NL193564C

NL193564C - Inrichting voor het opnemen en afgeven van deeltjesvormig en vloeibaar materiaal.

Info

Publication number: NL193564C
Application number: NL9201285A
Authority: NL
Inventors: Johan Jansen
Original assignee: Nido Universal Machines Bv
Priority date: 1992-07-16
Filing date: 1992-07-16
Publication date: 2000-02-02
Also published as: DE69314558T2; EP0579311B1; EP0579311A1; NL9201285A; DE69314558D1; NL193564B

Description

1 193564

Inrichting voor het opnemen en afgeven van een deeltjesvormig en vloeibaar materiaal

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opnemen en afgeven van een deeltjesmateriaal en vloeistof, omvattende: 5 - een in hoofdzaak vormvaste houder met een ruimte voor deeltjesmateriaal; en - ten minste één vloeistofhouder.

Een dergelijke inrichting is bekend uit FR-A-2.667.335. Het nadeel van deze inrichting is dat de inhoud van de houder voor deeltjesmateriaal en van de aanwezige vloeistofhouders vast staat, omdat het vormvaste houders zijn. In principe kunnen hierdoor zelden of nooit in een optimale verhouding de beide 10 typen materiaal worden meegenomen.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het opnemen en afgeven van deeltjesmateriaal en vloeistof te verschaffen, waarbij in principe binnen zekere grenzen de verhouding van de mee te nemen hoeveelheden deeltjesmateriaal en vloeistof kunnen worden ingesteld. Dit wordt bereikt met een inrichting van de voormelde soort die volgens de uitvinding het kenmerk heeft, dat 15 - de vormvaste houder de ruimte in het inwendige, ten minste één voor deeltjesmateriaal begrenzende vormvaste wand heeft, die verplaatsbaar is ten opzichte van de overige wanden van deze houder; - de althans ene vloeistofhouder voor het verkrijgen van een wijzigbare inhoud ten minste één vervormbare wand heeft; - de vormvaste verplaatsbare wand van de houder aanligt tegen, aanligt op een wand van de vloeistof-20 houder; en - bij verplaatsing van de vormvaste verplaatsbare wand de aanliggende of aansluitende wand van de vloeistofhouder een navenante verplaatsing zal ondergaan.

Door het verstellen van de vormvaste verplaatsbare wand, ofwel de scheidingswand, is het mogelijk de inhoud van de ruimte binnen de houder voor het deeltjesmateriaal en de inhoud van de vloeistofhouder in 25 onderling tegengestelde zin te wijzigen.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm maakt de scheidingswand deel uit van de houder voor deeltjesvormig materiaal. Volgens een tweede uitvoeringsvorm maakt de scheidingswand deel uit van de houder voor vloeibaar materiaal. Die in dat geval bij voorkeur is opgenomen in de houder voor deeltjesvormig materiaal. De scheidingswand van de houder voor deeltjesvormig materiaal is bij voorkeur een schamierbare 30 houderwand, opdat gemakkelijk de inhoud van de houder voor deeltjesvormig materiaal kan worden aangepast. Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen, indien de schamierbare houderwand aansluit op een afvoerorgaan, en de vloeistofhouder ten dele buigslap is. Door gebruik te maken van een schamierbare houderwand die aansluit op het afvoerorgaan, dat wil zeggen in het algemeen een afvoer-transporteur, zijn geen verdere voorzieningen noodzakelijk om bij het verstellen van de schamierbare 35 houderwand een goede afgifte van deeltjesvormig materiaal te verzekeren.

Een maximale instelbaarheid van de verhouding van de inhoud van de houder voor deeltjesvormig materiaal en van de houder voor vloeibaar materiaal wordt verkregen indien bij voorkeur de houder voor deeltjesvormig materiaal omvat ten minste twee langs een afvoerorgaan zich uitstrekkende scharnierende houderwanden en een aan elke scharnierende houderwand grenzende, buigslappe vloeistofhouder. Thans 40 is de inhoud van beide houders over een zeer groot bereik veranderbaar. Het heeft hierbij een bijzondere voorkeur, dat een of de beide houders voor vloeibaar materiaal zijn omgeven door een starre omhulling, waardoor zeer grote volumina kunnen worden opgenomen in de buigslappe houder voor vloeibaar materiaal.

In het geval de scheidingswand deel uitmaakt van de houder voor vloeibaar materiaal, heeft het voorkeur 45 dat de vloeistofhouder longitudinaal in de houder voor deeltjesvormig materiaal uitzetbaar is. Hierbij is op zeer eenvoudige wijze de inhoud van de houder voor deeltjesvormig materiaal te veranderen doordat de houder voor vloeibaar materiaal in meer of mindere mate de inwendige ruimte daarvan inneemt. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de vloeistofhouder een harmonikawand. Hierbij heeft het bijzondere voorkeur indien de dwarsdoorsnedelijke afmeting van de vloeistofhouder in hoofdzaak gelijk is aan de 50 binnenmaat van de houder voor deeltjesvormig materiaal. Aldus sluiten de beide houders optimaal op elkaar aan en blijft een optimale afgifte van deeltjesvormig materiaal verzekerd. Verder heeft het daarbij voorkeur dat de scheidingswand een starre, kopse wand is met daarop aansluitende harmonikawanden.

Genoemde en andere kenmerken van de inrichting van de uitvinding voor het opnemen en afgeven van 55 deeltjesvormig en vloeibaar materiaal zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven terwijl wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening.

Claims

1Θ3564 2 In de tekening zijn figuren 1 en 3 eik een perspectivisch deels weggebroken aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; en figuur 2 op grotere schaal een doorsnede of een lijn ll-ll uit figuur 1. 5 Figuren 1 en 2 tonen een inrichting 1, voor het afgeven van deeltjesvormig materiaal, strooizout, en van vloeibaar materiaal, een vriespuntverlagend middel. Inrichting 1 heeft een gestel 2 dat twee vloeistofhouders 3 met een vast volume draagt, en een starre houder 5 met twee buigslappe vloeistofhouders 4 aan weerszijden hierbinnen. De houder 5 heeft twee starre kopse wanden 6 en 7 die onderling verbonden zijn 10 door stangen 8, en twee scharnierbare wanden 9 en 10, die scharnieren om langs-assen 11 aan weerszijden van een afvoerorgaan 12 dat een transporteur omvat. Verder is de houder 5 voorzien van twee starre zijwanden 13 en 14. De wanden 6, 7, 9 en 10 alsmede de transporteur begrenzen een opneemruimte voor deeltjesvormig materiaal, strooizout. Figuur 2 toont de beide uiterste standen voor de scharnierbare wanden 9 en 10. De ruimte in de houder 15 5 voor het strooizout 5 heeft de kleinste inhoud bij de stand van de wanden 9 en 10 die is weergegeven met doorgetrokken lijnen, waarbij de wanden rusten tegen de stangen 8, en de grootste inhoud in de met streeplijnen weergegeven stand, waarbij de scharnierbare wanden 9 en 10 rusten tegen de starre zijwanden 13 en 14. De buigslappe vloeistofhouders 4 grenzen aan de scharnierbare een scheiding vormende wanden 9 en 20 10. De vloeistofhouders 4 zijn vervaardigd van een vloeistofdicht kunststof materiaal en zijn elk met de starre zijwanden 13, 14 verbonden via een bevestigingsstrook 15. In figuur 1 heeft een buigslappe vloeistofhouder 4 zijn kleinste inhoud en bij figuur 2 telkens een grootste inhoud. De vloeistof die is opgenomen in de buigslappe vloeistofhouders 4 kan via de tuiten 16 worden afgegeven aan niet getoonde slangen die de vloeistof toevoeren naar een niet getoonde afgifte-orgaan. Ook 25 de vloeistof uit de houders 3 wordt naar dit afgifte-orgaan toegevoerd. Zoals hiervoor vermeld kan dit afgifte-orgaan worden gebruikt voor het afgeven van deeltjesvormig materiaal alsook vloeistof. Figuur 3 toont een zelfde soort inrichting 17 met een op een voertuig 18 geplaatst gestel 19, dat een aantal vloeistofhouders 20, 21 draagt een vaste inhoud, en verder een trechtervormige houder 22. De houder 22 is aan de onderzijde begrensd door een transporteur 23, waarmee deeltjesvormig materiaal kan 30 worden afgegeven naar een afgifte-orgaan in de vorm van een roteerbare schotel 24. Naar deze schotel kan ook via een leiding 30 vloeistof worden toegevoerd uit de vloeistofhouders 20 en 21. In de houder 22 is verder een vloeistofhouder 25 opgenomen, waarvan de inhoud variabel is. De buitenafmeting van de vloeistofhouder 25 komt in hoofdzaak overeen met de binnenafmeting van de houder 22. De vloeistofhouder 25 heeft een starre scheidingswand 26 die de vloeistofhouder 25 afscheidt van de 35 ruimte in de houder 22 voor deeltjesvormig materiaal. De starre scheidingswand 26 is verschuifbaar geleid binnen de houder 22 en daarop sluiten harmonikavormige zijwanden 27 en 28 aan. Afhankelijk van de behoefte kan de scheidingswand 26 op een andere plaats worden opgesteld, waardoor de inhoud van de ruimte in de houder 22 voor het strooizout 37 variabel is ten opzichte van die voor de vloeistof 29 in de vloeistofhouder 25. De vloeistof 29 kan worden toegevoerd naar de leiding 30. 40

1. Inrichting voor het opnemen en afgeven van een deeltjesmateriaal en vloeistof, omvattende: 45. een in hoofdzaak vormvaste houder met een ruimte voor deeltjesmateriaal; en - ten minste één vloeistofhouder, met het kenmerk, dat - de vormvaste houder (5) ten minste één de ruimte voor deeltjesmateriaal begrenzende vormvaste wand (9, 10) heeft, die verplaatsbaar is ten opzichte van de overige wanden (13,14) van deze houder 50 (5); - de althans ene vloeistofhouder (4) voor het verkrijgen van een wijzigbare inhoud ten minste één vervormbare wand heeft; - de vormvaste verplaatsbare wand (9, 10) van de houder (5) voor deeltjesmateriaal aanligt tegen, of aansluit op een wand van de vloeistofhouder (4); en 55. bij verplaatsing van de vormvaste verplaatsbare wand (9, 10) de aanliggende of aansluitende wand van de vloeistofhouder (4) een navenante verplaatsing zal ondergaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verplaatsbare wand (9, 10) een scharnierwand 3 193564 is.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de althans ene vloeistofhouder (4) ten dele buigslap is.

4. Inrichting (1) volgens conclusie 1-3, waarbij zich onder de ruimte voor deeltjesmateriaal een afvoer- 5 orgaan uitstrekt, met het kenmerk, dat in de vormvaste houder (5) ten minste twee schamierassen naast het afvoerorgaan scharnierbare, de ruimte voor deeltjesmateriaal begrenzende wanden (9,10) zijn aangebracht en aan elke scharnierwand (9, 10), een buigslappe vloeistofhouder (4) aanligt.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vloeistofhouder (4) in langsrichting in de vormvaste houder (5) uitzetbaar is, waartoe de vloeistofhouder (4) een harmonikawand (27, 28) heeft, een 10 dwarsdoorsnede-afmeting, die in hoofdzaak gelijk is aan de binnenafmeting van de vormvaste houder (5) en de harmonikawand (27,28) aansluit op de vormvaste in langsrichting verplaatsbare wand (26). Hierbij 3 bladen tekening