NL192365C - Verrijdbare of anderszins verplaatsbare inrichting voor het opnemen van een onder een afdeklaag liggend langwerpig buisnet met zich daarin bevindende gewassen. - Google Patents

Description

1 I9av09

Verrijdbare of anderszins verplaatsbare Inrichting voor het opnemen van een onder een afdeklaag liggend langwerpig buisnet met zich daarin bevindende gewassen

De uitvinding heeft betrekking op een verrijdbare of anderszins verplaatsbare inrichting voor het opnemen 5 van een onder een afdeklaag liggend langwerpig buisnet met zich daarin bevindende gewassen, voorzien van een transporterend opneemelement met een in de transportrichting verlopende langsas en met een netsteunoppervlak, met een breedte, die het buisnet over de volledige of in hoofdzaak volledige breedte daarvan kan ondersteunen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 9100478.

10 Het bekende telen van gewassen in een buisnet of geperforeerde folie of iets dergelijks heeft tot voordeel dat het gewas binnen het net blijft. Daarmee kan het oogsten van het gewas worden vergemakkelijkt, aangezien reeds van tevoren bekend is waar het gewas zich bevindt. Het zich in het net of het omhulsel bevindende gewas is dan relatief eenvoudig te oogsten door middel van het voortschrijdend opnemen van het net of het omhulsel.

15 In de praktijk zal voor het telen van een zich in een net bevindend gewas een grond- of andersoortige afdeklaag bovenop dat gewas worden gedeponeerd. Gebleken is dat, tijdens het oogsten van het gewas door middel van het opnemen van het net aanzienlijke hinder wordt ondervonden van die bovenop dat net zich bevindende grond- of andersoortige afdeklaag. Dit is in het bijzonder, doch niet uitsluitend, het geval bij netten van relatief grote breedte. Bij het opnemen van het net zal de zich bovenop het net bevindende 20 afdeklaag zich verzamelen in het middengebied van het net, en daarmee het verder opnemen van het net bemoeilijken of zelfs geheel onmogelijk maken.

De uitvinding beoogt het voortschrijdend opnemen van een net met zich daarin bevindend gewas alsmede met een zich bovenop het net bevindende afdeklaag te vergemakkelijken.

Hiertoe heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat, stroomafwaarts van dat transporterend 25 opneemelement aansluitend een steunelement is aangebracht, met een in de transportrichting verlopende langsas, die in het verlengde of in hoofdzaak in het verlengde van de langsas van het transporterend opneemelement is opgesteld, met een netsteunoppervlak met een breedte, welke aanzienlijk geringer is dan de breedte van het netsteunoppervlak van het transporterend opneemelement, en wel zodanig, dat het buisnet met slechts het centrale gedeelte daarvan ondersteund op het netsteunoppervlak van het steun-30 element met de zijgedeelten afhangend in de transportrichting kan voortbewegen. Hierdoor valt de zich bovenop het net bevindende afdeklaag naar opzij daar vanaf onder invloed van de werking van de zwaartekracht. Hierbij wordt het buisnet ’’voortschrijdend” opgenomen, waarbij het net, gezien de aanmerkelijke lengte daaivan, van bijvoorbeeld 25 meter tot zelfs 100 meter of nog langer, niet ineens in zijn geheel wordt opgenomen, maar is sprake van een in lengterichting van het net bewegend "opneemgebied”.

35 Stroomopwaarts van dat opneemgebied bevindt het net zich nog in op de ondergrond. Stroomafwaarts van dat gebied kan het net opgenomen blijven, maar kan ook weer op de oorspronkelijke ondergrond, dan wel een verdere ondergrond, worden teruggelegd.

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het steunelement als een transportorgaan uitgevoerd is. Door het steunelement uit te voeren als een transportorgaan, kunnen bij het 40 opnemen van het buisnet de trekkrachten daarop beperkt blijven.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat stroomafwaarts van het steunelement aansluitend een spreidplaat voor het buisnet is aangebracht, met een in de transportrichting verlopende langsas, die in het verlengde of in hoofdzaak in het verlengde van de langsas van het steunelement is opgesteld, welke spreidplaat aan het stroomopwaartse einde een netsteun-45 oppervlak heeft, met een breedte, die in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van het netsteunoppervlak van het steunelement, waarbij dit netsteunoppervlak van de spreidplaat in stroomafwaartse richting geleidelijk symmetrisch t.o.v. de langsas van de spreidplaat breder wordt tot aan het stroomafwaartse einde ten minste een breedte is bereikt waarbij de breedte van het netsteunoppervlak van de spreidplaat de volledige of in hoofdzaak volledige breedte van het buisnet kan ondersteunen.

50 Na verwijdering van de op het buisnet gelegen afdeklaag, kan het net weer in zijn oorspronkelijke breedte worden teruggebracht om dit daaropvolgend op te rollen of weer terng te plaatsen op de ondergrond.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder 55 verwijzing naar de tekening. Hierbij toont: figuur 1 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding tijdens het opnemen van een met gewas gevuld net; en figuur 2 een zijaanzicht van figuur 1.

In de tekening zijn van de inrichting 1 de minder relevante onderdelen weggelaten ten behoeve van de duidelijkheid, terwijl met de weergegeven onderlinge samenhang van de schematisch aangegeven 5 componenten louter een illustratie wordt gegeven van hetgeen met de uitvinding wordt beoogd. Bijvoorbeeld kunnen de weergegeven componenten zijn ondergebracht in een verrijdbaar frame, bijvoorbeeld een daartoe aangepast frame van een gebruikelijke rooimachine.

Figuren 1 en 2 tonen een buisnet 2, welke is te beschouwen als een langwerpige, doorlopende, afgeplatte slang of kouw, welke in dwarsdoorsnede gezien een in hoofdzaak gesloten omhullende is, en 10 welke bijvoorbeeld een breedte heeft van ongeveer 1,20 m en een dikte van ongeveer 15 cm. Dit net 2 rust aanvankelijk op de bodem 3, terwijl zich boven op het net 2 een grondlaag 4 bevindt, waarmee het net 2 als het ware in de grond begraven ligt. Het net 2 omhult op niet weergegeven wijze een gewas, bijvoorbeeld aardappelen, knollen, bollen, enz. De mazen in het net 2 staan toe, dat wortels en loof en dergelijke vanuit het net 2 tot daarbuiten kunnen doordringen.

15 Met de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding, welke verderop meer in detail zal worden besproken, is het mogelijk het net 2 op te nemen om vervolgens de zich daarop bevindende grondlaag 4 op doelmatige wijze te verwijderen.

Daartoe bezit de inrichting 1 een vanaf het grondniveau schuin opwaarts hellende opneemtransporteur 5, waarvan de breedte in hoofdzaak overeenstemt met de breedte van het net 2 zoals dit zich in de grond 20 bevindt. Stroomopwaarts van die opneemtransporteur 5 is voorts een verdere steuntransporteur 6 opgesteld, waarvan de breedte aanzienlijk geringer is dan de breedte van het zich in de grond bevindende net 2, terwijl die verdere steuntransporteur 6 in hoofdzaak centraal ten opzichte van de opneemtransporteur 5 daarmee is uitgelijnd. Verder stroomafwaarts sluit op de verdere steuntransporteur 6 een spreidplaat 7 aan. Stroomopwaarts van de opneemtransporteur 5 is voorts een om de langsas roteerbare, in dwarsdoorsnede 25 in hoofdzaak vierkante rol of as 8 opgesteld, waarvan de breedte in hoofdzaak overeenstemt met de breedte van de opneemtransporteur 5, en welke symmetrisch en evenwijdig is uitgelijnd met de opneemtransporteur 5. Met die as 8 wordt beoogd bijvoorbeeld de beworteling van het zich in het net 2 bevindende gewas met de ondergrond 3 te verbreken, zodat het net 2 loskomt van de ondergrond 3. Zodra het net 2 losgemaakt is van de ondergrond 3, kan het net 2 zonder gevaar voor scheuring daarvan gebracht worden 30 op de opneemtransporteur 5, welke bijvoorbeeld een gebruikelijke rooiketting is. Na het passeren van de opneemtransporteur 5 komt het relatief brede net 2 met de zich daarop bevindende grondlaag 4 terecht op de aanzienlijk smallere verdere steuntransporteur 6. Dientengevolge zullen de niet ondersteunde zijdelen van het net 2 onder invloed van de werking van de zwaartekracht in een vrijwel verticale stand neerwaarts klappen ter weerszijden van de verdere steuntransporteur 6, waardoor tegelijkertijd de zich aanvankelijk op 35 het net 2 bevindende grondlaag 4 van dat net 2 op de ondergrond 3 valt. Het net 2 is daarmee geheel of ten minste in voldoende mate ontdaan van de aanvankelijk daarop liggende grondlaag 4. Vervolgens kan het net 2 met de spreidplaat 7 weer geleidelijk worden teruggebracht in de aanvankelijk afgeplatte vorm, om ontdaan van de aanvankelijk daar bovenop liggende grondlaag op de ondergrond 3 teruggelegd te worden.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn, dat het samenstel van de as 8, opneemtransporteur 5, de verdere 40 steuntransporteur 6 en de spreidplaat 7 is opgehangen in een verplaatsbaar gestel (niet weergegeven), welke wordt voortbewogen in de richting van de pijl A in figuur 2. Voor een goede werking verdient het daarbij aanbeveling ervoor te zorgen, dat de opneemtransporteur 5 beweging van het net 2 daaroverheen mogelijk maakt in de richting van pijl B, waarbij de snelheid van het bovenpart van de opneemtransporteur 5 binnen nauwe grenzen overeenstemt met de snelheid waarmee de inrichting 1 voortbeweegt in de richting 45 van de pijl A. Het verdient daarbij de voorkeur, dat zo min mogelijk trekkracht uitgeoefend wordt op het net 2, terwijl er tevens slechts een minimale slip toegestaan wordt. Tevens verdient het de voorkeur, de verdere steuntransporteur 6 zodanig te laten werken dat ook deze zo min mogelijk trekkracht uitoefent op het net 2 en zo min mogeiijk slip met datzelfde net 2 toestaat. Immers is het net 2 bijzonder vervormbaar, in het bijzonder wanneer het ontdaan is van de aanvankelijk daarop rustende grondlaag 4. Een te hoge op het net 50 2 uitgeoefende trekkracht in langsrichting van dat net 2 kan leiden tot een aanzienlijke dwarscontractie van het net 2, welke gepaard gaat met een aanzienlijk ’’rekken” van het net 2 in langsrichting daarvan.

Vanzelfsprekend zijn ook andere uitvoeringsvormen te bedenken waarmee de uitvinding toepasbaar is. Van belang is, dat het net 2 wordt opgenomen en wordt toegestaan dat de zijdelen van het net afhangen ten opzichte van de horizontaal, zodat zich daarop bevindende grond onder werking van de zwaartekracht 55 van het net afglijdt. Naast een gebruikelijke rooiketting voor de opneemtransporteur 5 is bijvoorbeeld ook een rollentransporteur toepasbaar. Als verdere steuntransporteur 6 zou bijvoorbeeld ook een vaste doom kunnen worden toegepast, waaroverheen het net 2 glijdt.

Claims (3)

1. Verrijdbare of anderszins verplaatsbare inrichting voor het opnemen van een onder een afdeklaag Eggend langwerpig buisnet met zich daarin bevindende gewassen, voorzien van een transporterend opneem-element, met een in de transportrichting verlopende langsas en met een netsteunoppervlak, met een breedte, die het buisnet over de volledige of in hoofdzaak volledige breedte daarvan kan ondersteunen, met 15 het kenmeik, dat, stroomafwaarts van dat transporterend opneemelement (5) aansluitend een steunelement (6) is aangebracht, met een in de transportrichting verlopende langsas, die in het verlengde of in hoofdzaak in het verlengde van de langsas van het transporterend opneemelement (5) is opgesteld, met een netsteunoppervlak met een breedte, welke aanzienlijk geringer is dan de breedte van het netsteunoppervlak van het transporterend opneemelement (5), en wel zodanig, dat het buisnet (2) met slechts het centrale 20 gedeelte daarvan ondersteund op het netsteunoppervlak van het steunelement (6) met de zijgedeeiten afhangend in de transportrichting kan voortbewegen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steunelement (6) als een transportorgaan uitgevoerd is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat stroomafwaarts van het steunelement (6) 25 aansluitend een spreidplaat (7) voor het buisnet (2) is aangebracht, met een in de transportrichting verlopende langsas, die in het verlengde of in hoofdzaak in het verlengde van de langsas van het steunelement (6) is opgesteld, welke spreidplaat (7) aan het stroomopwaartse einde een netsteunoppervlak heeft, met een breedte, die in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van het netsteunoppervlak van het steunelement (6), waarbij dit netsteunoppervlak van de spreidplaat (7) in stroomafwaartse richting geleidelijk 30 symmetrisch t.o.v. de langsas van de spreidplaat (7) breder wordt tot aan het stroomafwaartse einde ten minste een breedte is bereikt waarbij de breedte van het netsteunoppervlak van de spreidplaat (7) de volledige of in hoofdzaak volledige breedte van het buisnet (2) kan ondersteunen. Hierbij 1 blad tekening