NL1037308C2 - Inrichting voor het bestraten van wegen. - Google Patents

Inrichting voor het bestraten van wegen. Download PDF

Info

Publication number
NL1037308C2
NL1037308C2 NL1037308A NL1037308A NL1037308C2 NL 1037308 C2 NL1037308 C2 NL 1037308C2 NL 1037308 A NL1037308 A NL 1037308A NL 1037308 A NL1037308 A NL 1037308A NL 1037308 C2 NL1037308 C2 NL 1037308C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
paving machine
slide
machine according
vowels
platform
Prior art date
Application number
NL1037308A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendricus Petrus Maria Kuijk
Original Assignee
Vanku B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanku B V filed Critical Vanku B V
Priority to NL1037308A priority Critical patent/NL1037308C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1037308C2 publication Critical patent/NL1037308C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/52Apparatus for laying individual preformed surfacing elements, e.g. kerbstones

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Road Paving Machines (AREA)

Description

I .»
Titel: Inrichting voor het bestraten van wegen
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op het bestraten van een weg, dat wil zeggen het aanbrengen van een uit wegdek-elementen bestaand wegdek op een bodem. De wegdek-elementen kunnen bijvoorbeeld klinkers of 5 tegels zijn. Hierbij wordt opgemerkt, dat er eigenlijk geen principieel verschil is tussen klinkers en tegels. Normaal gesproken hebben tegels een relatief kleine hoogte ten opzichte van lengte en breedte, en hebben klinkers een relatief grote hoogte ten opzichte van lengte en breedte; 10 voorts zijn lengte en breedte van tegels doorgaans groter dan lengte en breedte van klinkers. In het hiernavolgende zal gemakshalve alleen de term "klinkers" worden gebruikt, maar dat wordt dan geacht ook betrekking te hebben op tegels of andere wegdek-elementen, 15
Het bestraten van wegdekken is algemeen bekend. Traditioneel is dit handwerk, waarbij vakmensen de klinkers met de hand plaatsen op de bodem, tegen eerder geplaatste klinkers aan. Dit is zeer zwaar werk, waarbij het veelvuldig 20 voorkomt dat het personeel na verloop van tijd geblesseerd raakt aan bijvoorbeeld de rug en de knieën.
Er zijn reeds machines ontwikkeld om het traditionele handwerk te vervangen. Daarbij worden vooraf de klinkers in een fabriek geplaatst op een drager, in een vaste maat van 25 bijvoorbeeld 1 vierkante meter. In het werk wordt dan die vierkante meter klinkers opgepakt en op de bodem neergelegd. Een dergelijke machine is eigenlijk alleen geschikt voor grote oppervlakken, voor nieuw aan te leggen wegen, en voor zeer eenvoudige klinkerpatronen.
30 De onderhavige uitvinding beoogt een bestratingsmachine te verschaffen die het traditionele handwerk verlicht, die toelaat dat de klinkers in principe in elk willekeurig patroon geplaatst kunnen worden, en die ook bruikbaar is voor 1037308 2 renovatiewerkzaamheden (en dan kan worden aangeduid als herbestratingsmachine).
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de 5 onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend 10 betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, en waarin: fguur 1 schematisch een zijaanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; 15 figuur 2 schematisch een zijaanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van een bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; figuur 3 schematisch een bovenaanzicht toont van een deel van de bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; 20 de figuren 4A en 4B schematisch details tonen van een bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; figuur 5 diverse klinkerpatronen illustreert; figuur 6 schematisch een bovenaanzicht toont van de bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; 25 figuur 7 een perspectiefaanzicht is van een gedeelte van de bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding;
Thans wordt verwezen naar figuur 1, die schematisch een 30 zijaanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een bestratingsmachine 100 volgens de onderhavige uitvinding. De bestratingsmachine 100 omvat een platform 110 dat in een vooraf bepaalde richting kan worden verreden. In het weergegeven voorbeeld is het platform 110 gemonteerd op een van 35 rupsbanden 103 voorzien onderstel, waarbij het duidelijk zal zijn dat de rijrichting van het platform 110 wordt bepaald door de richting van de rupsbanden 103.
De bestratingsmachine 100 omvat voorts een ten opzicht van het platform 110 gefixeerde glijbaan 120. De glijbaan 120 3 kan zijn bevestigd aan het platform 110, maar het is ook mogelijk dat de bestratingsmachine 100 een frame omvat waaraan zowel het platform 110 als de glijbaan 120 zijn bevestigd.
Op het platform 110 kan ten minste één persoon P staan.
5 De glijbaan 120 heeft, van boven naar beneden gaand, een schuin invoerhellingdeel 121 dat aan zijn onderzijde via een bochtdeel 122 overgaat in een afgeefdeel 123 dat in hoofdzaak horizontaal is gericht of slechts een geringe helling heeft. Het bovenuiteinde van het invoerhellingdeel 121 bevindt zich 10 op een hoogte van ongeveer 1 meter boven het platform 110, hetgeen een voor de persoon P in ergonomisch opzicht geschikte werkhoogte is.
Hoewel strikt genomen niet noodzakelijk, is de bestratingsmachine 100 bij voorkeur, en zoals geïllustreerd, 15 voorzien van een voorraadbak 130 voor klinkers 3.
Het gebruik van de bestratingsmachine 100 is als volgt.
De persoon P neemt klinkers 3 uit de voorraadbak 130 en plaatst deze klinkers op het invoerhellingdeel 121 van de glijbaan 120. Initieel is de glijbaan 120 leeg, zodat elke 20 individuele klinker naar beneden zou glijden. Dit kan worden voorkomen door eerst op de glijbaan 120 een dwarsbalk te plaatsen, die vervolgens gelijkmatig omlaag wordt bewogen, waarbij de op de glijbaan geplaatste en tegen die dwarsbalk rustende klinkers gecontroleerd naar beneden glijden. Na 25 verloop van tijd zullen de klinkers dan de bodem 1 hebben bereikt, en kan genoemde dwarsbalk worden weggehaald.
Op de glijbaan 120 bevindt zich dan eigenlijk een stapel klinkers, die aan de bovenkant steeds door de persoon P wordt aangevuld. Deze persoon legt steeds nieuwe klinkers 3 bovenop 30 de stapel, waarbij de nieuwe klinkers automatisch door de zwaartekracht komen aan te liggen tegen de naburige klinkers. De klinkers kunnen in elk willekeurig patroon worden geplaatst. Figuur 3 is een schematisch bovenaanzicht dat toont dat de glijbaan 120 langs zijn zijranden is voorzien van 35 langsgeleiders 124, 125, die in zijdelingse richting een opsluiting vormen voor het pakket klinkers. De langsgeleiders 124, 125 kunnen zich uitstrekken over de volledige lengte van het invoerhellingdeel 121, het bochtdeel 122 en het afgeefdeel 123, zoals geschetst, maar het is ook mogelijk dat een laatste 4 (dwz onderste) gedeelte van het afgeefdeel 123 vrij is van langsgeleiders.
Bij een bepaald uitgekozen patroon hebben de klinkers een bepaalde ideale oriëntatie ten opzichte van elkaar. Figuur 5 5 illustreert verschillende klinkerpatronen, waarbij de lengterichting van de weg van boven naar beneden is gericht. Bij het halfsteensverband (eerste voorbeeld) hebben de klinkers hun lengterichting steeds loodrecht op de lengterichting van de weg. Bij het elleboogverband (tweede voorbeeld) en het 10 blokverband (vijfde voorbeeld) hebben de klinkers hun lengterichting steeds evenwijdig aan of loodrecht op de lengterichting van de weg, zodat de klinkers onderling steeds hoeken van 90° met elkaar maken. Bij een keperverband (derde voorbeeld en vierde voorbeeld) maken de klinkers onderling ook 15 steeds hoeken van 90° met elkaar maar maakt de lengterichting van de klinkers steeds een hoek van 45° met de lengterichting van de weg. Als de klinkers goed tegen elkaar aan liggen, zonder spleten, is er met het uitgekozen patroon een standaard optimale breedtemaat geassocieerd, die nog afhangt van het 20 aantal klinkers in breedterichting, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn. In de praktijk wordt een wegdek vaak gelegd tussen fysieke begrenzingen, zoals stoepbanden, en de onderlinge afstand tussen die begrenzingen kan variëren (toleranties) en kan afwijken van de optimale breedtemaat; dit 25 geldt al bij rechte wegen, maar geldt des te meer in het geval van lichte bochten.
Bij de conventionele methode van het handmatig leggen van klinkers is het steeds een probleem om te zorgen dat de klinkers overal goed aansluiten tegen elkaar en tegen de 30 begrenzingen. De onderhavige uitvinding verschaft ook voor dit probleem een oplossing. In de eerste plaats is het voor het personeel gemakkelijk om de neergelegde klinkers bovenaan op de glijbaan 120 enigszins te verschuiven. Voorts is het bij de keperverbanden mogelijk om de onderlinge afstand tussen de 35 langsgeleiders 124, 125 enigszins kleiner te kiezen (enkele centimeters) dan de optimale breedtemaat; hierdoor wordt bereikt dat het pakket klinkers ook tussen de stoepbanden past wanneer deze onbedoeld iets te dicht bij elkaar staan. Dit betekent dat de klinkers op de glijbaan 120 niet exact de 5 ideale oriëntatie ten opzichte van elkaar hebben: zij zijn iets naar binnen gedraaid. Ten slotte hebben in het geval van de keperverbanden de klinkers, bij het verlaten van de langsgeleiders 124, 125, de neiging om, veroorzaakt door de 5 grote druk van het pakket klinkers op de glijbaan 120, naar buiten te draaien, waarbij de breedte van het klinkerpakket toeneemt tot de buitenste klinkers aanliggen tegen de stoepbanden. Afhankelijk van de lokale afstand tussen de stoepbanden hebben de klinkers nu een bepaalde oriëntatie tot 10 elkaar, die in de praktijk dus kan afwijken van de ideale oriëntatie: de hoek tussen de klinkers is iets kleiner of iets groter dan 45°; maar de positie-afwijkingen en de daardoor veroorzaakte spleten zullen redelijk goed verdeeld zijn over de breedte van het klinkerpakket zodat de grootte van elk 15 individuele spleet zo klein mogelijk is. In dit verband biedt het voordelen als de glijbaan 120 is voorzien van een optionele trilmotor of dergelijke, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet in de figuren is weergegeven.
Figuur 6 is een met figuur 3 vergelijkbaar bovenaanzicht 20 van het apparaat 100, met een rijrichting van onder naar boven. Stoepbanden zijn aangeduid bij 5. De figuur toont dat de klinkers 3 tussen de geleiders 124, 125 een kleinere breedte innemen, en bij het verlaten van de geleiders 124, 125 als het ware expanderen om de breedte tussen de stoepbanden 5 25 op te vullen. De figuur toont voorts dat het mogelijk is om verschillende patronen (verbanden) met elkaar te combineren.
Het deponeren van het klinkerpakket op de bodem 1 gebeurt feitelijk doordat de glijbaan 120 met het apparaat 100 wegrijdt onder het klinkerpakket vandaan, dat wil zeggen naar 30 rechts in figuur 1 en naar boven in figuur 6. Door de zwaartekracht glijden de klinkers 3 automatisch omlaag op de glijbaan 120, waarbij zij steeds tegen elkaar aan blijven liggen, waardoor enerzijds aan de onderzijde van de glijbaan 120 steeds een gesloten klinkerpakket blijft bestaan terwijl 35 anderzijds aan de bovenzijde van de glijbaan 120 steeds ruimte ontstaat waar het personeel P nieuwe klinkers plaatst. Door de helling van de glijbaan 120 kan de zwaartekracht worden ontbonden in een component evenwijdig aan de helling van de glijbaan, die verantwoordelijk is voor het langs de glijbaan 6 omlaag glijden van de klinkers, en een component loodrecht op de helling van de glijbaan, welke component op zijn beurt een horizontale component heeft die een horizontale duwkracht uitoefent op het apparaat 1, gericht volgens de bewegings-5 richting van het apparaat. Deze duwkracht kan voldoende groot zijn om het apparaat 100 te doen voortbewegen. Bij voorkeur is echter toch voorzien in een aandrijfmotor voor het aandrijven van de wielen, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet is weergegeven.
10 Het apparaat 100 is voorts bij voorkeur voorzien van een stuurinrichting om de rijrichting van het apparaat 100 te corrigeren of aan te passen aan het te volgen traject. Het is mogelijk dat een dergelijke stuurinrichting handmatig wordt bediend door stuurpersoneel. Bij voorkeur echter is de stuur-15 inrichting automatisch. Daarbij kan het apparaat 100 zijn voorzien van één of meerdere sensoreenheden 160, waarvan er in figuur 6 één is geschetst. Een sensoreenheid 160 kan een geavanceerd laservolgsysteem omvatten, maar een sensoreenheid kan ook een eenvoudige mechanische taster omvatten, die tegen 20 een stoepband 124 wordt gehouden en een signaal geeft aan de stuurinrichting, die vervolgens zodanig stuurt dat de taster de stoepband volgt. Hierdoor wordt een rechtuit-richting automatisch gevolgd, maar kan ook een bocht automatisch worden gevolgd.
25 Voordat de klinkers 3 worden neergelegd, dient de bodem 1 voldoende vlak te zijn, waarbij normaliter het wegdek als geheel in dwarsdoorsnede een gewenst profiel heeft, bijvoorbeeld een convex profiel waarbij het midden van het wegdek 2 iets hoger ligt dan de randen. Typisch zal dit profiel tijdens 30 voorbereidende werkzaamheden zijn aangebracht. Het is echter mogelijk dat het vlakke zandbed 1 na het profileren is verstoord, bijvoorbeeld doordat er overheen gelopen is. Het apparaat 100 is daarom bij voorkeur, en zoals weergegeven, stroomopwaarts van de glijbaan 120 voorzien van een schraper 35 of vlakker 150 die het bovenoppervlak van de bodem 1 afvlakt en het gewenste profiel geeft. Figuur 1 toont een dergelijke schraper 1 aan de voorzijde van het apparaat 100. Het moge echter duidelijk zijn dat de rupsbanden 103 van het apparaat 100 zelf het vlakke zandbed 1 ook zullen verstoren. Bij 7 voorkeur is daarom een schraper of afvlakinstrument 150' gepositioneerd tussen de glijbaan 120 en de wielen of rupsbanden 103. Voordeligerwijs is die schraper of afvlakinstrument 150' aangebracht onder de glijbaan 120, of is de 5 onderzijde van de glijbaan 120 uitgevoerd als schraper of afvlakinstrument, zoals geschetst in figuur IA. Opgemerkt wordt daarbij, dat de schraper of afvlakinstrument zich kan uitstrekken over de gehele breedte van het zandbed 1, maar het is ook mogelijk dat een schraper of afvlakinstrument alleen 10 een breedte en positie heeft om de sporen van wielen of rupsbanden te wissen.
De gehele glijbaan 120 kan zijn uitgevoerd als een dichte plaat. Bij voorkeur echter is in elk geval het vrije uiteinde van afgeefdeel 123 uitgevoerd als een vork 126 van onderling 15 evenwijdige tanden 127, zoals schematisch weergegeven in figuur 3. Het is zelfs mogelijk dat de gehele glijbaan 120 is uitgevoerd in de vorm van onderling evenwijdige, gebogen staven die bij hun onderuiteinden genoemde tanden vormen. Figuur 4A is een schematisch zijaanzicht van het vrije 20 uiteinde van afgeefdeel 123 op een grotere schaal dan figuur 1. Als het vrije uiteinde van afgeefdeel 123 is uitgevoerd als een plaat, rustend op de bodem 1, is het onvermijdelijk dat klinkers 3 bij het verlaten van het afgeefdeel 123 enigszins kantelen, zoals overdreven getoond in figuur 4A; er kan dan 25 zand tussen de klinkers komen, waardoor het strakke verband verloren gaat. Figuur 4B is een met figuur 4A vergelijkbaar zijaanzicht, dat de situatie toont indien het vrije uiteinde van afgeefdeel 123 is uitgevoerd als een vork 126. De tanden 127 van deze vorm 126 kunnen dan, door het gewicht van de 30 klinkers, iets in het zandbed worden gedrukt, zodat hun bovenoppervlak gelijk ligt met het bovenoppervlak van de bodem 1: de klinkers 3 zullen nu niet kantelen bij het verlaten van het afgeefdeel 123.
35 Het is mogelijk dat de glijbaan 120 een vaste breedte heeft. Het verdient echter de voorkeur dat de glijbaan 120 in breedterichting modulair van opbouw is, waarbij modules naar wens kunnen worden weggenomen of toegevoegd om de breedte van 8 de glijbaan 120 aan te passen aan de breedte van het te bestraten wegdek.
Figuur 7 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van het apparaat 100. In de figuur is de voorraadbak 130 5 zichtbaar, alsmede een bovenste deel van de glijbaan 120, uitgevoerd in de vorm van onderling evenwijdige glijstaven.
Het apparaat 100 heeft een eigen breedte van bijvoorbeeld 6 meter, corresponderend met een gangbare breedte van een weg. Het apparaat kan echter ook gebruikt worden voor wegen met 10 kleinere breedte. De voorraadbak 130 en het bovenste deel van de glijbaan 120 kunnen zich uitstrekken over de volledige apparaatbreedte. Het onderste deel van de glijbaan, in het bijzonder het bochtdeel 122 en het afgeefdeel 123 maar in het weergegeven voorbeeld tevens een onderste deel van het vlakke 15 invoerdeel 121, kan worden aangepast aan de breedte van het te behandelen wegdek doordat het is opgebouwd uit meerdere glijbaanmodules 128 naast elkaar, losneembaar bevestigd aan het genoemde bovenste deel van de glijbaan 120. De figuur toont voorts een geleider 125 die losneembaar is bevestigd aan 20 een frame van het apparaat 100, en kan worden bevestigd naast de uiterste glijbaanmodule 128. De figuur toont voorts een gedeelte van een pakket klinkers 3 op de glijbaan 120. Opgemerkt wordt, dat figuur 7 een demonstratie-opstelling toont zonder stoepbanden. In figuur 7 is ter illustratie nog 25 een separate module 128 getoond. Alle modules kunnen dezelfde breedte hebben, hier 10 staven met een totale breedte van ongeveer 40 cm, maar modules met een andere breedte of zelfs individuele staven zijn ook mogelijk, om een nauwkeurige aanpassing van de werkzame breedte van de glijbaan aan de 30 omstandigheden mogelijk te maken.
Figuur 2 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van het apparaat, waarbij gelijke of vergelijkbare onderdelen zijn aangeduid door de verwijzingscijfers uit figuur 1 te verhogen 35 met 100. Bij het apparaat 100 van figuur 1 bevindt het bovenuiteinde van de glijbaan 120 zich tussen de voorraadbak 130 en het personeel P, terwijl de glijbaan 120 van het personeel P weg is gericht, dat wil zeggen dat de glijbaan 120 onder de voorraadbak 130 door verloopt, met het bovenoppervlak 9 van de glijbaan 120 gericht naar de voorraadbak 130 en met het onderoppervlak van de glijbaan 120 gericht naar het personeel P. Bij het apparaat 200 van figuur 2 bevindt het bovenuiteinde van de glijbaan 220 zich eveneens tussen de voorraadbak 230 en 5 het personeel P, maar de glijbaan 220 is van de voorraadbak 230 weg gericht, dat wil zeggen dat de glijbaan 220 onder het platform 210 door verloopt, met het bovenoppervlak van de glijbaan 220 gericht naar het personeel P en met het onderoppervlak van de glijbaan 220 gericht naar de voorraadbak 10 230. Het apparaat 200 heeft nu een voorste wiel 201 dat over de zandbodem 1 rijdt en een achterste wiel 202 dat op het op de bodem 1 neergelegde klinkerbed 2 rijdt.
De toevoer van nieuwe klinkers 3 naar de voorraadbak 130 kan op verschillende manieren worden gedaan. Bij de in figuur 15 1 weergegeven uitvoeringsvorm kan een voortuig V met schep S
op het op de bodem 1 neergelegde klinkerbed 2 rijden om de voorraadbak 130 te vullen. De uitvoeringsvorm 200 is bijzonder geschikt voor toepassing in renovatiewerkzaamheden, waarbij een bestaand wegdek 4 wordt verwijderd en de verwijderde 20 klinkers direct worden hergebruikt. Daarbij is het mogelijk dat op het bestaande wegdek 4 een voertuig rijdt vergelijkbaar met het voertuig V van figuur 1, maar bij voorkeur is het apparaat 200 aan zijn voorzijde voorzien van een eigen manipulatiearm 240 met schep 241 om klinkers van het bestaande 25 wegdek 4 op te scheppen en in de voorraadbak 230 te deponeren.
Onder verwijzing naar figuur 5 zijn enkele klinkerpatronen (verbanden) besproken. De nummers 1, 2, 3 en 5 zijn op zich gebruikelijke patronen, maar nummer 4 is een 30 thans door de onderhavige uitvinding voorgesteld patroon dat bijzonder geschikt is om te worden toegepast in combinatie met de door de onderhavige uitvinding voorgestelde bestratings-machine.
35 Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
10
Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoerings-5 vorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten. Waar in de tekst wordt vermeld dat twee onderdelen met elkaar gekoppeld zijn, kan er sprake zijn van een directe koppeling maar ook van een indirecte koppeling, dus bij voorbeeld onder 10 tussenkomst van een derde onderdeel of contactloos.
De in de conclusies gebruikte verwijzingscijfers dienen uitsluitend ter verduidelijking bij het begrijpen van de conclusies in het licht van de beschreven uitvoerings-voorbeelden, en dienen op geen enkele wijze beperkend te 15 worden geïnterpreteerd.
1037308

Claims (20)

1. Bestratingsmachine (100), omvattende een verrijdbaar platform (110) waarop personeel (P) kan plaatsnemen, een voorraadbak (130) voor klinkers (3), en een glijbaan (120) waarvan een onderuiteinde (123) een kleine hoek maakt met de 5 horizontaal, of horizontaal is gericht.
2. Bestratingsmachine volgens conclusie 1, waarbij het onderuiteinde van de glijbaan is weggericht van het platform.
3. Bestratingsmachine volgens conclusie 1, waarbij het onderuiteinde van de glijbaan onder het platform doorloopt.
4. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een grijper (240, 241) voor 15 het oppakken van klinkers en het deponeren van klinkers in de voorraadbak.
5. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een sensor voor het volgen van 20 stoepbanden.
6. Wegdek (2) van klinkers (3), waarbij in dwarsrichting van het wegdek de klinkers steeds om en om een hoek van +45° en -45° maakt met de lengterichting van het wegdek, en waarbij in 25 de lengterichting van het wegdek gezien, naburige klinkers steeds onderling evenwijdig zijn.
7. Bestratingsmachine (100; 200) voor het aanbrengen van een uit klinkers of tegels (3) bestaand wegdek (2) op een bodem 30 (1), omvattende: een in een voorafbepaalde richting verrijdbaar platform (110; 210), waarop ten minste één persoon (P) kan staan; een ten opzichte van het platform (110; 210) gefixeerde glijbaan (120; 220) waarop klinkers of tegels kunnen worden 35 geplaatst, welke glijbaan een schuin invoerhellingdeel (121; 221. heeft dat aan zijn onderzijde via een bochtdeel (122; 1037308 222. overgaat in een in hoofdzaak horizontaal afgeefdeel (123; 223) .
8. Bestratingsmachine volgens conclusie 7, voorts voorzien 5 van een voorraadbak (130; 230) voor klinkers of tegels.
9. Bestratingsmachine volgens conclusie 8, waarbij de voorraadbak (130; 230) zich bevindt aan de van het platform (110; 210) af gerichte zijde van het invoerhellingdeel (121,- 10 221) .
10. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het horizontale afgeefdeel (123) van het platform (110) weg is gericht. 15
11. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het horizontale afgeefdeel (223) naar het platform (210) toe is gericht en/of zich onder het platform (210) uitstrekt. 20
12. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een arm (240) met een grijper of schep (241) voor het van de bodem (1) opnemen van klinkers of tegels (3) en het in de voorraadbak (230) deponeren van de 25 opgenomen klinkers of tegels.
13. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorzien van wielen (201, 202) en/of rupsbanden (103) of dergelijke voor het rijden op de bodem (1) en/of op 30 het wegdek (2).
14. Bestratingsmachine volgens conclusie 13, voorts voorzien van aandrijfmiddelen voor de wielen (201, 202) en/of rupsbanden (103) of dergelijke voor het verrijden van de 35 machine.
15. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de glijbaan (120) is gevormd door vlakke 0 < platen of zich evenwijdig aan de glijrichting van de klinkers -of tegels (3) uitstrekkende staven.
16. Bestratingsmachine volgens conclusie 15, waarbij het vrije 5 uiteinde van het afgeefdeel (123; 223) is gevormd door zwevende staven die scharnierend zijn verbonden met het stroomopwaarts gelegen deel van de glijbaan.
17. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande 10 conclusies, voorts voorzien van een met de glijbaan (120) gekoppelde trilmotor.
18. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de glijbaan (120) is voorzien van 15 geleidingswanden (124, 125) voor het zijdelings opsluiten van de klinkers of tegels (3) op de glijbaan (120).
19. Bestratingsmachine volgens conclusie 18, waarbij de klinkers of tegels op de glijbaan worden geplaatst volgens een 20 bepaald patroon met een horizontale patroonbreedte, en waarbij de onderlinge afstand tussen de geleidingswanden (124, 125) kleiner is dan deze patroonbreedte.
20. Bestratingsmachine volgens een willekeurige der voorgaande 25 conclusies, voorts voorzien van een geïntegreerde stenenknipper. 1 0 3 7 3 0 ®
NL1037308A 2009-09-22 2009-09-22 Inrichting voor het bestraten van wegen. NL1037308C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037308A NL1037308C2 (nl) 2009-09-22 2009-09-22 Inrichting voor het bestraten van wegen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037308A NL1037308C2 (nl) 2009-09-22 2009-09-22 Inrichting voor het bestraten van wegen.
NL1037308 2009-09-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037308C2 true NL1037308C2 (nl) 2011-03-23

Family

ID=42079111

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037308A NL1037308C2 (nl) 2009-09-22 2009-09-22 Inrichting voor het bestraten van wegen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1037308C2 (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103215882A (zh) * 2013-05-07 2013-07-24 桑胜军 路面砖铺设机
NL2012180C2 (nl) * 2014-01-31 2015-08-06 Hd Infratechniek Steenhouder voor bestratingsinrichting.
CN105484139A (zh) * 2016-02-17 2016-04-13 平原县盖峰机械设备有限公司 铺砖机供砖装置
CN106812293A (zh) * 2017-02-21 2017-06-09 山东交通学院 一种地板砖铺设辅助装置

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL58532C (nl) *
US1527983A (en) * 1922-09-18 1925-03-03 Knut A Lundstrom Paving machine
NL6606429A (nl) * 1966-05-11 1967-11-13
DE2813604A1 (de) * 1978-03-30 1979-10-04 Theodor Biller Vorrichtung zur halbautomatischen fahrbahnverlegung
DE2816689A1 (de) * 1978-04-18 1979-10-31 Willi Heinrich Diehl Verfahren und vorrichtung zum absetzen von bordsteinen fuer fahrbahneinfassungen
EP0256169A1 (en) * 1985-02-14 1988-02-24 T.B. Polak, handelende onder de naam INTERNATIONAL EFFICIENT PRODUCTS A method of re-paving roads paved with paving stones or bricks, and apparatus for the application of the method

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL58532C (nl) *
US1527983A (en) * 1922-09-18 1925-03-03 Knut A Lundstrom Paving machine
NL6606429A (nl) * 1966-05-11 1967-11-13
DE2813604A1 (de) * 1978-03-30 1979-10-04 Theodor Biller Vorrichtung zur halbautomatischen fahrbahnverlegung
DE2816689A1 (de) * 1978-04-18 1979-10-31 Willi Heinrich Diehl Verfahren und vorrichtung zum absetzen von bordsteinen fuer fahrbahneinfassungen
EP0256169A1 (en) * 1985-02-14 1988-02-24 T.B. Polak, handelende onder de naam INTERNATIONAL EFFICIENT PRODUCTS A method of re-paving roads paved with paving stones or bricks, and apparatus for the application of the method

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103215882A (zh) * 2013-05-07 2013-07-24 桑胜军 路面砖铺设机
NL2012180C2 (nl) * 2014-01-31 2015-08-06 Hd Infratechniek Steenhouder voor bestratingsinrichting.
CN105484139A (zh) * 2016-02-17 2016-04-13 平原县盖峰机械设备有限公司 铺砖机供砖装置
CN106812293A (zh) * 2017-02-21 2017-06-09 山东交通学院 一种地板砖铺设辅助装置

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1037308C2 (nl) Inrichting voor het bestraten van wegen.
US3685456A (en) Method and apparatus for the continuous replacement of an old track by a new track
NL2001093C2 (nl) Bestratingsmachine.
CN106480812B (zh) 一种新型高效铺砖机
KR102157835B1 (ko) 보조바퀴부가 포함된 경사면 도로 포장 롤러장비
SK505387A3 (en) Travelling machine for continual change, or renovation of track
NL2000945C2 (nl) Stenenlegger.
BE1008262A6 (nl) Verbeteringen aan betonnivelleermachines.
BE1011454A6 (nl) Betonneermachine en deuvelapparaat hierbij aangewend.
CZ294638B6 (cs) Stroj pro obnovu koleje
NL8500418A (nl) Werkwijze voor het herbestraten van met straatstenen verharde wegen en inrichting voor toepassing van de werkwijze.
RU2110636C1 (ru) Машина для демонтажа старого и укладки нового рельсового пути
JP5216108B2 (ja) 軌道のバラスト道床を改修する方法
US2373828A (en) Method of and apparatus for the construction of roads
RU2652207C1 (ru) Машина для укладки керамогранитной плитки
ITMI942350A1 (it) Dispositivo di macchine per il trattamento della massicciata di pietrisco di un binario
US2184906A (en) Machine for paving streets
SE444192B (sv) Sparbyggnadsmaskin med en anordning for rojande och planande av makadambedden
US3371826A (en) Ballast delivering mechanism
DK163311B (da) Aftraekningsorgan til etablering af en jaevn overflade
CN216514978U (zh) 一种数字式布料机
RU2740596C1 (ru) Агрегат для укладки тротуарных плиток
NL1038818C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het opnemen van bestratingselementen of het aanbrengen van bestratingselementen.
NL1043298B1 (nl) Bestratingsmachine
CN210596942U (zh) 一种市政道面自动铺砖设备

Legal Events

Date Code Title Description
V6P Partial surrender of patent

Effective date: 20140707

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161001