NL1019071C2 - Verrijdbare bollenplantmachine voor het onder gebruikmaking van een buisvormig pootnet planten van bollen in de grond. - Google Patents

Description

VERRIJDBARE BOLLENPLANTMACHINE VOOR HET ONDER GEBRUIKMAKING VAN EEN BUISVORMIG POOTNET PLANTEN VAN 5 BOLLEN IN DE GROND

De uitvinding heeft betrekking op een verrijdbare bollenplantmachine voor het onder gebruikmaking van een buisvormig pootnet planten van bollen in de grond, welke 10 machine is voorzien van een voorraadruimte voor de bollen, van een verdeelorgaan voor de bollen dat aansluit op de voorraadruimte, van een geleidingsorgaan voor het naar de grond geleiden van de bollen uit het verdeelorgaan, alsmede van een manchetvormige netdrager 15 voor het daarop aanbrengen van het pootnet, waarbij het geleidingsorgaan zich althans gedeeltelijk in de netdrager uitstrekt.

Een dergelijke verrijdbare bollenplantmachine is 20 algemeen bekend. Bij de kweek van bloembollen, in het bijzonder van tulpen, narcissen, irissen en dergelijke, worden (zoals bekend) voor de kweek respectievelijk voor de vermeerdering van de bloembollen bestemde bloembollen in de grond gebracht. Na een zekere groeiperiode wordt 25 de bloemen afgehakt, zodat de bloembollen gedurende een voortgaande groeiperiode sterker worden, respectievelijk zich door middel van het aanmaken van aangrenzende bollen vermenigvuldigen. Het is bekend om bij het in de grond uitzetten van de bloembollen een pootnet toe te 30 passen. Bij de bekende machine wordt in dit verband gebruik gemaakt van een in de asrichting verkort samengepakt buisvormig pootnet van bijvoorbeeld 400 m dat door een fabrikant van het pootnet op een ringvormige, uit karton vervaardigde steun is 35 aangebracht. Deze steun bezit in diens asrichting verscheidene vouwen teneinde vanuit een vlakke transporttoestand in een opgezette bedrijfstoestand te kunnen worden gebracht. In de opgezette bedrijfstoestand BNSDOCID: <NL 1019071C2 I > 2 van de steun wordt deze tezamen met het zich daarop bevindende pootnet over een manchetvormige netdrager van de verrijdbare machine geschoven. Aansluitend op het aanbrengen van het pootnet op de netdrager van de 5 machine volgt het eigenlijke uitzetten van de bloembollen. De bloembollen worden tijdens de afwikkeling van het pootnet in het inwendige daarvan aangebracht, terwijl het in de grond ingebrachte pootnet met aarde wordt bedekt. In een daaropvolgende 10 groeiperiode groeien uit de bloembollen planten door het pootnet heen, waarbij deze tevens door opgehoopte aarde heen schieten. Aan het einde van de groeiperiode (tijdens de oogst van de bloembollen) wordt vervolgens de opgehoopte aarde verwijderd, waarna het pootnet met 15 de daarin zich bevindende bloembollen uit de grond wordt gelicht en door een verrijdbare oogstmachine wordt opgenomen. Daarbij wordt het pootnet parallel aan zijn asrichting geopend en worden de bloembollen vervolgens uit het dan toegankelijk geworden inwendige van het 20 pootnet gehaald, schoongemaakt en tenslotte in containers geladen. Het verdere sorteren, inpakken en transporteren van de bloembollen naar eindverbruikers geschiedt daarna op bekende wijze.

25 Een bezwaar van de bekende verrijdbare bollenplantmachine is dat deze alleen geschikt is om bollen in de grond te planten onder toepassing van een bovengenoemd buisvormig pootnet, terwijl in de praktijk eveneens behoefte bestaat om in plaats van dit 30 buisvormige pootnet gebruik te maken van een net bestaande uit een afzonderlijk onder- en bovennet. Grootschalige bloembollenkwekerijen die zich dergelijke kapitaalintensieve bollenplantmachines kunnen veroorloven, respectievelijk loonwerkers die deze 35 bollenplantmachines ten behoeve van kleinschalige bloembollenkwekerijen aanbieden, zijn derhalve tot nu toe gedwongen beide typen verrijdbare BNSOOCID: <NL 1019071C2 I > 3 bollenplantmachines (dat wil zeggen onder gebruikmaking van een buisvormig pootnet dan wel van een net met een afzonderlijk onder- en bovennet) aan te schaffen, met alle hoge kosten van dien. In dit verband wordt 5 opgemerkt dat de bekende verrijdbare bollenplantmachine, afhankelijk van een specifieke uitvoering, circa Dfl.

75.000,-- a Dfl. 150.000,-- kost. '

Het is het doel van de uitvinding het bezwaar van de 10 stand van de techniek te ondervangen, in het bijzonder de toepassingsmogelijkheden van de bekende verrijdbare bollenplantmachine te vergroten en daartoe heeft een verrijdbare bollenplantmachine van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid 15 dat de machine tevens is ingericht voor het in de grond planten van bollen onder gebruikmaking van een onderpootnet en een bovenpootnet, waarbij de machine omvat: 20 - een eerste haspel voor het bevatten van een voorraad onderpootnetmateriaal; eerste spanningsmiddelen voor het vanaf de eerste haspel onder spanning onderlangs de 25 netdrager tot in de grond geleiden van het onderpootnet; een tweede haspel voor het bevatten van een voorraad bovenpootnetmateriaal; 30 tweede spanningsmiddelen voor het vanaf de tweede haspel onder spanning boveniangs de netdrager tot in de grond geleiden van het bovenpootnet; 35 middelen voor het samenvoegen van het onderpootnet en het bovenpootnet.

BNSDOCID: <NL 1019071C2 I > 4

De uitvinding is met name gebaseerd op het inzicht dat het geleidingsorgaan en de manchetvormige netdrager die fungeert als behuizing voor het geleidingsorgaan, bij het planten van bloembollen met behulp van ofwel een 5 buisvormig pootnet ofwel een net met een afzonderlijk (los) onder- en bovennet kunnen worden gebruikt en wel zonder verdere aanpassingen, hetgeen de onderhavige verrijdbare bollenplantmachine op eenvoudige en goedkope wijze geschikt maakt voor beide genoemde wijzen voor het 10 in de grond planten van bollen. In het bijzonder omvat deze verrijdbare bollenplantmachine middelen (bij voorkeur messenschijven) voor het zijwaarts ten opzichte van de machine schuiven van aarde voorafgaand aan het in de grond aanbrengen van een net met daartussen/daarin 15 aangebrachte bollen, en middelen (bij voorkeur messenschijven) voor het weer terug in de oorspronkelijke positie schuiven van aarde na het in de grond aanbrengen van een net met daartussen/daarin aangebrachte bollen.

20

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een verrijdbare bollenplantmachine overeenkomstig de uitvinding omvat het geleid-ngsorgaan een vanaf het verdeelorgaan tot nabij de grond verlopende, beweegbare eindloze onder- en 25 bovenband, waarbij de bovenband over diens oppervlak aan zijn naar de onderband toegekeerde zijde is voorzien van regelmatig verdeelde uitsteeksels waartussen de bollen kunnen worden geklemd. Bij voorkeur is de bovenband daarbij nabij de grond over een omlooprol geleid, zodat 30 de uitsteeksels tijdens een loop om de hoogte boven een bestemde locatie in de grond, zodat het risico van stuiteren en misplaatsing van de bollen wordt voorkomen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een 35 verrijdbare bollenplantmachine volgens de uitvinding is de omloopsnelheid van de onderband en de bovenband onderling gelijk en afhankelijk van een rijsnelheid van BNSDOCID: <NL 1019071C2 I > 5 de machine. Dit biedt een veilige geleidingsmethodiek voor het brengen van de bollen vanuit het verdeelorgaan naar de grond, waarbij bovendien de verdeling op de grond onafhankelijk is van de actuele rijsnelheid van de 5 onderhavige bollenplantmachine, zodat deze met bijzonder veel bedieningsgemak voor de gebruiker te hanteren is.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een verrijdbare bollenplantmachine overeenkomstig de 10 uitvinding zijn de eerste en de tweede spanningsmiddelen elk ingericht voor het slechts vanaf het samenvoegen van het onderpootnet en het bovenpootnet onder spanning houden daarvan.

15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren 1, 2 en 3, waarbij een voorkeursvariant van de onderhavige bollenplantmachine eerst in een schematisch zijaanzicht (figuur 1) en vervolgens schematisch in perspectief 20 (figuren 2 en 3) is getoond.

In figuur 1 wordt met verwijzingscijfer 1 de verrijdbare bollenplantmachine volgens de uitvinding aangeduid. Deze bollenplantmachine 1 omvat een voorraadruimte 2 waarin 25 bollen 3 zijn opgenomen. De bollen 3 kunnen de voorraadruimte 2 verlaten via een instelbare opening 4 en vallen dan op een transportband 5 waarmede deze naar een valgoot 6 worden geleid. De transportband 5 en de valgoot 6 fungeren als verdeelorgaan 5,6. Door de 30 combinatie van de transportband 5 met de valgoot 6 verkrijgen de bollen 3 een onderlinge afstand en verdeling welke verder gehandhaafd blijkt in het geleidingsorgaan 7 dat bestemd is voor het naar de grond geleiden van de bollen 3 uit het verdeelorgaan 5,6. Dit 35 geleidingsorgaan 7 heeft een vanaf het verdeelorgaan 5,6 naar de grond 12 verlopende beweegbare eindloze onderband 8 en bovenband 9. Tussen deze onderband 8 en BNSDOCID: <NL 1019071C2 I > 6 bovenband 9 worden de uit de valgoot 6 afkomstige bollen 3 geborgd tegen verplaatsing opgenomen. Mogelijk is daarbij dat de onderband 8 en de bovenband 9 is uitgerust met een borstel of schuimprofiel. Dit is 5 verder niet getoond. In de getoonde uitvoeringsvorm is de onderband 8 volstrekt glad uitgevoerd en is de bovenband 9 voorzien van uitsteeksels 10 die over haar gehele oppervlakte verspreid zijn aan de zijde welke is gericht naar de onderband 8. Deze uitsteeksels zijn 10 buigbaar zodat tussen twee naastgelegen uitsteeksels 10 een bol 3 klemmend kan worden opgenomen.

Nabij de grond 12 is de bollenplantmachine zo ingericht dat de bovenband 9 over een omlooprol 11 is geleid zodat 15 de uitsteeksels 10 tijdens de loop om de omlooprol uit elkaar neigen en zodoende de bollen 3 vrijgeven ter hoogte van een bestemde plaats op de grond 12.

Tijdens bedrijf wordt de bollenplantmachine zo bedreven 20 dat de omloopsnelheid van de onderband 8 en de bovenband 9 aan elkaar gelijk is en afhankelijk is van de rijsnelheid van de machine. Dit maakt mogelijk dat de verdeling van de bollen met het geleidingsorgaan 7 zo kan worden ingesteld dat de rijsnelheid van de 25 bollenplantmachine 1 hierop geen invloed heeft.

Zoals in figuur 2 is aangegeven, is het geleidingsorgaan 7 opgenomen in een als behuizing daarvoor dienende manchetvormige netdrager 13, waarop een buisvormig 30 pootnet 14 is geschoven. Tijdens het afwikkelen van het pootnet 14 worden de bollen 3 vanuit de voorraadruimte 2, de transportband 5, de valgoot 6 en het geleidingsorgaan 7 in het inwendige van het pootnet 14 gedeponeerd, waarbij het in de grond 12 aangebrachte 35 (deel van het) pootnet 14 met aarde wordt bedekt. Om het op een kartonnen steun (niet getekend) gewikkelde pootnet 14 gemakkelijk op de netdrager 13 te kunnen 7 aanbrengen, wordt het pootnet 14 eerst op een in figuur 2 gestippeld weergegeven frame 15 geschoven. Vervolgens wordt de netdrager 13 in een horizontale, in het verlengde van het frame 15 liggende positie geroteerd, 5 waarna het pootnet 14 eenvoudig vanaf het frame 15 op de netdrager 13 kan worden geschoven. Tenslotte wordt het geheel van de netdrager 13 en het pootnet 14 weer in de in figuur 2 getekende werkpositie geroteerd.

10 In plaats van gebruik van een systeem met het pootnet 4, kan ook een systeem met een net bestaande uit een los ondernet 16 en een los bovennet 17 worden toegepast. Om aan te geven dat de onderhavige bollenplantmachine 1 geschikt is om voor beide systemen te worden gebruikt, 15 zijn in figuur 2 zowel het buisvormige pootnet 14 als de afzonderlijke netten 16,17 getekend, terwijl figuur 3 de bollenplantmachine 1 alleen met het ondernet 16 en het bovennet 17 is getoond.

20 Onder verwijzing naar figuur 3, wordt het van een haspel 18 afkomstige ondernet 16 wordt via geleidemiddelen onder de netdrager 13 geleid tot bij een in de bollenplantmachine gelagerde aandrukrol 19. Hierbij wordt de haspel 18 zodanig geremd, dat ten minste vanaf 25 de aandrukrol 19 het ondernet 16 is gespannen. Dit voorkomt namelijk dat de bollen 3 tussen het ondernet 16 en het bovennet 17 uit rollen. Op overeenkomstige wijze is een niet in de tekeningen weergegeven spaninrichting aangebracht voor het spannen van het bovennet 17, 30 hetgeen dezelfde reden heeft. Het bovennet 17 is van een haspel 20 afkomstig. Duidelijk is dat het geleidingsorgaan 7 (figuur 1) aanwezig in de netdrager 13 dat in de situatie van figuur 2 slechts als behuizing daarvoor dient, ook hier voor een correcte toevoer van 35 bollen 3 tussen het ondernet 16 en het bovennet 17 zorgdraagt.

BNSDOCID: <NL 1019071C2 I > 8

In het algemeen zal men de netten 16, 17 in de lengterichting spannen. Het is evenzeer mogelijk in plaats daarvan of bovendien de netten 16, 17 in de dwarsrichting te spannen.

5

Zoals uit figuren 2 en 3 blijkt, wordt in de bewegingsrichting van de inrichting, gezien aan de voorzijde, een symmetrische voor gemaakt, waarvan de breedte ongeveer gelijk is aan de breedte van beide 10 netten. Hiertoe zijn kouterschijven 21 aangebracht. Na het passeren van de inrichting zijn aan de achterzijde hiervan overeenkomstige kouterschijven 22 aangebracht voor het terug op het net en de bollen aanbrengen van de weggeploegde grond.

15

Het is mogelijk de bollenplantmachine zelfrijdend uit te voeren, doch het is evenzeer mogelijk deze niet zelfrijdend uit te voeren en deze door een trekker, bijvoorbeeld een rupstrekker, te laten voortbewegen.

BNSDOCID: <NL 1019071C2 I >

Claims (4)

1. Verrijdbare bollenplantmachine voor het onder gebruikmaking van een buisvormig pootnet planten 5 van bollen in de grond, welke machine is voorzien van een voorraadruimte voor de bollen, van een verdeelorgaan voor de bollen dat aansluit op de voorraadruimte, van een geleidingsorgaan voor het naar de grond geleiden van de bollen uit het 10 verdeelorgaan, alsmede van een manchetvormige netdrager voor het daarop aanbrengen van het pootnet, waarbij het geleidingsorgaan zich althans gedeeltelijk in de netdrager uitstrekt, met het kenmerk dat de machine tevens is ingericht voor het 15 in de grond planten van bollen onder gebruikmaking van een onderpootnet en een bovenpootnet, waarbij de machine omvat: een eerste haspel voor het bevatten van een 20 voorraad onderpootnetmateriaal; eerste spanningsmiddelen voor het vanaf de eerste haspel onder spanning onderlangs de netdrager tot in de grond geleiden van het 25 onderpootnet; een tweede haspel voor het bevatten van een voorraad bovenpootnetmateriaal; 30. tweede spanningsmiddelen voor het vanaf de tweede haspel onder spanning bovenlangs de netdrager tot in de grond geleiden van het bovenpootnet; 35. middelen voor het samenvoegen van het onderpootnet en het bovenpootnet. BNSDOCID: <NL 1019071C2 I >

2. Verrijdbare bollenplantmachine volgens conclusie 1, waarbij het geleidingsorgaan een vanaf het verdeelorgaan tot nabij de grond verlopende, beweegbare eindloze onder- en bovenband omvat, 5 waarbij de bovenband over diens oppervlak aan zijn naar de onderband toegekeerde zijde is voorzien van regelmatig verdeelde uitsteeksels waartussen de bollen kunnen worden geklemd.

3. Verrijdbare bollenplantmachine volgens conclusie 2, waarbij de bovenband nabij de grond over een omlooprol is geleid, zodat de uitsteeksels tijdens een loop om de omlooprol uit elkaar neigen. Verrijdbare bollenplantmachine volgens conclusie 2 of 3, waarbij de omloopsnelheid van de onderband en de bovenband onderling gelijk is en afhankelijk is van een rijsnelheid van de machine.

5. Verrijdbare bollenplantmachine volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij de eerste en de tweede spanningsmiddelen elk zijn ingericht voor het slechts vanaf het samenvoegen van het onderpootnet en het bovenpootnet onder 25 spanning houden daarvan. BNSDOCID: <NL 1019071C2 I >