NL193185C

NL193185C - Roer voor schepen.

Info

Publication number: NL193185C
Application number: NL8801392A
Authority: NL
Original assignee: Becker Ingbuero W
Priority date: 1987-06-12
Filing date: 1988-05-31
Publication date: 1999-02-02
Also published as: NL193185B; GB8810527D0; JP2594321B2; NL8801392A; DE3814943C2; KR890000312A; NO881966L; DE3814943A1; DE8708276U1; CN1030726A; KR930001869B1; JPS644597A; NO171776B; GB2206324B; NO881966D0; NO171776C; CN1006878B; GB2206324A

Description

1 193185

Roer voor schepen

De uitvinding heeft betrekking op een roer voor schepen bestaande uit een roerblad met een hierdoor bestuurde vin en een bij het roer behorende, op een aandrijfbare schroefas aangebrachte schroef, waarbij 5 de roeraskoker ais kraagdrager met een middenlangsbinnenboring voor het opnemen van de in de binnenlangsboring van de roeraskoker gelagerde roeras voor het roerblad voorzien is, en tot in het.met het roeraseinde verbonden roerblad reikend uitgevoerd is, waarbij de roeraskoker met zijn vrije einde in een uitsparing, instulping of dergelijke in het roerblad reikend is en dat de roeras in zijn eindgebied met een gedeelte buiten de roeraskoker gevoerd is en met het einde van dit gedeelte met het roerblad verbonden is. 10 Een dergelijk roer is bekend uit het DE Auslegeschrift 2.555.098.

Hierbij is sprake van een roeraskoker, waarbij een binnenlager en een buitenlager zijn aangebracht. Hierdoor is het mogelijk de roeraskoker ver in de roerconstructie te laten steken. Daar echter het einde van de roeraskoker een relatief grote afstand heeft tot de verbinding van het roerschachteinde met het roerblad, is nog een lager, namelijk een buitenlager, noodzakelijk, zodat de roerschacht door middel van een 15 binnenlager in de lengteboring van de roeraskoker hierop wordt gesteund en bovendien de roeraskoker door middel van een buitenlager op het roerblad zelf wordt gesteund.

Bij een dergelijke constructie treden echter problemen op ten aanzien van het ter plaatse van het roer direct opnemen van een deel van de via de roeras in de roeraskoker en vervolgens in het scheepslichaam in te leiden buigmomenten. Voorts is bij het bekende roer een vervanging van de schroefas slechts mogelijk 20 na het afnemen van het roerblad en na een uittrekken van de roeras, die vooraf van het roerblad losgenomen moet worden.

Er bestaat derhalve behoefte aan een eenvoudige roerconstructie die een ontlasting voor de belasting van de roeras mogelijk maakt.

De onderhavige uitvinding overwint de genoemde bezwaren en voorziet in een dergelijke behoefte.

25 Het roer volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt, doordat onder uitsluiting van een lagering tussen de roeraskoker en het roerblad tussen de roeras en de roeraskoker slechts één lager is aangebracht en doordat de verbinding van de roeras met het roerblad boven het schroefasmidden ligt.

Hierbij is het vrije einde van de roeraskoker niet gelagerd in het inwendige van het roerblad, maar er is sprake van een gefixeerde opstelling van de roeraskoker aan het scheepslichaam, terwijl het vrije einde van 30 de roeraskoker zich uitstrekt in het inwendige van het roerblad.

Voorts worden de op de het roerblad inwerkende drukkrachten in beide gevallen volledig verschillend opgenomen en verder geleid. Op deze wijze worden de op het roerblad inwerkende drukkrachten verdeeld over het gehele roerblad en worden slechts partiële drukkrachten in het lager verder geleid. Omdat de lagering van de roerschacht ongeveer in het midden van het roerblad plaatsvindt, werken de drukkrachten 35 op het roerblad in het onderste gebied en in het bovenste gebied ervan en is een bepaalde drukontlasting in het roer aanwezig.

Voorts is volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding een schroefasvervanging mogelijk zonder dat de roeras moet worden verwijderd, hetgeen uiteraard een voordeel oplevert.

Hiertoe is het binnenlager voor de lagering van de roeras in de roeraskoker in het eindbereik van de 40 roeraskoker aangebracht.

Opgemerkt wordt dat het op zich bekend is uit het US patent 1.958.302 om in een roer slechts één lager aan te brengen, waarbij de verbinding van de roeras met het roerblad boven het schroefasmidden ligt.

Hierbij is de roeras quasi-gelagerd in het scheepslichaam, dat wil zeggen de lagering vindt plaats in de roeraskoker, die zich echter uitstrekt in het inwendige van het scheepslichaam en bevestigd is aan de 45 onderste spant van het scheepslichaam in het hekgebied. Bij de uitvinding is daarentegen de roeras gelagerd in het roerblad, dat wil zeggen de lagering vindt plaats aan het vrije einde van de roeraskoker die zich uitstrekt in het inwendige van het roerblad.

Volgens het US Patent 1.958.302 worden nu echter de op het roerblad inwerkende drukkrachten verder geleid in het bovenste lagergebied met als resultaat dat hier het lager is blootgesteld aan de grootste 50 drukkrachten, waardoor het lager uitslaat en derhalve een veelvuldige lagerverwisseling noodzakelijk is.

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening en de beschrijving in het volgende nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont op vergrote schaal een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van de roerconstructie met 55 in de roeraskoker gelagerde roeras en het boven het schroefasmidden liggende bevestigingspunt van -de roeras met het roerblad; figuur 2 toont een verticale doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 1; en

Claims

193185 2 figuur 3 toont een schematische voorstelling van de lagerconstructie tussen de roeras en <le roerkoker. Bij de in figuur 1-3 weergegeven uitvoeringsvorm van een roerconstructie volgens de uitvinding is met 110 een scheepsromp, met 120 een roeraskoker, met 130 een roerblad en met 140 een roeras aangeduid. Door 5 het roerblad 130 wordt een vin bestuurd. Bij deze uitvoeringsvorm heeft het roerblad 130 een bij voorkeur cilindrische instulping 155 voor het opnemen van het vrije einde 120b van de roeraskoker 120. De roeraskoker 120 is als kraagdrager uitgevoerd en is van een middenbinnenlangsboring 125 voorzien voor het opnemen van de roeras 140 voor het roerblad 130. Bovendien is de roeraskoker 120 tot in het met het roeraseinde verbonden roerblad 130 reikend 10 uitgevoerd. In zijn binnenboring 125 heeft de roeraskoker 120 een lager 150 voor de lagering van de roeras 140, waarbij dit lager 150 in het onderste eindbereik 120b van de roeraskoker 120 aangebracht is. De roeras 140 is met zijn einde 140b met een gedeelte 145 buiten de roeraskoker 120 gevoerd. Het vrije ondereinde van dit verlengde gedeelte 145 van de roeras 140 is vast met het roerblad 130 bij 170 verbonden, waarbij echter ook een verbinding aanwezig is, welke het lossen van het roerblad 130 van 15 de roeras 140 mogelijk maakt wanneer de schroefas uitgewisseld moet worden. De verbinding van de roeras 140 in het bereik 170 met het roerblad 130 ligt daarbij boven het schroefasmidden 200, zodat voor het uitbouwen van de schroefas slechts het roerblad 130 van de roeras 140 afgenomen moet worden, terwijl daarentegen een naar buiten trekken van de roeras 140 uit de roeraskoker 120 niet noodzakelijk is, omdat zowel het vrije ondereinde 120b van de roeraskoker 120 alsook het vrije 20 ondereinde van de roeras 140 boven het schroefasmidden liggen. Bij deze in figuur 1-3 getoonde uitvoeringsvorm is slechts één enkel binnenlager 150 voor de lagering van de roeras 140 in de roeraskoker 120 aanwezig; een ander lager voor het roerblad 130 aan de buitenwand van de roeraskoker 120 is niet noodzakelijk. Voor het opnemen van het vrije ondereinde 120b van de roeraskoker 120 is het roerblad 130 van een bij 160 aangeduide instulping, respectievelijk uitsparing voorzien. 25 De volgens de uitvinding uitgevoerde roerconstructie is zowel bij schepen alsook bij drijvende platforms of dergelijke toepasbaar. 30

1. Roer voor schepen bestaande uit een roerblad met een hierdoor bestuurde vin en een bij het roer behorende, op een aandrijfbare schroefas aangebrachte schroef, waarbij de roeraskoker als kraagdrager met een middenlangsbinnenboring voor het opnemen van de in de binnenlangsboring van de roeraskoker gelagerde roeras voor het roerblad voorzien is, en tot in het met het roeraseinde verbonden roerblad 35 reikend uitgevoerd is, waarbij de roeraskoker met zijn vrije einde in een uitsparing, instulping of dergelijke in het roerblad reikend is en dat de roeras in zijn eindgebied met een gedeelte buiten de roeraskoker gevoerd is en met het einde van dit gedeelte met het roerblad verbonden is, met het kenmerk, dat onder uitsluiting van een lagering tussen de roeraskoker (120) en het roerblad (130) tussen de roeras (140) en de roeraskoker (120) slechts één lager (150) is aangebracht en dat de verbinding van de roeras (140) met het 40 roerblad (130) boven het schroefasmidden (200) ligt.

2. Roer volgens constructie 1, met het kenmerk, dat het binnenlager (150) voor de lagering van de roeras (140) in de roeraskoker (120) in het eindbereik (120b) van de roeraskoker (120) aangebracht is. Hierbij 2 bladen tekening