NL9201285A

NL9201285A - Inrichting voor het opnemen en afgeven van deeltjesvormig en vloeibaar materiaal.

Info

Publication number: NL9201285A
Application number: NL9201285A
Authority: NL
Original assignee: Nido Universal Machines Bv
Priority date: 1992-07-16
Filing date: 1992-07-16
Publication date: 1994-02-16
Also published as: EP0579311A1; EP0579311B1; DE69314558D1; NL193564B; DE69314558T2; NL193564C

Description

INRICHTING VOOR HET OPNEMEN EN AFGEVEN VAN DEELTJEBVORMIG EN VLOEIBAAR MATERIAAL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opnemen en afgeven van zowel deeltjesvormig materiaal als van vloeibaar materiaal. In het bijzonder heeft de inrichting betrekking op een strooi-inrichting, die kan worden geplaatst op een voertuig, en waarmee als deeltjesvormig materiaal zout, en als vloeistof een vriespuntverlagend middel.

Aldus is het mogelijk afhankelijk van de weerscondities en het type wegdek en zijn gesteldheid, deeltjesvormig materiaal danwel vloeistof te doseren.

Bij een bekende strooi-inrichting wordt daarbij het voordeel bereikt, dat ook de vloeistof kan worden afgegeven via de roterende schotel, zodat in principe voor de afgifte van deeltjesvormig materiaal en vloeistof een zelfde afgifte-orgaan kan worden toegepast.

Een bekende inrichting voor het afgeven van deeltjesvormig en vloeibaar materiaal, wordt gekenmerkt door dat de inrichting omvat een houder voor deeltjesvormig materiaal, en een of meer houders voor vloeibaar materiaal.

Deze bekende inrichting heeft het nadeel, dat de capaciteit van de houder voor deeltjesvormig materiaal en van de houder van vloeibaar materiaal vaststaat, en in principe zelden of nooit een optimale verhouding van de beide typen materialen kunnen worden meegenomen.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het opnemen en afgeven van deeltjesvormig en vloeibaar materiaal te verschaffen, waarbij in principe binnen zekere grenzen de verhouding van de mee te nemen hoeveelheden deeltjesvormig materiaal en vloeibaar materiaal kunnen worden ingesteld. Dit wordt bereikt met een inrichting voor het opnemen en afgeven van deeltjesvormig materiaal en vloeibaar materiaal, welke inrichting omvat ten minste één houder voor deeltjesvormig materiaal, ten minste één houder voor vloeibaar materiaal en ten minste één verplaatsbare, tussen de beide houders gelegen scheidingswand.

Door het verstellen van de scheidingswand is het mogelijk de inhoud van de houder voor deeltjesvormig materiaal en de inhoud van de houder voor vloeibaar materiaal te vergroten, respectievelijk te verkleinen en omgekeerd.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm maakt de scheidingswand deel uit van de houder voor deeltjesvormig materiaal. Volgens een tweede uitvoeringsvorm maakt de scheidingswand deel uit van de houder voor vloeibaar materiaal. Die in dat geval bij voorkeur is opgenomen in de houder voor deeltjesvormig materiaal. De scheidingswand van de houder voor deeltjesvormig materiaal is bij voorkeur een scharnierbare houderwand, opdat gemakkelijk de inhoud van de houder voor deeltjesvormig materiaal kan worden aangepast.

Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen, indien de scharnierbare houderwand aansluit op een afvoerorgaan, en de vloeistofhouder ten dele buigslap is.

Door gebruik te maken van een scharnierbare houderwand die aansluit op het afvoerorgaan, dat wil zeggen in het algemeen een afvoertransporteur, zijn geen verdere voorzieningen noodzakelijk om bij het verstellen van de scharnierbare houderwand een goede afgifte van deeltjesvormig materiaal te verzekeren.

Een maximale instelbaarheid van de verhouding van de inhoud van de houder voor deeltjesvormig materiaal en van de houder voor vloeibaar materiaal wordt verkregen indien bij voorkeur de houder voor deeltjesvormig materiaal omvat tenminste twee langs een afvoerorgaan zich uitstrekkende, scharnierende houderwanden en een aan elke scharnierende houderwand grenzende, buigslappe vloeistofhouder. Thans is de inhoud van beide houders over een zeer groot bereik veranderbaar. Het heeft hierbij een bijzondere voorkeur, dat een of de beide houders voor vloeibaar materiaal zijn omgeven door een starre omhulling, waardoor zeer grote volumina kunnen worden opgenomen in de buigslappe houder voor vloeibaar materiaal.

In het geval de scheidingswand deel uitmaakt van de houder voor vloeibaar materiaal, heeft het voorkeur dat de vloeistofhouder longitudinaal in de houder voor deeltjesvormig materiaal uitzetbaar is. Hierbij is op zeer eenvoudige wijze de inhoud van de houder voor deeltjesvormig materiaal te veranderen doordat de houder voor vloeibaar materiaal in meer of mindere mate de inwendige ruimte daarvan inneemt. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de vloeistofhouder een harmonikawand. Hierbij heeft het bijzondere voorkeur indien de dwarsdoorsnedelijke afmeting van de vloeistofhouder in hoofdzaak gelijk is aan de binnenmaat van de houder voor deeltjesvormig materiaal. Aldus sluiten de beide houders optimaal op elkaar aan en blijft een optimale afgifte van deeltjesvormig materiaal verzekerd. Verder heeft het daarbij voorkeur dat de scheidingswand een starre, kopse wand is met daarop aansluitende harmonikawanden.

Genoemde en andere kenmerken van de inrichting volgens de uitvinding voor het opnemen en afgeven van deeltjesvormig en vloeibaar materiaal zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven terwijl wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening is figuur l en 3 elk een perspectivisch deels weggebroken aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; en figuur 2 op grotere schaal een doorsnede of een lijn II-II uit figuur 1.

Figuur 1 en 2 tonen een inrichting 1 voor het afgeven van deeltjesvormig materiaal, strooizout, en vloeibaar materiaal, een vriespuntverlagend middel. Inrichting 1 omvat een gestel 2 dat draagt twee vloeistofhouders 3 met een vast volume, en twee buigslappe vloeistofhouders 4 die zijn gelegen zijdelings en onder een houder 5 voor deeltjesvormig materiaal, strooizout. De houder 5 omvat twee starre kopse wanden 6 en 7 die onderling verbonden zijn door stangen 8, en twee scharnierbare houderwanden 9 en 10 die scharnieren langs een as 11 langs een afvoerorgaan 12 dat een transporteur omvat. Verder is de houder 5 voorzien van twee starre zijwanden 13 en 14.

Figuur 2 toont de beide uiterste standen voor de scharnierbare wanden 9 en 10. De houder voor deeltjesvormig materiaal 5 heeft een kleinste inhoud bij de standen van de wanden 9 en 10 die is weergegeven met doorgetrokken lijnen, waarbij de wanden rusten tegen de stangen 8, en de met streeplijnen weergegeven standen, waarbij de scharnierbare wanden 9 en 10 rusten tegen de starre zijwanden 13 en 14.

De buigslappe vloeistofhouders 4 grenzen aan de houder 5 voor deeltjesvormig materiaal, waarbij de scharnierende wanden 9 en 10 de scheidingswand vormen. De vloeistofhouder 4 is vervaardigd van een vloeistofdicht kunststof materiaal en is met de starre zijwanden verbonden via een bevestigingsstrook 15.

In figuur 1 heeft de buigslappe vloeistofhouder 4 een kleinste inhoud en bij figuur 2 telkens een grootste inhoud. De vloeistof die is opgenomen in de buigslappe vloeistofhouders 4 kan via de tuiten 16 worden afgegeven aan niet getoonde slangen die de vloeistof toevoeren naar een niet getoonde afgifte-orgaan. Ook de vloeistof uit de houders 3 wordt naar dit afgifte-orgaan toegevoerd. Zoals hiervoor vermeld kan dit afgifte-orgaan worden gebruikt voor het afgeven van deeltjesvormig materiaal als ook vloeistof.

Figuur 3 toont een inrichting 17 volgens de uitvinding die omvat een op een voertuig 18 geplaatst gestel 19 dat draagt een aantal vloeistofhouders 20, 21 met een vaste inhoud, en verder een trechtervormige houder 22 voor vast materiaal. De houder 22 is voorzien van een transporteur 23, waarmee deeltjesvormig materiaal kan worden afgegeven naar een afgifte-orgaan in de vorm van een roteerbare schotel 24. Naar deze schotel kan ook via een leiding 30 vloeistof worden toegevoerd uit de vloeistofhouders 20 en 21.

In de houder 22 is verder een vloeistofhouder 25 opgenomen, waarvan de inhoud variabel is. De doorsnedelijke afmeting van de houder 25 komt in hoofdzaak overeen met de binnenmaat van de houder 22. De houder 25 omvat een starre scheidingswand 26 die de vloeistofhouder 25 afscheidt van de houder 22 voor deeltjesvormig materiaal. De starre scheidingswand 26 is verschuifbaar geleid binnen de houder 22 en daarop sluiten aan harmonikavormige zijwanden 27 en 28.

Afhankelijk van de behoefte kan de scheidingswand 26 op een andere plaats worden opgesteld, waardoor de inhoud van de houder 22 voor strooizout 37 variabel is ten opzichte van de vloeistof 29 die is opgenomen in de houder 25. De vloeistof 29 wordt wederom toegevoerd naar de leiding 30.

Het zal duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding niet alleen behoeft te worden toegepast voor een strooi-inrichting waarmee een wegdek kan worden voorzien van strooizout en vriespuntverlagende vloeistof. De inrichting volgens de uitvinding vindt toepassing onder al die omstandigheden, waarbij vanuit de inrichting zowel deeltjesvormig als vloeibaar materiaal kan worden afgegeven afhankelijk van de omstandigheden. Met name is denkbaar dat vaste en vloeibare kunstmest worden afgegeven.

Claims

1. Inrichting voor het opnemen en afgeven van deeltjesvormig materiaal en vloeibaar materiaal, omvattende ten minste één houder voor deeltjesvormig materiaal, ten minste één houder voor vloeibaar materiaal en ten minste één verplaatsbare, tussen de beide houders gelegen scheidingswand.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de scheidingswand een wand van de houder voor deeltjesvormig materiaal is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarin de scheidingswand een scharnierbare houderwand is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de scharnierbare houderwand aansluit op een afvoerorgaan, en de vloeistofhouder ten dele buigslap is.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, waarin de houder voor deeltjesvormig materiaal omvat tenminste twee langs een afvoerorgaan zich uitstrekkende, scharnierende houderwanden en een aan elke scharnierende houderwand grenzende, buigslappe vloeistofhouder.

6. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de scheidingswand een wand is van een uitzetbare vloeistofhouder die is opgenomen in de houder voor deeltjesvormig materiaal.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarin de vloeistofhouder longitudinaal in de houder voor deeltjesvormig materiaal uitzetbaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarin de vloeistofhouder een harmonikawand omvat.

9. Inrichting volgens conclusie 6-8, waarin de dwarsdoorsnedelijke afmeting van de vloeistofhouder in hoofdzaak gelijk is aan de binnenmaat van de houder voor deeltj esvormig materiaal.

10. Inrichting volgens conclusie 6-9, waarin de scheidingswand een starre, kopse wand is met daarop aansluitende harmonikawanden.