NL194357C - Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten. - Google Patents

Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten. Download PDF

Info

Publication number
NL194357C
NL194357C NL9201751A NL9201751A NL194357C NL 194357 C NL194357 C NL 194357C NL 9201751 A NL9201751 A NL 9201751A NL 9201751 A NL9201751 A NL 9201751A NL 194357 C NL194357 C NL 194357C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plant
gripping
holder
sleeve
plants
Prior art date
Application number
NL9201751A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194357B (nl
NL9201751A (nl
Inventor
Anthony Visser
Original Assignee
Visser S Gravendeel Holding
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Visser S Gravendeel Holding filed Critical Visser S Gravendeel Holding
Priority to NL9201751A priority Critical patent/NL194357C/nl
Publication of NL9201751A publication Critical patent/NL9201751A/nl
Publication of NL194357B publication Critical patent/NL194357B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194357C publication Critical patent/NL194357C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/083Devices for setting plants in pots
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C11/00Transplanting machines
    • A01C11/02Transplanting machines for seedlings
    • A01C11/025Transplanting machines using seedling trays; Devices for removing the seedlings from the trays
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G2/00Vegetative propagation
    • A01G2/10Vegetative propagation by means of cuttings

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)

Description

1 194357
Inrichting voor het In een teeltmedium plaatsen van planten
De uitvinding betreft een inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten, omvattende: ten minste een langgerekte hoofdzakelijk cilindervormige, zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende houder, 5 middelen voor het in ten minste een deel van de houder aanleggen van een van boven naar beneden gerichte luchtstroom voor het met ten minste zijn geheel tot in de houder doen bewegen van de plant; grijpmiddelen voor het aangrijpen van de plant en voor het tot in het teeltmedium bewegen van de plant, centreermiddelen voor het tot in de houder geleiden van de steel van de plant; en binnen de houder geplaatste aanslagmiddelen voor het in de eindpositie fixeren van de plant 10 Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 9001839.
Bij deze bekende inrichting worden de planten in een van flexibel materiaal vervaardigde houder geplaatst, waarna zij tot een aanslag worden bewogen en ten slotte door de houder heen tot in een substraat worden geplaatst
Dit heeft het nadeel dat de planten door de houder heen moeten worden getrokken, hetgeen tot 15 beschadiging van de planten kan leiden.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het vermijden van de bij deze bekende inrichting optredende problemen.
Dit doel wordt bereikt, doordat bij een dergelijke inrichting de houder kleiner is dan de lengte van de plant, waarvoor de inrichting is gedimensioneerd, en dat de middelen voor het opwekken van de van boven 20 naar beneden gerichte luchtstroom zijn ingericht voor het in de gehele houder opwekken van een van boven naar beneden gerichte luchtstroom en voor het vanaf de centreermiddelen tot in de houder geleiden van de plant en dat de grijpmiddelen zijn ingericht voor het boven de houder aangrijpen van de planten.
Deze maatregelen hebben tot gevolg dat de planten bij het in het substraat plaatsen aanzien minder kans op beschadiging hebben omdat ze niet door een houder heen behoeven te worden getrokken.
25
Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvormen weergegeven in bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm; figuur 2: een schematisch , perspectivisch gedeeltelijk weggebroken aanzicht van een tweede uitvoerings-30 vorm; figuur 3: een doorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm; en figuur 4: een gedeeltelijk weggebroken schematisch perspectivisch aanzicht van een meervoudige machine, waarin de uitvinding is geïncorporeerd.
35 De in figuur 1 afgebeelde inrichting omvat een basisplaat 1. In de basisplaat 1 is een zich verticaal uitstrekkend, cilindervormig kanaal 2 aangebracht dat als houder dient. Op de basisplaat 1 zijn twee blokken 3 en 4 aangebracht die in eenzelfde longitudinale richting naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn. Aan de basisplaat 1 is een met 5 aangeduid bewegingsmechanisme aangebracht dat via een stang 6 het blok 4 kan bewegen. Op eenzelfde wijze is het blok 3 aandrijfbaar door middel van een niet in de tekening 40 weergegeven aandrijfmechanisme dat via een stang 7 met het blok 3 verbonden is.
In elk van de blokken is een uitsparing gemaakt die, wanneer de blokken naar elkaar toe zijn bewogen, de vorm heeft van een kegelvormige uitsparing 8. De kegelvormige uitsparing 8 gaat over in een kanaal 9, waarbij de as van de kegelvormige uitsparing 8 samenvalt met die van het kanaal 9 en het kanaal 2.
Verder is de onderzijde van het kanaal 2 verbonden met een niet in de tekening weergegeven slang die 45 via een klep leidt naar een bron van vacuüm. Overigens is de onderzijde van het kanaal 2 afgesloten door middel van een rooster 10.
In de plaat 2 zijn twee groepen van elk drie kanalen 11 en 12 aangebracht die verbonden zijn met een kanaal 13, respectievelijk 14. De kanalen 13 en 14 zijn via een slang 15, respectievelijk 16 verbonden met een in de tekening niet weergegeven bron van perslucht 50 Ten slotte omvat de inrichting een grijpinrichting die gevormd wordt door twee grijparmen 17 en 18. De grijparm 17 is voorzien van vier grijpvingers 19, terwijl de grijparm 18 voorzien is van twee grijpvingers 20.
In de positie, waarin de grijpinrichting een plant 21 aangrijpt welke positie eveneens in de tekening is weergegeven, grijpen de vingers 20 tussen de paren vingers 19 in.
Nu zal de werking van deze inrichting worden beschreven. In de uitgangspositie zijn beide blokken 3 en 55 4 naar elkaar toe bewogen, zoals in de tekening is getoond. Verder wordt de bron van vacuüm ingeschakeld, zodat in het kanaal 2, 9 een luchtstroom van boven naar beneden ontstaat. Deze luchtstroom strekt zich eveneens in de kegel- of trechtervormige opening heen uit, zodat, wanneer met de hand in de nabijheid 194357 2 van de opening 8 een plant wordt aangebracht, deze met zijn steel naar beneden zal worden gezogen.
Deze beweging zet zich voort, totdat de plant met zijn onderzijde tegen het rooster 10 aan rust
Vervolgens worden door middel van de aandrijfinrichtingen de blokken 3 en 4 uit elkaar bewogen, en wordt door middel van perslucht een opwaartse luchtstroom opgewekt uit de kanalen 11 en 12. Overigens 5 wordt hierbij de bron van vacuüm ingeschakeld, zodat de steel van de plant op zijn plaats blijft. Door de zich aan de zijden van de plant uitstrekkende bovenwaartse luchtstroom worden de bladeren van de plant naar boven bewogen, zodat het voor de grijpinrichting mogelijk is de steel aan te grijpen. Hiervoor is het van belang dat de blokken 3 en 4 uit elkaar zijn bewogen.
Daarna grijpt de grijpinrichting, gevormd door de grijparmen 17 en de grijpvingers 19 en 20 de plant 21 10 aan, zodat de in de figuur getekende positie wordt verkregen. Door middel van het besturen van de grijpinrichting kan de plant naar de gewenste positie worden aangebracht, en daar in een reeds vooraf aangebracht gat in een geschikt teeltmedium worden aangebracht
De in figuur 2 afgebeelde inrichting omvat een balk 22, waarin een aantal kegelvormige openingen 23 is aangebracht. De kegelvormige openingen 23 monden uit in kanalen 24. Onder de balk 22 is een hol profiel 15 25 aangebracht. Op gezette afstanden zijn op het profiel 25 pijpen 26 aangebracht die zodanig gepositioneerd zijn, dat zij door de kanalen 24 en door de trechtervormige openingen 23 van de bovenliggende balk 22 heen beweegbaar zijn.
Het holle profiel 25 is in verticale richting beweegbaar ten opzichte van de stang 22.
Het inwendige van het holle profiel 25 is verbonden met een niet in de tekening weergegeven bron van 20 perslucht. Verder strekt zich een vacuümleiding 27 door het holle profiel heen uit die met een niet weergegeven vacuümbron verbonden is, terwijl ter plaatse van elk van de pijpen 24 de vacuümleiding 27 voorzien is van een aftakleiding 28 die leidt naar een in de pijp 26 aangebracht rooster 29. Rondom elk kanaal 24 is een verdeelkanaal 30 aangebracht dat door middel van een toevoermechanisme 31 met het inwendige van het profiel 25 is verbonden. Vanaf het verdeelkanaal strekt zich een aantal verticale kanalen 32 naar boven 25 toe uit. Het toevoermechanisme is zodanig ingericht, dat bij het naar beneden bewegen van de balk 22 ten opzichte van het profiel 25 het toevoermechanisme geopend wordt en lucht uit de kanalen 32 treedt, zodat een bovenwaarts gerichte luchtstroom wordt gecreëerd.
Boven de balk 22 is een met het aantal kegelvormige openingen 23 overeenkomend aantal grijp-inrichtingen 33 aangebracht. Elk van de grijpinrichtingen wordt gevormd door twee grijparmen 34 en 35 die 30 op een draaipunt verend met elkaar zijn verbonden, zodanig, dat aan de einden van beide grijparmen bevestigde grijpstempels 36 en 37 uit elkaar worden gedrongen.
Beide grijparmen 34 en 35 zijn van een boiling 38, respectievelijk 39 voorzien, welke elk geleid worden door in een geleideplaat 40 aangebrachte openingen 41, respectievelijk 42. De geleideplaat 40 is in verticale richting door middel van een bewegingsmechanisme 43 beweegbaar verbonden met een 35 constructiestang 44. Door het In verticale richting doen bewegen van de geleideplaat 40 openen, respectievelijk sluiten de grijpstempels.
Tenslotte is een doseerorgaan 45 aangebracht voor het toedienen van groeistof. Het doseerorgaan 45 wordt gevormd door een bak 46, waarin een hoeveelheid groeistof 47 is aangebracht, en waarboven een langharige borstel 48 door middel van een in de tekening niet weergegeven rotatie-inrichting roteerbaar is 40 aangebracht
Vervolgens zal de werking van deze inrichting worden besproken. Aanvankelijk bevindt het holle profiel 25 zich in zijn onderste, niet in de tekening weergegeven positie, waarin de kegelvormige uithollingen 23 elk leiden naar het inwendige van de pijpen 26. Daarna wordt de niet in de tekening weergegeven vacuüm-inrichting ingeschakeld, zodat, evenals bij de vorige uitvoeringsvorm een benedenwaarts gerichte lucht- 45 stroom in de kegelvormige openingen 23 en de daarop aansluitende kanalen 26 ontstaat. Dan worden met de hand de te planten planten toegevoerd aan de omgeving van elk van de openingen 23, hetgeen door zelfs ongeoefend personeel in een hoog tempo kan plaatsvinden. De planten worden hier elk door de luchtstroom gegrepen, waarbij zij, evenals bij de vorige uitvoeringsvorm, tot in het inwendige van de pijpen 26 worden gezogen, totdat zij met hun bodem tegen het rooster 29 aan rusten.
50 Vervolgens wordt, bij het ingeschakeld houden van de vacuümbron, de balk 25 naar boven bewogen, naar de in figuur 2 weergegeven positie. Het is uiteraard eveneens mogelijk de balk 22 naar beneden te bewegen. Automatisch wordt door het toevoermechanisme 31 de toevoer van perslucht ingeschakeld, zodat uit elk van de openingen 32 perslucht treedt, en bladeren van de planten naar boven worden geblazen. Vervolgens worden de grijpinrichtingen 33 bekrachtigd door het naar beneden bewegen van de plaat 40, 55 zodat de grijpstempels 36 en 37 geopend worden, en de constructiebalk 43 naar beneden bewogen wordt, waarna de geleideplaat 40 weer omhoog wordt bewogen en de grijpstempels 36 en 37 zich sluiten. Vervolgens kunnen door de beweging van de balk 44 de planten naar de gewenste eindpositie worden

Claims (8)

1. Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten, omvattende: ten minste een langgerekte hoofdzakelijk cilindervormige, zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende 50 houder; middelen voor het in ten minste een deel van de houder aanleggen van een van boven naar beneden gerichte luchtstroom voor het met ten minste zijn steel tot in de houder doen bewegen van de plant; grijpmiddelen voor het aangrijpen van de plant en voor het tot in het teeltmedium bewegen van de plant; centreermiddelen voor het tot in de houder geleiden van de steel van de plant; en 55 binnen de houder geplaatste aanslagmiddelen voor het in de eindpositie fixeren van de plant, met het kenmerk, dat de houder kleiner is dan de lengte van de plant, waarvoor de inrichting is gedimensioneerd; en 194357 4 t dat de middelen voor het opwekken van de van boven naar beneden gerichte luchtstroom zijn ingericht voor het in de gehele houder opwekken van een van boven naar beneden gerichte luchtstroom en voor het vanaf de centreermiddelen tot in de houder geleiden van de plant; en dat de grijpmiddelen zijn ingericht voor het boven de houder aangrijpen van de planten.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de centreermiddelen verwijderbaar zijn opgesteld om plaats te bieden aan de grijpmiddelen bij het aangrijpen van de plant.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de centreermiddelen een van een trechtervormige uitsparing voorzien deelbaar lichaam omvatten, waarvan beide helften uit elkaar beweegbaar zijn.
3 194357 Γ . bewogen, waarbij het aantrekkelijk is, wanneer zij voor het toedienen van groeistof de doseerinrichting 45 passeren. De in figuur 3 afgebeelde uitvoeringsvorm wijkt slechts af van de in figuur 2 afgebeelde uitvoeringsvorm door het feit dat in de buis 26 een huls 49 van flexibel materiaal is aangebracht. Deze huls dient er zorg 5 voor te dragen dat planten, waarvan de steel een geringe dikte heeft, nauwkeurig gecentreerd in de pijp 26 worden gefixeerd, zodat de grijpstempels 36 en 37 de steel van de plant in de juiste positie kunnen aangrijpen. De huls 49 die bijvoorbeeld van elastisch rubber is vervaardigd, is aan zijn bovenzijde verbonden met een ring 50 en aan zijn onderzijde met een ring 51 die ingelaten is in het rooster 29. Verder is onder het 10 rooster 29 een stop 52 aangebracht, waarin een zich rondom uitstrekkend kanaal 53 is aangebracht dat door middel van een kanaal 54 verbonden is met het inwendige van het holle profiel 25. Het kanaal 53 staat in verbinding met de ruimte tussen de huls 49 en de binnenwand van de buis 26. Wanneer de plant 21 in de buis 26 terecht is gekomen en met zijn onderzijde op het rooster 29 rust, kan de bron voor vacuüm worden uitgeschakeld, en wordt door middel van perslucht aan de ruimte tussen de 15 huls 49 en de binnenwand van de pijp 26 perslucht toegevoerd, zodat de huls de in figuur 3 weergegeven positie zal bereiken. Vervolgens kan het grijpproces plaatsvinden, waarbij het mogelijk, doch niet noodzakelijk is via de kanalen 32 een bovenwaartse luchtstroom op te roepen, en waarbij, nadat het aangrijpen heeft plaatsgevonden, de toevoer van perslucht van de huls 49 kan worden stopgezet, zodat de plant 21 vrijelijk kan worden gegrepen.
20 Tenslotte toont figuur 4 een complete plantinrichting. Hierbij is een groot aantal staven 22 op een transportband 53 bevestigd die langzaam wordt aangedreven. Met de hand worden de planten 21 in de nabijheid van de desbetreffende openingen 23 aangebracht, welk proces met een grote snelheid kan plaatsvinden. Daarna worden de planten gefixeerd en aangegrepen door een meervoudige grijpinrichting 54, zoals uiteengezet is aan de hand van figuur 2.
25 Voor het aandrijven van de aangrijpinrichting wordt gebruikgemaakt van een op zich bekend transport-mechanisme 55, hetgeen geen deel vormt van de uitvinding, en hetgeen hier dan ook niet zal worden toegelicht. Het mechanisme dient slechts voor het in verticale en in horizontale richting verplaatsen van de meervoudige grijpinrichting 54. Verder is op de aandrijfinrichting 55 een inrichting 56 aangebracht voor het aanbrengen van gaten. De 30 inrichting 56 wordt gevormd door een balk 57, waaraan een aantal zich naar beneden uitstrekkende staven 58 zijn aangebracht. Aan de onderzijde van de staven 58 zijn naalden 59 bevestigd, waarmee in het teeltmateriaal 60 gaten kunnen worden geprikt. Deze gaten worden daarna gebruikt voor het aanbrengen van de planten 21. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is het teeltmateriaal 60 aangebracht in een bak 61 van een type dat in de tuinbouw algemeen gebruikelijk is.
35 Voor het steunen van de bladeren van de planten 21 is op de bak een rooster 62 aangebracht dat gevormd wordt door een frame, waarvan de lange zijden van U-vormige profielen 63 zijn voorzien. Met behulp van de profielen 63 rust het frame op de randen van de lange zijden van de bak 61. Tussen de korte zijde van het frame 62 strekken zich staven 64 uit, die de vereiste steunende functie uitvoeren. Het is uiteraard mogelijk in plaats van een afneembaar rooster gebruik te maken van een vast in de bak 60 40 aangebracht rooster, hetgeen dan bij voorkeur van kunststof is vervaardigd. Het is mogelijk in plaats van staven 64 gebruik te maken van wanden die zich tot aan de onderzijde van het teeltmateriaal 60 uitstrekken.' Dit kan zowel het geval zijn bij losse als bij vast in de bak aangebrachte roosters. 45
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de centreermiddelen een van een trechtervor-10 mige uitsparing voorzien lichaam omvatten, dat naar beneden toe beweegbaar is.
5. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het in de houder aanleggen van een van boven naar beneden toe gerichte luchtstroom een in de houder aangebracht rooster omvatten, waarbij de onderzijde van de houder met een bron van vacuüm verbonden is.
6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat stromingsmiddelen zijn 15 aangebracht voor het aan de rand van de plant opwekken van een naar boven toe gerichte luchtstroom, welke in het lichaam aangebrachte kanalen omvatten, van welke kanalen het boveneinde uitmondt in de trechtervormige uitsparing en het ondereinde met een bron van perslucht verbindbaar is.
7. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een fixatie-inrichting gevormd wordt door een van flexibel materiaal vervaardigde huls, waarbij tussen de wand van de houder en 20 de huls lucht kan worden geblazen en de huls naar binnen toe vervormbaar is en waarbij de fixatie-inrichting en de kanalen simultaan met de bron voor perslucht verbindbaar zijn.
8. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de grijpmiddelen gevormd worden door twee grijparmen met het kenmerk, dat de grijparmen van zodanige bollingen zijn voorzien, dat zij door middel van een een deze boiling omringend, in hoofdzakelijk verticale richting bewegend hulpstuk bestuur- 25 baar zijn en elk van een haakvormig grijpelement zijn voorzien. Hierbij 4 bladen tekening
NL9201751A 1992-10-09 1992-10-09 Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten. NL194357C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201751A NL194357C (nl) 1992-10-09 1992-10-09 Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201751A NL194357C (nl) 1992-10-09 1992-10-09 Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten.
NL9201751 1992-10-09

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9201751A NL9201751A (nl) 1994-05-02
NL194357B NL194357B (nl) 2001-10-01
NL194357C true NL194357C (nl) 2002-02-04

Family

ID=19861358

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9201751A NL194357C (nl) 1992-10-09 1992-10-09 Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL194357C (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1023590C2 (nl) * 2003-03-21 2004-09-22 H B Engineering B V I O Inrichting voor het poten van plantenstekken en houder voor plantenstekken.

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6243987B1 (en) * 1999-09-01 2001-06-12 Organitech Ltd. Self contained fully automated robotic crop production facility
US7984583B2 (en) 2001-01-24 2011-07-26 Tagawa Greenhouse Enterprises, Llc Plant punch methods and apparatus
WO2005102028A1 (en) * 2004-03-26 2005-11-03 Tagawa Greenhouses, Inc. Plant punch methods and apparatus
NL1022629C1 (nl) * 2003-02-07 2004-08-10 L & P Group B V Werkwijze en inrichting voor het gescheiden opstellen van planten.
FR3011714B1 (fr) * 2013-10-14 2016-06-10 Alpes Conseils Etudes - Ingenierie Machine et procede pour la plantation de boutures de plantes, en particulier de boutures de lavande et de lavandin.
CN104145779A (zh) * 2014-06-19 2014-11-19 铜陵翔宇商贸有限公司 一种植树机器人

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2413871A1 (fr) * 1978-01-04 1979-08-03 Pepinieres 4 Vents Machine pour empoter les plants
NL7900943A (nl) * 1979-02-06 1980-08-08 Stichting Inst Mech Plantenstekoverzetinrichting.
FR2661069B2 (fr) * 1989-04-24 1992-07-10 Ferrand Claude Dispositif pour la mise en place et le positionnement automatique de plants.
NL9001839A (nl) * 1990-08-17 1992-03-16 Adrianus Franciscus Maria Flat Werkwijze en inrichting voor het planten van stekken.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1023590C2 (nl) * 2003-03-21 2004-09-22 H B Engineering B V I O Inrichting voor het poten van plantenstekken en houder voor plantenstekken.

Also Published As

Publication number Publication date
NL194357B (nl) 2001-10-01
NL9201751A (nl) 1994-05-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL194357C (nl) Inrichting voor het in een teeltmedium plaatsen van planten.
US5247761A (en) Computer controlled seedling transfer apparatus
WO1993019581A1 (en) Computer controlled seedling transfer apparatus
US20160207652A1 (en) Device for Manipulation of Eggs
US20140311862A1 (en) Method for cleaning a conveyor for agricultural products and conveyor for agricultural products
US3501024A (en) Equipment for manufacturing bakery products
US6634319B1 (en) Automatic machine for vaccinating chicks and similar birds
JP2023085540A (ja) 定植装置
BE1023905B1 (nl) Inrichting voor het plukken van fruit
JP3236888B2 (ja) キノコの自動収穫装置
EP0412621B1 (en) A method and device for aseptically propagating cells or tissues
CN114868651A (zh) 一种金线莲种植用幼苗培育装置
NL2019298B1 (en) Plant potting machine having a spacer insert provided at a swing arm.
JP6684806B2 (ja) 卵液を採収するための装置及び関連する方法
JP3122410U (ja) 水耕苗用移植機
JP2589596B2 (ja) 植物栽培培地の作成装置
NL1021282C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verenkelen van potplanten.
GB2332352A (en) Method of moving horticultural apparatus
NL1026297C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een hoes om een potplant.
JP4724958B2 (ja) 苗移植装置
NL8301689A (nl) Inrichting voor het vergroten van het nuttige oppervlak van een plantenkas.
NL1008853C2 (nl) Werkwijze voor het telen van een staand gewas.
JP2022048939A (ja) 支柱引き抜き装置の横スライド機構
NL1013986C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het planten van een gewas.
NL1027191C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het opvoeren van hoezen.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20030501