BE1020197A5 - Rooi-inrichting voorzien voor het rooien van ladbouwgewassen. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een rooi-inrichting (1) voorzien voor het rooien van landbouwgewassen, omvattende minstens één eindeloze transportketting (2) voorzien van doorlaatopeningen (3) en voorzien van een toevoerzijde voor de gerooide gewassen en aanhangend materiaal, aandrijfmiddelen voor het roteren van de genoemde transportketting, waarbij de inrichting (1) aan de toevoerzijde voorzien is van een zich dwars op de voorbewegingsrichting van de rooi-inrichting opgestelde en in het frame van de rooi-inrichting gelagerde steunrol (4) die vrij draaibaar is opgesteld en die voorzien is voor het ondersteunen van de transportketting (2).

Description

ROOI-INR1CHTING VOORZIEN VOOR HET ROOIEN VAN LANDBOUWGEWASSEN

Deze uitvinding betreft een rooi-inrichting voorzien voor het rooien van landbouwgewassen, omvattende: minstens één eindeloze transportketting voorzien van doorlaatopeningen en die voorzien is van een toevoerzijde voor de gerooide gewassen en aanhangend materiaal; aandrijfmiddelen voor het roteren van de genoemde transportketting, waarbij de inrichting aan de toevoerzijde voorzien is van een zich dwars op de voorbewegingsrichting van de rooi-inrichting opgestelde en in het frame van de rooi-inrichting gelagerde steunrol die vrij draaibaar is opgesteld en die voorzien is voor het ondersteunen van de transportketting over zijn volledige breedte.

Deze uitvinding betreft meer in het bijzonder een inrichting (systeem) voorzien voor het rooien van op ruggen geteelde aardappelen of andere knolgewassen.

Aardappelen worden op het land in zogenaamde aarderuggen gepland. Om de aardappelen te oogsten wordt gebruik gemaakt van een door een tractor voortgetrokken rooi-inrichting of een zelftrekkende rooi-inrichting. De gekende rooi-inrichtingen omvatten diabolorollen die de aarderuggen aandrukken, dit tussen de beide rooischijven. Het rooien start bij de onder een hoek geplaatste rooimessen die door het voortbewegen van de inrichting, het gewas en het aanhangend materiaal (loof en aarde) opscheppen en op een eerste (schuin opgestelde) eindeloze transportketting (rooimat) voorzien van doorlaatopeningen brengen. Daarbij valt een groot deel van het aanhangend materiaal doorheen de doorlaatopeningen zodat het gewas, na over de zeef te zijn gevoerd, nagenoeg vrij is van aanhangend materiaal. Een dergelijke bekende rooi-inrichting wordt beschreven in de Franse octrooipublicatie FR 1 307 829.

Nadeel van de bestaande rooi-inrichtingen is dat bij een bepaalde toestand van de bodem, vochtigheid (drassige gronden) en/of samenstelling (aard van de grond, bijv. klei, leem, ...) er zich specifieke problemen kunnen voordoen. Zo kan het gebeuren dat bij het opvoeren van het gewas en het aanhangend materiaal in dergelijke omstandigheden, het aanhangend materiaal (loof en grond) wel door de openingen van het oplopend deel van de transportketting geraken, maar niet door het onderste teruglopende deel. Dit heeft als gevolg dat de grond en het loof zal samenklitten in het voorste deel van de transportketting (rooimat). Doordat er steeds meer aarde vast komt te zitten in het spits toelopende voorste deel van de ketting, zal de druk op die plaats verhogen. Bij een oplopende druk bestaat het risico dat de ketting zal breken, waardoor het rooien onmogelijk wordt.

Deze uitvinding heeft nu tot doel een rooi-inrichting te verschaffen die toelaat om ondermeer ook in sterk drassige omstandigheden te rooien, waarbij het risico op het samenklitten van materiaal zoals hierboven omschreven wordt vermeden.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een rooi-inrichting voorzien voor het rooien van landbouwgewassen, omvattende minstens één eindeloze transportketting voorzien van doorlaatopeningen en voorzien van een toevoerzijde voor de gerooide gewassen en aanhangend materiaal, aandrijfmiddelen voor het roteren van de genoemde transportketting, waarbij de inrichting aan de toevoerzijde voorzien is van een zich dwars op de voorbewegingsrichting van de rooi-inrichting opgestelde en in het frame van de rooi-inrichting gelagerde steunrol die vrij draaibaar is opgesteld en die voorzien is voor het ondersteunen van de transportketting over zijn volledige breedte, en waarbij de rooi-inrichting verder een afschermplaat omvat die voorzien is om gedeeltelijk het oplopend deel van de transportketting te ondersteunen en het door de doorlaatopeningen vallen van aanhangend materiaal in de omgeving van de toevoerzijde, verhinderd.

Bij de gekende rooi-inrichtingen is het deel ter hoogte van de toevoerzijde, waar de ketting op draait, open. Er zijn enkel een aantal onderling verbonden rooischijven aanwezig.

De aanwezigheid van dergelijke afschermplaat zal ervoor zorgen dat het aanhangend materiaal (loof en aarde) pas op een zeker afstand van het kritieke punt, door de doorlaatopeningen zal vallen, waardoor het door zowel de openingen van de openingen van het oplopend deel van de transportketting geraken, als door de openingen van het onderste teruglopende deel van de transportketting. Doordat de afstand tot het draaipunt groter is, heeft het aanhangend materiaal de tijd om door het onderste deel van de transportketting te vallen. Op deze manier wordt het eerder beschreven samenklitten vermeden en kan er worden gerooid op plaatsen en in omstandigheden waar het vroeger onmogelijk was. De lengte van de afschermplaat is minimaal 15 cm. om er zeker van te zijn dat het materiaal ver genoeg getransporteerd wordt van het kritieke punt.

Bij voorkeur omvat de genoemde afschermplaat schraapmiddelen die voorzien zijn om de steunrol af te schrapen. Op die manier blijft de steunrol proper en wordt vermeden dat met de rol meedraaiend materiaal terechtkomt in het spits toelopende voorste deel van de transportketting. Op die manier wordt een zelfreinigend systeem bekomen.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de rooi-inrichting overeenkomstig deze uitvinding is de afschermplaat verbonden met het frame van de inrichting en strekt zich uit in de zone tussen het oplopend en aflopend deel van de transportketting.

Bij een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens deze uitvinding zijn de aandrijfmiddelen voorzien aan de van de toevoerzijde afgekeerde zijde. Bij voorkeur zijn het hydraulische aandrijfiniddelen.

Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van de rooi-inrichting volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij: figuur 1: een voorstelling is van een deel van een rooi-inrichting volgens de stand van de techniek; figuur 2: een principeschets is van een rooi-inrichting volgens de uitvinding; figuur 3: een zijaanzicht is van een deel van de rooi-inrichting volgens de uitvinding; figuur 4: een perspectiejvoorstelling is van een deel van de rooi-inrichting volgens de uitvinding;

De in figuur 2 afgebeelde rooi-inrichting (1), in dit geval een aardappelrooi-inrichting, is voorzien om op aarderuggen geplante aardappelen te oogsten. Dergelijke inrichting wordt voortgetrokken door een tractor en omvat o.a. een gestel (frame) met wielen (7) en diabolorollen (8) die de aarderuggen aandrukken. Het rooien start bij de onder een hoek geplaatste rooimessen (9) die door het voortbewegen (volgens richting V) van de inrichting (1), het gewas en het aanhangend materiaal (loof en aarde) opscheppen en op een eerste (schuin opgestelde) eindeloze transportketting (2) (rooimat) voorzien van doorlaatopeningen (3) brengen. Daarbij valt een groot deel van het aanhangend materiaal doorheen de doorlaatopeningen (3) zodat het gewas, na over de zeef te zijn gevoerd, nagenoeg vrij is van aanhangend materiaal.

Figuur 1 toont een deel van een rooi-inrichting volgens de stand van de techniek. Figuur 1 toont in het bijzonder de rooimessen en de eerste transportketting (2) (rooimat). Nadeel van dergelijke bestaande rooi-inrichtingen is dat bij een bepaalde toestand van de bodem, zoals bijvoorbeeld drassige gronden, er zich specifieke problemen kunnen voordoen. Zo kan het gebeuren dat er in het geval er gerooid wordt op heel drassige gronden, er bij het opvoeren van het gewas en het aanhangend materiaal, het aanhangend materiaal (loof en grond) wel door de openingen van het oplopend deel van de transportketting geraken, maar niet door het onderste teruglopende deel. Dit heeft als gevolg dat de grond en het loof zal samenklitten in het voorste deel van de transportketting (rooimat). Doordat er steeds meer aarde vast komt te zitten in het spits toelopende voorste deel van de ketting (aangegeven met referentiecijfer 10), zal de druk op die plaats verhogen. Bij een oplopende druk bestaat het risico dat de ketting zal breken, waardoor het rooien onmogelijk wordt en dient te worden gestaakt voor reparatie van de transportketting (2).

Bij de huidige systemen is, zoals blijkt uit figuur 1, het voorste deel van de inrichting, waar de transportketting (2) op draait, open met enkel een aantal meedraaibare schijven (11) die onderling verbonden zijn door een statisch opgestelde verbindingsstang of as (12). Overeenkomstig deze uitvinding wordt de inrichting (1) aan de toevoerzijde (zie o.a. figuren 3 en 4) voorzien van een zich dwars op de voorbewegingsrichting van de rooi-inrichting (1) opgestelde en in het frame van de rooi-inrichting (1) gelagerde steunrol (4) die vrij draaibaar is opgesteld en die voorzien is voor het ondersteunen van de transportketting (2). De genoemde steunrol (4) is een gladde buis die op beide uiteinden wordt gelagerd via kogellagers en dus vrij kan draaien mee met de transportketting (2). Net na de steunrol (2) wordt een plaat, in het bijzonder een afschermplaat (5) geplaatst die de ketting (2) in oplopende richting ondersteund. Deze afschermplaat kan verder schraapmiddelen (6) omvatten (door bijvoorbeeld het uiteinde van de afschermplaat ter hoogte van de steunrol te voorzien van een afgeschuinde zijde) om de steunrol (4) proper te houden. Het unieke gevolg is dat de afschermplaat (5) waarop de transportketting loopt, de aarde en loof nu verder weg brengt van het kritieke hoekpunt (10) van de transportketting (2), waar vroeger het eerder beschreven probleem zich voordeed. De aarde valt veel verder weg van het draaipunt, door de doorlaatopeningen van het bovenste deel (2a) van de transportketting (2) en geraakt nu ook door de doorlaatopeningen van het onderste (2b) (terugdraaiende) deel van de transporfketting (2). Dit omdat de afstand tot het draaipunt groter is en de grond de tijd heeft om door het onderste deel van de transportketting (2) te vallen. Het samenklitten is bijgevolg vermeden en er kan bijgevolg verder worden gerooid op de plaatsen waar de bestaande rooi-inrichtingen vastliepen.

Met dergelijke rooi-inrichting kan bij bepaalde bodemstructuren en/of toestand van de bodem, verder worden gerooid, daar waar de bestaande systemen zeker faalden. Ook is het zo dat het nieuwe systeem evenzeer werkt bij normale bodemtoestand, dus ten allen tijde kan worden gebruikt. Door gebruik te maken van de afschermplaat (5), die ook de ketting ondersteund, heeft deze inrichting (1) het voordeel dat de aarde langer samen met het gewas wordt meegevoerd en bijgevolg langer het gewas kan beschermen tegen al te bruusk botsen, wat nefast is voor de kwaliteit van het gerooide gewas.

De inrichting overeenkomstig de uitvinding werkt sterk kostenbesparend omdat de kans op breken van de transportketting sterk wordt verminderd. Bovendien kan met dergelijke inrichting gerooid worden op extreem vochtige ondergronden, waar dit met de bestaande inrichtingen niet mogelijk was omdat het risico op breken van de transportketting te groot was.

Claims (5)

1. Rooi-inrichting (1) voorzien voor het rooien van landbouwgewassen, omvattende: - minstens één eindeloze transportketting (2) voorzien van doorlaatopeningen (3) en die voorzien is van een toevoerzijde (T) voor de gerooide gewassen en aanhangend materiaal; - aandrijfmiddelen voor het roteren van de genoemde transportketting (2), waarbij de inrichting (1) aan de toevoerzijde voorzien is van een zich dwars op de voorbewegingsrichting van de rooi-inrichting (1) opgestelde en in het frame van de rooi-inrichting (1) gelagerde steunrol (4) die vrij draaibaar is opgesteld en die voorzien is voor het ondersteunen van de transportketting (2) over zijn volledige breedte, met het kenmerk dàt de rooi-inrichting (1) verder een afschermplaat (5) omvat die voorzien is om gedeeltelijk het oplopend deel van de transportketting (2) te ondersteunen en het door de doorlaatopeningen (3) vallen van aanhangend materiaal in de omgeving van de toevoerzijde (T) verhinderd.

2. Rooi-inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemde afschermplaat (5) schraapmiddelen (6) omvat die voorzien zijn om de steunrol (4) af te schrapen.

3. Rooi-inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de afschermplaat (5) verbonden is met het frame van de inrichting (1) en zich uitstrekt in de zone tussen het oplopend en aflopend deel van de transportketting (2).

4. Rooi-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen voorzien zijn aan de van de toevoerzijde afgekeerde zijde.

5. Rooi-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen voorzien zijn aan de van de toevoerzijde afgekeerde zijde.