NL2017987B1 - Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting - Google Patents

Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2017987B1
NL2017987B1 NL2017987A NL2017987A NL2017987B1 NL 2017987 B1 NL2017987 B1 NL 2017987B1 NL 2017987 A NL2017987 A NL 2017987A NL 2017987 A NL2017987 A NL 2017987A NL 2017987 B1 NL2017987 B1 NL 2017987B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
manure
manure tank
mobile
tank device
bag
Prior art date
Application number
NL2017987A
Other languages
English (en)
Inventor
De Vree Johannes
Original Assignee
Vredo Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vredo Beheer B V filed Critical Vredo Beheer B V
Priority to NL2017987A priority Critical patent/NL2017987B1/nl
Priority to EP17207124.3A priority patent/EP3335537A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2017987B1 publication Critical patent/NL2017987B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C23/00Distributing devices specially adapted for liquid manure or other fertilising liquid, including ammonia, e.g. transport tanks or sprinkling wagons
    • A01C23/008Tanks, chassis or related parts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M7/00Special adaptations or arrangements of liquid-spraying apparatus for purposes covered by this subclass
    • A01M7/0082Undercarriages, frames, mountings, couplings, tanks
    • A01M7/0085Tanks

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een mobiele mesttankinrichting, in het bijzonder een mobiele mesttankinrichting omvattende een mesttank die is aangebracht op een mobiel gestel of die is ingericht om te worden aangebracht op een mobiel gestel. De onderhavige uitvinding betreft tevens een mobiele bemester omvattende een mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding en een bemester. De onderhavige uitvinding betreft in het bijzonder een mobiele mesttankinrichting, omvattende een expandeerbare mesttank.

Description

Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting
De onderhavige uitvinding betreft een mobiele mesttankinrichting, in het bijzonder een mobiele mesttankinrichting omvattende een mesttank die is aangebracht op een mobiel gestel of die is ingericht om te worden aangebracht op een mobiel gestel. De onderhavige uitvinding betreft tevens een mobiele bemester omvattende een mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding en een bemester.
Boeren gebruiken mest om gewassen beter te laten groeien. Een bekende werkwijze voor het bemesten van bouwland of grasland is het uit brengen van mest of gier over of in het bodemoppervlak. Een andere bekende werkwijze voor het bemesten van bouwland of grasland is bekend als sleepvoetbemesten, waarbij een zogenaamde sleepvoet door materiaal dat op het bodemoppervlak aanwezig is, zoals gras, wordt getrokken zodat een strook bodemoppervlak vrij wordt gemaakt, en een strook mest op het vrijgemaakte bodemoppervlak wordt aangebracht. Bij een alternatieve werkwijze wordt de strook mest niet op de bodem, maar in de bodem gebracht door eerst mestsleuven in de bodem te vormen en de mest in de gevormde mestsleuven te brengen. Een dergelijke werkwijze is bekend als zodenbemesten, waarbij door middel van in V-vorm gepositioneerde mes wielen een V-vormige mestsleuf in de bodem wordt gevormd waarin vervolgens mest wordt gebracht. Een andere vorm van een dergelijke werkwijze is bekend als sleufkouterbemesten, waarbij door middel van een kouter een mestsleuf in de bodem wordt gevormd waarin vervolgens mest wordt gebracht.
Voor het uitvoeren van dergelijke bemestingswerkwijzen wordt een mobiele bemester toegepast die over het te bemesten bouwland of grasland wordt bewogen en terwijl het wordt bewogen mest op of in het bodemoppervlak brengt. Een dergelijke mobiele bemester is veelal aangebracht op een mobiel gestel dat wordt voortbewogen door middel van een werkvoertuig, zoals een agrarische tractor, of dat zelfrijdend is. Een dergelijke mobiele bemester wordt over het algemeen mest gevoed vanuit een mobiele mesttank die samen met de mobiele bemester over het te bemesten land wordt bewogen. Veelal zijn de mobiele bemester en de mobiele mesttank die de bemester met mest voedt op een gezamenlijke mobiel gestel aangebracht.
Om bij het te bemesten land te komen is het veelal nodig dat de mobiele bemester en de mobiele mesttank over de openbare weg moeten worden bewogen, waardoor de toegestane afmetingen van de mobiele bemester en de mobiele mesttank, zoals lengte, breedte, en hoogte, beperkt zijn. In het bijzonder voor de mesttank heeft dit als gevolg dat de hoeveelheid mest die de mesttank kan bevatten en die aldus beschikbaar is voor het voeden van de bemester tijdens de voortbeweging over het te bemestten land, beperkt is door de op de openbare weg toegestane afmetingen.
De onderhavige uitvinding heeft onder meer als doel om de aldus beperkte capaciteit van een mobiele mesttank te adresseren.
Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een mobiele mesttankinrichting, omvattende een expandeerbare mesttank. In het bijzonder is de expandeerbare mesttank ingericht voor het tenminste in een geëxpandeerde toestand daarvan daarin houden van mest. Door middel van de expandeerbare mesttank, is de hoeveelheid mest die de mesttankinrichting kan bevatten, ofwel de mestopslagcapaciteit van de mesttankinrichting, tijdelijk te vergroten met de hoeveelheid mest die de expandeerbare mesttank in de geëxpandeerde toestand daarvan kan bevatten. Daarnaast biedt de expandeerbare mesttank de mogelijkheid om afmetingen van de expandeerbare mesttank te verkleinen door de expandeerbare mesttank vanuit de geëxpandeerde toestand daarvan in de niet-geëxpandeerde toestand te brengen. Dit maakt het mogelijk om de afmetingen van de mobiele mesttank inrichting tijdelijk te verkleinen door de expandeerbare mesttank vanuit de geëxpandeerde toestand in een niet-geëxpandeerde toestand te brengen. Aldus is het middels de expandeerbare mesttank mogelijk om de mestopslagcapaciteit van de mesttankinrichting tijdelijk te vergroten, in het bijzonder door de expandeerbare mesttank in de geëxpandeerde toestand te brengen, en om de afmetingen van de mesttankinrichting tijdelijk te verkleinen, in het bijzonder door de expandeerbare mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand te brengen. Bij voorkeur is de expandeerbare mesttank ten minste één van uitklapbaar, uitschuifbaar, uitvouwbaar.
De mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding is gunstig voor het voeden van een mobiele bemester zoals hiervoor beschreven. De mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding is met de mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand daarvan over de openbare weg te transporteren naar het te bemesten land, waarbij de afmetingen van de mesttankinrichting voldoen aan de toegestane afmetingen voor transport over de openbare weg. De mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding is met de mesttank in de geëxpandeerde toestand daarvan over het te bemesten land te bewegen, waarbij de afmetingen van de mesttankinrichting groter kunnen zijn dan de toegestane afmetingen voor transport over de openbare weg. Doordat de afmetingen van de mesttankinrichting met de mesttank in de geëxpandeerde toestand daarvan groter kunnen zijn dan de toegestane afmetingen voor transport over de openbare weg, kan de mestopslagcapaciteit van de mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding tijdens voortbeweging over het te bemesten land groter zijn dan de mestopslagcapaciteit van een mobiele mesttank volgens de stand van de techniek waarvan de afmetingen beperkt zijn door de toegestane afmetingen voor transport over de openbare weg. Dankzij de aanvullende mestopslagcapaciteit de mesttank in de geëxpandeerde toestand biedt is het mogelijk om een groter bodemoppervlak te bemesten zonder de mesttankinrichting tussentijds te vullen met mest. Dit levert een aanzienlijke tijdswinst op. Het aanvullen van mest tijdens het bemesten kost immers tijd, in het bijzonder wanneer van een locatie op het te bemesten land waar de mesttankinrichting leeg raakt naar de startlocatie moet worden teruggereden om mest aan te vullen om vervolgens weer terug te rijden naar de locatie waar het bemesten werd gestaakt.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de mesttankinrichting volgens de uitvinding omvat de mesttankinrichting tevens een vaste, dat wil zeggen niet-expandeerbare, mesttank, in het bijzonder met vaste buitenafmetingen. De totale mestopslagcapaciteit van de mesttankinrichting omvat in deze uitvoeringsvorm de mestopslagcapaciteit van de vaste mesttank en de aanvullende mestopslagcapaciteit van de expandeerbare mesttank. De buitenafmetingen van de vaste mesttank zijn bij voorkeur zodanig dat de buitenafmetingen van de mesttankinrichting met de expandeerbare mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand kleiner of gelijk zijn aan de toegestane buitenafmetingen voor transport over de openbare weg, terwijl de buitenafmetingen van de mesttankinrichting met de expandeerbare mesttank in de geëxpandeerde toestand groter zijn aan de toegestane afmetingen voor transport over de openbare weg. Dit maakt het mogelijk om bij het transport van de mesttankinrichting over de openbare weg reeds gebruik te maken van de mestopslagcapaciteit van de vaste mesttank voor het transport van mest naar het te bemesten land. Bij het te bemesten land hoeft de mesttankinrichting alleen te worden gevuld met een hoeveelheid mest die overeenkomt met de aanvullende capaciteit die de expandeerbare mesttank biedt in de geëxpandeerde toestand daarvan. Alternatief of aanvullend is de expandeerbare mesttank ingericht om in de niet-geëxpandeerde toestand daarvan reeds mest te bevatten. Daartoe kan de expandeerbare mesttank een expandeerbaar gedeelte en een vast, dat wil zeggen niet-expandeerbaar, gedeelte hebben. Bij voorkeur zijn de buitenafmetingen van het vaste gedeelte zodanig dat de buitenafmetingen van de mesttankinrichting met het expandeerbare gedeelte van de expandeerbare mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand kleiner of gelijk zijn aan de toegestane buitenafmetingen voor transport over de openbare weg, terwijl de buitenafmetingen van de mesttankinrichting met het expandeerbare gedeelte van de expandeerbare mesttank in de geëxpandeerde toestand groter zijn dan de toegestane buitenafmetingen voor transport over de openbare weg.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de mesttankinrichting volgens de uitvinding met een vaste mesttank en een expandeerbare mesttank, is de expandeerbare mesttank aan de vaste mesttank aangebracht. In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan is een wand van de expandeerbare mesttank tegen een wand van de vaste mesttank aangebracht. Alternatief delen de expandeerbare mesttank en de vaste mesttank een wand.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de mesttankinrichting volgens de uitvinding met een vaste mesttank en een expandeerbare mesttank is de expandeerbare mesttank bovenop de vaste mesttank aangebracht.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding met vaste mesttank en expandeerbare mesttank staat de binnenruimte van de vaste mesttank in verbinding met de binnenruimte van de expandeerbare mesttank. In een uitvoeringsvorm waarbij een wand van de expandeerbare mesttank tegen een wand van de vaste mesttank aangebracht of waarbij de expandeerbare mesttank en de vaste mesttank een wand delen is de verbinding tussen de respectieve binnenruimtes eenvoudig te verwezenlijken door middel van een doorgangsopening in de tegen elkaar aangebrachte wanden of de gedeelde wand.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de mesttankinrichting volgens de uitvinding met een vaste mesttank en een expandeerbare mesttank, omvat de expandeerbare mesttank een mestzak die is ingericht voor het daarin houden van mest. Bij voorkeur heeft de mestzak een flexibele wand die een binnenruimte van de mestzak omsluit. Alternatief heeft de mestzak een flexibele wand die afdichtend tegen een oppervlak van een constructie-element van de mesttankinrichting is aangebracht, zodat het betreffende oppervlak en de flexibele wand samen de binnenruimte van de mestzak omsluiten.
In een gunstige uitvoeringsvorm is in de mestzak een drijflichaam, bij voorkeur een opblaasbaar drijflichaam, aangebracht aan een gedeelte van de wand van de mestzak.
In een gunstige uitvoeringsvorm is de mestzak voorzien van een ontluchter. In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan is in de mestzak nabij de ontluchter een drijflichaam, bij voorkeur een opblaasbaar drijflichaam, voorzien. In plaats van een opblaasbaar drijflichaam kan bijvoorbeeld een vast drijflichaam worden toegepast, zoals een drijflichaam dat piepschuim bevat.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding met een vaste mesttank en met een expandeerbare mesttank die een mestzak omvat, is de mestzak boven op een bovenwand van de vaste mesttank aangebracht. In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan staan de binnenruimte van de vaste mesttank en de binnenruimte van de mestzak met elkaar in verbinding via ten minst één doorgangsopening in de bovenwand van de vaste mesttank.
In een verdere gunstige uitvoeringsvorm daarvan is in de vaste mesttank een vlotterarm van een mestniveau meetinrichting aangebracht, die via de ten minste ene doorgangsopening in de binnenruimte van mestzak kan treden. In een verdere gunstige uitvoeringsvorm is de mesttankinrichting voorzien van een mestoverloopafvoer, omvattende een afvoerbuis die zich in de binnenruimte van de vaste mesttank, door de ten minste ene doorgangsopening heen, en in de binnenruimte van de mestzak uitstrekt, waarbij een eerste einde van de afvoerbuis is gekoppeld met de wand van de mestzak en een tweede einde van de afvoerbuis aan een lager gelegen gedeelte van de vaste mesttank naar buiten uitmond. Bij voorkeur werkt het eerste einde van de afvoerbuis samen met een ontluchter waarvan de mestzak is voorzien. Bij voorkeur is de afvoerbuis een flexibele buis of slang. Aanvullend of alternatief is de afvoerbuis telescopisch. De mestoverloopafvoer is optioneel.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de mesttankinrichting volgens de uitvinding waarbij de expandeerbare mesttank een mestzak omvat, omvat de mestzak een flexibele wand en omvat de mesttankinrichting tevens een in-en uitklapbaar skelet dat is ingericht om de flexibele wand van de mestzak te ondersteunen. Het skelet kan een inwendig zijn dat in de mestzak is aangebracht. Bij voorkeur is het skelet een uitwendig skelet dat de mestzak ten minste gedeeltelijk omgeeft. Bij voorkeur is de mestzak op een constructie-element van de mesttankinrichting aangebracht en omvat het in-en uitklapbare skelet een aantal skeletsegmenten die aan een scharnierend einde daarvan scharnierend aan het betreffende constructie-element zijn aangebracht langs de omtrek van de mestzak. Bij voorkeur is elk skeletsegment aan een tegenover het scharnierende einde gelegen vrij einde daarvan gekoppeld met ten minste één van de andere skeletsegmenten, in het bijzonder gekoppeld aan het vrije einde van het tenminste ene andere skeletsegment. Bij voorkeur zijn telkens twee tegenover liggende skeletsegmenten gekoppeld. De koppeling is bij voorkeur verwezenlijkt door middel van koppelorganen, in het bijzonder koppelstangen, waarbij bij voorkeur de koppelorganen onderling zijn verbonden tot een koppelconstructie die de vrije einden van de skeletsegmenten onderling verbindt. Om het in en uitklappen van de skeletsegmenten te faciliteren zijn de koppelorganen bij voorkeur beweegbaar gekoppeld met ten minste één van de skeletsegmenten waarmee het betreffende koppelorgaan in aangrijping is. De beweegbare koppeling is bij voorkeur vormgegeven als schuifkoppeling, zoals een telescopische koppeling of een rail met wagen.
In een gunstige uitvoeringsvorm is het skelet in- en uit te klappen door middel van één of meer actuatoren. In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan is ten minste een gedeelte van de wand van de mestzak verbonden met het skelet, in het bijzonder zodat bij het uitklappen van het skelet het met het skelet verbonden gedeelte van de wand van de mestzak op wordt gezet. Het verbinden van een gedeelte van de wand van de mestzak met het skelet is optioneel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de mesttankinrichting volgens de uitvinding omvat deze tevens een mobiel gestel waarop de expandeerbare mesttank en, indien voorzien, de vaste mesttank, zijn aangebracht. Bij voorkeur is het mobiele gestel ingericht als zelfrijdend mobiel gestel, zodat de mobiele mesttankinrichting een zelfrijdend voertuig is. Alternatief is de mesttankinrichting op een mobiel gestel aangebracht dat is ingericht om te worden voortgetrokken door een werkvoertuig, zoals een agrarische tractor.
De onderhavige uitvinding betreft tevens een mobiele bemester, omvattende een mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven en een bemestingsinrichting die is geconfigureerd om met mest uit een mesttank van de mobiele mesttankinrichting te worden gevoed. Bij voorkeur omvat de mobiele mesttankinrichting een mobiel gestel, meer bij voorkeur een zelfrijdend mobiel gestel, waarop de bemestingsinrichting is aangebracht, zodat de mesttankinrichting en de bemestingsinrichting gezamenlijk over de openbare weg en het te bemesten land te bewegen zijn. Alternatief is de mesttankinrichting samen met de bemestingsinrichting op een mobiel gestel aangebracht dat is ingericht om te worden voortgetrokken door een werkvoertuig, zoals een agrarische tractor.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de bemestingsinrichting een in- en uitklapbare bemesterarm die te bewegen is tussen een uitgeklapte toestand en een ingeklapte toestand, waarbij in de uitgeklapte toestand de bemesterarm zich in hoofdzaak dwars op de centrale langsaslijn van de mobiele bemester uitstrekt en in de ingeklapte toestand de bemesterarm zich in hoofdzaak parallel aan de centrale langsaslijn van de mobiele bemester uitstrekt, waarbij bij voorkeur de bemesterarm een veelvoud onderling scharnierend verbonden segmenten omvat die zich in de uitgeklapte toestand van de bemesterarm in hoofdzaak in eikaars verlengde uitstrekken en die zich in ingeklapte toestand van de bemesterarm in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken.
Mobiele bemesters met een bemestingsinrichting die een dergelijke in-en uitklapbare bemesterarm omvat zijn bekend. Langs de bemesterarm zijn bemestingsorganen aangebracht die met mest uit een mesttank van de mobiele bemester worden gevoed en die de mest op of in de bodem van het te bemesten land aanbrengen. Doordat de bemesterarm zich in de uitgeklapte toestand in hoofdzaak dwars op de langsaslijn van de mobiele bemester uitstrekt, is bij voortbeweging van de mobiele bemester over de bodem van het te bemesten land in een richting parallel aan de langsaslijn van de bemester een strook van de te bodem te bemesten die breder is dan de breedte van de mobiele bemester, zodat de totale afstand die de mobiele bemester moet afleggen om het gehele bodemoppervlak van het te bemesten land te bemesten en de daarmee geassocieerde tijd kleiner zijn. Daarbij komt dat hoe breder de strook land is die in één gang kan worden bemest, des te minder gangen er nodig zijn om het gehele te bemesten bodemoppervlak te bemesten. Minder gangen betekent minder sporen van de wielen van de mobiele bemester en daarmee minder beschadiging van het te bemesten land als gevolg van het daarover rijden met de mobiele bemester.
Om de mobiele bemester in een richting parallel aan de centrale langaslijn daarvan over de openbare weg te kunnen bewegen van en naar het te bemesten land wordt de bemesterarm in de ingeklapte toestand gebracht waarbij de bemesterarm zich in hoofdzaak parallel aan de langsaslijn van de mobiele bemester uitstrekt, zodat de breedte van de mobiele bemester kleiner of gelijk wordt aan de toegestane breedte voor vervoer over openbare weg.
In het geval de bemesterarm langer is dan de bemester, is de bemesterarm opgedeeld in een veelvoud onderling scharnierend verbonden segmenten die zich in de uitgeklapte toestand van de bemesterarm in hoofdzaak in eikaars verlengde uitstrekken en die zich in ingeklapte toestand van de bemesterarm in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken.
Over het algemeen is bij bekende mobiele bemesters zoals hiervoor beschreven, in langsrichting van de bemester beschouwd, de bemestingsinrichting achter een enkele vaste mesttank aangebracht die de bemestingsinrichting voedt en strekt in de ingeklapte toestand de bemesterarm zich langs de mesttank uit.
Over het algemeen heeft de bemestingsinrichting twee bemesterarmen, waarbij elke bemesterarm zich in de ingeklapte toestand langs een respectieve zijde van de mesttank uitstrekt.
In het geval van twee bemesterarmen is de breedte van de mesttank aldus beperkt tot de maximaal toegestane breedte van de bemester minus twee maal de additionele breedte als gevolg van een ingeklapte bemesterarm.
Er wordt ernaar gestreefd om de bemesterarm(en) van de bekende bemesters van de bovengenoemde soort te verlengen. Daarbij loopt men tegen het probleem aan dat bij langere bemesterarmen het aantal bemesterarmsegmenten en daarmee de additionele breedte van een bemesterarm in de ingeklapte toestand toeneemt en daarmee de beschikbare breedte voor de mesttank afneemt. De mesttank moet aldus minder breed worden gemaakt om de verlenging van de bemesterarm(en) te faciliteren, waardoor de mestopslagcapaciteit van de mesttank, dat wil zeggen de hoeveelheid mest dat de mesttank kan bevatten, afneemt. Dankzij deze afname van de mestopslagcapaciteit moet de mesttank vaker worden bijgevuld.
De mesttankinrichting volgens de uitvinding biedt een oplossing voor het bovengenoemde probleem.
De expandeerbare mesttank van de mesttankinrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk om voor het bemesten van het te bemesten land de mestopslagcapaciteit tijdelijk te vergroten door de expandeerbare mesttank in de geëxpandeerde toestand te brengen en om voor het verplaatsen van de bemester over de openbare weg de buitenafmetingen van de expandeerbare mesttank tijdelijk te verkleinen door de expandeerbare mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand te brengen. Aldus is het met een mesttankinrichting volgens de uitvinding mogelijk om langere bemesterarmen toe te passen zonder afname, en mogelijk zelfs een toename, van de mestopslagcapaciteit tijdens het bemesten ten opzichte van de toepassing van een enkele vaste mesttank zoals bij bekende bemesters van de hiervoor beschreven soort.
Voor een bemester volgens de uitvinding is in het bijzonder de toepassing gunstig van een mesttankinrichting zoals hiervoor beschreven met een vaste mesttank en een expandeerbare mesttank, waarbij de expandeerbare mesttank bovenop de vaste mesttank is aangebracht. Deze constructie is eenvoudig op te nemen in de ontwerpen van bekende bemesters die een vaste mesttank hebben met een vrije bovenwand waarop de expandeerbare mesttank aan te brengen is. In de bekende ontwerpen wordt de bovenwand van de mesttank en de ruimte daarboven niet gebruikt, zodat de aanpassingen die aan de bekende ontwerpen nodig zijn om de expandeerbare mesttank in het ontwerp op te nemen gering zijn.
De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, die in de bijgevoegde tekening zijn getoond. Het betreffen niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. In de aanzichten zijn dezelfde of vergelijkbare onderdelen, componenten en elementen aangeduid met dezelfde referentienummers. In de figuren toont/tonen: - figuren 1 tot en met 3 een perspectivisch aanzicht van een zelfrijdende bemester volgens de stand van de techniek met een vaste mesttank en een bemestingsinrichting met twee in-en uitklapbare bemesterarmen, waarbij in figuur 1 de bemesterarmen in een uitgeklapte toestand zijn getoond en in figuren 1 en 2 de bemesterarmen in een ingeklapte toestand zijn getoond; - figuren 4 tot en met 10 een uitvoeringsvoorbeeld van een mobiele mesttankinrichting volgens de uitvinding, ter vervanging van de vaste mesttank van de bemester zoals getoond in figuren 1 tot en met 3, welke mesttankinrichting met een vaste mesttank en een daar boven op aangebrachte expandeerbare mesttank in de vorm van een mestzak en met een in-en uitklapbaar skelet ter ondersteuning van de mestzak, waarbij - figuur 4 de mesttankinrichting in perspectivisch aanzicht met de expandeerbare mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand daarvan en met het skelet in de ingeklapte toestand daarvan; - figuren 5 tot en met 7 de mesttankinrichting in verschillende aanzichten met de expandeerbare mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand daarvan en met het skelet in de uitgeklapte toestand daarvan; - figuren 8 tot en met 10 de mesttankinrichting in verschillende aanzichten met de expandeerbare mesttank in de geëxpandeerde toestand daarvan en met het skelet in de uitgeklapte toestand daarvan; - figuren 11 tot en met 14 in verschillende aanzichten een alternatieve uitvoeringsvorm de mesttankinrichting van figuren 4 tot en met 10; - figuren 15 en 16 in dwarsdoorsnede een verdere alternatieve uitvoeringsvormen van de mesttankinrichting van figuren 4 tot en met 14.
In figuren 1 tot 3 is een zelfrijdende bemester 1 volgens de stand van de techniek getoond met een vaste mesttank 3 en een bemestingsinrichting 5. De zelfrijdende bemester 1 heeft een zelfrijdend gestel 7 met een aantal wielen 9. Aan de voorzijde van de zelfrijdende bemester 1 is op het gestel 7 een bestuurderscabine 11 aangebracht. Langs de centrale langsaslijn 13 beschouwd is achter de bestuurderscabine 11 de vaste mesttank 3 aanbracht op het gestel 7. Langs de centrale langsaslijn 13 beschouwd is achter de vaste mesttank 13, aan de achterzijde van de zelfrijdende bemester 1 op het gestel 7 de bemestingsinrichting 5 aangebracht. De bemestingsinrichting 5 heeft twee in-en uitklapbare bemesterarmen 15, 17. De bemesterarmen 15, 17 zijn elk getoond met twee onderling scharnierbaar verbonden bemesterarmsegmenten 15a, 15b; 17a, 17b. In figuur 1 zijn de bemesterarmen 15, 17 in de uitgeklapte toestand getoond. In deze uitgeklapte toestand strekken de bemesterarmen 15, 17 zich in hoofdzaak dwars op de centrale langsaslijn 13 van de bemester 1 uit. De bemesterarmsegmenten 15a, 15b; 17a, 17b strekken zich daarbij in eikaars verlengde uit. Langs de bemesterarmen 15, 17 zijn bemestingsorganen 18 aangebracht die met mest uit de vaste mesttank 3 worden gevoed ten einde het te bemesten land 19 waarover de bemester 1 rijdt te bemesten. Zoals getoond in figuur 1 is het dankzij de bemesterarmen 15, 17 in de uitgeklapte toestand mogelijk om een strook 21 van het te bemesten land 19 te bemesten die aanzienlijk breder is dan de breedte b van de bemester 1.
In figuren 2, 3A en 3B zijn de bemesterarmen 15, 17 in de ingeklapte toestand getoond. In de ingeklapte toestand strekken de bemesterarmen 15,17 zich in hoofdzaak parallel aan de centrale langsaslijn 13 van de bemester 1 uit, elk langs één van beide zijden van de vaste mesttank 3. Bij het vanuit de uitgeklapte toestand, zoals getoond in figuur 1, in de ingeklapte toestand brengen van de bemesterarmen 15, 17, zijn de onderling scharnierend verbonden bemesterarmsegmenten 15a, 15b; 17a, 17b, vanuit een toestand waarin ze zich in elkaar verlengde uitstrekken in een toestand waarin ze zich in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken. De breedte bl van de bemester 1 ter hoogte van de ingeklapte bemesterarmen 15, 17, is gelijk aan de breedte b3 van de vaste mesttank 3 en twee maal de additionele breedte bl5, bl7 van de ingeklapte bemesterarmen 15, 17. Om over de openbare weg te kunnen zijden mag deze breedte bl van de bemester ter hoogte van de ingeklapte bemesterarmen 15, 17, niet groter zijn dan de toegestane breedte die op de openbare weg is toegestaan.
In figuur 2 is getoond dat de bemester 1, nadat bij het bemesten zoals getoond in figuur 1 de mesttank 3 is leeggeraakt, met de bemesterarmen 15, 17 in de ingeklapte toestand, over het te bemesten land 19 terugrijd naar de startlocatie om de vaste mesttank 3 te vullen. Zoals getoond in figuren 3 A en 3B, staat op de startlocatie een tweede mobiele mesttank 23 klaar om de vaste mesttank 3 bij te vullen, zodat de bemester 1, na terug te zijn gereden naar de locatie op het te bemesten land 19 waar de vaste mesttank 3 leegraakte, het bemesten kan voortzetten.
In figuur 4 tot en met 10 is een uitvoeringsvoorbeeld van een mobiele mesttankinrichting 100 volgens de uitvinding getoond. De mobiele mesttankinrichting 100 is ingericht om te worden aangebracht op het gestel 5 van de zelfrijdende bemester 1 van figuren 1 tot en met 3, in plaats van de vaste mesttank 3.
De mesttankinrichting 100 heeft een vaste mesttank 103 met een daar boven op aangebrachte expandeerbare mesttank in de vorm van een mestzak 105.
De vaste mesttank 103 heeft een breedte bl03 die gelijk is aan de breedte b3 van de mesttank 3 van figuren 1 tot en met 3. Ook kan de breedte bl03 kleiner zijn dan de breedte b3 van de mesttank 3 van figuren 1 tot en met 3. In dat geval is het mogelijk dat de totale breedte bl van de bemester 1 ter hoogte van de bemesterarmen 15, 17 in de ingeklapte toestand daarvan gelijk kan blijven indien langere bemesterarmen 15, 17 met meer bemesterarmsegmenten worden gebruikt.
De kleinere breedte bl03 van de vaste mesttank 103 kan dan compenseren voor de grotere additionele breedte bl5, bl7 van bemesterarmen met meer bemesterarmsegmenten, zodat de totale breedte bl van de bemester 1 ter hoogte van de bemesterarmen 15, 17 in de ingeklapte toestand daarvan niet toeneemt.
De mestzak 105 is in het bijzonder boven op een bovenwand 107 van de vaste mesttank 103 aangebracht. De mesttankinrichting 100 is tevens voorzien van een in-en uitklapbaar skelet 109 dat de mestzak 105 gedeeltelijk omgeeft. Het in-en uitklapbare skelet 109 heeft een aantal skeletsegmenten 111, 113, 115, 117 die aan een scharnierend einde lila, 113a, 115a, 117a daarvan scharnierend aan de bovenwand 107 van de vaste mesttank 103 zijn aangebracht langs de omtrek van de mestzak 105. Het skelet 109 is in figuur 4 getoond in de ingeklapte toestand. In de ingeklapte toestand liggen de skeletsegmenten 111,113,115,117 op de niet-geëxpandeerde mestzak 105. Vanuit de ingeklapte toestand is het skelet 109 in de uitgeklapte toestand te brengen door middel van een aantal als werkcilinder 119 vormgegeven actuatoren. Daarbij worden de skeletsegmenten 111,113,115,117 ten opzichte van de bovenwand 107 gescharnierd in de richting van pijlen A, van de mestzak 105 af. In figuren 5 tot en met 7 is het skelet 109 in de uitgeklapte toestand getoond.
Zoals getoond in de figuren 4 tot en met 7 is elk skeletsegment aan een tegenover het scharnierende einde lila, 113a, 115a, 117a gelegen vrij einde daarvan 111b, 113b, 115b, 117b verbonden met een koppelconstructie 121 die de vrije einden van de skeletsegmenten 111, 113, 115, 117 onderbng verbind. De koppelconstructie 121 omvat een veelvoud koppelstangen of die onderling zijn verbonden en die tegenover elkaar gepositioneerde skeletsegmenten 111, 113, 115, 117 onderling koppelen. De vrije einden 111b, 113b, 115b, 117b van de skeletsegmenten 111, 113, 115, 117 zijn beweegbaar gekoppeld met de koppelconstructie 121. In het getoond uitvoeringvoorbeeld vormen koppelstangen van de koppelconstructie een rail 123 waarover een aan de vrije einden 111b en 115b van de skeletsegmenten 111 en 115 vormgegeven wagen 125 kan schuiven. In het getoond uitvoeringvoorbeeld zijn op de skeletsegmenten 113 en 117 rails 126 aangebracht waarover een aan de koppelconstructie 121 vormgegeven wagen 128 kan schuiven.
De skeletsegmenten 111, 113, 115, 117 en de koppelconstructie 121 zijn zodanig dat de skeletsegmenten 111, 113,115, 117 gelijktijdig uitklappen.
Zoals getoond in figuur 6, is een gedeelte 127a van de flexibele wand 127 van de mestzak 105 verbonden met het skelet 109, zodat dat gedeelte 127a van de wand 127 wordt uitgevouwen en opgezet wanneer het skelet 109 in de uitgeklapte toestand wordt gebracht.
In figuren 6 en 7 is getoond dat de flexibele wand 127 van de mestzak 105 een binnenruimte 129 van de mestzak 105 omsluit. Een gedeelte 127b van de flexibele wand 127 bgt tegen het buitenoppervlak van de bovenwand 107 van de vaste mesttank 103 aan. Zoals getoond in figuur 7 omsluiten de wanden van de vaste mesttank 103, waaronder de bovenwand 107, een binnenruimte 131 van de vast mesttank 103. De binnenruimte 131 van de vaste mesttank 103 en de binnenruimte 129 van de mestzak 105 staan met elkaar in verbinding via doorgangsopeningen 133, 134, 135 in de bovenwand 107 van de vaste mesttank 103 en in het gedeelte 127b van de flexibele wand 127 van de mestzak 103. In de binnenruimte 131 van de vast mesttank 103 is een vlotterarm 137 van een mestniveau-meetinrichting is aangebracht. In figuur 7 is de vaste mesttank 103 leeg, zodat de vlotter aan het vrije einde van de vlotterarm 137 op de bodem van de vaste mesttank 103 ligt. Zoals getoond in figuur 7 is in de binnenruimte 131 van de vaste mesttank 103 een afvoerbuis 139 aangebracht die zich vanuit de binnenruimte 131 van de vaste mesttank 103, door de doorgangsopening 135 heen, in de binnenruimte 129 van de mestzak 105 uitstrekt. Een eerste einde 139a van de afvoerbuis 139 is gekoppeld met een bovengelegen gedeelte 127c van de flexibele wand 127 van de mestzak 105 en een tweede einde 139b van de afvoerbuis 139 mondt aan een onderzijde van de vaste mesttank 103 naar buiten uit. Aan het eerste einde 139a van de afvoerbuis 139, werkt deze samen met een ontluchter 141. Deze ontluchter 141 is aangebracht op een opening 143 in het bovengelegen gedeelte 127c van de flexibele wand 127 van de mestzak 105. De afvoerbuis 139 is vormgegeven als flexibele slang. De getoonde ontluchter is direct op de flexibele wand van de mestzak aangebracht. Alternatief is op de flexibele wand van de mestzak een (inklapbare) standpijp aangebracht die dient als ontluchter.
Bij het vullen van de mesttankinrichting 100 wordt mest in de binnenruimte 131 van de vaste mesttank 103 gebracht, zodat het mestniveau in de binnenruimte 131 stijgt. Zodra de gehele binnenruimte 131 van de vaste mesttank 103 is gevuld met mest, treedt de mest de binnenruimte 129 van de mestzak 127 binnen via de doorgangen 133, 134, 135 in de bovenwand 107 van de vaste mesttank 103 en in het daartegen gelegen gedeelte 127c van de flexibele wand 127 van de mestzak 105. Daarbij forceert de mest die de binnenruimte 129 van de mestzak 105 binnentreedt de expansie van de mestzak 105, zodat de mestzak 105 in een geëxpandeerde toestand wordt gebracht. In figuren 8 tot en met 10 is de mestzak 105 getoond in een geëxpandeerde toestand waarin de mestzak 105 de maximale hoeveelheid mest bevat. De flexibele wand 127 van de mestzak 105 ligt daarbij tegen het skelet 109 aan. Indien de binnenruimte 129 van de mestzak 105 wel mest bevat, maar minder mest dan getoond in figuren 8 tot en met 10, dan zal de mestzak 105 een geëxpandeerde toestand aannemen waarbij de flexibele wand 127 gedeeltelijk is ingezakt. Zoals getoond in figuur 9 is de mestzak 105 nabij de ontluchter 141 een drijflichaam 143, bij voorkeur een opblaasbaar drijflichaam, aangebracht tegen het bovengelegen gedeelte 127c van de flexibele wand 127 van de mestzak 105. In het bijzonder is het drijflichaam 143 als een ring rond de ontluchter 141 en het eerste einde 139a van de mestafvoerbuis 139 aangebracht. Het drijflichaam 143 draagt ervoor zorg dat de ontluchtingsopening van de ontluchter 141 en de afvoeropening van de afvoerbuis 139 aan het eerste einde 139a daarvan boven het niveau van de mest blijven. Indien de binnenruimte 12 van de mestzak 105 volledig is gevuld met mest, zal bij het toevoeren van additionele mest het mestniveau langs het drijflichaam 143 omhoog worden geforceerd en zal overtollige mest in de afvoeropening nabij het eerste einde 139a van de afvoerbuis 139 stromen. Doordat de afvoerbuis 139 als flexibele slang is vormgegeven kan het bovengelegen gedeelte 127c van de flexibele wand 127 van de mestzak 105 afhankelijk van het niveau van de mest op verschillende niveaus zijn gepositioneerd terwijl de afvoerbuis 139 met dat gedeelte van de flexibele wand 127 is verbonden. In figuren 9 en 10 is getoond dat wanneer het mestniveau boven de bovenwand 107 van de vaste mesttank 103 ligt, de vlotter arm 137 zich door de doorgangsopening 134 heen uitstrekt zodat de vlotter aan het vrije einde van de vlotterarm 137 zich in de binnenruimte 129 van de mestzak 105 bevindt.
In figuren 11 tot en met 14 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van de mesttankinrichting 100 van figuren 4 tot en met 10.
In figuren 11 tot en met 14 is een mesttankinrichting 200 getoond die overeenkomt met de mesttankinrichting 100 van figuren 4 tot en met 10, met het verschil dat er geen in- en uitklapbaar skelet is voorzien dat de mestzak 205 op de vaste mesttank 203 gedeeltelijk omgeeft. Een tweede verschil is dat de flexibele slang van de afvoerbuis 239 is vorm gegeven als harmonicaslang. Als verder alternatief kan de afvoerbuis telescopisch zijn (niet getoond). In figuren 11 tot en met 13 is de mestzak 205 in een geëxpandeerde toestand getoond. In figuur 14 is de mestzak 205 in een niet-geëxpandeerde toestand getoond.
In figuren 15 en 16 is schematisch een verdere alternatieve uitvoeringsvorm getoond van de mesttankinrichtingen 100 en 200 van figuren 4 tot en met 14. In figuur 15 is getoond dat de mesttankinrichting 300 een expandeerbare mesttank 303 omvat. De expandeerbare mesttank 303 heeft een ondergedeelte dat is vormgegeven als naar boven open bak 305 en een bovengedeelte dat is vormgegeven als naar onder open bak 307. Zoals getoond in figuur 15 nest de naar boven open bak 305 in de naar onder open bak 307, wanneer de mesttank 303 in de niet-geëxpandeerde toestand is. In de niet-geëxpandeerde toestand kan de naar boven open bak 305 in de binnenruimte 309 mest bevatten. Vanuit de niet-geëxpandeerde toestand is de naar onder open bak 307 in de richting van pijl B omhoog te schuiven, zodat het volume van de binnenruimte 309 van de expandeerbare mesttank 303 toeneemt. In figuur 16 is de expandeerbare mesttank 303 in een geëxpandeerde toestand getoond. Een flexibele binnenwand 311 zorgt dat de mest niet tussen de naar boven open bak 305 en de naar onder open bak 307 treedt. In deze uitvoeringsvorm heeft de expandeerbare mesttank aldus een vast gedeelte en een expandeerbaar gedeelte.
In de uitvoeringsvormen getoond in figuren 4 tot en met 14 heeft de mestzak een flexibele wand heeft die een binnenruimte van de mestzak omsluit. Alternatief heeft de mestzak een flexibele wand die afdichtend tegen het buitenoppervlak van de bovenwand van de vaste mesttank aangebracht, zodat het betreffende oppervlak en de flexibele wand samen de binnenruimte van de mestzak omsluiten. De bovenwand van de vaste mesttank is in dat geval tevens een wand van de mestzak.
In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 4 tot en met 10 is de mesttankinrichting getoond met een uitwendig skelet. Alternatief kan een in- en uitklapbaar skelet in de mestzak zijn aangebracht. Een dergelijk skelet is aan te duiden als inwendig skelet. In plaats van een skelet zoals getoond in figuren 4 tot en met 10 is het ook mogelijk om de flexibele mestzak met andere middelen te ondersteunen, bijvoorbeeld met touwen, spanbanden etc. Ook is het mogelijk om de flexibele mestzak met tuien te ondersteunen.
In de uitvoeringsvormen getoond in figuren 4 tot en met 16 is een mesttankinrichting getoond die is ingericht om te worden aangebracht op een mobiel gestel, in het bijzonder een mobielgestel van een zelfrijdende bemester. De mesttankinrichting kan zelf ook een mobiel gestel omvatten waarop de expandeerbare mesttank en de optionele vaste tank zijn aangebracht. Dit gestel kan zijn vormgegeven als zelfrijdend gestel of als niet-zelfrijdend gestel. In het laatste geval kan het een niet-zelfrijdend gestel betreffen dat is ingericht om te worden voortgetrokken door een zelfrijdend werkvoertuig, zoals een agrarische tractor.
De onderhavige uitvinding betreft niet alleen de mesttankinrichting zoals getoond in de figuren 4 tot en met 16, maar tevens een mobiele bemester zoals getoond in figuren 1 tot en met 3, waarbij de mesttank is vervangen door een mesttankinriching zoals getoond in de figuren 4 tot en met 16.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (37)

1. Mobiele mesttankinrichting, omvattende een expandeerbare mesttank.
2. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 1, waarbij de expandeerbare mesttank in een geëxpandeerde toestand en een niet-geëxpandeerde toestand te brengen is, waarbij de binnen -en buitenafmetingen van de expandeerbare mesttank in de geëxpandeerde toestand groter zijn dan de binnen- en buitenafmetingen van de expandeerbare mesttank in de niet-geëxpandeerde toestand.
3. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 1 of 2, tevens omvattende een vaste mesttank.
4. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 1, 2, of 3, waarbij de expandeerbare mesttank is ingericht om in de niet-geëxpandeerde toestand daarvan reeds mest te bevatten.
5. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 4, waarbij de expandeerbare mesttank een expandeerbaar gedeelte en een vast gedeelte heeft.
6. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 3, waarbij de expandeerbare mesttank aan de vaste mesttank is aangebracht.
7. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 6, waarbij een wand van de expandeerbare mesttank tegen een wand van de vaste mesttank aangebracht.
8. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 6, waarbij de expandeerbare mesttank en de vaste mesttank een wand delen.
9. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 6, 7, of 8, waarbij de expandeerbare mesttank bovenop de vaste mesttank is aangebracht.
10. Mobiele mesttankinrichting volgens één van de conclusies 6 tot en met 9, waarbij de binnenruimte van de vaste mesttank in verbinding staat met de binnenruimte van de expandeerbare mesttank.
11. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 10, waarbij de binnenruimte van de vaste mesttank in verbinding staat met de binnenruimte van de expandeerbare mesttank door middel van een doorgangsopening in de tegen elkaar aangebrachte wanden of de gedeelde wand van de vaste mesttank en de expandeerbare mesttank.
12. Mobiele mesttankinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de expandeerbare mesttank een mestzak omvat die is ingericht voor het daarin houden van mest.
13. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 12, waarbij de mestzak een flexibele wand heeft die een binnenruimte van de mestzak omsluit.
14. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 12, waarbij de mestzak een flexibele wand heeft die af dichtend tegen een oppervlak van een constructie-element van de mesttankinrichting is aangebracht, zodat het betreffende oppervlak en de flexibele wand samen de binnenruimte van de mestzak omsluiten.
15. Mobiele mesttankinrichting volgens één van de conclusies 12 tot en met 14, waarbij in de mestzak een drijflichaam, bij voorkeur een opblaasbaar drijflichaam, is aangebracht aan een gedeelte van de wand van de mestzak.
16. Mobiele mesttankinrichting volgens één van de conclusies 12 tot en met 15, waarbij de mestzak is voorzien van een ontluchter.
17. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 16, waarbij in de mestzak nabij de ontluchter een drijflichaam, bij voorkeur een opblaasbaar drijflichaam, is voorzien.
18. Mobiele mesttankinrichting volgens één van de conclusies 12 tot en met 15, waarbij de mobiele mesttankinrichting een vaste mesttank omvat en de mestzak boven op een bovenwand van de vaste mesttank is aangebracht.
19. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 18, waarbij de binnenruimte van de vaste mesttank en de binnenruimte van de mestzak met elkaar in verbinding via ten minst één doorgangsopening in de bovenwand van de vaste mesttank.
20. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 19, waarbij in de vaste mesttank een vlotterarm van een mestniveau-meetinrichting is aangebracht, en waarbij de vlotterarm via de ten minste ene doorgangsopening in de binnenruimte van mestzak kan treden.
21. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 19 of 20, waarbij de mesttankinrichting is voorzien van een mestoverloopafvoer, omvattende een afvoerbuis die zich in de binnenruimte van de vaste mesttank, door de ten minste ene doorgangsopening heen, en in de binnenruimte van de mestzak uitstrekt, waarbij een eerste einde van de afvoerbuis is gekoppeld met een wand van de mestzak en een tweede einde van de afvoerbuis aan een onderzijde van de vaste mesttank naar buiten uitmond.
22. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 21, waarbij het eerste einde van de afvoerbuis samenwerkt met een ontluchter waarvan de mestzak is voorzien.
23. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij de afvoerbuis een flexibele buis of slang is.
24. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 21, 22 of 23, waarbij de afvoerbuis telescopisch is.
25. Mobiele mesttankinrichting volgens één van de conclusies 12 tot en met 24, waarbij de mestzak een flexibele wand omvat en de mesttankinrichting een in-en uitklapbaar skelet omvat dat is ingericht om de flexibele wand van de mestzak te ondersteunen..
26. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 25, waarbij de mestzak op een constructie-element van de mesttankinrichting is aangebracht en het in-en uitklapbare skelet een aantal skeletsegmenten omvat die aan een scharnierend einde daarvan scharnierend aan het betreffende constructie-element zijn aangebracht langs de omtrek van de mestzak.
27. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 26, waarbij elk skeletsegment aan een tegenover het scharnierende einde gelegen vrij einde daarvan is gekoppeld met ten minste één van de andere skeletsegmenten, in het bijzonder is gekoppeld aan het vrije einde van het tenminste ene andere skeletsegment.
28. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 27, waarbij telkens twee tegenover liggende skeletsegmenten zijn gekoppeld.
29. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 27 of 28, waarbij de koppeling is verwezenlijkt door middel van koppelorganen, in het bijzonder koppelstangen, waarbij bij voorkeur de koppelorganen onderling zijn verbonden tot een koppelconstructie die de vrije einden van de skeletsegmenten onderling verbindt.
30. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 27, 28, of 29, waarbij het skelet in- en uit te klappen is door middel van één of meer actuatoren.
31. Mobiele mesttankinrichting volgens conclusie 30, waarbij ten minste een gedeelte van de wand van de mestzak is verbonden met het skelet
32. Mobiele mesttankinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, tevens omvattende een mobiel gestel waarop de expandeerbare mesttank en, indien voorzien, de vaste mesttank, zijn aangebracht, waarbij bij voorkeur het mobiele gestel is ingericht als zelfrijdend mobiel gestel.
33. Mobiele bemester, omvattende een mobiele mesttankinrichting volgens één van de voorgaande conclusies en een bemestingsinrichting die is geconfigureerd om met mest uit een mesttank van de mobiele mesttankinrichting te worden gevoed.
34. Mobiele bemester volgens conclusie 33, omvattende een in- en uitklapbare bemesterarm die te bewegen is tussen een uitgeklapte toestand en een ingeklapte toestand, waarbij in de uitgeklapte toestand de bemesterarm zich in hoofdzaak dwars op de centrale langsaslijn van de mobiele bemester uitstrekt en in de ingeklapte toestand de bemesterarm zich in hoofdzaak parallel aan de centrale langsaslijn van de mobiele bemester uitstrekt.
35. Mobiele bemester volgens conclusie 34, waarbij de bemesterarm een veelvoud onderling scharnierend verbonden segmenten omvat die zich in de uitgeklapte toestand van de bemesterarm in hoofdzaak in eikaars verlengde uitstrekken en die zich in ingeklapte toestand van de bemesterarm in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken.
36. Mobiele bemester volgens conclusie 34 of 35, waarbij de mesttankinrichting een vaste mesttank en een expandeerbare mesttank omvat, waarbij de expandeerbare mesttank bovenop de vaste mesttank is aangebracht, en waarbij de in-en uitklapbare bemesterarm in de ingeklapte toestand daarvan zich langs de vaste mesttank uitstrekt.
37. Mobiele bemester volgens conclusie 34, 35, of 36, waarbij de expandeerbare mesttank een mestzak omvat.
NL2017987A 2016-12-13 2016-12-13 Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting NL2017987B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017987A NL2017987B1 (nl) 2016-12-13 2016-12-13 Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting
EP17207124.3A EP3335537A1 (en) 2016-12-13 2017-12-13 Mobile manure tank device and mobile manure spreader provided with a manure tank device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017987A NL2017987B1 (nl) 2016-12-13 2016-12-13 Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2017987B1 true NL2017987B1 (nl) 2018-06-26

Family

ID=58314484

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2017987A NL2017987B1 (nl) 2016-12-13 2016-12-13 Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3335537A1 (nl)
NL (1) NL2017987B1 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0579311A1 (en) * 1992-07-16 1994-01-19 Nido-Universal Machines B.V. Device for containing and supplying particulate and fluid material

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0579311A1 (en) * 1992-07-16 1994-01-19 Nido-Universal Machines B.V. Device for containing and supplying particulate and fluid material

Also Published As

Publication number Publication date
EP3335537A1 (en) 2018-06-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7429003B2 (en) Spray boom suspension lock assembly
US5419102A (en) Grain bagging machine
US6494154B2 (en) Centralized seed distribution system for planter
US8893817B2 (en) Central product delivery system
US10433477B2 (en) System and computer-implemented method for facilitating transfers of product containers between a station and an autonomous machine
US8807279B2 (en) Central bulk fill system having stowable ladder for stack-fold farm implement
US20090041566A1 (en) Extractor of dry grains from a silo bag
US7472663B1 (en) Planter seed tank access walkway
UA114728C2 (uk) Транспортна вісь, яка повертається вперед
AU2022202591A1 (en) Commodity cart tank with upper and lower fill openings
NL2017987B1 (nl) Mobiele mesttankinrichting en mobiele bemester voorzien van een mesttankinrichting
KR20140094417A (ko) 수전 작업기
US7467591B1 (en) Planter with retractable access
US20090151610A1 (en) Folding access walkway for a planter
CN111742716B (zh) 农业运输系统
JP4938324B2 (ja) 湿田用被牽引装置
EP3466234A1 (en) Improvements to the foldability of the articulated lateral chassis of farming machines
US4572087A (en) Fertilizer injection apparatus
EA030267B1 (ru) Сельскохозяйственная машина с усовершенствованным шасси
JP2013541346A (ja) 折畳みシャシと少なくとも一つの分配ヘッドとを後方に配置したシングルシード播種機
RU2687473C2 (ru) Сельскохозяйственная машина по меньшей мере с одним шарнирным высевающим брусом
KR101422568B1 (ko) 접이식 파종기
RU2758110C1 (ru) Высевающий и посевной аппарат
US2872248A (en) Pneumatic conveyor for planting implement
NL2013775B1 (nl) Landbouwwerktuig voor het verspreiden van een verpompbaar medium met versterkte spreider-arm, ombouwsel, voertuig voorzien van een dergelijk landbouwwerktuig en werkwijze voor het bedrijven van zo een landbouwwerktuig.