NL193288C

NL193288C - Uit onderdelen samengestelde asafdichting, in het bijzonder bij een schroefaskoker van een schip.

Info

Publication number: NL193288C
Application number: NL8803059A
Authority: NL
Original assignee: Blohm & Voss Ind Gmbh
Priority date: 1988-01-13
Filing date: 1988-12-14
Publication date: 1999-05-06
Also published as: CN1034986A; KR960014628B1; KR890012098A; SE8900088D0; GB8900034D0; ID873B; JPH086817B2; GB2213882B; SE8900088L; DE3800706C2; NL8803059A; JPH01210665A; DE3800706A1; CN1011159B; SE467841B; AU614013B2; AU2842989A; NL193288B; GB2213882A

Description

1 193288

Uit onderdelen samengestelde asafdichting, in het bijzonder bij een schroefaskoker van een schip

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een uit onderdelen samengestelde asafdichting, in het bijzonder voor een schroefaskoker van een schip, bestaande uit een eerste en een tweede, beide vast met 5 het huis verbonden steunring en een tussen de beide steunringen inspanbare, uit een inspandeel en een daarop aansluitend, een afdichtlip dragend scharnierachtig tussendeel (membraan) bestaande afdichtring uit rubber-elastisch materiaal, waarbij de eerste steunring een aan het inspandeel van de afdichtring aangepaste uitsparing heeft, waarin het inspandeel van de afdichtring schuifbaar is en de tweede steunring een axiaal uitstekende spanring heeft, waarmee deze het inspandeel kan inspannen.

10 Een dergelijke uit onderdelen samengestelde asafdichting is bekend uit het Duitse octrooischrift 2.609.414. Daarin is het noodzakelijk bij de montage van het stel onderdelen de afdichtring met zijn rug in de door een kraag en een verzonken kamer gevormde holte te schuiven. Omdat bij dit bekende stel onderdelen de verzonken kamer van de eerste steunring zich van de kraag tot aan het scharnierachtige tussendeel (membraam) van de afdichtring uitstrekt en aldus in het bereik nabij de as van een rondom 15 lopend aanzetsel is voorzien, wordt de afdichtring over zijn gehele rugzijde op de wijze van een tang omklemd. Hierdoor ontstaan in het bijzonder bij grote asdiameters in zoverre moeilijkheden, dat de afdichtring bij het inschuiven gemakkelijk scheef komt te staan en dus een passend aanliggen van de rug tegen de binnenwand van de uitsparing niet wordt bereikt. Dit nadeel wordt onder bepaalde omstandigheden ook door het daarop volgend inspannen van de afdichtring door middel van de spanrug van de tweede 20 steunring niet opgeheven, zodat het scheefstaan van de rand van de afdichtring tijdens bedrijf tot pompwerking en dus tot lekkage kan leiden. Deze moeilijkheden worden nog versterkt, doordat, omdat de verdikking van de afdichtring in axiale richting relatief kort bemeten is, het rugdeel van de afdichtring een buigstijf onderdeel vormt, dat zich verzet tegen het in ingrijping komen in de omklemming. Voorts wordt door de genoemde omklemming van de afdichtring de vrije beweging van het scharnierachtige tussendeel van de 25 afdichtlip van de afdichtring verhinderd, zodat door het ontbreken van naveren van de afdichtlip het genoemde scheefstaan van de afdichtring bij de montage eveneens in hand wordt gewerkt. Hiervan afgezien, kan het gebrekkig naveren, bijvoorbeeld bij het trillen van de as, tot lekkage leiden.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te vermijden en een stel onderdelen te verschaffen, waarbij reeds bij de montage van de afdichtring gewaarborgd is, dat deze volledig in de holte aanligt en waarbij de 30 afdichtlip een zo groot mogelijke flexibiliteit heeft.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost doordat a. de uitsparing in de eerste steunring is voorzien van een zich in de richting van de bodem verwijdende, rondom lopende ondersnijding; b. het inspandeel van de afdichtring is uitgerust met conusvormig buitenwaarts uitstekende randen zodanig, 35 dat deze bij het in de uitsparing schuiven van het inspandeel ingrijpen in de ondersnijding; c. in de rug van het inspandeel groeven zijn aangebracht zodanig, dat deze het inveren van de conusvormig uitstekende randen tijdens het schuiven van het inspandeel door het ringcilindrische deel van de uitsparing mogelijk maken; d. de ringwand aan de aszijde van de uitsparing zodanig is uitgevoerd dat het scharnierachtige tussendeel 40 (membraam) van de afdichtlip vrij blijft van deze ringwand.

Maatregel a. is op zich bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.459.732, in het bijzonder uit figuur 4 daarin. Deze bekende asafdichting is verder van een geheel andere type, waarbij in het bijzonder de maatregelen b-d ontbreken.

De maatregelen b en c zijn op zich bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.526.385. Deze bekende 45 asafdichting is verder van een geheel ander type, waarbij in het bijzonder de maatregelen a en d ontbreken.

Maatregel d ten slotte is op zich bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.871.666, in het bijzonder uit figuur 2 daarin. Ook deze bekende asafdichting is verder van een geheel ander type, waarbij in het bijzonder de maatregelen a-c ontbreken.

Een bevredigende oplossing van het gestelde probleem wordt echter slechts door het gelijktijdig 50 toepassen van alle maatregelen a-d verkregen. Juist door de combinatie van de vier kenmerkende constructieve maatregelen wordt op bevredigende wijze het volgende bereikt: het aanschuiven van de afdichtring in de holte van de eerste ondersteuning geschiedt allereerst zonder weerstand, omdat op de conusachtige verwijdingen gebruikelijke afkantingen zijn aangebracht, waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van de holte. Bij het verder inschuiven in het cilindrische deel van de 55 holte veren de conusachtige verwijdingen van de afdichtring op grond van de aan de rug van het inspandeel aangebrachte groeven terug en maken aldus het verder schuiven met relatief kleine krachtsinspanning mogelijk. Tenslotte grijpen de conusachtige verwijdingen in de achtersnijdingen van de eerste steunring, 193288 2 zodat de afdichtring eenduidig in deze stand gefixeerd wordt en scheefstaan vermeden wordt. Omdat voorts bij de totale inschuifbeweging van het scharnierachtige tussendeel (membraam) de afdichtlip van de binnenste ringwand van de eerste steunring op afstand ligt, vindt ook vanaf deze zijde geen scheefstaan van de afdichtring plaats.

5 In een uitvoering met meerdere axiaal naast elkaar aangebrachte afdichtringen is overeenkomstig de uitvinding de zich tussen twee naburige afdichtringen bevindende steunring om constructieve redenen zodanig uitgevoerd, dat deze als eerste, respectievelijk tweede steunring voor de beide naburige afdichtringen werkt. Een dergelijke maatregel is op zich bekend uit Schiff und Hafen, 37 (1985) jan., no. 1, Hamburg, Deutschland, p. 83/84. De asafdichting is daarin echter van een geheel ander type; de inspan-10 delen hebben geen conusvormig uitstekende randen die samenwerken met een ondersnijding in een eerste steunring, terwijl in de rug van de inspandelen geen groeven aanwezig zijn.

In een uitvoering bij asafdichtingen met tegengesteld gerichte afdichtringen, zoals deze bijvoorbeeld zijn aangegeven in genoemd artikel in Schiff & Hafen, is overeenkomstig de uitvinding het inspandeel van ten minste één afdichtring uitgerust met drie conusvormige, buitenwaarts uitstekende delen en met drie 15 groeven, welke het inveren van de conusvormige delen teweegbrengen.

De uitvinding wordt in het hierna volgende aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeelden nader toegelicht. Getoond zijn: figuur 1 het stel onderdelen vóór de montage; 20 figuur 2 het stel onderdelen in gemonteerde toestand bij een asafdichting met drie axiaal naast elkaar aangebrachte dichtingen.

In figuur 1 zijn de drie ringen van het stel onderdelen, nl. de eerste steunring 1, de tweede steunring 2 en de dichtring 6 op enige afstand van elkaar weergegeven om de vorm en gestalte van de afzonderlijke ringen 25 te verduidelijken. In de bedrijfstoestand zijn de steunringen I en 2 met elkaar en met de schroefaskoker verbonden, dus vast in het huis gelagerd, terwijl de dichtring 6 tussen de beide steunringen ingespannen is.

De eerste steunring 1, welke in het onderhavige geval die is, welke van het af te dichten medium (zeewater) afgekeerd is, is aan zijn naar de dichtring toegekeerde zijde met een rondom lopende holte 3 uitgerust. De holte 3 is zijn naar de dichtring 6 toegekeerde bereik cilindrisch uitgevoerd, heeft echter naar 30 de bodem van de holte toe zich verwijdende, rondom lopende ondersnijdingen 4, 4'.

Bij het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is voorts de ringwand 5 aan de aszijde van de holte 3 aan de binnenzijde afgeschuind, waarbij de hoek van de afschuining 5' groter gekozen is dan de hellingshoek 8' van het scharnierachtige tussendeel 8, zodat in de montagetoestand dit deel zonder contact met de afschuining 5' langs de ringwand 5 verloopt.

35 De dichtring 6 is uit rubber-elastisch materiaal vervaardigd en bestaat uit drie delen, nl. de dichtlip 7, het scharnierachtige tussendeel 8 en het inspandeel 9. De dichtlip 7 is op gebruikelijke wijze met een meskant uitgevoerd, welke op de af te dichten as of een askoker rust.

Het scharnierachtige tussendeel 8 verbindt de dichtlip 7 met het inspandeel 9 en maakt een scharnierend meegeven van de dichtlip 7 ten opzichte van het inspandeel 9 mogelijk. Het inspandeel is aan de holte 3 40 van de eerste steunring 1 aangepast, is in zijn van de steunring 1 afgekeerde bereik cilindrisch uitgevoerd en in zijn naar de steunring 1 toegekeerde bereik van conusachtige verwijdingen 10, 10' voorzien.

In het laatstgenoemde bereik is de dichtring 6 van groeven 11,11' voorzien, welke zodanig bemeten zijn, dat bij het doorschuiven van het inspandeel 9 door het cilindrische bereik van de holte 3 de conusachtige verwijdingen 10, 10' elastisch vervormen en aldus het begin van de inschuifbeweging zonder wezenlijke 45 krachtsinspanning mogelijk maken. Voor het vergemakkelijken van het inschuiven zijn voorts de conusachtige verwijdingen van gebruikelijke afkantingen 12 voorzien.

Kort voor het beëindigen van het inschuifproces grijpen de conusachtige verwijdingen 10, 10' van de dichtring 6 in de ondersnijding 4, 4' van de steunring 1 en verzekeren aldus het beëindigen van het inschuifproces met een passend aanliggen van het inspandeel 9 tegen de bodem van de holte 3.

50 De tweede steunring 2 is van een axiaal uitspringende ringvormige spanrug 13 voorzien, welke - in de bedrijfstoestand - met zijn naar de dichtring 6 toegekeerde kopvlak tegen het inspandeel 9 met persing aanligt en aldus het inspannen van de dichtring 6 tussen de beide steunringen bewerkstelligt.

In figuur 2 is het stel onderdelen in gemonteerde toestand weergegeven, waarbij hiervoor een afdicht-constructie gekozen is, waarbij drie lipdichtingen axiaal naast elkaar op de as aangrijpen, waarbij twee 55 lipdichtingen 6, 6' naar het af te dichten medium (zeewater) toegekeerd en één lipdichting 6" tegengesteld gericht is. Bij deze als zodanig gebruikelijke afdichtconstructie werkt de steunring 1 niet alleen als eerste steunring voor de lipdichting 6, doch ook als tweede steunring voor de lipdichting 6" en de steunring 2 niet

Claims

3 1Θ3288 alleen als tweede steunring voor de lipdichting 6, doch ook als eerste steunring voor de lipdichting 6', terwijl voor de lipdichting 6' een afzonderlijke tweede steunring 2' en voor de lipdichting 6" een afzonderlijke eerste steunring 1" noodzakelijk is, waarbij deze steunring 1" de rondom lopende ondersnijdingen 4, 4" in het cilindrische bereik aangebracht zijn. 5

1. Uit onderdelen samengestelde asafdichting, in het bijzonder voor een schroefaskoker van een schip, 10 bestaande uit een eerste en een tweede, beide vast met het huis verbonden steunring en een tussen de beide steunringen inspanbare, uit een inspandeel en een daarop aansluitend, een afdichtlip dragend scharnierachtig tussendeel (membraan) bestaande afdichtring uit rubber-elastisch materiaal, waarbij de eerste steunring een aan het inspandeel van de afdichtring aangepaste uitsparing heeft, waarin het inspandeel van de afdichtring schuifbaar is en de tweede steunring een axiaal uitstekende spanring heeft, 15 waarmede deze het inspandeel kan inspannen, met het kenmerk, dat a. de uitsparing (3) in de eerste steunring (1) is voorzien van een zich in de richting van de bodem verwijdende, rondom lopende ondersnijding (4, 4', 4"); b. het inspandeel (9) van de afdichtring (6) is uitgerust met conusvormig buitenwaarts uitstekende randen (10, 10', 10") zodanig, dat deze bij het in de uitsparing (3) schuiven van het inspandeel (9) 20 ingrijpen in de ondersnijding (4, 4', 4"); c. in de rug van het inspandeel (9) groeven (11, 11', 11") zijn aangebracht zodanig, dat deze het inveren van de conusvormig uitstekende randen (10, 10', 10") tijdens het schuiven van het inspandeel (9) door het ringcilindrische deel van de uitsparing (3) mogelijk maken; d. de ringwand (5) aan de aszijde van de uitsparing (3) zodanig is uitgevoerd dat het scharnierachtige 25 tussendeel (8) (membraan) van de afdichtlip (7) vrij blijft van deze ringwand (5).

2. Asafdichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij asafdichtingen met twee of meer axiaal naast elkaar aangebrachte afdichtringen (6) de zich tussen twee naburige afdichtringen (6, 6', 6") bevindende steunring zodanig is uitgevoerd, dat deze als eerste respectievelijk tweede steunring voor de beide naburige afdichtringen werkt.

3. Asafdichting volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat bij asafdichtingen met tegengesteld gerichte afdichtringen (6, 6") het inspandeel van ten minste één afdichtring (6") is uitgerust met drie conusvormige, buitenwaarts uitstekende delen en met drie groeven, welke het inveren van de conusvormige delen teweegbrengen. Hierbij 2 bladen tekening