NL1037308C2

NL1037308C2 - DEVICE FOR PAVING ROADS.

Info

Publication number: NL1037308C2
Application number: NL1037308A
Authority: NL
Inventors: Hendricus Petrus Maria Kuijk
Original assignee: Vanku B V
Priority date: 2009-09-22
Filing date: 2009-09-22
Publication date: 2011-03-23

Description

I .»I. »

Titel: Inrichting voor het bestraten van wegenTitle: Device for paving roads

De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op het bestraten van een weg, dat wil zeggen het aanbrengen van een uit wegdek-elementen bestaand wegdek op een bodem. De wegdek-elementen kunnen bijvoorbeeld klinkers of 5 tegels zijn. Hierbij wordt opgemerkt, dat er eigenlijk geen principieel verschil is tussen klinkers en tegels. Normaal gesproken hebben tegels een relatief kleine hoogte ten opzichte van lengte en breedte, en hebben klinkers een relatief grote hoogte ten opzichte van lengte en breedte; 10 voorts zijn lengte en breedte van tegels doorgaans groter dan lengte en breedte van klinkers. In het hiernavolgende zal gemakshalve alleen de term "klinkers" worden gebruikt, maar dat wordt dan geacht ook betrekking te hebben op tegels of andere wegdek-elementen, 15The present invention relates in general to paving a road, i.e. the provision of a road surface consisting of road surface elements on a ground. The road surface elements can for example be paving stones or tiles. It is noted here that there is actually no fundamental difference between vowels and tiles. Normally tiles have a relatively small height relative to length and width, and vowels have a relatively large height relative to length and width; Furthermore, the length and width of tiles are generally greater than the length and width of vowels. In the following, for the sake of convenience, only the term "vowels" will be used, but this is then also considered to relate to tiles or other road surface elements.

Het bestraten van wegdekken is algemeen bekend. Traditioneel is dit handwerk, waarbij vakmensen de klinkers met de hand plaatsen op de bodem, tegen eerder geplaatste klinkers aan. Dit is zeer zwaar werk, waarbij het veelvuldig 20 voorkomt dat het personeel na verloop van tijd geblesseerd raakt aan bijvoorbeeld de rug en de knieën.The paving of road surfaces is generally known. Traditionally, this is manual work, where craftsmen place the vowels by hand on the bottom, against previously placed vowels. This is very heavy work, in which it frequently occurs that, over time, the personnel are injured on, for example, the back and the knees.

Er zijn reeds machines ontwikkeld om het traditionele handwerk te vervangen. Daarbij worden vooraf de klinkers in een fabriek geplaatst op een drager, in een vaste maat van 25 bijvoorbeeld 1 vierkante meter. In het werk wordt dan die vierkante meter klinkers opgepakt en op de bodem neergelegd. Een dergelijke machine is eigenlijk alleen geschikt voor grote oppervlakken, voor nieuw aan te leggen wegen, en voor zeer eenvoudige klinkerpatronen.Machines have already been developed to replace traditional handicrafts. The vowels are placed in advance in a factory on a support, in a fixed size of, for example, 1 square meter. The square meter of vowels is then picked up in the work and placed on the floor. Such a machine is really only suitable for large surfaces, for new roads to be constructed, and for very simple vowel patterns.

30 De onderhavige uitvinding beoogt een bestratingsmachine te verschaffen die het traditionele handwerk verlicht, die toelaat dat de klinkers in principe in elk willekeurig patroon geplaatst kunnen worden, en die ook bruikbaar is voor 1037308 2 renovatiewerkzaamheden (en dan kan worden aangeduid als herbestratingsmachine).It is an object of the present invention to provide a paving machine that relieves traditional manual work, which allows the vowels to be placed in any pattern in principle, and which is also useful for renovation work (and can then be referred to as a re-paving machine).

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de 5 onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend 10 betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, en waarin: fguur 1 schematisch een zijaanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; 15 figuur 2 schematisch een zijaanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van een bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; figuur 3 schematisch een bovenaanzicht toont van een deel van de bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; 20 de figuren 4A en 4B schematisch details tonen van een bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; figuur 5 diverse klinkerpatronen illustreert; figuur 6 schematisch een bovenaanzicht toont van de bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding; 25 figuur 7 een perspectiefaanzicht is van een gedeelte van de bestratingsmachine volgens de onderhavige uitvinding;These and other aspects, features and advantages of the present invention will be further elucidated by the following description with reference to the drawings, in which like reference numerals indicate like or similar parts, in which indications "below / above", "higher / lower", "left / right" etc relate solely to the orientation shown in the figures, and in which: figure 1 schematically shows a side view of a first embodiment of a paving machine according to the present invention; Figure 2 schematically shows a side view of a second embodiment of a paving machine according to the present invention; Figure 3 schematically shows a top view of a part of the paving machine according to the present invention; Figures 4A and 4B schematically show details of a paving machine according to the present invention; Figure 5 illustrates various vowel patterns; Figure 6 schematically shows a top view of the paving machine according to the present invention; Figure 7 is a perspective view of a portion of the paving machine according to the present invention;

Thans wordt verwezen naar figuur 1, die schematisch een 30 zijaanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een bestratingsmachine 100 volgens de onderhavige uitvinding. De bestratingsmachine 100 omvat een platform 110 dat in een vooraf bepaalde richting kan worden verreden. In het weergegeven voorbeeld is het platform 110 gemonteerd op een van 35 rupsbanden 103 voorzien onderstel, waarbij het duidelijk zal zijn dat de rijrichting van het platform 110 wordt bepaald door de richting van de rupsbanden 103.Reference is now made to Figure 1, which schematically shows a side view of a first embodiment of a paving machine 100 according to the present invention. The paving machine 100 comprises a platform 110 that can be moved in a predetermined direction. In the example shown, the platform 110 is mounted on a chassis provided with tracks 103, it being clear that the direction of travel of the platform 110 is determined by the direction of the tracks 103.

De bestratingsmachine 100 omvat voorts een ten opzicht van het platform 110 gefixeerde glijbaan 120. De glijbaan 120 3 kan zijn bevestigd aan het platform 110, maar het is ook mogelijk dat de bestratingsmachine 100 een frame omvat waaraan zowel het platform 110 als de glijbaan 120 zijn bevestigd.The paving machine 100 further comprises a slide 120 fixed with respect to the platform 110. The slide 120 may be attached to the platform 110, but it is also possible that the paving machine 100 comprises a frame to which both the platform 110 and the slide 120 are confirmed.

Op het platform 110 kan ten minste één persoon P staan.At least one person P can stand on the platform 110.

5 De glijbaan 120 heeft, van boven naar beneden gaand, een schuin invoerhellingdeel 121 dat aan zijn onderzijde via een bochtdeel 122 overgaat in een afgeefdeel 123 dat in hoofdzaak horizontaal is gericht of slechts een geringe helling heeft. Het bovenuiteinde van het invoerhellingdeel 121 bevindt zich 10 op een hoogte van ongeveer 1 meter boven het platform 110, hetgeen een voor de persoon P in ergonomisch opzicht geschikte werkhoogte is.The slide 120 has, from top to bottom, a slanted input ramp part 121 which on its underside passes via a bend part 122 into a dispensing part 123 which is oriented substantially horizontally or has only a slight inclination. The upper end of the input ramp part 121 is located at a height of approximately 1 meter above the platform 110, which is a working height suitable for the person P in ergonomic terms.

Hoewel strikt genomen niet noodzakelijk, is de bestratingsmachine 100 bij voorkeur, en zoals geïllustreerd, 15 voorzien van een voorraadbak 130 voor klinkers 3.Although, strictly speaking, it is not necessary, the paving machine 100 is preferably, and as illustrated, provided with a storage container 130 for vowels 3.

Het gebruik van de bestratingsmachine 100 is als volgt.The use of the paving machine 100 is as follows.

De persoon P neemt klinkers 3 uit de voorraadbak 130 en plaatst deze klinkers op het invoerhellingdeel 121 van de glijbaan 120. Initieel is de glijbaan 120 leeg, zodat elke 20 individuele klinker naar beneden zou glijden. Dit kan worden voorkomen door eerst op de glijbaan 120 een dwarsbalk te plaatsen, die vervolgens gelijkmatig omlaag wordt bewogen, waarbij de op de glijbaan geplaatste en tegen die dwarsbalk rustende klinkers gecontroleerd naar beneden glijden. Na 25 verloop van tijd zullen de klinkers dan de bodem 1 hebben bereikt, en kan genoemde dwarsbalk worden weggehaald.The person P takes vowels 3 from the storage bin 130 and places these vowels on the input ramp part 121 of the slide 120. Initially, the slide 120 is empty, so that each individual vowel would slide down. This can be prevented by first placing a transverse beam on the slide 120, which is then moved downwards evenly, wherein the vowels placed on the slide and resting against that transverse beam slide down in a controlled manner. After a period of time the vowels will then have reached the bottom 1, and said crossbar can be removed.

Op de glijbaan 120 bevindt zich dan eigenlijk een stapel klinkers, die aan de bovenkant steeds door de persoon P wordt aangevuld. Deze persoon legt steeds nieuwe klinkers 3 bovenop 30 de stapel, waarbij de nieuwe klinkers automatisch door de zwaartekracht komen aan te liggen tegen de naburige klinkers. De klinkers kunnen in elk willekeurig patroon worden geplaatst. Figuur 3 is een schematisch bovenaanzicht dat toont dat de glijbaan 120 langs zijn zijranden is voorzien van 35 langsgeleiders 124, 125, die in zijdelingse richting een opsluiting vormen voor het pakket klinkers. De langsgeleiders 124, 125 kunnen zich uitstrekken over de volledige lengte van het invoerhellingdeel 121, het bochtdeel 122 en het afgeefdeel 123, zoals geschetst, maar het is ook mogelijk dat een laatste 4 (dwz onderste) gedeelte van het afgeefdeel 123 vrij is van langsgeleiders.On the slide 120 there is then actually a stack of vowels, which is always supplemented at the top by the person P. This person always places new vowels 3 on top of the stack, whereby the new vowels automatically come to lie against the neighboring vowels by gravity. The vowels can be placed in any pattern. Figure 3 is a schematic plan view showing that the slide 120 is provided along its side edges with longitudinal guides 124, 125, which form a confinement for the package of vowels in the lateral direction. The longitudinal guides 124, 125 can extend the full length of the input ramp part 121, the bend part 122 and the dispensing part 123, as outlined, but it is also possible that a last 4 (ie lower) part of the dispensing part 123 is free of longitudinal guides .

Bij een bepaald uitgekozen patroon hebben de klinkers een bepaalde ideale oriëntatie ten opzichte van elkaar. Figuur 5 5 illustreert verschillende klinkerpatronen, waarbij de lengterichting van de weg van boven naar beneden is gericht. Bij het halfsteensverband (eerste voorbeeld) hebben de klinkers hun lengterichting steeds loodrecht op de lengterichting van de weg. Bij het elleboogverband (tweede voorbeeld) en het 10 blokverband (vijfde voorbeeld) hebben de klinkers hun lengterichting steeds evenwijdig aan of loodrecht op de lengterichting van de weg, zodat de klinkers onderling steeds hoeken van 90° met elkaar maken. Bij een keperverband (derde voorbeeld en vierde voorbeeld) maken de klinkers onderling ook 15 steeds hoeken van 90° met elkaar maar maakt de lengterichting van de klinkers steeds een hoek van 45° met de lengterichting van de weg. Als de klinkers goed tegen elkaar aan liggen, zonder spleten, is er met het uitgekozen patroon een standaard optimale breedtemaat geassocieerd, die nog afhangt van het 20 aantal klinkers in breedterichting, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn. In de praktijk wordt een wegdek vaak gelegd tussen fysieke begrenzingen, zoals stoepbanden, en de onderlinge afstand tussen die begrenzingen kan variëren (toleranties) en kan afwijken van de optimale breedtemaat; dit 25 geldt al bij rechte wegen, maar geldt des te meer in het geval van lichte bochten.With a certain chosen pattern, the vowels have a certain ideal orientation with respect to each other. Figure 5 illustrates different vowel patterns, the longitudinal direction of the road being directed from top to bottom. In the half-brick connection (first example) the vowels always have their longitudinal direction perpendicular to the longitudinal direction of the road. In the elbow bandage (second example) and the block bandage (fifth example), the vowels always have their longitudinal direction parallel to or perpendicular to the longitudinal direction of the road, so that the vowels always make angles of 90 ° with each other. In a twill bandage (third example and fourth example) the vowels themselves also always make angles of 90 ° with each other, but the longitudinal direction of the vowels always makes an angle of 45 ° with the longitudinal direction of the road. If the vowels lie well against each other, without gaps, a standard optimum width dimension is associated with the selected pattern, which width still depends on the number of vowels in width direction, as will be clear to a person skilled in the art. In practice, a road surface is often laid between physical boundaries, such as curbstones, and the mutual distance between those boundaries may vary (tolerances) and may deviate from the optimum width dimension; this already applies on straight roads, but applies all the more in the case of light curves.

Bij de conventionele methode van het handmatig leggen van klinkers is het steeds een probleem om te zorgen dat de klinkers overal goed aansluiten tegen elkaar en tegen de 30 begrenzingen. De onderhavige uitvinding verschaft ook voor dit probleem een oplossing. In de eerste plaats is het voor het personeel gemakkelijk om de neergelegde klinkers bovenaan op de glijbaan 120 enigszins te verschuiven. Voorts is het bij de keperverbanden mogelijk om de onderlinge afstand tussen de 35 langsgeleiders 124, 125 enigszins kleiner te kiezen (enkele centimeters) dan de optimale breedtemaat; hierdoor wordt bereikt dat het pakket klinkers ook tussen de stoepbanden past wanneer deze onbedoeld iets te dicht bij elkaar staan. Dit betekent dat de klinkers op de glijbaan 120 niet exact de 5 ideale oriëntatie ten opzichte van elkaar hebben: zij zijn iets naar binnen gedraaid. Ten slotte hebben in het geval van de keperverbanden de klinkers, bij het verlaten van de langsgeleiders 124, 125, de neiging om, veroorzaakt door de 5 grote druk van het pakket klinkers op de glijbaan 120, naar buiten te draaien, waarbij de breedte van het klinkerpakket toeneemt tot de buitenste klinkers aanliggen tegen de stoepbanden. Afhankelijk van de lokale afstand tussen de stoepbanden hebben de klinkers nu een bepaalde oriëntatie tot 10 elkaar, die in de praktijk dus kan afwijken van de ideale oriëntatie: de hoek tussen de klinkers is iets kleiner of iets groter dan 45°; maar de positie-afwijkingen en de daardoor veroorzaakte spleten zullen redelijk goed verdeeld zijn over de breedte van het klinkerpakket zodat de grootte van elk 15 individuele spleet zo klein mogelijk is. In dit verband biedt het voordelen als de glijbaan 120 is voorzien van een optionele trilmotor of dergelijke, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet in de figuren is weergegeven.With the conventional method of manually placing vowels, it is always a problem to ensure that the vowels fit well against each other and against the boundaries everywhere. The present invention also provides a solution to this problem. In the first place, it is easy for the personnel to slightly shift the deposited vowels at the top of the slide 120. Furthermore, it is possible with the twill ties to choose the mutual distance between the longitudinal guides 124, 125 somewhat smaller (a few centimeters) than the optimum width dimension; this ensures that the package of vowels also fits between the curbstones when they are inadvertently a little too close to each other. This means that the vowels on the slide 120 do not exactly have the ideal orientation with respect to each other: they are turned slightly inwards. Finally, in the case of the twill ties, upon leaving the longitudinal guides 124, 125, the vowels, due to the high pressure of the package of vowels on the slide 120, tend to turn outward, the width of the vowel package increases until the outer vowels abut against the curbstones. Depending on the local distance between the curbstones, the vowels now have a certain orientation up to each other, which in practice can therefore deviate from the ideal orientation: the angle between the vowels is slightly smaller or slightly larger than 45 °; but the position deviations and the gaps caused thereby will be fairly well distributed over the width of the clinker package so that the size of each individual gap is as small as possible. In this connection it is advantageous if the slide 120 is provided with an optional vibrating motor or the like, which, however, is not shown in the figures for the sake of simplicity.

Figuur 6 is een met figuur 3 vergelijkbaar bovenaanzicht 20 van het apparaat 100, met een rijrichting van onder naar boven. Stoepbanden zijn aangeduid bij 5. De figuur toont dat de klinkers 3 tussen de geleiders 124, 125 een kleinere breedte innemen, en bij het verlaten van de geleiders 124, 125 als het ware expanderen om de breedte tussen de stoepbanden 5 25 op te vullen. De figuur toont voorts dat het mogelijk is om verschillende patronen (verbanden) met elkaar te combineren.Figure 6 is a top view 20 of the device 100, comparable to Figure 3, with a direction of travel from bottom to top. Sidewalk bands are indicated at 5. The figure shows that the vowels 3 take up a smaller width between the guides 124, 125 and, as it were, leave the guides 124, 125 as it were to expand to fill the width between the sidewalk bands. The figure also shows that it is possible to combine different patterns (relationships) with each other.

Het deponeren van het klinkerpakket op de bodem 1 gebeurt feitelijk doordat de glijbaan 120 met het apparaat 100 wegrijdt onder het klinkerpakket vandaan, dat wil zeggen naar 30 rechts in figuur 1 en naar boven in figuur 6. Door de zwaartekracht glijden de klinkers 3 automatisch omlaag op de glijbaan 120, waarbij zij steeds tegen elkaar aan blijven liggen, waardoor enerzijds aan de onderzijde van de glijbaan 120 steeds een gesloten klinkerpakket blijft bestaan terwijl 35 anderzijds aan de bovenzijde van de glijbaan 120 steeds ruimte ontstaat waar het personeel P nieuwe klinkers plaatst. Door de helling van de glijbaan 120 kan de zwaartekracht worden ontbonden in een component evenwijdig aan de helling van de glijbaan, die verantwoordelijk is voor het langs de glijbaan 6 omlaag glijden van de klinkers, en een component loodrecht op de helling van de glijbaan, welke component op zijn beurt een horizontale component heeft die een horizontale duwkracht uitoefent op het apparaat 1, gericht volgens de bewegings-5 richting van het apparaat. Deze duwkracht kan voldoende groot zijn om het apparaat 100 te doen voortbewegen. Bij voorkeur is echter toch voorzien in een aandrijfmotor voor het aandrijven van de wielen, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet is weergegeven.The depositing of the clinker package on the bottom 1 actually takes place because the slide 120 with the device 100 drives away from under the clinker package, i.e. to the right in Figure 1 and upwards in Figure 6. Due to gravity, the vowels 3 automatically slide down on the slide 120, in which they always lie against each other, whereby on the one hand a closed clinker package always remains on the underside of the slide 120, while on the other hand space is always created at the top of the slide 120 where the personnel P places new vowels. Due to the slope of the slide 120, gravity can be dissolved in a component parallel to the slope of the slide, which is responsible for sliding the vowels down along the slide 6, and a component perpendicular to the slope of the slide, which component in turn has a horizontal component exerting a horizontal pushing force on the device 1, directed in the direction of movement of the device. This pushing force can be large enough to make the device 100 move. Preferably, however, a drive motor is nevertheless provided for driving the wheels, which, however, is not shown for the sake of simplicity.

10 Het apparaat 100 is voorts bij voorkeur voorzien van een stuurinrichting om de rijrichting van het apparaat 100 te corrigeren of aan te passen aan het te volgen traject. Het is mogelijk dat een dergelijke stuurinrichting handmatig wordt bediend door stuurpersoneel. Bij voorkeur echter is de stuur-15 inrichting automatisch. Daarbij kan het apparaat 100 zijn voorzien van één of meerdere sensoreenheden 160, waarvan er in figuur 6 één is geschetst. Een sensoreenheid 160 kan een geavanceerd laservolgsysteem omvatten, maar een sensoreenheid kan ook een eenvoudige mechanische taster omvatten, die tegen 20 een stoepband 124 wordt gehouden en een signaal geeft aan de stuurinrichting, die vervolgens zodanig stuurt dat de taster de stoepband volgt. Hierdoor wordt een rechtuit-richting automatisch gevolgd, maar kan ook een bocht automatisch worden gevolgd.The device 100 is furthermore preferably provided with a control device to correct or adjust the direction of travel of the device 100 to the path to be followed. It is possible that such a control device is operated manually by control personnel. Preferably, however, the control device is automatic. The device 100 can be provided with one or more sensor units 160, one of which is shown in Figure 6. A sensor unit 160 may comprise an advanced laser tracking system, but a sensor unit may also comprise a simple mechanical sensor, which is held against a curb tape 124 and gives a signal to the control device, which then controls the sensor to follow the curb tape. As a result, a straight-ahead direction is automatically followed, but a bend can also be followed automatically.

25 Voordat de klinkers 3 worden neergelegd, dient de bodem 1 voldoende vlak te zijn, waarbij normaliter het wegdek als geheel in dwarsdoorsnede een gewenst profiel heeft, bijvoorbeeld een convex profiel waarbij het midden van het wegdek 2 iets hoger ligt dan de randen. Typisch zal dit profiel tijdens 30 voorbereidende werkzaamheden zijn aangebracht. Het is echter mogelijk dat het vlakke zandbed 1 na het profileren is verstoord, bijvoorbeeld doordat er overheen gelopen is. Het apparaat 100 is daarom bij voorkeur, en zoals weergegeven, stroomopwaarts van de glijbaan 120 voorzien van een schraper 35 of vlakker 150 die het bovenoppervlak van de bodem 1 afvlakt en het gewenste profiel geeft. Figuur 1 toont een dergelijke schraper 1 aan de voorzijde van het apparaat 100. Het moge echter duidelijk zijn dat de rupsbanden 103 van het apparaat 100 zelf het vlakke zandbed 1 ook zullen verstoren. Bij 7 voorkeur is daarom een schraper of afvlakinstrument 150' gepositioneerd tussen de glijbaan 120 en de wielen of rupsbanden 103. Voordeligerwijs is die schraper of afvlakinstrument 150' aangebracht onder de glijbaan 120, of is de 5 onderzijde van de glijbaan 120 uitgevoerd als schraper of afvlakinstrument, zoals geschetst in figuur IA. Opgemerkt wordt daarbij, dat de schraper of afvlakinstrument zich kan uitstrekken over de gehele breedte van het zandbed 1, maar het is ook mogelijk dat een schraper of afvlakinstrument alleen 10 een breedte en positie heeft om de sporen van wielen of rupsbanden te wissen.Before the vowels 3 are laid down, the bottom 1 must be sufficiently flat, with the road surface as a whole normally having a desired cross-sectional profile, for example a convex profile, wherein the center of the road surface 2 is slightly higher than the edges. Typically this profile will have been applied during 30 preparatory work. However, it is possible that the flat sand bed 1 is disturbed after profiling, for example because it has been walked over it. The device 100 is therefore preferably, and as shown, provided upstream of the slide 120 with a scraper 35 or flatter 150 which smoothes the upper surface of the bottom 1 and gives the desired profile. Figure 1 shows such a scraper 1 at the front of the device 100. However, it will be clear that the caterpillar tracks 103 of the device 100 itself will also disturb the flat sand bed 1. Preferably, therefore, a scraper or smoothing instrument 150 'is positioned between the slide 120 and the wheels or tracks 103. Advantageously, that scraper or smoothing instrument 150' is arranged under the slide 120, or the underside of the slide 120 is designed as a scraper or smoothing instrument, as outlined in Figure IA. It is noted here that the scraper or smoothing tool can extend over the entire width of the sand bed 1, but it is also possible that a scraper or smoothing tool only has a width and position to erase the traces of wheels or tracks.

De gehele glijbaan 120 kan zijn uitgevoerd als een dichte plaat. Bij voorkeur echter is in elk geval het vrije uiteinde van afgeefdeel 123 uitgevoerd als een vork 126 van onderling 15 evenwijdige tanden 127, zoals schematisch weergegeven in figuur 3. Het is zelfs mogelijk dat de gehele glijbaan 120 is uitgevoerd in de vorm van onderling evenwijdige, gebogen staven die bij hun onderuiteinden genoemde tanden vormen. Figuur 4A is een schematisch zijaanzicht van het vrije 20 uiteinde van afgeefdeel 123 op een grotere schaal dan figuur 1. Als het vrije uiteinde van afgeefdeel 123 is uitgevoerd als een plaat, rustend op de bodem 1, is het onvermijdelijk dat klinkers 3 bij het verlaten van het afgeefdeel 123 enigszins kantelen, zoals overdreven getoond in figuur 4A; er kan dan 25 zand tussen de klinkers komen, waardoor het strakke verband verloren gaat. Figuur 4B is een met figuur 4A vergelijkbaar zijaanzicht, dat de situatie toont indien het vrije uiteinde van afgeefdeel 123 is uitgevoerd als een vork 126. De tanden 127 van deze vorm 126 kunnen dan, door het gewicht van de 30 klinkers, iets in het zandbed worden gedrukt, zodat hun bovenoppervlak gelijk ligt met het bovenoppervlak van de bodem 1: de klinkers 3 zullen nu niet kantelen bij het verlaten van het afgeefdeel 123.The entire slide 120 can be designed as a closed plate. Preferably, however, in any case, the free end of dispensing part 123 is designed as a fork 126 of mutually parallel teeth 127, as schematically shown in Figure 3. It is even possible that the entire slide 120 is designed in the form of mutually parallel, curved bars that form said teeth at their lower ends. Figure 4A is a schematic side view of the free end of dispenser 123 on a larger scale than Figure 1. If the free end of dispenser 123 is designed as a plate resting on the bottom 1, it is inevitable that vowels 3 will leave slightly tilt the dispensing member 123, as shown exaggerated in Figure 4A; 25 sand can then come between the vowels, whereby the tight connection is lost. Figure 4B is a side view similar to Figure 4A, showing the situation if the free end of dispensing member 123 is designed as a fork 126. The teeth 127 of this form 126 can then, due to the weight of the vowels, slightly into the sand bed are pressed so that their upper surface is flush with the upper surface of the bottom 1: the vowels 3 will now not tilt when leaving the dispensing member 123.

35 Het is mogelijk dat de glijbaan 120 een vaste breedte heeft. Het verdient echter de voorkeur dat de glijbaan 120 in breedterichting modulair van opbouw is, waarbij modules naar wens kunnen worden weggenomen of toegevoegd om de breedte van 8 de glijbaan 120 aan te passen aan de breedte van het te bestraten wegdek.It is possible that the slide 120 has a fixed width. However, it is preferred that the slide 120 is of modular construction in width direction, whereby modules can be removed or added as desired to adjust the width of the slide 120 to the width of the road surface to be paved.

Figuur 7 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van het apparaat 100. In de figuur is de voorraadbak 130 5 zichtbaar, alsmede een bovenste deel van de glijbaan 120, uitgevoerd in de vorm van onderling evenwijdige glijstaven.Figure 7 is a perspective view of a portion of the apparatus 100. In the figure, the storage bin 130 is visible, as well as an upper part of the slide 120, designed in the form of mutually parallel sliding bars.

Het apparaat 100 heeft een eigen breedte van bijvoorbeeld 6 meter, corresponderend met een gangbare breedte van een weg. Het apparaat kan echter ook gebruikt worden voor wegen met 10 kleinere breedte. De voorraadbak 130 en het bovenste deel van de glijbaan 120 kunnen zich uitstrekken over de volledige apparaatbreedte. Het onderste deel van de glijbaan, in het bijzonder het bochtdeel 122 en het afgeefdeel 123 maar in het weergegeven voorbeeld tevens een onderste deel van het vlakke 15 invoerdeel 121, kan worden aangepast aan de breedte van het te behandelen wegdek doordat het is opgebouwd uit meerdere glijbaanmodules 128 naast elkaar, losneembaar bevestigd aan het genoemde bovenste deel van de glijbaan 120. De figuur toont voorts een geleider 125 die losneembaar is bevestigd aan 20 een frame van het apparaat 100, en kan worden bevestigd naast de uiterste glijbaanmodule 128. De figuur toont voorts een gedeelte van een pakket klinkers 3 op de glijbaan 120. Opgemerkt wordt, dat figuur 7 een demonstratie-opstelling toont zonder stoepbanden. In figuur 7 is ter illustratie nog 25 een separate module 128 getoond. Alle modules kunnen dezelfde breedte hebben, hier 10 staven met een totale breedte van ongeveer 40 cm, maar modules met een andere breedte of zelfs individuele staven zijn ook mogelijk, om een nauwkeurige aanpassing van de werkzame breedte van de glijbaan aan de 30 omstandigheden mogelijk te maken.The device 100 has its own width of, for example, 6 meters, corresponding to a current width of a road. However, the device can also be used for roads with a smaller width. The hopper 130 and the upper part of the slide 120 can extend over the entire device width. The lower part of the slide, in particular the bend part 122 and the dispensing part 123, but in the shown example also a lower part of the flat input part 121, can be adapted to the width of the road surface to be treated because it is composed of several slide modules 128 side by side, detachably attached to said upper part of the slide 120. The figure further shows a guide 125 detachably attached to a frame of the device 100, and can be attached next to the extreme slide module 128. The figure shows furthermore a part of a package of vowels 3 on the slide 120. It is noted that figure 7 shows a demonstration arrangement without curbstones. Figure 7 shows a separate module 128 for illustration purposes. All modules can have the same width, here 10 rods with a total width of approximately 40 cm, but modules with a different width or even individual rods are also possible in order to allow an accurate adjustment of the effective width of the slide to the circumstances. to make.

Figuur 2 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van het apparaat, waarbij gelijke of vergelijkbare onderdelen zijn aangeduid door de verwijzingscijfers uit figuur 1 te verhogen 35 met 100. Bij het apparaat 100 van figuur 1 bevindt het bovenuiteinde van de glijbaan 120 zich tussen de voorraadbak 130 en het personeel P, terwijl de glijbaan 120 van het personeel P weg is gericht, dat wil zeggen dat de glijbaan 120 onder de voorraadbak 130 door verloopt, met het bovenoppervlak 9 van de glijbaan 120 gericht naar de voorraadbak 130 en met het onderoppervlak van de glijbaan 120 gericht naar het personeel P. Bij het apparaat 200 van figuur 2 bevindt het bovenuiteinde van de glijbaan 220 zich eveneens tussen de voorraadbak 230 en 5 het personeel P, maar de glijbaan 220 is van de voorraadbak 230 weg gericht, dat wil zeggen dat de glijbaan 220 onder het platform 210 door verloopt, met het bovenoppervlak van de glijbaan 220 gericht naar het personeel P en met het onderoppervlak van de glijbaan 220 gericht naar de voorraadbak 10 230. Het apparaat 200 heeft nu een voorste wiel 201 dat over de zandbodem 1 rijdt en een achterste wiel 202 dat op het op de bodem 1 neergelegde klinkerbed 2 rijdt.Figure 2 illustrates a second embodiment of the apparatus, wherein identical or similar parts are designated by increasing the reference numerals of Figure 1 by 100. In the apparatus 100 of Figure 1, the upper end of the slide 120 is located between the hopper 130 and the staff P, while the slide 120 is directed away from the staff P, that is, the slide 120 runs underneath the hopper 130, with the top surface 9 of the slide 120 facing the hopper 130 and with the bottom surface of the slide 120 facing the staff P. With the apparatus 200 of Figure 2, the upper end of the slide 220 is also located between the storage bin 230 and the staff P, but the slide 220 is directed away from the storage bin 230, i.e. the slide 220 passes under the platform 210, with the top surface of the slide 220 facing the staff P and with the bottom surface of the slide 220 facing the hopper 10 230. The device 200 now has a front wheel 201 that rides over the sand bottom 1 and a rear wheel 202 that rides on the clinker bed 2 deposited on the bottom 1.

De toevoer van nieuwe klinkers 3 naar de voorraadbak 130 kan op verschillende manieren worden gedaan. Bij de in figuur 15 1 weergegeven uitvoeringsvorm kan een voortuig V met schep SThe supply of new vowels 3 to the storage bin 130 can be done in various ways. In the embodiment shown in Fig. 1, a vehicle V with scoop S can

op het op de bodem 1 neergelegde klinkerbed 2 rijden om de voorraadbak 130 te vullen. De uitvoeringsvorm 200 is bijzonder geschikt voor toepassing in renovatiewerkzaamheden, waarbij een bestaand wegdek 4 wordt verwijderd en de verwijderde 20 klinkers direct worden hergebruikt. Daarbij is het mogelijk dat op het bestaande wegdek 4 een voertuig rijdt vergelijkbaar met het voertuig V van figuur 1, maar bij voorkeur is het apparaat 200 aan zijn voorzijde voorzien van een eigen manipulatiearm 240 met schep 241 om klinkers van het bestaande 25 wegdek 4 op te scheppen en in de voorraadbak 230 te deponeren.ride on the clinker bed 2 deposited on the bottom 1 to fill the hopper 130. The embodiment 200 is particularly suitable for use in renovation work, where an existing road surface 4 is removed and the removed vowels are immediately reused. It is possible here for a vehicle to travel on the existing road surface 4 similar to the vehicle V of figure 1, but preferably the device 200 is provided on its front side with its own manipulation arm 240 with scoop 241 around vowels of the existing road surface 4 to scoop and deposit in the storage bin 230.

Onder verwijzing naar figuur 5 zijn enkele klinkerpatronen (verbanden) besproken. De nummers 1, 2, 3 en 5 zijn op zich gebruikelijke patronen, maar nummer 4 is een 30 thans door de onderhavige uitvinding voorgesteld patroon dat bijzonder geschikt is om te worden toegepast in combinatie met de door de onderhavige uitvinding voorgestelde bestratings-machine.Referring to Figure 5, some vowel patterns (relationships) have been discussed. The numbers 1, 2, 3 and 5 are patterns per se, but number 4 is a pattern now proposed by the present invention that is particularly suitable for use in combination with the paving machine proposed by the present invention.

35 Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.It will be clear to a person skilled in the art that the invention is not limited to the exemplary embodiments discussed above, but that various variants and modifications are possible within the scope of the invention as defined in the appended claims.

1010

Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoerings-5 vorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten. Waar in de tekst wordt vermeld dat twee onderdelen met elkaar gekoppeld zijn, kan er sprake zijn van een directe koppeling maar ook van een indirecte koppeling, dus bij voorbeeld onder 10 tussenkomst van een derde onderdeel of contactloos.Features described only for a particular embodiment are also applicable to other described embodiments. Features of different embodiments can be combined to achieve a different embodiment. Features that are not explicitly described as being essential may also be omitted. Where it is stated in the text that two components are linked to each other, there can be a direct coupling but also an indirect coupling, so for example with the intervention of a third component or contactless.

De in de conclusies gebruikte verwijzingscijfers dienen uitsluitend ter verduidelijking bij het begrijpen van de conclusies in het licht van de beschreven uitvoerings-voorbeelden, en dienen op geen enkele wijze beperkend te 15 worden geïnterpreteerd.The reference numerals used in the claims are for the purpose of clarification only when understanding the claims in the light of the exemplary embodiments described, and should not be interpreted in any way as being restrictive.

10373081037308

Claims

A paving machine (100), comprising a mobile platform (110) on which personnel (P) can take place, a storage container (130) for vowels (3), and a slide (120) of which a lower end (123) forms a small angle with the 5 is oriented horizontally or horizontally.

A paving machine according to claim 1, wherein the lower end of the slide is directed away from the platform.

A paving machine according to claim 1, wherein the lower end of the slide extends under the platform.

4. Paving machine according to any of the preceding claims, further provided with a gripper (240, 241) for picking up vowels and depositing vowels in the storage bin.

5. Paving machine according to any one of the preceding claims, further provided with a sensor for following sidewalk bands.

6. Road surface (2) of vowels (3), wherein in the transverse direction of the road surface the vowels always make an angle of + 45 ° and -45 ° with the longitudinal direction of the road surface, and wherein in the longitudinal direction of the road surface seen from the road, neighboring vowels are always mutually parallel.

A paving machine (100; 200) for applying a pavement (2) consisting of clinkers or tiles (3) on a floor 30 (1), comprising: a platform (110; 210) that can be moved in a predetermined direction, on which at least one person (P) can stand; a slide (120; 220) fixed relative to the platform (110; 210) on which clinkers or tiles can be placed, which slide has a slanted input ramp part (121; 221.) which at its lower side via a bend part (122; 1037308 222 changes into a substantially horizontal dispensing member (123; 223).

Paving machine according to claim 7, further provided with a storage bin (130; 230) for clinkers or tiles.

The paving machine according to claim 8, wherein the hopper (130; 230) is located on the side of the input ramp part (121, 221) facing away from the platform (110; 210).

Paving machine according to any of the preceding claims, wherein the horizontal dispensing part (123) is directed away from the platform (110). 15

A paving machine according to any of the preceding claims, wherein the horizontal dispensing member (223) faces the platform (210) and / or extends below the platform (210). 20

Paving machine according to any of the preceding claims, further provided with an arm (240) with a gripper or scoop (241) for receiving clinkers or tiles (3) from the bottom (1) and placing them in the storage bin (230) depositing the paving stones or tiles included.

13. Paving machine according to any of the preceding claims, provided with wheels (201, 202) and / or tracks (103) or the like for driving on the ground (1) and / or on the road surface (2).

14. Paving machine as claimed in claim 13, further provided with drive means for the wheels (201, 202) and / or tracks (103) or the like for moving the machine.

Paving machine according to any of the preceding claims, wherein the slide (120) is formed by flat plates or bars extending parallel to the sliding direction of the clinker or tiles (3).

A paving machine according to claim 15, wherein the free end of the dispensing part (123; 223) is formed by floating rods hingedly connected to the upstream part of the slide.

17. Paving machine according to any of the preceding claims, further provided with a vibrating motor coupled to the slide (120).

18. Paving machine according to any of the preceding claims, wherein the slide (120) is provided with guide walls (124, 125) for laterally locking the vowels or tiles (3) on the slide (120).

19. A paving machine according to claim 18, wherein the vowels or tiles are placed on the slide according to a specific pattern with a horizontal pattern width, and wherein the mutual distance between the guide walls (124, 125) is smaller than this pattern width.

20. Paving machine according to any of the preceding claims, further provided with an integrated brick cutter. 1 0 3 7 3 0 ®