NL1026297C2 - Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een hoes om een potplant. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een hoes om een potplant

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een hoes om een potplant, omvattende geleidingsschalen voor het 5 daarbinnen opnemen van een gewas en daarbuiten ontvangen van een hoes, welke schalen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn tussen een gesloten stand waarin deze een ruimte begrenzen voor het vanuit een eerste richting vanaf het inbrengeinde van de schalen opnemen van een gewas en een open stand voor het in een tweede richting vanaf het afgeefeinde van de schalen afvoeren van het gewas bij het 10 aanbrengen van die hoes, waarbij die tweede richting in het verlengde van die eerste richting ligt, waarbij ten minste drie onderling verplaatsbare schalen aanwezig zijn.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP 1 254 837. Daarin wordt het in een hoes plaatsen van een bos bloemen beschreven. In tegenstelling tot een potplant is het benedenuiteinde van een dergelijk boeket verhoudingsgewijs flexibel en kan 15 gemakkelijk verplaatsing in de tweede richting optreden. De inrichting bestaat uit een aantal gekromde vingers die kégelvormig uitgevoerd zijn en tezamen in gesloten toestand een kegelvormige ruimte begrenzen. Het betreffende gewas is zoals aangegeven gemakkelijk enigszins verplaatsbaar zodat bij het over een gering afstand uit elkaar verplaatsen van de schalen het gewas langs de schalen of lepels in 20 neerwaartse richting bewogen kan worden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de in dit octrooi beschreven techniek eveneens toe te kunnen passen voor potplanten en meer in het bijzonder voor potplanten waarin planten gekweekt worden die vervormbaar of moeilijk verplaatsbaar zijn hetzij snel beschadigen.

25 Meer in het bijzonder is het doel van de onderhavige uitvinding op meer gewaarborgde wijze de positie van de hoezen ten opzichte van de potplant vast te leggen.

Dit doel wordt bij de hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat de inrichting omvat transportmiddelen voor het over die schalen verplaatsen van een hoes 30 in een richting tegenovergesteld aan die eerste en tweede richting.

Volgens de uitvinding zijn transportmiddelen aanwezig om de hoes naar boven op de gesloten schalen te schuiven. Daarvoor bestaan verschillende mogelijkheden.

1028297- 2

Een eerste mogelijkheid bestaat uit het aanbrengen van een reeks rollen of band die tegen de schaal gedrukt wordt bij het daartussen opnemen van de hoes. Een , dergelijke reeks rollen strekt zich bij voorkeur zodanig uit dat bij aandrijving daarvan ' i’ ' 1 ; de hoes naar boven op de schalen getrokken wordt. Een andere mogelijkheid bestaat uit i 5 het aangrijpen van de hoes en naar boven trekken daarvan. Daartoe is het eventueel mogelijk in de schalen sleuven aan te brengen.

Aan de mechanisatie van een in het hoes plaatsen van potplanten bestaat grote behoefte. Meer in het bijzonder is het met de onderhavige uitvinding mogelijk gewassen in de potten die moeilijk verplaatsbaar zijn of niet verplaatst mogen worden 10 in verband met schade in een hoes aan te brengen. Als voorbeeld wordt genoemd de kalanchoé. Dergelijke gewassen zijn moeilijk in hoezen te plaatsen. Bij het volgens de stand der techniek met de hand uitvoeren van dit plaatsen is de capaciteit ongeveer een derde van de capaciteit bij gewassen die gemakkelijk in een hoes te plaatsen zijn. Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk met zeer hoge snelheden potplanten met 15 allerlei soorten gewassen van hoezen te voorzien.

Hoewel de schalen op enigerlei in de stand der techniek bekende wijze ten opzichte van elkaar verplaatsbaar aangebracht kunnen zijn, zoals het in een richting loodrecht op de verplaatsingsrichting van de potplant door de inrichting, verplaatsen daarvan, wordt er de voorkeur aan gegeven dat de schalen scharnierend aan een frame 20 aangebracht zijn. Dit scharnierpunt bevindt zich bij voorkeur nabij het inbrengeinde van de schaal, d.w.z. nabij de grootste afmeting daarvan. Immers daar bestaat de minste behoefte aan dwarsdoorsnedeoppervlakvergroting. Dit geldt in het bijzonder indien de schalen tezamen een conus begrenzen. Echter dient begrepen te worden dat het mogelijk is met de schalen elke andere vorm voor het gewas te bepalen. Afhankelijk 25 van die vorm kan het bewegingsverloop van de schalen, scharnierend, translerend enz. uitgevoerd zijn.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering zijn de schalen of is het verlengde daarvan voorzien van aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van de pot Dat wil zeggen ten eerste wordt voorkomen dat de pot naar beneden "doorvalt" bij het 30 inbrengen van de potplant in de inrichting. Bovendien wordt door het straktrekken van de hoes om de pot voorkomen dat de pot naar boven beweegt. De betreffende krachten worden direct van de pot naar de schalen overgebracht en lopen niet via het gewas. Daardoor kan beschadiging van het gewas voorkomen worden. Ten tweede ontstaat zo 1028207* 3 de mogelijkheid om de pot in te klemmen waardoor deze stevig gepositioneerd is tussen de schalen. In het geval dat een dergelijke inklemming in het verlengde van de t: i schalen plaatsvindt zijn bij voorkeur aangrijpvingers aanwezig die de pot aangrijpen.

' ‘ Aangrijping van de pot vindt bij voorkeur plaats onder de rand van de pot. Daarbij i : ; ' 5 wordt voorkomen, dat bij het over de pot trekken de hoes de pot mee naar boven trekt.

Begrepen dient te worden dat in het bovenstaande en hiernavolgende regelmatig sprake is van richtingen zoals naar boven en naar beneden. Dit is slechts een voorbeeld. Het is eveneens mogelijk de potplanten in horizontale richting te verplaatsen maar, met name indien losse aarde op de potplant aanwezig is, heeft het de voorkeur een en ander 10 in verticale richting uit te voeren.

De hoezen zijn bij voorkeur afkomstig uit een opslag. Bij voorkeur is een dergelijke opslag onder de constructie met schalen aangebracht zodat de hoezen na het individualiseren en openen daarvan door een verplaatsing in zijwaartse richting direct in verticale richting opwaarts op de schalen geplaatst kunnen worden.

15 Om een hoge snelheid van het opnemen van potplanten en weer afgeven daarvan bij het aanbrengen van hoezen te verwezenlijken is volgens een van voordeel zijnde uitvoering ten minste een deel van de hierboven beschreven inrichting verplaatsbaar uitgevoerd. Meer in het bijzonder is een en ander als carrousel uitgevoerd. Dit betreft met name het deel van de schalen. Dit beweegt tussen een inbrengstation voor een 20 potplant en een afgeefstation voor de potplant die inmiddels van een hoes voorzien is. Daarbij kunnen de hoezen afkomstig zijn van een stationair station. Begrepen zal worden dat een aantal van dergelijke samenstellen bestaande uit schalen achter elkaar in een carrousel aangebracht kan zijn waardoor een groot aantal potplanten achtereenvolgens langs verschillend stations bewogen kan worden.

25 De uitvinding heeft eveneens betrekking op het van een hoes voorzien van een potplant, omvattende het inbrengen en opsluiten van dat gewas in een ruimte tussen schalen, het over die schalen aanbrengen van een hoes en het gelijktijdig van die schalen verwijderen van dat gewas en die hoes, waarbij het gewas een potplant omvat waarvan de pot tijdens het aanbrengen van de hoes ingeklemd wordt.

30 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 de inrichting volgens de onderhavige uitvinding schematisch in zijaanzicht;

Fig. 2 de inrichting volgens fig. 1 over 90° gedraaid; 1026297- 4

Fig. 3a-e de verschillende stadia van het aanbrengen van een planthoes.

In de figuren is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding in het geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat uit een vast frame 2. Een opslag voor hoezen is met 3 aangegeven. Tegenover de bovenzijde van de hoezen liggend is een afnemer 4 5 aangebracht. Deze bestaat uit een stang 5 die bij het uiteinde voorzien is van een zuigkop. Deze stang 5 kan in de richting van pijl 6 heen en weer in de cilinder 7 bewegen. Een onderdrukbron 8 is verbonden met de zuigkop. Vier lepels 9 of schaaldelen zijn aanwezig elk schamierbaar om een scharnier 10. Met 11 (fig. 2) is een opbrengband aangegeven die omklapbaar is. Deze is vanwege de duidelijkheid in fig. 1 10 weggelaten.

Elke lepel 9 of schaaldeel is voorzien van een verlenging of vinger 12. Deze is nabij het uiteinde voorzien van een nok 13.

Beoogd wordt met deze inrichting een potplant 18 te voorzien van een hoes 20. De potplant 18 omvat een gewas 17 en een pot 16 met rand 14.

15 Aan de hand van fig. 3 zal een en ander verduidelijkt worden. In de positie getoond in fig. 3a zijn de lepels 9 naar elkaar toe bewogen en begrenzen op deze wijze een gewenste ruimte die overeenkomt met ten minste een deel van het uitwendige van het gewas 17. In deze positie wordt de potplant 18 in de richting van pijl 19 ingebracht Daarbij steken de vingers 12 resp. nokken 13 zover naar binnen dat de onderzijde van 20 de pot vrij kan passeren maar dat de pot aanslaat op de rand 14. Dat wil zeggen met nokken 13 en 22 wordt de rand 14 van onder respectievelijk van boven ingeklemd. Het gewas 17 wordt niet of nauwelijks geraakt door de lepels 9. De opbrengband 11 bevindt zich in een positie weg van de lepels 9. Vervolgens wordt een hoes van de voorraad 3 afgenomen met behulp van de op stang 5 aangebrachte zuigkop. Doordat het 25 "achteremde" van de hoes blijft kleven aan de voorraad wordt de voorrand losgetrokken van de achterrand van de hoes. Dit kan nog bevorderd worden door via blaaspijp 15 lucht in te blazen. Daardoor ontstaat de schematisch in fig. 3a getoonde geopende hoes geplaatst onder de pot 16 van de potplant 18.

Vervolgens wordt de hoes op enigerlei wijze naar boven bewogen. Dit is in fig. 30 3b getoond. Het volledig naar boven bewegen wordt bevorderd door het inklappen van opbrengband 11 en het roteren van die band. Eventueel is het mogelijk op andere wijze de hoes 20 naar boven te brengen. De hoes 20 kan al dan niet voorzien zijn van een bodem. De pot wordt daarbij door de nokken 22 tegengehouden. Li de toestand 1028297- 5 afgebeeld in fig. 3c bevindt de hoes in de juiste positie ten opzichte van de pot. Echter is tussen het gewas en de hoes het samenstel van lepels 9 aanwezig. Het verwijderen van de potplant uit de lepels zonder aanraken en/of beschadigen van het gewas vindt plaats zoals getoond in fig. 3d-e. In een eerste fase worden de lepels iets naar buiten S bewogen waardoor de nok 13 de rand 14 vrijgeeft Daardoor kan het gewas over een geringe afstand naar beneden bewegen. Bij het verder naar beneden bewegen kan door de grotere ruimte verschaft door het groter wordende deel van de hoes elk van de lepels 9 verder naar buiten bewegen zodat de uiteindelijke toestand volgens fig. 3e ontstaat Op deze wijze kan bij het scharnieren om scharnier 10 van elk van de lepels zonder 10 wezenlijk contact met de lepels en/of de vingers 12 het gewas naar beneden bewegen en voorzien van de hoes naar een afVoerstation getransporteerd worden.

Begrepen zal worden dat het mogelijk is elke andere vorm aan het samenstel van de lepels te geven. Eveneens zal begrepen worden dat het niet noodzakelijk is met de lepels een doorgaand oppervlak te definiëren.

15 Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk op nauwkeurige wel bepaalde wijze een hoes óm een samenstel van lepels te plaatsen. Doordat ten minste drie en bij voorkeur vier of zelfs vijf of meer lepels aanwezig zijn wordt de doorgang van de potplant na het aanbrengen van de hoes niet belemmerd.

Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk grotere aantallen potplanten per 20 uur te verwerken dan bij handmatige verwerking. Dit aantal kan nog verder vergroot worden door een en ander in een carrouselopstelling te plaatsen waardoor met een aantal groepen lepels de potplanten steeds langs stations bewogen worden zoals een station voor het inbrengen van de potplanten, een station voor het voorzien in een hoes, een station voor het naar boven bewegen van de hoezen langs de lepels en een 25 afVoerstation.

Deze en verdere varianten komen dadelijk op bij degene bekwaam in de stand der techniek na het lezen van bovenstaande beschrijving en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

1028297-

Claims (10)

1. Inrichting (1) voor het aanbrengen van een hoes (20) om een potplant (18), t i , omvattende geleidingsschalen (9) voor het daarbinnen opnemen van een | ' 5 gewas (18) en daarbuiten ontvangen van een hoes (20), welke schalen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn tussen een gesloten stand waarin deze een ruimte begrenzen voor het vanuit een eerste richting (19) vanaf het inbrengeinde van de schalen opnemen van een gewas en een open stand voor het in een tweede richting (21) vanaf het afgeefeinde van de schalen afVoeren 10 van het gewas bij het aanbrengen van die hoes, waarbij die tweede richting (21) in het verlengde van die eerste richting (19) ligt, waarbij ten minste drie onderling verplaatsbare schalen aanwezig zijn, met het kenmerk, dat de inrichting omvat transportmiddelen (11) voor het over die schalen verplaatsen van een hoes in een richting tegenovergesteld aan die eerste (19) en tweede IS (21) richting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij die schalen scharnierend (10) aangebracht zijn en die scharnieren nabij het inbrengeinde van die schalen zijn geplaatst 20

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die schalen een (afgeknot) kegelvormige ruimte begrenzen.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in het 25 verlengde van die schalen bij het afgeefeinde aangrijpvingers (12) op elk van die schalen zijn aangebracht, waarbij het vrije uiteinde van die aangrijpvingers uitgevoerd is voor het aangrijpen van een plantpot (IQ

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij die transportmiddelen tegen het 30 buitenoppervlak van die schalen geplaatste rollen (11) omvatten.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een opslag (3) voor hoezen, afheemmiddelen (4) voor het uit die opslag nemen van een 1020291* hoes en openingsmiddelen (15) voor het openen van een hoes voor het aanbrengen op die schalen.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, uitgevoerd als 5 carrousel, met een stationair invoerstation voor die potplanten en een stationair uitvoerstation voor die potplanten, waarbij die schaaldelen als geheel daartussen roteerbaar zijn.

8. Inrichting volgens conclusie 8, omvattende een stationair station voor het 10 afgeven van hoezen.

9. Samenstel omvattende een potplant (18) met een pot (16) en een gewas (17) alsmede een inrichting voor het daaromheen aanbrengen van een hoes, welke inrichting omvat geleidingsschalen (9) voor het daarbinnen opnemen van de 15 potplant en daarbuiten ontvangen van een hoes, welke schalen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn tussen een gesloten stand waarin deze een ruimte begrenzen voor het vanuit een eerste richting vanaf het inbrengeinde van de schalen opnemen van de potplant en een open stand voor het in een tweede richting vanaf het afgeefeinde van de schalen afvoeren van de 20 potplant bij het aanbrengen van die hoes, waarbij die tweede richting (21) in het verlengde van die eerste richting (19) ligt, waarbij de hoogte van die schalen groter of gelijk is dan de hoogte van het uit de pot stekende gewas in de in die inrichting aangebrachte positie van de potplant

10. Werkwijze voor het aanbrengen van een hoes om een gewas in een pot omvattende het inbrengen en opsluiten van dat gewas in een ruimte tussen schalen, het over die schalen aanbrengen van een hoes en het gelijktijdig van die schalen verwijderen van dat gewas en die hoes, met het kenmerk, dat het gewas een potplant omvat waarvan de pot tijdens het aanbrengen van de hoes 30 ingeklemd wordt. 1026297-