NL194596C

NL194596C - Lichtbroneenheid.

Info

Publication number: NL194596C
Application number: NL8620165A
Authority: NL
Original assignee: Agency Ind Science Techn; Nippon Silica Glass; Philips Lighting Kabushiki Kai
Priority date: 1985-12-17
Filing date: 1986-04-30
Publication date: 2002-08-05
Also published as: FR2591717A1; DE3690653T1; JPS62142465A; US4924357A; FR2591717B1; NL194596B; IT1205358B; GB8717489D0; CA1277298C; JPH0638626B2; NL8620165A; GB2192268B; WO1987003968A1; GB2192268A; IT8648399A0

Description

1 194596

Lichtbroneenheid

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een lichtbroneenheid, omvattende een lichtoverbrengende staaf, een diffusiestrip die is gevormd door het aanbrengen van een fijn poeder met een hoge brekingsindex 5 op het buitenoppervlak aan de omtrek van de lichtoverbrengende staaf en die zich rechtlijnig uitstrekt langs de lengte van de staaf in de axiale richting van de staaf, een reflecterende spiegel, en een lamp bevestigd aan een einde van de lichtoverbrengende staaf voor het uitzenden van licht naar het andere einde hiervan. Een dergelijke lichtbroneenheid is bekend uit de Japanse octrooiaanvrage 60.118806.

De uitvinding beoogt te voorzien in een lichtbroneenheid, die met een smalle lichtdistributiehoek in 10 hoofdzaak parallelle uitgangsstralen heeft teneinde de resolutie en leessterkte te verbeteren.

Daarom heeft een lichtbroneenheid van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding het kenmerk dat de reflecterende spiegel een inwendig reflecterende cilindrische spiegel omvat welke de lichtoverbrengende staaf bedekt en welke een overlangse gleuf heeft op een plaats tegenover de diffusiestrip. Door deze maatregelen wordt, behalve een bescherming van de staaf tegen schokken van buitenaf 15 door een bufferwerking van de spiegel, bewerkstelligd dat de breedte van het stralingslicht vanaf de staaf wordt versmald en secundaire lichtbundels inwendig naar de diffusiestrip worden gereflecteerd om vervolgens naar buiten te treden als een primaire lichtbundel. Dit leidt tot een hoge gerichtheid van de uittredende lichtbundel alsmede een hogere lichtopbrengst.

Op zich is uit de Franse octrooiaanvrage 2.273.228 een lichtoverbrengende staaf bekend die bekleed is 20 met een inwendig reflecterende spiegel voorzien van een overlangse gleuf.

Beschrijving van de tekeningen

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van de eerste uitvoering van de lichtbroneenheid; figuur 2 is een zijaanzicht van de lichtbroneenheid volgens figuur 1; 25 figuur 3 is een perspectivisch aanzicht van een lichtoverbrengende staaf; figuren 4A en 4B zijn perspectivische aanzichten die elk een tegenoverliggend eindoppervlak van een verlichtingsonderdeel tonen; figuur 4C is een doorsnedeaanzicht van de figuren 4A en 4B, en figuren 4D en 4E zijn doorsnedeaanzichten die elk een ander voorbeeld van de lichtbroneenheid tonen; 30 figuur 5 is een perspectivisch aanzicht dat een toestand toont waarin een reflector aan het verlichtingsonderdeel is bevestigd; figuren 6A en 6B zijn perspectivische aanzichten die elk een toestand tonen waarin een lamp aan een lampmontering is bevestigd; figuur 7A een diagram dat het principe aangeeft van de lenswerking van een lichtoverbrengende staaf; 35 figuren 7B(a), (b) en (c) diagrammen die elk een primaire bundelboek en een secundaire bundelhoek tonen; figuur 8 een diagram dat meetresultaten weergeeft van lichtintensiteitsdistributiekarakteristieken voorgesteld met coördinaten langs de richting van de as van de lichtoverbrengende staaf; figuur 9 een diagram dat de luminantiesterkte aangeeft ten opzichte van het vermogen van een 40 inkomende lichtbron; figuur 10 een diagram dat niet-uniforme karakteristieken van de lichtenergie weergeeft; figuur 11A een perspectivisch aanzicht dat een tweede uitvoering van de lichtbroneenheid; figuur 11B voorzijdeaanzicht van de lichtbroneenheid volgens figuur 11A; en figuur 12 is een aanzicht van een ander doorsnedeprofiel van de lichtoverbrengende staaf.

45

Voorkeursuitvoering

Figuur 1, figuur 2, figuur 3, figuren 4A, B, C, figuur 5 en figuren 6A, B tonen een uitvoeringsvorm van de lichtbroneenheid 10 die op een lichaam of een bepaald apparaat zoals een aftaster of dergelijke wordt geïnstalleerd waarop een dergelijke lichtbroneenheid wordt gemonteerd door middel van geschikte 50 bevestigingsorganen zoals kolomschroeven, bouten met een vierkante kop en dergelijke. Steunarmen 14L en 14R worden verticaal aan de tegenoverliggende zijde van een draagplaat 12 geplaatst en holten 16L, 18L zowel als 16R, 18R worden in de respectieve steunarmen 14L en 14R aan tegenoverliggende plaatsen teen opzichte van elkaar in de respectieve verticale richtingen geboord.

Een verlichtingsonderdeel 20 wordt draaibaar opgehangen tussen twee holten 1'6L en 16R. Het 55 verlichtingsonderdeel 20 wordt bedekt met een fijn poeder met een hoge brekingsindex zodanig dat het fijne poeder wordt aangebracht op het buitenoppervlak aan de omtrek van een lichtoverbrengende staaf 22 ten behoeve van het overbrengen van licht dat binnenvalt vanuit een einde daarvan naar het andere einde, op 194596 2 een rechtlijnige pengestreepte wijze langs de axiale richting daarvan teneinde een diffusiestrip 24 te vormen. Verder wordt één eindoppervlak van het verlichtingsonderdeel voorzien van een reflecterende spiegel 26 met een reflecterend oppervlak binnen de lichtoverbrengende staaf 22. Tegenoverliggende einden van een aluminium cilindrische spiegel 30 met een gleuf 28 op een plaats tegenover de diffusiestrip 5 24 worden bedekt met en vastgemaakt door steunen 32 met een geringe opening 34, waardoor het buitenoppervlak aan de omtrek van de lichtoverbrengende staaf 22 wordt beschermd.

De lichtoverbrengende staaf 22 is vast en heeft een cirkelvormige doorsnede. Een geschikt materiaal van de staaf 22 is dat hetwelk een zo hoog mogelijke transparantie en een gunstige lichtweerstand heeft. Bijvoorbeeld kunnen een siliciumoxide glasstaaf, een optische glasstaaf, een staaf van siliconenhars, een 10 staaf van acrylhars en dergelijke worden gebruikt als het materiaal voor de lichtoverbrengende staaf.

De diffusiestrip 24 wordt gemaakt van een fijn poeder met een hogere brekingsindex dan die van de lichtoverbrengende staaf 22 en een gunstige lichtweerstand en waarvan bariumsulfaat, magnesia, titaan-oxide en dergelijke voorbeelden zijn.

Als een wijze voor het aanbrengen van het fijne poeder op de lichtoverbrengende staaf 22 in een 15 gestreept patroon kan het binden van het fijne poeder met een lichtbestendig, helder bindmiddel zoals siliconenhars, het klevend binden van een siliconenharsgietmassa waarin het fijne poeder wordt gedisper-geerd en omvat door gebruik te maken van een heldere kleefstof van siliconenharsen of een dergelijke wijze passend worden geselecteerd.

Licht binnengelaten vanuit het eindoppervlak, dat niet de reflecterende spiegel 26 met zich meebrengt, 20 van de lichtoverbrengende staaf 22 die niet bedekt is met de cilindrische spiegel 30 met een gleuf naar het binnenste van de lichtoverbrengende staaf 22, met een invalshoek Θ = ongeveer 30° ten opzichte van de optische as bij het verzamelen van het licht vanuit een lichtbron zoals een halogeenlamp met een wolfraam-draad, een kwiklamp, een xenonlamp, een flitslamp of dergelijke, wordt overgebracht in de axiale richting gedurende het herhalen van een totaalreflectie in de lichtoverbrengende staaf 22. Het licht dat is overgedra-25 gen naar de reflecterende spiegel 26 wordt hierbij gereflecteerd. Omdat de diffusiestreep 24 gemaakt van het fijne poeder met een hoge brekingsindex wordt gevormd op het buitenoppervlak aan de omtrek van de lichtoverbrengende staaf 22 langs de axiale richting hiervan, worden het licht overgebracht door de lichtoverbrengende staaf 22 en het licht gereflecteerd door het reflecterende spiegel 26 blootgesteld aan diffusiereflectie in de lichtoverbrengende staaf 22 door middel van de diffusiestrip 24. Bovendien wordt het 30 resulterende licht uitgezonden door de lenswerking van de lichtoverbrengende staaf 22 in een richting tegenovergesteld aan de diffusiestrip 24. In figuur 3 geeft pijl 200 een lichtemissierichting aan. figuur 7A is een verduidelijkend aanzicht tonende het principe van de lenswerking van de lichtoverbrengende staaf 22 waarin de diffusiestrip 24 werkt als een cirkelvormig gebogen diffusie reflecterende spiegel welke nauw contact maakt met het buitenoppervlak aan de omtrek van de lichtoverbrengende staaf 22.

35 Bijgevolg worden een uitgaande component die aanvankelijk werd verzameld bij een centrale as 102 van de lichtoverbrengende staaf 22 waaronder het verstrooide licht dat wordt verstrooid en gereflecteerd door middel van de reflecterende spiegelwerking van de diffusiestrip 24 ten gevolge van de richtende eigenschappen ingesloten in de cirkelvormige boogvorm van de diffusiestrip 24 en een andere component dat een gebied meebrengt dat overlapt met een uitgaande component die aanvankelijk werd verzameld bij de 40 centrale as 102 waaronder het uitgezonden licht dat wordt geconcentreerd in de richting tegengesteld aan de diffusiestrip 24 door een afnemende hoek van het andere verstrooide licht dat niet samenkomt op de centrale as 102 door middel van de werking van de lichtoverbrengende staaf 22, samengevat en geïncorporeerd teneinde een primaire bundel A met een hoog lichtenergieniveau samen te stellen. Dientengevolge wordt een secundaire lichtbundel B met een laag lichtenergieniveau samengesteld uit de verstrooide 45 lichtcomponenten andes dan die die de primaire lichtbundel A samenstellen. Bovendien herhaalt een dergelijk invallend licht dat niet wordt uitgezonden vanuit de lichtoverbrengende staaf 22 een totale reflectie in de lichtoverbrengende staaf 22 en weer verstrooid en gereflecteerd door de diffusiestrip 24 om naar buiten de lichtoverbrengende staaf 22 te worden uitgezonden. Aldus wordt het overgebrachte en gereflecteerde licht in de lichtoverbrengende staaf 22 achtereenvolgens uitgezonden door middel van de diffusiestrip 50 24 in richtingen langs de diffusiestrip en tegengesteld aan die zijde waarop de diffusiestrip 24 is aangebracht tijdens dergelijke transmissies en reflecties, zodat een lineair lichtprofiel met een uniforme licht-energie kan worden verkregen. Bovendien heeft, omdat de lenswerking van de lichtoverbrengende staaf 22 verschilt afhankelijk van de golflengte van het licht, de zichtbare stralingscomponent een kenmerkende richting, terwijl componenten vanaf nabij-infrarode stralen tot infrarode stralen onduidelijke richtingen 55 vertonen zodat de laatste componenten worden verstrooid, waardoor schadelijke warmtegolfstraling kan worden vermeden.

Uit een experiment is gebleken dat het licht uitgezonden vanuit de lichtoverbrengende staaf 22 die niet 3 194596 bedekt is met de cilindrische spiegel 30 met een spleet, wordt gedispergeerd in een primaire lichtbundel A met een hoog lichtenergieniveau en die bruikbaar is voor een lichtbron in commerciële machines en kantoormachines en een secundaire lichtbundel B met een laag lichtenergieniveau zoals getoond in de figuren 7B(a), (b) en (c) waarin; 5 in figuur 7B(a),

Materiaal van de staaf : Siliciumoxideglas

Diameter van de staaf : 6 mm<|>

Lengte van de staaf : 240 mm

Materiaal van de diffusiestrip : fijn poeder van titaanoxide 10 Breedte van de diffusiestrip 2 mm

Type lichtbron halogeenlamp met een wolfraamdraad

Primaire bundelhoek ca. 37°

Secundaire bundelhoek : ca. 60°, in figuur 7B(b), 15 Materiaal van de staaf : Siliciumoxideglas

Diameter van de staaf 10 ιτιιτιφ

Lengte van de staaf : 300 mm

Materiaal van de diffusiestrip fijn poeder van titaanoxide

Breedte van de diffusiestrip : 1,7 mm 20 Type lichtbron halogeenlamp met wolfraamdraad

Primaire bundelhoek : ca. 17°

Secundaire bundelhoek : ca. 41°, en in figuur 7B(c),

Materiaal van de staaf : Siliciumoxideglas 25 Diameter van de staaf : 10 mm<t>

Lengte van de staaf : 300 mm

Materiaal van de diffusiestrip : fijn poeder van titaanoxide

Breedte van de diffusiestrip ; 2,8 mm

Type lichtbron : halogeenlamp met een wolfraamdraad 30 Primaire bundelhoek : ca. 30°

Secundaire bundelhoek ca. 53°.

Meetresultaten van de lichtintensiteitsdistributiekarakteristieken met betrekking tot het verlichtingslicht langs de richting van de as van de lichtoverbrengende staaf 22 (het licht uitgezonden vanuit de lichtoverbreng-35 ende staaf 22) werden verkregen zoals getoond in poolcoördinaten in figuur 8 waarin;

Materiaal van de staaf : Siliciumoxideglas

Diameter van de staaf : 10 ιτιιτιφ

Lengte van de staaf : 240 mm

Materiaal van de diffusiestrip : fijn poeder van titaanoxide 40 Breedte van de diffusiestrip : 2,8 mm

Type lichtbron : halogeenlamp met een wolfraamdraad

Gemeten afstand ; 15 mm.

Voorts is figuur 9 een grafische weergave die het luminantieniveau ten opzichte van het vermogen van de 45 lichtenergie gemeten door een luminantiemeter aangeeft, waarin;

Materiaal van de staaf : Siliciumoxideglas

Diameter van de staaf 10 ιτιηηφ

Lengte van de staaf : 320 mm

Materiaal van de diffusiestrip fijn poeder van titaanoxide 50 Breedte van de diffusiestrip : 2,8 mm

Type lichtbron halogeenlamp met wolfraamdraad

Bovendien kan blijkens het meten van de niet-uniformiteit van de lichtenergie van een primaire lichtbundel langs de richting van de as van de lichtoverbrengende staaf 22 een gelijkmatig, lineair lichtprofiel met een 55 zeer uniforme lichtenergie worden verkregen zoals in figuur 10 is getoond, waarin;

Materiaal van de staaf ; Siliciumoxideglas 194596 4

Diameter van de staaf : 10 mm<t>

Lengte van de staaf 320 mm

Materiaal van de diffusiestrip fijn poeder van titaanoxide

Breedte van de diffusiestrip : 2,8 mm

Type lichtbron halogeenlamp met wolfraamdraad

Gemeten afstand : 5 mm.

Door de experimenten geïllustreerd in de figuren 7B(a), (b) en (c) is gevonden dat de volgende formules 10 kunnen worden gehanteerd met betrekking tot een relatie tussen een uitgaande hoek van een primaire lichtbundel (hierna eenvoudig aangeduid als ’’primaire bundelhoek”) A zowel als een uitgaande hoek van een secundaire lichtbundel (hierna eenvoudig aangeduid als ’’secundaire bundelhoek”) B van de licht-overbrengende staaf 22 die niet is bedekt met de cilindrische spiegel 30 met een gleuf en waarop de diffusiestrip 24 is aangebracht, en een diameter van de lichtoverbrengende staaf: 15 Primaire bundelhoek (°) = 2 aresin (breedte van de difJusiestrip/doorsnedediameter van de lichtoverbrengende staaf)

Secundaire bundelhoek (°) = primaire bundelhoek + 23°.

Het is namelijk mogelijk licht met in hoofdzaak parallelle stralen met een smalle primaire bundelhoek te verkrijgen door een toename van de diameter van de lichtoverbrengende staaf 22 en een afname van de 20 breedte van de diffusiestrip 24, terwijl een gewenste primaire bundelhoek kan worden verkregen door het instellen van de diameter van de lichtoverbrengende staaf 22 en de breedte van de diffusiestrip 24.

Bovendien was de uitgaande breedte C van een dergelijke primaire lichtbundel vanuit de lichtoverbrengende staaf 22 (breedte van de primaire lichtbundel op het oppervlak van de lichtoverbrengende staaf 22) in hoofdzaak gelijk aan de stripbreedte van de diffusiestrip 24.

25 Omdat het vanuit een praktisch oogpunt gewenst is dat een primaire bundelhoek ongeveer 15° is, is het gunstig een lichtoverbrengende staaf 22 te gebruiken met een diameter van 10 mm en een diffusiestrip 24 met een breedte van 1,5 mm.

Ofschoon de breedte van de gleuf 28 nagenoeg gelijk is aan die van de diffusiestrip 24, heeft de gleuf 28 een enigszins grotere breedte dan die van de diffusiestrip 24, waardoor een secundaire lichtbundel binnen 30 de lichtoverbrengende staaf 22 wordt gereflecteerd door middel van de cilindrische spiegel 30 met een gleuf teneinde het te retourneren naar de diffusiestrip 24. De geretourneerde lichtbundel wordt opnieuw gebruikt als de primaire lichtbundel om alleen een dergelijke primaire lichtbundel uit te zenden die bruikbaar is als een lichtbron van een commerciële machine of een kantoormachine.

Voor de steun 32 kan elk materiaal met een lichtweerstand en een mechanische sterkte van een 35 passende graad zoals een fluorikunststofmateriaal worden gebruikt.

Aan het eindoppervlak van de lichtoverbrengende staaf 22 tegenovergelegen aan die voorzien van de reflecterende spiegel 26 wordt een reflector 38 bevestigd met een reflecterend oppervlak voor het wederom retourneren van het verstrooide licht anders dan het werkzame invallende licht gericht langs de lichtoverbrengende staaf 22 naar de reflecterende spiegel van een lamp 44. Een lampmontuur 40 wordt op de 40 reflector 38 aangebracht, en een lamphouder 42 wordt op de lampmontuur 40 aangebracht, waarbij de lamp 44 losneembaar wordt gehouden door middel van een elastisch orgaan van de lamphouder 42 om de voornoemde te bevestigen. Als de lamp 44 kan een halogeenlamp met een wolfraamdraad, een xenonlamp en een flitslamp of dergelijke worden gebruikt, en in het onderhavige voorbeeld wordt een halogeenlamp met een wolfraamdraad met een reflecterende spiegel gebruikt als de lamp 44.

45 Voorts wordt er een staaflens 46 opgehangen tussen de holten 18L en 18R geplaatst boven de holten 16L en 16R als een condensor voor het condenseren van de primaire lichtbundel A uitgezonden vanuit de lichtoverbrengende staaf 22 in het geval waarbij de diffusiestrip 24 in een laagste stand wordt geplaatst en de gleuf 28 in een bovenste stand wordt geplaatst. Voor de condensor kan natuurlijk behalve een staaflens een cilindrische lens, een reflecterende spiegel of dergelijke worden gebruikt.

50 In de bovenstaande constructie valt, indien de lamp 44 wordt ontstoken, het licht uitgezonden vanuit de lamp 44 op het eindoppervlak van de lichtoverbrengende staaf 22, hetzij direct hetzij via de reflector 38 terwijl het licht wordt geconvergeerd. Alleen de primaire lichtbundel A van het invallende licht treedt de staaflens 46 binnen door middel van de diffusiestrip 24 via de gleuf 28. De primaire lichtbundel A wordt verder gecondenseerd door de staaflens 46, waarbij een dergelijk licht wordt uitgestraald als uniform lineair 55 licht met een gelijkmatige lichtenergie en bestaande in hoofdzaak uit parallelle stralen.

De secundaire lichtbundel B wordt door de cilindrische spiegel 30 met een gleuf gereflecteerd om de diffusiestrip 24 te bereiken in de lichtoverbrengende staaf 22, waardoor het resulterende licht wederom 5 194596 wordt gebruikt als een primaire lichtbundel.

Teneinde de stralingsrichting van de primaire lichtbundel A te wijzigen is het volgende het lamponderdeel 20 te roteren.

Bij het wisselen van de lamp 44 wordt het elastisch materiaal van de lamphouder 42 losgemaakt 5 teneinde de lamp 44 los te maken, en vervolgens kan een nieuwe lamp worden bevestigd door middel van het elastische orgaan van de lamphouder 42.

Figuren 11A en B tonen een tweede uitvoering van de lichtbroneenheid waarin een condensor wordt gebruikt als een reflector en waarin overeenkomstige delen worden aangegeven door corresponderende verwijzingscijfers in de diverse aanzichten zoals in de eerste uitvoering, zodat een duplicerende uitleg in 70 verband hiermee achterwege wordt gelaten. In een lichtbroneenheid 100, wordt een lichtoverbrengende staaf 22 opgehangen tussen steunarmen 114L en 114R verticaal geplaatst aan de tegenoverliggende zijden van een draagvlak 110. Het binnenoppervlak van het draagvlak 110 vormt een reflecterende spiegel 112 met gekromde oppervlakten in doorsnede.

In de bovenstaande constructie wordt het licht uitgezonden vanuit een lichtoverbrengende staaf 22 15 gecondenseerd door middel van de reflecterende spiegel 112 om te worden uitgestraald naar een voorgeschreven plaats.

Voorts tonen de figuren 4D en E respectievelijk andere voorbeelden van het verlichtingsonderdeel 20 waarin de lichtgeleiders 36a en 36b gemaakt van spiegelglas, acrylhars of dergelijke in de gleuven 28 worden gemonteerd.

20 De primaire lichtbundel uitgezonden vanuit de lichtoverbrengende staaf 22 kan naar een voorgeschreven plaats worden geleid door middel van deze lichtgeleiders 36a en 36b zodat de richting van de primaire lichtbundel willekeurig kan worden bestuurd, waardoor het mogelijk wordt de primaire lichtbundel uit te zenden naar een vooraf bepaalde plaats.

In deze voorbeelden is het natuurlijk niet nodig te voorzien in een staaflens 46, de reflecterende spiegel 25 112 en dergelijke als zijn condensor.

Bovendien wordt de doorsnede van de lichtoverbrengende staaf 22 niet beperkt tot een cirkel maar kan een in hoofdzaak cirkelvormige doorsnede met een vlak gedeelte waarop een diffusiestrip 24 wordt aangebracht zoals getoond in figuur 12 passend worden gekozen.

De wijze waarop licht vanuit de lamp 44 in de lichtoverbrengende staaf 22 wordt ingebracht wordt niet 30 beperkt tot die beschreven in de onderhavige uitvoering, maar een zodanige wijze dat de lamp 44 wordt verbonden met de lichtoverbrengende staaf 22 door middel van een optische vezel, een kwartsstaaf of dergelijke, en het licht vanuit de lamp 44 door de optische vezel, kwartsstaaf of dergelijke wordt geleid, kan natuurlijk worden toegepast. In dit geval kan het licht gemakkelijk worden ingebracht zelfs indien de lamp 44 wordt gescheiden van de lichtoverbrengende staaf 22, of zelfs indien de posities van hen ten opzichte van 35 elkaar verschuiven.

Zoals hierboven beschreven omvat de lichtbroneenheid een draagvlak om te worden bevestigd aan een inrichting, een lichtoverbrengende staaf gedragen door het draagvlak en voorzien van een reflecterende spiegel aan een eindoppervlak daarvan, een diffusiestrip gevormd door het aanbrengen van een fijn poeder met een hoge brekingsindex op het buitenoppervlak aan de omtrek van de lichtoverbrengende staaf op een 40 rechtlijnig pengestreepte wijze langs de axiale richting hiervan, en een lamp bevestigd op het andere einde van de lichtoverbrengende staaf welke lamp licht uitzendt naar het andere einde hiervan en een cilindrische spiegel met een inwendig reflecterend oppervlak, die een overlangse gleuf heeft op een plaats tegenover de diffusiestrip. Aldus kan stralingslicht worden verkregen bestaande uit een gelijkmatig lineair lichtprofiel met een uniforme lichtenergie en zonder een polarisatie, d.w.z. licht met een kleine lichtdistributiebundelhoek en 45 met in hoofdzaak parallelle stralen. Bovendien kan de gehele constructie van de lichtbroneenheid worden geminiaturiseerd en kan de lichttransmissielengte worden verhoogd bij een lage spanning. Voorts is het mogelijk de tijd ten behoeve van het verwisselen van de lamp te bekorten.

Bovendien is het mogelijk, omdat de lichtbroneenheid geen elektrische buislamp gebruikt, het stralingsrendement te verbeteren, het energieverbruik in de lichtbroneenheid te verlagen, en kunnen nabij-infrarode 50 stralen en infrarode stralen van het stralingslicht worden verwijderd. Bovendien kan een lichtbron met een gewenste lengte zoals die in een doorlopende vorm gemakkelijk worden verkregen.

Claims

194596 6

1. Lichtbroneenheid, omvattende een lichtoverbrengende staaf, een diffusiestrip die is gevormd door het aanbrengen van een fijn poeder met een hoge brekingsindex op het buitenoppervlak aan de omtrek van de 5 lichtoverbrengende staaf en die zich rechtlijnig uitstrekt langs de lengte van de staaf in de axiale richting van de staaf, een reflecterende spiegel, en een lamp bevestigd aan een einde van de lichtoverbrengende staaf voor het uitzenden van licht naar het andere einde hiervan, met het kenmerk, dat de reflecterende spiegel een inwendig reflecterende cilindrische spiegel omvat welke de lichtoverbrengende staaf bedekt en welke een overlangse gleuf heeft op een plaats tegenover de diffusiestrip.

2. Lichtbroneenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lichtbroneenheid een drager voor bevestiging aan een inrichting bevat en dat lichtoverbrengende staaf draaibaar wordt gedragen boven de drager.

3. Lichtbroneenheid volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een lichtgeleider in de gleuf van de cilindrische spiegel is ingevoegd.

4. Lichtbroneenheid volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een condensor voor het condenseren van het licht dat is uitgezonden vanuit de lichtoverbrengende staaf. Hierbij 9 bladen tekening