NL1005056C2

NL1005056C2 - Machine dan wel inrichting voorzien van een voorraadbak.

Info

Publication number: NL1005056C2
Application number: NL1005056A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Johannes Gerardus Bom
Original assignee: Maasland Nv
Priority date: 1997-01-22
Filing date: 1997-01-22
Publication date: 1998-07-27
Also published as: DE69800735D1; EP0858730A1; DK0858730T3; EP0858730B1; DE69800735T2

Description

MACHINE DAN WEL INRICHTING VOORZIEN VAN EEN VOORRAADBAK

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een machine dan wel inrichting, in het bijzonder voor het verspreiden van korrelig materiaal, zoals kunstmest, zaaizaad of 5 wegenzout, voorzien van een voorraadbak met een afvoervoor-ziening, zoals een uitstroomopening.

Een dergelijke machine dan wel inrichting is algemeen bekend. Deze is doorgaans voorzien van schuin opgestelde bodemdelen met een glijhoek die voldoende groot is om ook het 10 laatste materiaal uit de bak, tegen de wrijvingskracht tussen materiaal en bodemdeel in, in de richting van de afvoervoor-ziening te doen bewegen. Afhankelijk van het op te houden materiaal maakt een dergelijk bodemdeel vaak een hoek van ongeveer 45® met een horizontaal. De noodzakelijke schuine 15 opstelling van de bodemdelen vereist dan een voldoende groot volume van het bovenste deel van de bak om bijvoorbeeld een verspreidingsmachine gedurende rendabele tijd in bedrijf te kunnen houden voordat hervullen nodig is. De bak, dat wil zeggen althans het bovendeel daarvan, wordt hiertoe in de 20 praktijk in hoogte, breedte of lengte aangepast. Afhankelijk van de machine of omstandigheden kan dit ongewenst zijn, bijvoorbeeld vanwege gebrek aan ruimte of een ongunstige plaats van het zwaartepunt.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel dergelijke 25 constructieve beperkingen althans in vergaande mate te ondervangen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt wanneer de voorraadbak is voorzien van volume-variërende middelen voor het doen variëren van de voor het in de bak te bewaren materiaal beschikbare inhoud. Met een dergelijke constructie 30 wordt bereikt dat de loze, doch veelal beschikbare, ruimte buiten de voorraadbak, maar binnen de omtreksafmetingen daarvan, ofwel onder de schuine bodemdelen daarvan, kan worden benut. Dit heeft als bijkomend voordeel dat het zwaartepunt van de machine laag blijft of, wanneer de machine 35 is aangebracht aan de voorzijde van de trekker, het gezichtsveld van de bestuurder intact kan blijven. Niettemin kan met de voorgestelde middelen de vereiste glijhoek van de bodemdelen van de voorraadbak benodigd om al het in de bak aanwezige 1005056 2 materiaal te benutten althans grotendeels gegarandeerd blijven.

De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren: 5 Figuur 1 is een zijaanzicht van een landbouwmachine volgens de uitvinding;

Figuur 2 geeft schematisch een aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de constructie weer in een aanzicht volgens de lijn II - II in figuur 1; 10 Figuur 3 is een schematische weergave overeenkom stig figuur 1 van een alternatieve toepassing van de uitvinding;

Figuur 4 toont in een gedeeltelijke weergave conform figuur 2 schematisch een tweede uitvoeringsvoorbeeld; 15 Figuur 5 toont conform figuur 4 een derde uitvoe ringsvoorbeeld, en

Figuur 6 toont conform figuur 4 een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hier 20 afgebeelde en beschreven uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uitvindingsgedachte.

Figuur 1 toont in zijaanzicht een met een trekker gekoppelde machinecombinatie met een zaaimachine met de gebruikelijke daartoe behorende onderdelen, zoals in het 25 bijzonder is weergegeven in de Nederlandse octrooiaanvrage 1000920. In de onderhavige uitvoering daarvan is de voorraad-bak gezien in zijaanzicht in hoofdzaak V-vormig en in bovenaanzicht in hoofdzaak rechthoekig en heeft, gezien in een dwarsdoorsnede door het midden, zoals weergegeven in figuur 30 2, een in hoofdzaak horizontaal verlopend bodemdeel 4. In de bak 2 is een elastisch vlies 3 aangebracht. In de onderhavige uitvoering is het vlies 3 met een bevestigingsrand 8 ongeveer halverwege de hoogte van de bak 2 rondom sluitend tegen de wanden 9 van de voorraadbak 2 aangebracht, bijvoorbeeld door 35 verlijming en/of met behulp van een klemlijst 5. Centraal is het vlies 3 voorzien van een op de af voeropening van de 1005056 3 voorraadbak 2 afgestemde opening, in de onderhavige uitvoering cirkel vormig, en is het vlies 3 met behulp van een bevestigingsrand 7 vastgezet tegen de bodem van dë voorraadbak, bijvoorbeeld met behulp van lijm of via een stijf 5 uitgevoerd klemelement 10, zoals een uit plaatmateriaal gevormde klemring die tegen de bodem 2 is geschroefd. De voorraadbak 2 is rondom ondersteund met behulp van een gestel 12. De afvoeropening 6 van de voorraadbak 2 mondt in de onderhavige uitvoering uit in een doseerinrichting 13 met een 10 doseerrad 14, via welke het gedoseerde zaad aan de opening in een Venturi-inrichting 15 in een transportbuis 16 van een pneumatisch transportsysteem wordt toegevoerd. In de weergegeven uitvoering verloopt de transportbuis 16 verticaal door de bodem 4 van de voorraadbak 2 en door het vlies 3. In de 15 buis 16 worden lucht en gedoseerd materiaal optimaal gemengd. Aan het bovenste uiteinde nabij de bovenzijde van de voorraadbak 2 is een verdeelkap 17 aangebracht, van waaruit het zaad- en luchtmengsel via meerdere flexibele leidingen van kleinere doorsnede naar afzonderlijke zaaikouters van de 20 zaaimachine geleid wordt. Het vlies 3 is via een manchet 20 klemmend om de buis 16 aangebracht. De mengbuis 16 is net boven de manchet 20 in delen losneembaar uitgevoerd, teneinde het aanbrengen van het vlies 3 te vergemakkelijken. In de uitvoering van figuur 1 is het volume van de bak 2 vergroot 25 door de bakbodem tot de laterale zijden van de machine te laten doorlopen. Gezien in zijaanzicht is de V-vorm in het onderste deel van de bak 2 behouden, zodat de aanpassingen aan de machine minimaal zijn gebleven en de juiste afstemming van de machine op de combinatie met een trekker of een 30 voorgeschakelde grondbewerkingsmachine behouden blijft.

Bij voorkeur is het vlies 3 ten minste in twee gelijke delen uitgevoerd. De uitvinding maakt voorts een uitvoering van de voorraadbak 2 mogelijk waarbij deze, zoals figuur 3 laat zien, ook een in de rijrichting A over een 35 groot deel van de lengte van de voorraadbak 2 plat verlopende bodem heeft. In een dergelijke uitvoering verlopen de Venturi-inrichting 15 en de transportbuis 16 horizontaal onder de voorraadbak 2 langs naar een buiten de voorraadbak 2 in de 1005056 4 machine 1 opgenomen verdeelkap 17, bijvoorbeeld in een achter dan wel voor de trekker gekoppeld deel van de machine. In plaats van de opening 6 kan ook ruimte ten behoeve van bijvoorbeeld de mond van een afzuigelement voor het wegzuigen 5 van het materiaal zijn voorzien.

Figuur 3 toont het gebruik van de voorraadbak 2 volgens de uitvinding in een machine waarbij deze voorraadbak 2 fysiek gescheiden van de overige machinedelen aan de voorste hefinrichting van een trekker is aangebracht. Tijdens 10 het bedrijf wordt de voorraadbak ondersteund door een steun-rol. Verdere toepassingen van de uitgevonden constructie zijn kunstmeststrooiers, zoutstrooiers voor het ijsvrij houden van wegen en, ofschoon economisch minder interessant, alle stationair toegepaste voorraadhouders, zoals krachtvoersilo's 15 op boerderijen, meelbakken in bakkerijen en cement of grint-silo's in de wegenbouw.

Figuur 4 toont een in de voorraadbak 2 aangebracht opblaasbaar lichaam ofwel luchtzak 22, welke aan de bovenzijde althans grotendeels de in het uitvoeringsvoorbeeld met het 20 flexibele vlies 3 beschreven vorm heeft en welke volgens de uitvinding bij voorkeur gedeeltelijk is gelijmd tegen de wanden 9 en de bodem van de voorraadbak 2. De luchtzak 22 is voorzien van een ventiel 23 dat passend door een daartoe aangebrachte opening in de bak 2 steekt, en waarop permanent 25 een leiding voor de aanvoer van perslucht kan zijn aangesloten. In een voorkeursuitvoering zijn twee gelijke luchtzakken 22 aangebracht. Deze zijn in de uitvoering volgens figuur 3 in een voorste en een achterste helft aangebracht, waarbij tijdens bedrijf steeds de voorste voor de achterste luchtzak 30 22 wordt opgepompt. Toepassing links en rechts in de bak 2 met simultaan opblazen van de luchtzakken 22 wordt volgens de uitvinding het meest toegepast.

Figuur 5 toont een uitvoering waarin een lucht ondoorlatend flexibel zeil 27 dat de met figuur 2 beschreven 35 vorm aanneemt en dat met de onderzijde van de voorraadbak 2 is verbonden. Hierbij is het betreffende onderste deel van de voorraadbak 2 voorzien van ten minste één aanvoeropening 25 voor het toevoeren van perslucht. Het betreffende deel van de 1005056 5 voorraadbak 2 is verder voorzien van een overdrukventiel 26 ter beveiliging van het zeil 27 tegen uitscheuren.

Figuur 6 toont een uitvoering waarin de volumever-anderende middelen van de voorraadbak 2 in hoofdzaak star 5 zijn uitgevoerd en wel in de vorm van toegevoegde, om een scharnieras zwenkbare, in hoofdzaak plaatvormige wand- en bodemdelen. De weergegeven uitvoering omvat een om een horizontale en in de rijrichting georiënteerde zwenkas 29, zwenkbaar bodemdeel 31 en een om een parallelle as 29 zwenk-10 baar in hoofdzaak opwaarts gericht, wanddeel 30. Nabij het buitenste uiteinde is het bodemdeel 31 voorzien van een in hoofdzaak opwaarts staande haakse rand, welke in hoogterich-ting het zwenkbare zijwanddeel 30, en gezien vanuit het midden van de bak 2, achter het wanddeel 30 haakt. Tussen het 15 bodemdeel 4 en een van de voorraadbak 2 aangebrachte steun 32 is zwenkbaar om zwenkassen 29 parallel aan de eerder genoemde zwenkassen 29 een verstelelement 33, zoals een hydraulische verstelcilinder, aangebracht. In een niet weergegeven alternatief is tussen het bodemdeel 31 en de bodem, dan wel een 20 daaronder aangebrachte steun een veerelement, bij voorkeur een duwveer, aangebracht. De karakteristiek hiervan is aangepast op het gewicht en de noodzakelijke glijhoek van het in de voorraadbak 2 op te nemen materiaal, bijvoorbeeld zaaizaad. Wanneer ander materiaal in de bak 2 wordt bewaard, 25 zoals wegenzout, wordt een andere veer toegepast. Een dergelijke automatisering wordt volgens de uitvinding bij de overige uitvoeringen bijvoorbeeld gerealiseerd met behulp van een druksensor, welke met een schuif in het hydraulisch, dan wel pneumatisch bedieningssysteem voor het zeil 27, de 30 luchtzak 22 of de wanddelen 30 en 31 is gekoppeld.

In alle uitvoeringen van de beschreven volumevarië-rende maatregelen kan ter afdekking van de beschreven middelen een al dan niet elastisch uitgevoerd additioneel vlies of zeil zijn aangebracht, welk in hoofdlijnen ten minste de vorm 35 van het in figuur 2 weergegeven vlies kan aannemen. Wanneer een niet-elastisch vlies is toegepast zijn daarin plooien aangebracht voor goede aanpassing aan de vorm van de voorraadbak.

1005056 6

De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervoor is beschreven, maar heeft ook betrekking op alle details in de tekeningen, in het bijzonder tevens op de de uitvinding mede bepalende onderdelen. De uitvinding heeft verder betrek-5 king op allerlei alternatieven in de constructie, uiteraard vallende binnen de bewoordingen van de hiernavolgende conclusies .

1005056

Claims

1. Machine dan wel inrichting, in het bijzonder voor het verspreiden van korrelig materiaal, zoals kunstmest, zaaizaad of wegenzout, voorzien van een voorraadbak (2) met 5 een afvoervoorziening, zoals een uitstroomopening (6), met het kenmerk, dat de voorraadbak (2) is voorzien van volume-variërende middelen (3, 22, 27, 30, 31) voor het doen variëren van de voor het in de bak (2) te bewaren materiaal beschikbare inhoud.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de volume-variërende middelen (3, 22, 27, 30, 31) werkzaam zijn nabij een bodemdeel (4) van de voorraadbak (2).

3. Machine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen (3, 22, 27, 30, 31) gedeeltelijk tegen een 15 opstaande zijwand (7) en gedeeltelijk tegen een bodemdeel (4) zijn aangebracht.

4. Machine volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de middelen in een eerste uiterste, het grootste volume van de voorraadbak (2) bepalende stand, zich in 20 geringe nabijheid van het betreffende bodem- en/of wanddeel (4, 9) bevinden, en dat de middelen in een tweede, het meest geringe volume van de voorraadbak (2) bepalende stand, zich in hoofdzaak op contactloze afstand van een betreffend bodem-of wanddeel (4, 9) bevinden.

5. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de volume-variërende middelen (3, 22, 27, 30, 31) permanent zijn aangebracht.

6. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine is voorzien van verstelmiddelen 30 (23, 25, 33) voor het verstellen van de stand van de volume- variërende middelen (3, 22, 27, 30, 31).

7. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de volume-variërende middelen (3, 22, 27, 30, 31) een in de richting van de afvoervoorziening (6) van 35 de bak (2) neerwaarts aflopende stand kunnen aannemen.

8. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de volume-variërende middelen (3, 22, 27, 1005056 * 30, 31) in een in hoofdzaak vlakke, dan wel in opwaartse richting bollende, stand kunnen aannemen.

9. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de volume-variërende middelen (3, 22, 27, 5 30, 31) althans gedeeltelijk tegen elastische werking in van stand veranderbaar zijn.

10. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de volume-variërende middelen (3, 22, 27, 30, 31) elastisch vervormbaar zijn, zoals een elastisch 10 vervormbaar zeil of doek (3).

11. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderzijde van de bak (2) een bodemdeel (31) omvat dat in een van de afvoeropening (6) af gekeerde richting in een het minst hellende stand onder een hoek van 15 minder dan 45° met de horizontaal verloopt.

12. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen (3, 22, 27, 30, 31) een met lucht opvulbare ruimte omvatten.

13. Machine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat 20 de ruimte is gevormd met behulp van althans vrijwel oneindig aaneengesloten materiaal (22).

14. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat volume-variërende middelen aan de bovenzijde zijn afgedekt door materiaal ondoorlatende, flexibele afdek- 25 middelen, zoals zeil.

15. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afdekmiddelen een doek, dan wel zeil en/of ten minste één langs een rand scharnierbare plaat (30, 31) omvatten. 1005056