenwerking met nokbaan 2 het geleidingsmiddel 7 richting het centrum van de pakketlaag 9 uit figuur 2c. Mogelijk wordt geleidingsmiddel voortgeduwd door 9 de mal 2 om bij het aangroeien van de pakketlaag 9 tegelijk het pakket ook samen te drukken wat het goed op elkaar aansluiten van de stenen 11 in de pakketlaag 9 bevordert. Verder kan een niet getoonde veer zijn voorzien om het geleidingsmiddel voor te spannen in de richting van de mal 2 en weg van de pakketlaag 9. Desgewenst 5 kunnen meer nokken 25 in een nokkenbaan 26 toegepast worden om ongewenste rotatie van het geleidingsmiddel 7 ten opzichte van de plaat 8 te voorkomen. De hoek die de nokkenbaan 26 met het geleidingsmiddel 7 maakt, kan worden gewijzigd om de mate van samendrukken van het pakket te beïnvloeden.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 10 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (24)

1. Inrichting voor het vormen van een pakketlaag (9) stenen (11) in verband, omvattend een opstelvlak (8) ter ondersteuning van de pakketlaag, een mal (2) omvattend maldelen (3, 3a, 3b) voorzien van aanslagranden (4) die een aanslag bepalen, waarbij een aan drijfmiddel (1) is verbonden met de mal en deze aandrijft in een richting in hoofdzaak parallel aan het opstelvlak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aanslagranden zijn ingericht om een gekeperde aanslag te bepalen voor het vormen van een pakketlaag stenen in keperverband.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de richting in hoofdzaak loodrecht op de mal is.

4. Inrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij een buitenste aanslagrand van de mal naar binnen is verdraaid over een correctiehoek (a min β) ten 20 opzichte van een keperverband gevormd door de aanslagranden.

5. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de correctiehoek (cc min β) kleiner is dan 5 graden (< 5 °).

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies waarbij middelen (20, 22, 23, 24. zijn voorzien om de maldelen onderling verstelbaar te maken om verschillende keperverbanden met verschillende stenen te kunnen verschaffen.

7. Inrichting volgens een voorgaande conclusie waarbij aan weerskanten van het 30 opstelvlak is voorzien in een geleidingsmiddel (7) parallel aan de aandrijfrichting van de mal en waarbij het geleidingsmiddel zodanig met het opstelvlak is verbonden dat wanneer het geleidingsmiddel vanuit een uitgangspositie in de aandrijfrichting van de mal wordt voortbewogen, het geleidingsmiddel eveneens naar binnen beweegt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij een veerelement met het 5 geleidingsmiddel is verbonden om het geleidingsmiddel richting de uitgangspositie te bewegen.

9. Inrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij verder is voorzien in een steenaanvoerinrichting (12, 14) om stenen naar het opstelvlak te voeren. 10

10. Inrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij verder is voorzien in een positioneerinrichting (10) om stenen in hun lengterichting op een onderlinge afstand (a) te rangschikken op het opstelvlak in een eerste rij (C) die zich in hoofdzaak parallel uitstrekt langs de mal. 15

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de positioneerinrichting is ingericht om een tweede rij (D) stenen te rangschikken parallel aan de eerste rij en versprongen met de eerste rij.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de positioneerinrichting is ingericht om de eerste en tweede rij stenen tegelijkertijd te rangschikken.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de mal zodanig is ingericht dat raakpunten (5) van de mal stenen uit de eerste en een buitenste steen van de 25 tweede rij bij een eind van de steen raken om de rotatierichting te bepalen waarmee de stenen richting de aanslagranden draaien.

14. Inrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij de positioneerinrichting een voorpositioneermiddel (28) omvat, ingericht om een steen voor te 30 positioneren en binnen het bereik van een duwmiddel (16) te brengen.

15. Inrichting volgens een voorgaande conclusies, waarbij verder is voorzien in een schoonmaakinrichting om de stenen schoon te maken.

16. Inrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij het maldeel is voorzien van een uitsparing (27) bij einden van de aanslagranden om maatafwijkingen en/of onregelmatigheden van de steen op te nemen. 5

17. Inrichting voor het vormen van een pakketlaag langwerpige stenen in keperverband, waarbij van elke steen (11) in een pakketlaag een positie wordt bepaald door een mal (2) aandrijfbaar verbonden met een aandrijfmiddel (1).

18. Bestratings inrichting voor het leggen van stenen omvattend een inrichting voor het maken van een pakketlaag stenen in verband volgens een voorgaande conclusie.

19. Werkwijze voor het vormen van een rij van een pakketlaag (9) langwerpige 15 stenen (11) in keperverband omvattend één of meer van de volgende stappen; het op onderlinge afstand (a) positioneren van stenen in twee in hun lengte naast elkaar gelegen rijen (C, D), het direct met een mal (2) aandrukken van de tegenover de mal gelegen rÜ (C), 20. het uitoefenen van een duwkracht op de steen bij een eind van de steen om de rotatierichting te bepalen waarmee de steen richting een aanslagrand (4) roteert, - het direct met de mal aandrukken van een buitenste steen van de verst van de mal gelegen rij (D), 25. het middels de mal vastleggen van een positie van elke steen in de rij van een pakketlaag.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij na positioneren van de stenen een positioneerinrichting (10) van de stenen weg beweegt om los van de stenen te 30 komen waarna de mal de stenen aandrukt tegen een reeds gelegd deel van de pakketlaag.

21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, waarbij een geleidingsmiddel (7) door de mal wordt voortbewogen.

22. Werkwijze volgens een voorgaande conclusie, waarbij de afstand tussen 5 naastgelegen raakpunten (5) van de mal in hoofdzaak gelijk is aan de lengte (1) van de steen (11) vermeerderd met de afstand (a).

23. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende 10 maatregelen.

24. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. 15 -o-o-o-o-o-o-