NL1034504C2 - Machine voor het aanleggen van betonbanen. - Google Patents

Description

Machine voor het aanleqqen van betonbanen

De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het aanleggen van betonbanen van het type waarbij een betonmengsel in plastische toestand 5 over een bepaalde breedte wordt verspreid en vervolgens op een bepaalde hoogte wordt afgestreken, en waarbij een afstrijkelement tenminste twee in hoofdzaak horizontale platen omvat die gezien in de bewegingsrichting van de machine tenminste gedeeltelijk zijdelings naast elkaar zijn gepositioneerd en die in zijdelingse richting ten opzichte van elkaar kunnen worden 10 verplaatst voor het instellen van de werkbreedte van de machine.

Een dergelijke machine is bekend uit het Internationale octrooiaanvrage WO-95/28525.

15 Bij deze bekende machine zijn de afstrijkplaten gezien in de bewegingsrichting van de machine niet alleen zijdelings gedeeltelijk overlappend geplaatst, maar zijn zij gezien in die bewegingsrichting achter elkaar geplaatst. Door de in de bewegingsrichting laatste plaat wordt aan de vrije rand aldus een soort naad gevormd die achteraf nog dient te worden 20 gecorrigeerd, teneinde volledig egaal en glad oppervlak te verkrijgen.

Daarnaast wordt door deze opstelling de machine langer gemaakt, waadoor de beweeglijkheid minder wordt.

De uitvinding stelt zich tot doel een machine van de genoemde soort te 25 verschaffen waarbij de genoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de eerste plaat met haar ondervlak aanligt op het bovenvlak van de tweede plaat.

30 Door aldus de twee afstrijkplaten over elkaar te laten glijden wordt het hoogteverschil tussen de twee platen herleid tot een minimum, terwijl de machine tegelijkertijd aanzienlijk korter wordt.

1034504 2

Bij voorkeur zijn de platen zodanig gevormd dat gezien in de bewegingsrichting van de machine de achterranden van de platen de laagste lijn van de platen vormen en de twee achterranden op dezelfde hoogte liggen.

5

Hierdoor wordt een volledig egaal en glad oppervlak verkregen dat geen extra behandeling meer behoeft.

In een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient heeft de eerste plaat een 10 schuin naar beneden gericht achterdeel dat eindigt op een achterrand die de gewenste afstrijkhoogte bepaalt, en is de tweede plaat eveneens voorzien van een dergelijk naar beneden gericht achterdeel, waarbij de achterrand van het achterdeel van de tweede plaat op gelijke hoogte ligt met de achterrand van het achterdeel van de eerste plaat.

15

Bij voorkeur bestaat het afstrijkelement uit drie horizontale platen die gezien in de bewegingsrichting van de machine ten minste gedeeltelijk zijdelings naast elkaar zijn gepositioneerd, waarbij de middelste plaat in zijdelingse richting vast verbonden is met de machine, en de twee zijplaten ten opzichte 20 van de middenplaat zijdelings kunnen worden verplaatst.

Door deze opstelling wordt het mogelijk om de zijplaten te laten ondersteunen door het framedeel dat tevens de middenplaat draagt. Op deze wijze wordt het mogelijk om de machine te laten werken tegen de rand 25 van een reeds eerder aangelegde betonbaan.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hiernavolgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen.

Hierin is: 30 3

Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een machine voor het aanleggen van betonbanen voorzien van een afstrijkelement volgens de uitvinding, 5 Figuur 2 een doorsnede van de afstrijkplaat volgens de lijn ll-ll in figuur 1,

Figuur 3 een doorsnede van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de afstrijkplaat volgens de uitvinding, 10 Figuur 4 een schematisch zijaanzicht van een na de afstrijkplaat geplaatste afwerkplaat, en

Figuur 5 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een machine volgens de uitvinding.

15

De machine zoals weergegeven in figuur 1 is van het type dat uitvoerig werd beschreven in de Internationale octrooiaanvrage WO-95/28525 en voor verdere details wordt dan ook verwezen naar de daarin opgenomen beschrijving. Het enige verschil bestaat in de constructie van het 20 afstrijksysteem 22, 23.

In de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 1 bestaat het afstrijksysteem 22, 23 uit in hoofdzaak rechthoekige twee platen 22, 23 die gezien in de bewegingsrichting A van de machine met een lange zijde op 25 dezelfde afstand van de voorzijde van de machine zijn geplaatst, maar waarbij de plaat 22 iets hoger is gepositioneerd dan de plaats 23. Hierbij ligt de onderzijde van de plaat 22 tegen de bovenzijde van de plaat 23. Plaat 22 is daarbij verbonden met framedeel 18 en plaat 23 is verbonden met het framedeel 19, waarbij gezien in de breedterichting of zijdelingse richting de 30 platen 22 en 23 elkaar gedeeltelijk overlappen.

Teneinde de platen 22, 23 voldoende ondersteuning te geven is plaat 23 verbonden met twee buisdelen 30,31 die vast verbonden zijn met een uiteinde aan het framedeel 19 en zijn in de buisdelen 30, 31 buisdelen 32, 33 4 glijdend opgenomen, waarbij die buisdelen 32, 33 vast verbonden zijn met het framedeel 18. Aldus wordt een telescopisch beweegbaar buizenstelsel gevormd waarbij de plaat 23 de beweging van het framedeel 19 volgt en toch voldoende ondersteund wordt door de beide framedelen.

5

Op dezelfde wijze wordt de plaat 22 ondersteund door de buisdelen 35, 36 waarvan een uiteinde vast verbonden is met de framedelen 18 en die telescopisch kunnen bewegen ten opzichte van buisdelen 37, 38 waarvan een uiteinde vast verbonden is met framedeel 19.

10

Tijdens het verbreden of versmallen van de machine zullen de platen aldus de beweging van de framedelen 18, 19 volgen en over elkaar verschuiven, waardoor de breedte van het afstrijken zich aanpast aan de werkbreedte van de machine.

15

Gezien in de bewegingsrichting van de machine is achter het afstrijksysteem een afwerkplaat 70 gemonteerd, die zich uitstrekt of iets meer dan de maximale breedte van de machine en die dient om de toplaag van de betonstrook glad te strijken en kleine onregelmatigheden te nivelleren. Deze 20 afwerkplaat 70 heeft een iets schuin naar achter en naar beneden lopend verloop en is flexibel opgehangen zoals verder met betrekking tot figuur 4 meer gedetailleerd zal worden beschreven.

In figuur 2 is in doorsnede weergegeven hoe de twee platen 22, 23 op elkaar 25 zijn geplaatst en is meer in het bijzonder de vorm van de einddelen van de platen weergegeven. Onder einddeel wordt hier verstaan dat deel van de plaat dat zich bevindt nabij de rand die gezien in de bewegingsrichting van de machine achteraan ligt.

30 De bovenste plaat 22 heeft een einddeel 25 dat schuin naar beneden toe is omgebogen. De plaat 23 heeft een einddeel dat aan de bovenzijde 26 is afgeschuind zodanig dat het past tegen de onderzijde van het omgebogen deel van het einddeel 25. Het uiteinde 27 van het einddeel is horizontaal 5 gemaakt zodanig dat het ondervlak van de plaat 23 op een lijn ligt met de rand 27 van de plaat 22.

Door deze constructie wordt bereikt dat de platen 22 en 23 ongehinderd 5 zijdelings over elkaar kunnen glijden en dus zijdelings ten opzichte van elkaar kunnen worden verplaatst, maar dat de afstrijkhoogte die door de platen 22 en 23 wordt verwezenlijkt voor beide platen gelijk is. Hierdoor wordt een machine verkregen die compacter kan worden uitgevoerd om dat de afstrijkplaten niet meer achter elkaar maar op elkaar zijn geplaatst.

10 Bovendien ontstaat er geen naad die wordt verkregen met de machine volgens de Internationale octrooiaanvrage WO-95/28525 ter hoogte van de langsrand van de in de bewegingsrichting gezien laatste afstrijkplaat. Dit maakt de extra-stap van het nivelleren van de naad overbodig. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de eindlijnen van de platen 22 en 23 15 afgestompt, door het wegsnijden van de normaal gevormde scherpe eindrand. Dit verstevigt de constructie, terwijl de kleine holte die ontstaat achter de eindrand van de plaat 23 zodanig klein is dat hierin geen accumulatie van materiaal ontstaat.

20 In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm van platen 22 en 23 weergegeven. In deze uitvoeringsvorm heeft de bovenste plaat 22 een einddeel 28 dat schuin naar beneden toe is omgebogen zodanig dat de achterrand 29 naar beneden toe uitsteekt over een afstand die iets groter is dan de dikte van de plaat 23. Op dezelfde wijze is ook het einddeel 15 van de plaat 23 naar 25 beneden toe gebogen over een zodanige afstand dat de achterrand van de plaat 23 de laagste rand vormt die zicht op dezelfde hoogte bevindt als de laagste rand van de achterrand 29 van de plaat 22. De onderzijde van de delen 28 en 15 zijn horizontaal afgesneden op het niveau van de achterrand 29 zodanig dat beide platen 22 en 23 een afstrijkeffect hebben dat zich op 30 dezelfde hoogte bevindt.

De constructie van de afwerkplaat 70 is meer gedetailleerd weergegeven in figuur 4. Op het achtereinde van de plaat 22 is een scharnier 40 gemonteerd, met behulp waarvan de afwerkplaat 70 scharnierend verbonden 6 is met de afwerkplaat 22. Op de bovenzijde van de afwerkplaat 70 is een aantal verstevigingribben 41 aangebracht die de plaat 70 in goed vlak houden. De afwerkplaat dient om kleine onregelmatigheden die niet gecorrigeerd kunnen worden door de afstrijkplaten alsnog te corrigeren en 5 strekt zich uit over de maximale breedte van de machine. Daarbij is de afwerkplaat 70 lichtjes schuin geplaatst met de voorlopende rand iets hoger dan de achterlopende rand.

Teneinde de plaat 70 verder in de gewenste stand te houden, is een ketting 10 of snaar 42 aangebracht tussen een framedeel 43 dat de afstrijkplaten 22, 23 draagt een punt van de afwerkplaat in de nabijheid van de achterrand van de plaat 70. Bij voorkeur is een aantal van dergelijke kettingen of snaren aangebracht verdeeld over de breedte van de machine. Door het instellen van de lengte van de snaar of ketting 42 kan de helling van de plaat 70 15 worden ingesteld. Anderzijds kan de plaat 70 weggeklapt worden, enerzijds voor eventueel onderhoud of schoonmaken, maar ook in geval zich een onverwacht obstakel in betonmassa bevindt.

Teneinde voldoende druk op de afwerkplaat te zetten is een plunjersysteem 20 44 aangebracht tussen het framedeel 43 en de plaat 70. Dit systeem is zodanig dat het een bepaalde druk uitoefent op de plaat 70, maar tevens toelaat dat de plaat zich verplaatst bij aanwezigheid van obstakels.

In figuur 5 is een tweede uitvoeringsvorm van de machine volgens de 25 uitvinding weergegeven.

Ook de machine volgens figuur 3 is van het type dat uitvoerig is beschreven in de Internationale octrooiaanvrage WO-95/28525 en voor verdere details wordt verwezen naar de daarin opgenomen beschrijving. Het verschil ligt in 30 de constructie van het afstrijksysteem.

In deze uitvoeringsvorm omvat het afstrijksysteem drie platen 50, 51 en 52. De twee zijdelingse platen 50 en 52 zijn gedeeltelijk onder de middenplaat 7 51 gemonteerd waarbij het ondervlak van de middenplaat 51 aanligt tegen het bovenvlak van de platen 50 en 52.

De middenplaat 51 is verbonden met vier buisdelen 55, 56, 57 en 58, terwijl S de platen 50 en 52 verbonden zijn met buisdelen 60, 61, respectievelijk 62, 63 die telescopisch samenwerken met de buisdelen 55, 56, 57, 58. Een uiteinde van de buisdelen 60, 61,62, 63 is verbonden met het framedeel 18 respectievelijk 19. Door deze constructie wordt verkregen dat bij verbreding of versmalling van de werkbreedte van de machine door het zijdelings 10 verplaatsen van de framedelen 18 en 19 ten opzichte van elkaar, de platen 50 en 52 zicht verplaatsen ten opzichte van de plaat 51. Aldus wordt de werkbreedte van het afstrijksysteem mede aangepast.

De vorm in doorsnede van de platen 51 correspondeert met de vorm in 15 doorsnede van de plaat 22, terwijl de vorm in doorsnede van de platen 50 en 52 correspondeert met de vorm in doorsnede van de plaat 23. Het voordeel van deze tweede uitvoeringsvorm ligt in het feit dat de machine naar twee zijden toe verbreed kan worden en aldus symmetrisch kan worden gehouden. Dit geeft een egalere werking van de machine.

20

Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvormen, maar dat binnen het kader van de formuleringen van de conclusies talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht.

25 1034504

Claims (7)

1. Machine voor het aanleggen van betonbanen van het type waarbij een betonmengsel in plastische toestand over een bepaalde breedte wordt 5 verspreid en vervolgens op een bepaalde hoogte wordt afgestreken, en waarbij een afstrijkelement tenminste twee in hoofdzaak horizontale platen omvat die gezien in de bewegingsrichting van de machine tenminste gedeeltelijk zijdelings naast elkaar zijn gepositioneerd en die in zijdelingse richting ten opzichte van elkaar kunnen worden verplaatst 10 voor het instellen van de werkbreedte van de machine, met het kenmerk, dat de eerste plaat met haar ondervlak aanligt op het bovenvlak van de tweede plaat.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gezien in de 15 bewegingsrichting van de machine de achterranden van de platen de laagste lijn van de platen vormen en de twee achterranden op dezelfde hoogte liggen.

3. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste plaat een 20 schuin naar beneden gericht achterdeel heeft dat eindig op een achterrand die de gewenste afstrijkhoogte bepaalt, en dat de tweede plaat eveneens voorzien is van een dergelijk naar beneden gericht achterdeel, waarbij de achterrand van het achterdeel van de tweede plaat op gelijke hoogte ligt met de achterrand van het achterdeel van de eerste 25 plaat.

4. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afstrijkelement drie horizontale platen omvat die gezien in de bewegingsrichting van de machine ten minste gedeeltelijk zijdelings naast 30 elkaar zijn gepositioneerd, waarbij de middelste plaat in zijdelingse richting vast verbonden is met de machine, en de twee zijplaten ten opzichte van de middenplaat zijdelings kunnen worden verplaatst. 1034504

5. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gezien in de bewegingsrichting van de machine achter het afstrijksysteem een afwerkplaat is gemonteerd die zich uitstrekt vanaf de achterrand van het afstrijksysteem en gezien in de bewegingsrichting van de machine 5 schuin naar beneden toe verloopt.

6. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afwerkplaat scharnierend verbonden is met de achterrand van het afstrijksysteem.

7. Machine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de afwerkplaat onder druk wordt gehouden.