NL193382C - Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen. - Google Patents
Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193382C NL193382C NL8902060A NL8902060A NL193382C NL 193382 C NL193382 C NL 193382C NL 8902060 A NL8902060 A NL 8902060A NL 8902060 A NL8902060 A NL 8902060A NL 193382 C NL193382 C NL 193382C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- lifting
- machine
- tools
- track
- railway
- Prior art date
Links
- 241001669679 Eleotris Species 0.000 claims description 11
- 210000002105 tongue Anatomy 0.000 claims description 6
- 238000012432 intermediate storage Methods 0.000 claims 2
- 238000010276 construction Methods 0.000 claims 1
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims 1
- 229910052755 nonmetal Inorganic materials 0.000 claims 1
- 238000001514 detection method Methods 0.000 description 6
- 238000003754 machining Methods 0.000 description 2
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 1
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 1
- 230000001939 inductive effect Effects 0.000 description 1
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 1
- 230000003287 optical effect Effects 0.000 description 1
- 230000001960 triggered effect Effects 0.000 description 1
- 238000002604 ultrasonography Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01B—PERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
- E01B27/00—Placing, renewing, working, cleaning, or taking-up the ballast, with or without concurrent work on the track; Devices therefor; Packing sleepers
- E01B27/12—Packing sleepers, with or without concurrent work on the track; Compacting track-carrying ballast
- E01B27/13—Packing sleepers, with or without concurrent work on the track
- E01B27/16—Sleeper-tamping machines
- E01B27/17—Sleeper-tamping machines combined with means for lifting, levelling or slewing the track
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Machines For Laying And Maintaining Railways (AREA)
- Control Of Position, Course, Altitude, Or Attitude Of Moving Bodies (AREA)
- Manipulator (AREA)
Description
1 193382
Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen
De uitvinding heeft betrekking op een rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen, voorzien van verstelbare werktoestellen of werktuigen, in het bijzonder een spoorbaanstopmachine met stapsgewijs 5 rijdbare en via hydraulische aandrijvingen in hoogte en eventueel in dwarsrichting verstelbare werktuig-aggregaten alsmede via hydraulische aandrijvingen activeerbare in hoogte of in langsrichting verstelbare en zijwaarts zwenkbare stopwerktuigen en in dwarsrichting respectievelijk in hoogte verstelbare hefwerktuigen en richtwerktuigen daarvan, met een inrichting voor het in het bijzonder automatisch besturen van de stand van de aggregaten respectievelijk werktuigen via de aandrijvingen daarvan - telkens in afhankelijkheid van 10 uitgangssignalen van de inrichting - van een in-bedrijfsstand in een andere in-bedrijfsstand of in een buiten-bedrijfsstand en omgekeerd.
Een dergelijke machine is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.760.797. Dit document toont een rijdbare spoorbewerkingsmachine, waar aan de voorzijde een voertuig aan bevestigd is dat over de evenwijdige rails voortbewogen wordt, samen met de machine. Op dit voertuig zijn enkele sensoren 15 aangebracht, namelijk een sensor voor het waarnemen van personeel en voorwerpen, en enkele naast elkaar geplaatste sensoren om dwarsliggerplaten te detecteren.
Het is een nadeel van de bekende machine dat deze slechts geschikt is om de stand van de aggregaten en werktuigen te sturen wanneer de spoorrails parallel lopen. Bij de wissel- en kruisingstukken zijn extra onderdelen zoals wielrichters, vleugelrails en wisseltongen aanwezig. Deze ’’hindernissen” maken het 20 moeilijk de wissel- en kruisingstukken aan te vatten respectievelijk onder te stoppen, en worden met de bekende machines niet gedetecteerd. Bij kruisingen en wissels moet het bewerken van de spoorbaan derhalve geschieden door het handmatig besturen van de machine, hetgeen een grote vaardigheid van de bedienende persoon vereist.
Het is een doel van de uitvinding een machine voor het bewerken van spoorbanen te verschaffen, 25 waarmee in de spoorbaan aanwezige hindernissen zoals wissel- en kruisinggedeelten automatisch bewerkt kunnen worden door automatische besturing van de aggregaten respectievelijk werktuigen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een machine van de in de aanhef omschreven soort, waarbij de inrichting voor het plaatselijk detecteren van de dwarsligging van de rails en van over het dwarsbereik van het spoor aanwezig zijnde hindernissen, in het bijzonder wissel- en kruisinggedeelten, en 30 voor het afgeven van uitgangssignalen in overeenstemming met deze dwarsligging aan de machine als een zich in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting van de machine uitstrekkende meetbalk met een groot aantal onmiddellijk naast elkaar aangebrachte sensoren uitgevoerd is, waarvan de lengte ten minste de lengte van een dwarsligger bedraagt.
Hiermee wordt bereikt, dat met behulp van de meetbalk met het grote aantal sensoren precies bekend is 35 waar de hindernissen aanwezig zijn, ook als er bijvoorbeeld bij wissels en kruisingen meer dan twee rails aanwezig zijn. Met behulp van deze gegevens kunnen de werktuigen en aggregaten van de machine, bijvoorbeeld de onderstopwerktuigen, automatisch zo gepositioneerd worden dat zij geen last hebben van de hindernissen zoals de extra rails bij wissels en kruisingen. Het gevaar van beschadigingen van de spoorbaanhindernissen, dat bij handmatige bewerking bestaat, wordt met deze automatische bewerking 40 voorkomen. Uiteraard is de machine ook bruikbaar in het gewone baantraject met alleen twee parallelle rails.
In het volgende wordt de uitvinding aan de hand van een in de tekening aangegeven uitvoeringsvoorbeeld nader beschreven.
45 Hierbij tonen: figuur 1 een zijaanzicht van een volgens de uitvinding uitgevoerde wissel-stopmachine met, een inrichting voor het plaatselijk waarnemen van de ligging van de rails en hindernissen, en met een centrale stuurinrichting, figuur 2 een bovenaanzicht op de machine volgens figuur 1 met een schematische weergave van de 50 werktuigen, figuur 3 een vergrote schematische weergave van de centrale stuurinrichting die via leidingen met de eerder opgestelde inrichting voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen alsmede met de aandrijvingen van de werkaggregaten en werktuigen in verbinding staan, figuur 4 een vergrote doorsnede door de wissel-stopmachine volgens de lijn IV-IV in figuur 2, 55 figuur 5 een vergroot detail-zijaanzicht van een in figuur 4 aangegeven stopwerktuig met een gever van de werkelijke waarde voor het aangeven van de standen van de betrokken werktuigen, figuur 6 een vergrote doorsnede door de daar voor opgestelde inrichting voor het plaatselijk waarnemen 193382 2 van hindernissen en figuur 7 een verdere detail van een variant van een volgens de uitvinding uitgevoerde inrichting voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen.
5 Een in figuur 1 en 2 aangegeven zelf rijdbare en voor het gebruik in wissels uitgevoerde spoorbaan nivelleer-, stop- en richtmachine, die in het volgende kort wissel-stopmachine 1 genoemd wordt, is voorzien van een langgerekt machineframe 2 en is via draaistel-rijwerken 3 op een door dwarsliggers 4 en rails 5 gevormde spoorbaan 6 met behulp van een rijaandrijving 7 rijdbaar. Tussen aan de einden opgestelde en elk van een rij- en aandrijfbesturing 8, 9 voorziene rijkabines 10, 11 is een werkkabine 12 met een 10 stuureenheid 13 aanwezig. Voor het opnemen van fouten in de spoorbaanligging dient een via tastrollen op de spoorbaan 6 steunend nivelleer- en richtingsreferentiesysteem 14. De energieverzorging van alle op de machine 1 opgestelde aandrijvingen vindt plaats door middel van een energiecentrale 15 met een aandrijf-motor en hydraulische pompen. In de door een pijl 16 aangegeven werkrichting is onmiddellijk achter de werkkabine 12 een via een hoogteverstel- respectievelijk richtaandrijving 17, 18 in de hoogte en zijdelinks 15 verstelbaar richtaggregaat 19 aanwezig. Dit is per railzijde voorzien van tegen de rails 5 aanlegbare hefrollen 20 en een via een aandrijving 21 in de hoogte verstelbare hefhaak 22. Een met de hefrollen 20, de hefhaak 22 alsmede de aandrijvingen 17, 18, 21 verbonden disselvormig werktuigframe 23 steunt met zijn vooreinde via een scharnierverbinding onmiddellijk op het machineframe 2, terwijl het achtereinde via gelijktijdig als richtorgaan dienende spoorkranswielen 24 op de rails 6 steunt. Onmiddellijk achter het 20 hef-richtaggregaat 19 bevindt zich telkens per rail 5 een, via aandrijvingen bijstelbare en trilbare stopwerk-tuigen 25, 26 bezittend, universeel stopaggregaat 27. Dit is op dwars op de lengterichting van de machine verlopende en met het machineframe 2 verbonden leidzuilen 28 dwars verschuifbaar gelagerd en via een aandrijving 29 in de hoogte verstelbaar uitgevoerd. Elk der beide onmiddellijk naast elkaar aan langszijde van een rail en een dwarsligger opgestelde stopwerktuigen 25 respectievelijk 26 is voor een onderling 25 onafhankelijke zijwaartse zwenkbaarheid dwars ten opzichte van de langsrichting van de machine respectievelijk in de langsrichting van de dwarsliggers met een eigen aandrijving 30 respectievelijk 31 verbonden.
Aan het in de werkrichting voorste machinegedeelte is een inrichting 32 voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen, en van de ligging van rails 5 respectievelijk wielgeleiders, vleugelrails (figuur 2) of dergelijke opgesteld, welke inrichting 32 voorts voor het afgeven van uitgangssignalen die met deze ligging 30 overeenkomen aan een centrale stuurinrichting 33 is uitgevoerd. Daarbij zijn de stopaggregaten 27 en de stop-hef- en richtwerktuigen 25, 26, 20, 22 door middel van hun aandrijvingen 30, 31, 21 telkens in afhankelijkheid van deze uitgangssignalen van de inrichting 32 van de ene bedrijfstand in een andere bedrijfstand of buiten bedrijf stuurbaar. De inrichting is als dwars ten opzichte van de langsrichting van de machine reikende en via een aandrijving 34 in de hoogte verstelbare meetbalk 35 met een aantal naast 35 elkaar opgestelde sensoren 36, 37 uitgevoerd en is dwars op de langsrichting van de machine ten minste zolang als een dwarsligger uitgevoerd. Op de meetbalk 35 is een meetwiel 39 met een meetwaardegever 38 afrolbaar op de rail 5 aangebracht voor het afgeven van uitgangssignalen overeenkomstig de afgelegde weg aan de centrale stuurinrichting 33. In figuur 1 is een inrichting voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen en een verdere sensor 40 zoals een televisiecamera 41 met stippellijnen aangeduid.
40 Zoals in het bijzonder uit de schematische weergave volgens figuur 2 blijkt, zijn per railzijde en per dwarsliggerzijde telkens twee stopwerktuigen 25, 26 aanwezig. Deze zijn overeenkomstig de plaatselijke ligging van een bijvoorbeeld als wisselstangenstelsel 42, wisseltongen 43, wielgeleiders 44 en dergelijke aanwezige hindernis met behulp van beide aandrijvingen 30, 31 (figuur 1) onafhankelijk van elkaar in een andere bedrijfstand respectievelijk in een buitenbedrijfstand of ook van een buitenbedrijfstand in een 45 inbedrijfstand zwenkbaar. De in een buitenbedrijfstand zijwaarts gezwenkte stopwerktuigen 25 zijn met twee punten aangegeven, terwijl de zich in een bedrijfstand bevindende stopwerktuigen 25, 26 elk door een getrokken lijn aangegeven zijn. De beide telkens bij een rail 5 toegevoegde hefrollen 20 bevinden zich in aangrijping met de rails, terwijl de voorop gelegen hefhaken 22 in een buitenbedrijfstand zijdelings en in de hoogte versteld zijn. Uit het bovenaanzicht op de meetbalk 35 van de inrichting 32 voor het waarnemen van 50 hindernissen blijkt dat een veelvoud aan sensoren 36, 37 dwars op de langsrichting van de machine tot over de gehele spoorbaanbreedte naast elkaar opgesteld is. Alle sensoren 36, 37, 40 en het meetwiel 39 met de meetwaardegever 38 zijn via leidingen met de centrale stuurinrichting 33 verbonden, die weer via leidingen met verschillend aanstuurbare aandrijvingen verbonden is. Onmiddellijk voor de machine 1 is de spoorbaan 6 ten minste gedeeltelijk als wissel 45 aangegeven.
55 De in figuur 3 in detail aangegeven centrale stuurinrichting 33 bestaat in hoofdzaak uit een signaal-bewerkingskring 46, een buffer 47, een computer 48, een buffer 49 en een stuur- en/of regelschakelïng 50. De uitgangen van de aan de meetbalk 35 bevestigde sensoren 36, 37 zijn evenals de meetwaardegever 38 3 193382 van het meetwiel 39 met de ingangen van het signaal-bewerkingskring 46 door leidingen verbonden. De hieraan toegevoerde signalen respectievelijk meetwaarden worden via een uitgang aan een buffer toegevoerd, waarin de meetwaarde zo lang opgeslagen worden tot de betrokken stopwerktuigen 25, 26 respectievelijk hefrol 20 of hefhaken 22 boven de door de sensoren 36, 37 vastgestelde hindernissen, 5 bijvoorbeeld 42, 43 of 44 of ook een rail in het wisselgebied (na een voorwaarts rijden van de machine over het met de afstand tussen de inrichting 32 en de werktuigen 20, 22, 25, 26 overeenkomende baanstuk Δ S1 respectievelijk Δ S2) te komen liggen. De op de buffer 47 aangesloten computer 48 voert met de opgeslagen meetwaarden een berekening uit voor de gewenste opstelwaarden voor de werktuigen 20, 22, 25, 26 en geeft de resultaten daarvan aan de stuur- en/of regelschakeling 50 door. Door de buffer 49 bestaat de 10 mogelijkheid om extra verstel- en afstelgegevens in te voeren respectievelijk reeds bij een eerdere bewerking van de wissels opgeslagen verstel- en afstelgegevens gereed te houden. De werktuigen 20, 22, 25, 26 worden elk naar behoefte hydraulisch via proportionele of servokleppen 51 gestuurd indien een continue regeling en opstelling van de genoemde werktuigen noodzakelijk is, of via hydraulische schuiven 52, wanneer tussen twee aanwezige werktuigen omgeschakeld wordt (zoals bijvoorbeeld tussen hefrollen 20 15 respectievelijk hefhaken 22) respectievelijk wanneer de stopwerktuigen 25, 26 bijvoorbeeld in het geval van een in figuur 2 links aangegeven hindernis 42 in een buitenbedrijfstand zijdelings weggezwenkt worden.
De stuur- en/of regelschakeling 50 ontvangt de door de computer berekende gewenste waarden van de positie van de werktuigen alsmede via de betrokken leidingen 53 de werkelijke stand van de werktuigen. De met de uitgangen van de stuur- en/of regelschakeling 50 verbonden, met stippellijnen aangegeven leidingen 20 54 zijn met de in figuur 4 getoonde nog nader te beschrijven aandrijvingen van de afzonderlijke werktuigen respectievelijk het stopaggregaat 27 verbonden. In plaats van de beide sensoren 36, 37 respectievelijk ook in verbinding hiermee kunnen als televisiecamera 41 uitgevoerde sensoren 40 aanwezig zijn, die via overeenkomstige leidingen een hindernis waarnemen en/of met een beeld beschouwende schakeling 55 verbonden zijn. De uitgangen hiervan zijn met de ingangen van de buffer 47 verbonden.
25 Zoals blijkt uit figuur 4 is het stopaggregaat 27 voorzien van twee voor het opstellen aan elke langszijde van dwarsliggers respectievelijk rails bedoeld (dus in het totaal vier gelijksoortig uitgevoerde stopwerktuig-paren met elk twee onafhankelijk van elkaar zijdelinks verstelbare stopwerktuigen 25, 26). De beide in de tekening linker stopwerktuigen 25, 26 bevinden zich in hun bedrijfstand, terwijl het binnenste stopwerktuig 26 van de beide rechts opgestelde stopwerktuigen 25, 26 een weinig naar buiten in een verdere in 30 bedrijfstand en het buitenste stopwerktuig 25 in een buiten bedrijfstand omhooggezwenkt is (zie pijlen). Het stopaggregaat 27 is met behulp van een aan het machineframe 2 bevestigd dwarsverschuif-aandrijving langs de leidrail 28 dwars verschuifbaar. De stand van het stopaggregaat 27 op de spoorbaan 6 respectievelijk ten opzichte van het machineframe 2 wordt door een "werkelijke waarde’-gever 57 aangegeven. Elk stopwerktuig 25, 26 is verder met een eigen "werkelijke waarde”-gever 58, 59 voor het aangeven van de 35 betrokken werkstand respectievelijk zwenkstand verbonden. De aan het werktuigframe 23 gelagerde hefrol 20 is met behulp van een hydraulische aandrijving 60 om een in de langsrichting van de machine verlopende as van een aan de railkop aanlegbare werkstand in een met stippellijnen aangegeven buitenwerk-stand zwenkbaar. Daarbij wordt de betreffende stand respectievelijk de werkstand door een (bijvoorbeeld als draaipotentiometer uitgevoerde) "werkelijke waarde”-gever 61 aangegeven. De met behulp van de 40 aandrijving 21 in de hoogte verstelbare hefhaak 22 is een leidblok 62 in de hoogte verschuifbaar gelagerd, welk leidblok met behulp van een hydraulische aandrijving 63 op overeenkomstige geleidingen dwars verschuifbaar gelagerd is en voor het aangeven van de betrokken werkelijke stand eveneens voorzien is van een "werkelijke stand”-gever 64. De genoemde "werkelijke stand”-gevers 57, 58, 59, 61,64 staan via de met volle lijnen aangegeven leidingen 53 in verbinding met de ingangen van de stuur- en/of regel-45 schakeling 50.
De in de figuur 5 vergroot weergegeven "werkelijke waarde”-gever 58 is als in de buurt van een zwenkas 65 van het stopwerktuig 25 opgestelde draaipotentiometer 66 uitgevoerd, waarvan de weerstandswaarde met behulp van een zijwaarts uitstekend stelorgaan 67 veranderbaar is. Deze is tussen twee nopachtige en met stopwerktuig 25 verbonden uitsteeksels 68 ingeklemd, zodat een door de aandrijving 31 (figuur 4) tot 50 stand gebrachte zijwaartse zwenkbeweging van het stopwerktuig 25 om de in de langsrichting van de machine verlopende zwenkas 65 (bijvoorbeeld van de met volle lijnen aangegeven buitenbedrijfstand in de met stippellijnen aangegeven stand) tot een overeenkomstige verstelling van het stelorgaan 67 en daarmee tot een overeenkomstige verandering van de weerstand respectievelijk meetwaarde in de draaipotentiometer 66 leidt. Op deze wijze kan de stuur- en/of regelschakeling 50 altijd de werkelijke stand van het betrokken 55 werktuig aangeven.
De op de meetbalk 35 aangegeven sensoren 36 (figuur 1) kunnen als inductieve, capacitieve of optisch elektronische benaderingsschakelaars respectievelijk als ultrageluidzenders en ontvangers worden 193382 4 uitgevoerd en zijn elk via een eigen leiding met de signaalbewerkingskring 46 verbonden. Door zodanig uitgevoerde en in een dichte rij naast elkaar opgestelde sensoren 36 zijn alle van normale, door twee evenwijdig aan elkaar verlopende rails en dwarsliggers gevormde spoorbanen en ten minste gedeeltelijk ook van de aftakkende spoorbaan afwijkende spoorbaanhindernissen, zoals bijvoorbeeld wisseltongen, 5 wielgeleiders, vleugelrails of dergelijke, onmiddellijk op te merken en met betrekking tot de dwarsafstand ten opzichte van het baanmidden ook lokaliseerbaar.
Zoals blijkt uit figuur 6 is aan elk van deze als naderingsschakelaar uitgevoerde sensoren 36 op de meetbalk 35 een tasteindschakelaar 69 met een beweegbaar aan de meetbalk 35 gelagerde bladveer 70 toegevoegd. Voor het verminderen van wrijving is aan het ondereinde van elke bladveer 37 een als klein 10 wiel 71 uitgevoerd afrolorgaan aanwezig. Hierdoor is het waarnemen en lokaliseren van niet metalen hindernissen 72 mogelijk. Na passeren van de hindernis 72 keert automatisch de bladveer 70 in de met volle lijnen aangegeven uitgangsstand terug.
Bij een in figuur 7 weergegeven variant van een inrichting 73 met meetbalk 74 en sensoren 75 is voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen in plaats van de eindschakelaar 69 een sensor 76 als via een 15 veer 77 bediende draai potentiometer 78 uitgevoerd.
Deze draaipotentiometer 78 heeft het voordeel dat niet alleen het aanwezigheid van niet metalen hindernissen, maar ook de hoogte daarvan overeenkomstig de veranderde weerstandswaarde vaststelbaar is.
In het volgende wordt de werkingswijze van de onderhavige uitvinding aan de hand van figuren 1 tot 6 20 nader beschreven. Voor het uitvoeren van een correctie van de spoorbaanligging rijdt de stopmachine stapsgewijs van dwarsligger naar dwarsligger, waarbij de spoorbaan door de hefrollen 20 en/of hefhaken 22 van het spoorbaan hef-richtaggregaat 19 wordt opgetild en de aan het stopaggregaat 27 toegevoegde dwarsligger ondergestopt wordt. De voorop gelegen inrichting 32 voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen, bijvoorbeeld 42, 72 wordt door belasten van de aandrijving 34 van het meetwiel 39 op de rails 25 5, weggezwenkt. In de buurt van de linker machine helft bevinden zich in de buurt van deze dwarsligger twee ’’spoorbaanhindernissen” in vorm van een wisseltong 43 en een wielgeleider 44. Op grond van deze metalen hindernissen wordt bijvoorbeeld de tiende en elfde sensor 37 (zie figuur 2) aangesproken, waarbij in samenhang met een overeenkomstige impuls van de meetwaardegever 38 overeenkomstige meetwaarden aan de stuurinrichting 33 afgegeven worden. Deze meetwaarden worden in de buffer 47 zolang 30 opgeslagen tot de machine 1 respectievelijk de inrichting 32 de weg AS1 tot de hefwerktuigen 20, 22 van het spoorbaan hef-richtaggregaat 19 respectievelijk de weg AS2 naar het stopaggregaat 27 afgelegd heeft. Zodra een aan dit wegstuk overeenkomstig impulsaantal door de meetwaardegever 38 afgegeven wordt, vindt een verder doorgeven van de tussenopgeslagen meetwaarden van de buffer 47 naar de computer 48 en de stuur- en/of regelschakeling 50 plaats. De computer 48 is zodanig geprogammeerd dat bij aanspreker 35 van de tiende en elfde sensor 36 de beide aandrijvingen 30, 31 van de beide binnenste stopwerktuigen 25, 26 van het linker stopaggregaat 27 zolang belast worden tot het binnenste stopwerktuig 26 met een verzwenking over ongeveer 18° in een andere bedrijfstand en het naburige stopwerktuig 25 in een buitenbedrijfstand verzwenkt wordt (figuur 4). Door deze stand van de stopwerktuigen 25, 26 is het mogelijk dat ook dit van de normale spoorbaantoestand afwijkende, moeilijke wisselgedeelte met de wisseltong 43 en 40 de wielgeleider 44 als ’’spoorbaanhindernis” door ten minste één stopwerktuig 26 onderstopt kan worden. Daarbij wordt het stopwerktuig 25 in een buitenbedrijfstand omhoog gezwenkt, terwijl het naburige stopwerktuig 26 in hoofdzaak de normale, ongeveer verticale werkstand van het stopwerktuig 25 inneemt (zie in het bijzonder figuur 4). Het tegenover gelegen buitenste paar stopwerktuigen met de beide stopwerktuigen 25, 26 blijft in zijn normale basis-werkstand, aangezien immers in dit gebied geen van de betrokken 45 sensoren 36 of 37 is aangesproken. Zodra de aandrijving 30 via de leiding 54 voor het zwenken van de stophouweel 26 belast wordt, heeft via de aan deze stophouweel 26 toegevoegde ’’werkelijke waarde”-gever 59 een terugmelding plaats aan de stuur- en/of regelschakeling 50 via de betrokken werkelijke stand van het stopwerktuig 26 respectievelijk de mate van zwenken. Evenzo heeft door de ’’werkelijke waarde”-gever 58 een terugmelding plaats over de mate van zwenken respectievelijk de werkelijke stand van het 50 stopwerktuig 25. Bij het onderstoppen van de afbuigende spoorbaan zijn ook dwarsverschuivingen van het stopaggregaat 27 door het belasten van de dwarsverschuifaandrijving 56 noodzakelijk. De maat van zulk een dwarsverschuiving wordt eveneens door de sensoren 36 respectievelijk 37 vastgesteld en daarop (na afleggen van de weg AS2) wordt de aandrijving 56 zo lang belast tot dat de ’’werkelijke waarde”-gever 57 de gewenste dwarsverschuiving voor het centreren boven de te onderstoppen afbuigende spoorbaan 43 55 aangeeft. Na het onderstoppen van de dwarsligger 4 en het omhoog tillen het stopaggregaat 27 heeft reeds tijdens het werkend voortrijden van de machine 1 naar de volgende dwarsligger 4 het opnieuw opstellen van de stopwerktuigen 25, 26 respectievelijk het dwars verschuiven van het stopaggregaat 27 plaats in
Claims (3)
- 5 193382 overeenstemming met de door de inrichting 32 vastgestelde toestand van de spoorbaan respectievelijk spoorbaanhindernissen. Deze beschreven besturing van de stopwerktuigen 25, 26 en de dwarsverschuiving van het stopaggregaat 27 wordt ook bij het tegenover gelegen, op de rechter machine helft zich bevindende stopaggregaat 27 uitgevoerd.
- 5 Gelijktijdig respectievelijk in dezelfde arbeidshandeling kan (echter bij kortere tussenopslag van de meetwaarden in de tussenopslag 47 op grond van de kortere weg AS1) een met de vastgestelde spoorbaanhindernissen respectievelijk afwijkingen van de normale spoorwegbouw overeenkomende besturing van de hefrollen 20 en de hefhaken 22 van het spoorbaan-richtaggregaat 19 uitgevoerd worden. Daarbij worden naargelang de mogelijkheden de beide hefwerktuigen 20, 22 ingezet. Wanneer door een 10 wisseltong 43 of een andere spoorbaanhindernis geen werkstand voor de hefhaak 22 mogelijk is, wordt deze (zoals in figuur 4 aangegeven) onder belasten van de beide aandrijvingen 21 en 63 in een buiten-bedrijfstand omhoog geheven en zijwaarts in de uiterste eindstand verschoven. Daarbij wordt de ’’werkelijke stand van de hefhaak 22 door de ’’werkelijke waarde”-gever 64 aan de stuur- en/of regelschakeling 50 teruggemeld. De ondanks de vastgestelde spoorbaanhindernis toch inzetbare hefrol 20 wordt door de 15 aandrijving 60 tegen de railkop gedrukt, zodat deze in verbinding met de spoorkranswielen 24 voor een betrouwbaar optillen en uitrichten van de spoorbaan 6 zorgdraagt. De hefrol 20 is behalve in het aanvang-gebied van wisseldelen ook in andere zwenkstanden tegen de wisseltongen 43 aanlegbaar, waarbij via de door de sensoren 36 respectievelijk 37 afgegeven meetwaarden een besturing uitgevoerd wordt tot dat de juiste zwenkstand door de "werkelijke waarde”-gever 61 vastgesteld wordt. De voor het waarnemen van niet 20 metalen hindernissen 72 aanwezige sensoren 37 werken evenwijdig aan de sensoren 36 op dezelfde wijze.
- 25 Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen, voorzien van verstelbare werktoestellen of werktuigen, in het bijzonder een spoorbaanstopmachine met stapsgewijs rijdbare en via hydraulische aandrijvingen in hoogte en eventueel in dwarsrichting verstelbare werktuigaggregaten alsmede via hydraulische aandrijvingen activeerbare in hoogte of in langsrichting verstelbare en zijwaarts zwenkbare stopwerktuigen en in dwarsrichting respectievelijk in hoogte verstelbare hefwerktuigen en richtwerktuigen daarvan, met een 30 inrichting voor het in het bijzonder automatisch besturen van de stand van de aggregaten respectievelijk werktuigen via de aandrijvingen daarvan - telkens in afhankelijkheid van uitgangssignalen van de inrichting - van een in-bedrijfsstand in een andere in-bedrijfsstand of in een buiten-bedrijfsstand en omgekeerd, met het kenmerk, dat de inrichting (32) voor het plaatselijk detecteren van de dwarsligging van de rails (5) en over het dwarsbereik van het spoor aanwezig zijnde hindernissen (42, 72), in het bijzonder wissel- en 35 kruisinggedeelten, en voor het afgeven van uitgangssignalen in overeenstemming met deze dwarsligging aan de machine (1) als een zich in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting van de machine uitstrekkende meetbalk (35) met een groot aantal onmiddellijk naast elkaar aangebrachte sensoren (36, 37, 40) uitgevoerd is, waarvan de lengte ten minste de lengte van een dwarsligger bedraagt. Hierbij 2 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
AT0015689A AT391903B (de) | 1989-01-26 | 1989-01-26 | Fahrbare gleisbearbeitungsmaschine mit einer einrichtung zur steuerung der arbeits-position ihrer arbeits-aggregate bzw. -werkzeuge |
AT15689 | 1989-01-26 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8902060A NL8902060A (nl) | 1990-08-16 |
NL193382B NL193382B (nl) | 1999-04-01 |
NL193382C true NL193382C (nl) | 1999-08-03 |
Family
ID=3483031
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8902060A NL193382C (nl) | 1989-01-26 | 1989-08-14 | Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen. |
Country Status (13)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4986189A (nl) |
JP (1) | JPH02232401A (nl) |
AT (1) | AT391903B (nl) |
AU (1) | AU625838B2 (nl) |
CA (1) | CA2005727C (nl) |
DD (1) | DD286389A5 (nl) |
DE (1) | DE3923733C2 (nl) |
ES (1) | ES2020105A6 (nl) |
FR (1) | FR2642095B1 (nl) |
GB (1) | GB2227510B (nl) |
IT (1) | IT1231219B (nl) |
NL (1) | NL193382C (nl) |
SE (1) | SE508437C2 (nl) |
Families Citing this family (27)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ATE244793T1 (de) * | 1997-11-05 | 2003-07-15 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Schotterplaniermaschine und verfahren zum einschottern eines gleises |
DE19807756C2 (de) * | 1998-02-24 | 2003-09-18 | Deutsche Bahn Ag | Gleisarbeitsfahrzeug mit Baggeroberteil |
FR2805550B1 (fr) * | 2000-02-29 | 2003-09-26 | Anciens Ets Lucien Geismar Soc | Unite de bourrage de ballast de voies de chemin de fer |
DE10240225A1 (de) * | 2002-08-28 | 2004-03-25 | Daimlerchrysler Ag | Verfahren und Vorrichtung zum Betrieb einer Zeigeeinheit an einer Arbeitsmaschine |
AT5982U3 (de) * | 2002-11-13 | 2003-12-29 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Verfahren zur abtastung eines bettungsprofiles |
US7289656B2 (en) * | 2003-12-02 | 2007-10-30 | The Boeing Company | Systems and methods for determining inconsistency characteristics of a composite structure |
US8934702B2 (en) * | 2003-12-02 | 2015-01-13 | The Boeing Company | System and method for determining cumulative tow gap width |
AT7266U3 (de) * | 2004-08-19 | 2005-12-15 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisbaumaschine |
US7350467B2 (en) * | 2004-08-20 | 2008-04-01 | Loram Maintenance Of Way, Inc. | Long rail pick-up and delivery system |
AT503437B1 (de) * | 2006-08-10 | 2007-10-15 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Verfahren zum unterstopfen und stabilisieren eines gleises |
AT516590B1 (de) * | 2014-11-28 | 2017-01-15 | System 7 - Railsupport GmbH | Verfahren und Vorrichtung zum Verdichten der Schotterbettung eines Gleises |
AT516732B1 (de) * | 2015-05-07 | 2016-08-15 | Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh | Verfahren zum Unterstopfen einer Weiche |
AT516827B1 (de) * | 2015-06-02 | 2016-09-15 | System 7 - Railsupport GmbH | Stopfmaschine zum Verdichten der Schotterbettung eines Gleises |
AT518692B1 (de) * | 2016-06-13 | 2019-02-15 | Plasser & Theurer Exp Von Bahnbaumaschinen G M B H | Verfahren und System zur Instandhaltung eines Fahrwegs für Schienenfahrzeuge |
US20180010302A1 (en) * | 2016-07-05 | 2018-01-11 | Harsco Technologies LLC | Apparatus and method for tamping ballast |
AT519739B1 (de) * | 2017-05-12 | 2018-10-15 | Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh | Verfahren zum Steuern einer Gleisbaumaschine |
CN107419625B (zh) * | 2017-06-24 | 2023-05-23 | 淄博洁翔机电科技开发有限公司 | 全自动数控液压道岔捣固车 |
CN107313312B (zh) * | 2017-07-13 | 2019-05-03 | 株洲时代电子技术有限公司 | 一种捣固车作业防护控制方法 |
ES2953679T3 (es) | 2018-02-06 | 2023-11-15 | Matisa Materiel Ind Sa | Método de identificación de puntos o líneas de interés en una vía ferroviaria |
FR3077552B1 (fr) * | 2018-02-06 | 2020-02-28 | Matisa Materiel Industriel S.A. | Procedes de reperage de points ou lignes d’interet sur une voie ferree, de positionnement et de conduite d’une machine d’intervention sur une voie ferree |
FR3077582B1 (fr) * | 2018-02-06 | 2020-02-28 | Matisa Materiel Industriel S.A. | Procede de commande d’un ensemble d’un ou plusieurs outils d’intervention montes sur un vehicule ferroviaire d’intervention |
AT520824B1 (de) | 2018-05-24 | 2019-08-15 | Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh | Verfahren und Maschine zum Unterstopfen eines Gleises im Bereich einer Weiche |
AT16726U1 (de) * | 2018-09-13 | 2020-07-15 | Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh | Verfahren und Vorrichtung zum Unterstopfen von Schwellen eines Gleises |
AT522453B1 (de) * | 2019-08-29 | 2020-11-15 | Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh | Wegmesseinrichtung für eine fahrbare Gleisbaumaschine |
AT17436U1 (de) * | 2020-12-02 | 2022-04-15 | Hp3 Real Gmbh | Verfahren zur automatischen autonomen Steuerung einer Stopfmaschine |
AT525020B1 (de) * | 2021-05-11 | 2023-01-15 | Hp3 Real Gmbh | Stopfmaschine zum Verdichten der Schotterbettung eines Gleises |
CN116695501B (zh) * | 2023-08-07 | 2023-12-15 | 中国铁建高新装备股份有限公司 | 检测铁路道岔的方法、装置、及电子设备、存储介质 |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT321347B (de) * | 1968-01-02 | 1975-03-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Fahrbare Gleisstopfmaschine |
FR2072853A5 (nl) * | 1969-12-19 | 1971-09-24 | Plasser Bahnbaumasch Franz | |
AT319312B (de) * | 1971-02-19 | 1974-12-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Einrichtung zur Steuerung der Seitenverstellung von Werkzeugaggregaten einer Gleisbaumaschine |
AT345325B (de) * | 1975-06-20 | 1978-09-11 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisstopfmaschine, insbesondere gleisstopf- und nivelliermaschine |
AT376258B (de) * | 1982-09-09 | 1984-10-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Fahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine |
US4627358A (en) * | 1982-09-09 | 1986-12-09 | Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H. | Continuous action track leveling, lining and tamping machine |
US4643101A (en) * | 1982-11-23 | 1987-02-17 | Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H. | Mobile track leveling, lining and tamping machine |
AT379178B (de) * | 1983-05-04 | 1985-11-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Stopfwerkzeugaggregat |
AT379835B (de) * | 1983-08-19 | 1986-03-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Kontinuierlich (non stop) verfahrbare gleisstopf -nivellier- und richtmaschine |
AT383838B (de) * | 1984-06-01 | 1987-08-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Kontinuierlich verfahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine |
US4760797A (en) * | 1985-02-20 | 1988-08-02 | Southern Railway Company | Method and apparatus for automated tie detection and tamping |
-
1989
- 1989-01-26 AT AT0015689A patent/AT391903B/de not_active IP Right Cessation
- 1989-07-18 DE DE3923733A patent/DE3923733C2/de not_active Expired - Fee Related
- 1989-08-14 NL NL8902060A patent/NL193382C/nl not_active IP Right Cessation
- 1989-09-04 IT IT8921599A patent/IT1231219B/it active
- 1989-10-09 SE SE8903304A patent/SE508437C2/sv not_active IP Right Cessation
- 1989-11-01 US US07/430,631 patent/US4986189A/en not_active Expired - Lifetime
- 1989-12-15 CA CA002005727A patent/CA2005727C/en not_active Expired - Lifetime
- 1989-12-15 DD DD89335746A patent/DD286389A5/de not_active IP Right Cessation
-
1990
- 1990-01-15 GB GB9000848A patent/GB2227510B/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-01-23 ES ES9000198A patent/ES2020105A6/es not_active Expired - Lifetime
- 1990-01-24 FR FR9000797A patent/FR2642095B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1990-01-26 AU AU48874/90A patent/AU625838B2/en not_active Ceased
- 1990-01-26 JP JP2017682A patent/JPH02232401A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
AT391903B (de) | 1990-12-27 |
ES2020105A6 (es) | 1991-07-16 |
IT8921599A0 (it) | 1989-09-04 |
IT1231219B (it) | 1991-11-23 |
SE508437C2 (sv) | 1998-10-05 |
DD286389A5 (de) | 1991-01-24 |
NL8902060A (nl) | 1990-08-16 |
NL193382B (nl) | 1999-04-01 |
FR2642095B1 (fr) | 1997-12-05 |
GB2227510B (en) | 1993-05-19 |
US4986189A (en) | 1991-01-22 |
SE8903304D0 (sv) | 1989-10-09 |
SE8903304L (sv) | 1990-07-27 |
ATA15689A (de) | 1990-06-15 |
GB2227510A (en) | 1990-08-01 |
AU625838B2 (en) | 1992-07-16 |
GB9000848D0 (en) | 1990-03-14 |
DE3923733A1 (de) | 1990-08-02 |
FR2642095A1 (fr) | 1990-07-27 |
DE3923733C2 (de) | 1998-05-07 |
CA2005727C (en) | 1999-09-07 |
JPH02232401A (ja) | 1990-09-14 |
AU4887490A (en) | 1990-08-02 |
CA2005727A1 (en) | 1990-07-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL193382C (nl) | Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen. | |
NL192525C (nl) | Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine. | |
NL194473C (nl) | Continu rijdbare spoorbouwmachine voor het naverdichten of stabiliseren van het ballastbed van een spoorbaan, alsmede een werkwijze voor het corrigeren van de zijdelingse ligging van een spoorbaan. | |
JPS6344885B2 (nl) | ||
NL192120C (nl) | Werktuig voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine. | |
US10550525B2 (en) | Method and device for compacting the ballast bed of a track | |
CA1141234A (en) | Apparatus for the replacement of rails of a track | |
CZ728088A3 (en) | Mobile track packing machine | |
JPH0130964B2 (nl) | ||
CZ9803357A3 (cs) | Urovnávací stroj štěrku a způsob zaštěrkování koleje | |
JPS6352163B2 (nl) | ||
US9296566B2 (en) | Conveyor system | |
CZ279245B6 (cs) | Stroj ke stranovému posouvání koleje | |
NL193696C (nl) | Rijdbare spoorbaanonderstopmachine met dwars en in de hoogte verstelbare onderstopaggregaten. | |
GB2097845A (en) | A formation of several independently mobile track maintenance machines | |
NL192524C (nl) | Verrijdbare spoorbaanbewerkingsmachine. | |
GB2268529A (en) | A machine for treating a railway ballast bed. | |
NL194763C (nl) | Spoorbaanonderstopmachine. | |
RU2015240C1 (ru) | Устройство для установки инструментальной рамы на рельсы железнодорожного пути | |
US20080028972A1 (en) | Convertible railway maintenance apparatus | |
NL194646C (nl) | Rijdende spoorbaanonderstopmachine met dwars en in de hoogte verstelbare stopaggregaten. | |
GB2135369A (en) | Travelling railway track tamping machine with two pivotally interconnected machine frames | |
EP0524661A1 (en) | Rail grinding machine | |
EP0528444A1 (en) | Rail grinding machine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20090301 |