BE1017130A5 - Aardappelrooimachine. - Google Patents

Aardappelrooimachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1017130A5
BE1017130A5 BE2006/0261A BE200600261A BE1017130A5 BE 1017130 A5 BE1017130 A5 BE 1017130A5 BE 2006/0261 A BE2006/0261 A BE 2006/0261A BE 200600261 A BE200600261 A BE 200600261A BE 1017130 A5 BE1017130 A5 BE 1017130A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
belt
haulm
roller table
potato harvester
movement
Prior art date
Application number
BE2006/0261A
Other languages
English (en)
Inventor
Steven Paesschesoone
Original Assignee
Avr Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Avr Bvba filed Critical Avr Bvba
Priority to BE2006/0261A priority Critical patent/BE1017130A5/nl
Priority to NL1033797A priority patent/NL1033797C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1017130A5 publication Critical patent/BE1017130A5/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D33/00Accessories for digging harvesters
    • A01D33/08Special sorting and cleaning mechanisms

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een aardappelrooimachine (1) met een loofband (7) die zodanig onder een helling is opgesteld ene en een zodanige rotatierichting heeft dat de aardappelen op de loofband (7) van verplaatsingsinrichting veranderen en naar een onderste uiteinde (27) rollen terwijl afvaldeeltjes naar een bovenste uiteinde (17) getransporteerd worden, waarbij een axiaalrollentafel (8) voor het verder zuiveren van de gerooide onderaan de loofband (7) aansluit. De onderlinge positie van de loofband (7) en de axiaalrollentafel (8) is instelbaar bij een machine (1) in werkopstelling.

Description

Aardappelrooimachine
Deze uitvinding heeft betrekking op een aardappelrooimachine die ten minste één rooischaar voor het rooien van aardappelen bevat met daarop aansluitend ten minste één transportinrichting voor het transporteren van de gerooide aardappelen volgens een eerste vooraf bepaalde verplaatsingsrichting naar een daarop aansluitende loofband gelegen in verplaatsingsrichting van de transportinrichting, waarbij de loofband in de eerste verplaatsingsrichting zodanig onder een helling is opgesteld en een zodanige rotatierichting heeft dat, wanneer de rooimachine in werking is, de gerooide aardappelen op de loofband van verplaatsingsrichting veranderen en naar een onderste uiteinde van de loofband rollen terwijl afvaldeeltjes met de loofband naar een bovenste uiteinde getransporteerd worden, waarbij een axiaalrollentafel voor het verder zuiveren van de gerooide aardappelen met een eerste uiteinde onderaan de loofband aansluit, waarbij een tegenover het eerste uiteinde liggend tweede uiteinde van de axiaalrollentafel aansluit aan een verder transportgeheel, waarbij de axiaalrollentafel voorzien is om de gerooide aardappelen volgens een tweede verplaatsingsrichting van het eerste naar het tweede uiteinde te verplaatsen en naar het verder transportgeheel, volgens de aanhef van de eerste conclusie.
Uit de praktijk is reeds een eerste aardappelrooimachine bekend die het automatische rooien van aardappelen mogelijk maakt. De zelfrijdende of getrokken machine omvat rooischaren aan de voorkant. De gerooide aardappelen gaan van de eerste schaar over op een eerste zeefband, de graafmat voor het verwijderen van een grote hoeveelheid aarde die samen met de aardappelen door de rooischaren opgegraven is. De gerooide aardappelen komen vervolgens terecht op een tweede zeefband voorzien van schudders waar aarde verder van de aardappelen wordt verwijderd. Op de relatief grote tweede zeefband met schudders volgt nog een derde en vierde zeefband.
Tussen de tweede en derde zeefband en tussen de derde en vierde zeefband bevinden zich loofgeleiders en loofrollen teneinde het loof van de gerooide aardappelen te verwijderen. De zeefbanden draaien allen in dezelfde richting zodat de aardappelen getransporteerd worden volgens een eerste transportrichting om na de zeefbanden terecht te komen op een loofband, meer bepaald egelband, waar de aardappelen naar beneden rollen volgens een tweede tegengestelde transportrichting en restanten van loof, steentjes en aarde naar boven worden getransporteerd om ten slotte de machine te verlaten. De helling van de loofband is instelbaar teneinde een maximum aan afval naar boven te kunnen transporteren onder verschillende omstandigheden.
De aardappelen rollen van de loofband op een axiaalrollentafel. De axiaalrollen van de axiaalrollentafel zijn in lengterichting georiënteerd en zorgen er enerzijds voor dat de aardappelen verder getransporteerd worden en anderzijds dat de aarde die kleeft aan de aardappelen wordt verwijderd. Ten slotte worden de aardappelen na de axiaalrollentafel verder naar een opslagsysteem getransporteerd.
In de praktijk werd echter vastgesteld dat de axiaalrollentafel voornamelijk onder vochtige omstandigheden geschikt is om aarde van aardappelen te verwijderen door de aardkluiten stuk te pletten terwijl onder droge omstandigheden de axiaalrollen belangrijke schade aan de aardappelen kunnen veroorzaken en de aardappelen in het bijzonder zelfs stuk kunnen knijpen. Dit probleem werd opgelost door de axiaalrollen uit de machine te schuiven en de resulterende opening vervolgens op te vullen door een zeefband. Teneinde de axiaalrollen uit de machine te kunnen schuiven en deze te vervangen door een zeefband moet de aardappelrooimachine echter uitgeschakeld worden. Vaak moet de gehele aardappelrooimachine hiervoor het veld verlaten daar axiaalrollen en zeefband te zwaar zijn voor manuele vervanging op het veld.
Uit BE-A3-1013579 is een tweede aardappelrooimachine bekend waarin tussen de schuin naar boven opgestelde loofband en de axiaalrollentafel, een bypassband geplaatst is. De bypassband is voorzien van een verplaatsingsmechanisme voor het verplaatsen van de bypassband tussen een boven de axiaalrollen geschoven stand, waarin de axiaalrollentafel ten minste gedeeltelijk door de bypassband wordt overbrugd en een teruggetrokken stand waarin de axiaalrollentafel niet of minder overbrugd wordt teneinde de axiaalrollentafel in of uit te schakelen bij het reinigen van de aardappelen. De bekende aardappelrooimachine laat toe vanuit de stuurcabine onder droge omstandigheden, in het bijzonder op droge delen van het veld, de axiaalrollentafel uit te schakelen en onder vochtigere omstandigheden, bij voorbeeld op een vochtiger gedeelte van het veld, de axiaalrollen terug in te schakelen zonder dat de aardappelrooimachine uitgeschakeld moet worden of het veld hoeft te verlaten.
De in BE-A3-1013579 beschreven machine heeft echter als nadeel dat de bypassband de constructie en het onderhoud van de aardappelrooimachine aanzienlijk complex maakt. De constructie van de bestaande aardappelrooimachine moest volledig aangepast worden teneinde de bypassband tussen de loofband en de axiaalrollen schuifbaar op te kunnen stellen en de schuifbare ophanging tussen axiaalrollen en loofband maakt onderhoud aan loofband, axiaalrollen en de aardappelrooimachine in het algemeen bijzonder moeilijk. Daarenboven is de bypassband een zeefband en is de te verschuiven massa bijgevolg aanzienlijk, wat de manipulatie van de bypassband moeilijker maakt en de ophanging van de bypassband fragiel. Dit maakt de verschuifbare opstelling van de bypassband onderhevig aan defecten.
BE 1014177 beschrijft een machine voor het rooien en/of reinigen van aardappelen en wortelen waarbij gerooide aardappelen worden aangevoerd door een transportband naar een egelband. De egelband is een ronddraaiende mat die onder een helling staat en die gebouwd is uit tapjes. De egelband draait aan betrekkelijke hoge snelheid tegen de valrichting van de aardappel in. De aardappel komt op de mat terecht en rolt verder naar beneden door de schuine helling. Loof en aarderesten worden door de tapjes van de mat vastgehouden en afgevoerd naar boven en daar verwijderd. Onderaan de egelband is een transportsysteem voorzien. Het transportsysteem kan in hoogte en afstand ten opzichte van het reinigingsapparaat en snelheid ingesteld worden. Het transportsysteem draait in tegenovergestelde richting van de egelband. Het transportsysteem verplaatst de aardappel naar het reinigingsapparaat dat de resterende aarde en loof tracht te verwijderen. Het reinigingsapparaat bestaat uit rollen die 2 aan 2 tegen elkaar in draaien. De rollen zijn voorzien van een spiraal. De rollen verplaatsen de aardappel volgens hun axiale richting en verwijderen aanklevende aarde. Teneinde beschadiging van de aardappelen door de axiaalrollen te vermijden wordt het traject van de aardappel over de axiaalrollen verkleind of worden de axiaalrollen volledig uitgeschakeld. De verkleining van het traject over de axiaalrollen wordt bekomen door het transportsysteem te verschuiven over het reinigingssysteem. Om het reinigingsapparaat volledig uit te schakelen, wordt het onder het transportsysteem verschoven om plaats te maken voor het transportsysteem. De axiaalrollen of het transportsysteem, wanneer deze de axiaalrollen volledig uitschakelt, sluiten aan bij een verdere transportband.
WO 96/24240 beschrijft een machine die een voorste gedeelte omvat voor het uitgraven van de aardappelen en een transportinrichting voor het verder transporteren van de aardappelen terwijl aarde, stenen en modder gescheiden worden van de aardappelen. De aardappelen samen met de overblijvende aarde, stenen en modder worden afgeleverd op een afleverpositie aan een axiaalrollentafel voor het verder scheiden van de aardappelen van de stenen, modder en aarde. De machine omvat middelen voor het aanpassen van de afleverpositie ten opzichte van de axiaalrollentafel.
De uitvinding heeft dan ook tot doel een nieuwe aardappelrooimachine voor te stellen waarin de uit de praktijk bij de deskundige bekende aardappelrooimachine op een eenvoudige wijze kan worden aangepast teneinde een aardappelrooimachine te verschaffen die de axiaalrollen geheel of gedeeltelijk kan in -of uitschakelen.
Tot dit doel is de aardappelmachine volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat de onderlinge positie van de loofband ten opzichte van de axiaalrollentafel instelbaar is bij een machine in werkopstelling.
Een belangrijk voordeel van deze uitvinding is dat het bestaande ontwerp van de eerste aardappelrooimachine gemakkelijk kan worden aangepast teneinde de axiaalrollentafel en loofband verplaatsbaar ten opzichte van elkaar op te stellen. Door de afwezigheid van de bypassband wordt constructie immers gemakkelijker.
Doordat er geen extra component tijdelijk ingevoegd moet worden tussen loofband en axiaalrollen wordt genoeg ruimte overgehouden om gemakkelijk onderhoud uit te voeren aan de loofband en de axiaalrollen.
Een verder voordeel is dat de verplaatsing van een bypassband, meestal een zware zeefband, overbodig wordt, wat het risico op defecten doet afnemen en de bedrijfszekerheid doet toenemen.
Doordat er geen extra bypassband meer moet worden toegevoegd, wordt een aanzienlijke verhoging van de massa van de aardappelrooimachine vermeden waardoor het energieverbruik door de machine afneemt.
Daar de bypassband niet meer gebruikt hoeft te worden, overbruggen de aardappelen één hoogteverschil minder en vermindert het risico dat de aardappelen kwetsen.
De helling van de loofband is bij voorkeur instelbaar zodat een aangepaste helling ingesteld kan worden teneinde een maximum aan afval naar boven te kunnen transporteren onder verschillende omstandigheden.
De positie van de loofband ten opzichte van de axiaalrollentafel is bij voorkeur instelbaar tussen een eerste positie waarbij de onderkant van de loofband gelegen is nabij het eerste uiteinde van de axiaalrollentafel en een tweede positie waarbij de onderkant van de loofband gelegen is nabij het tweede uiteinde van de axiaalrollentafel. Dit heeft als voordeel dat de werking van de axiaalrollen aanpasbaar is aan praktische rooi-omstandigheden. Hun werking kan volledig behouden blijven in de eerste positie en volledig uitgeschakeld worden in de tweede positie teneinde bij elke grondconditie het rooien van aardappelen met minimale beschadiging mogelijk te maken. Dit heeft verder als voordeel dat de aandrijving van de axiaalrollen steeds geplaatst blijft onder de loofband hoewel de onderlinge positie van de axiaalrollentafel en de loofband toch kan wijzigen zodat de hoeveelheid grond en loofdeeltjes die op de aandrijving van de axiaalrollen kunnen terechtkomen minimaal blijft en de werking van de axiaalrollen zeker niet gehinderd wordt.
Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de verplaatsbare opstelling is daardoor gekenmerkt dat de axiaalrollentafel voorzien is van een verplaatsingsmechanisme voor het wijzigen van de positie van de axiaalrollentafel ten opzichte van de loofband, verder daardoor gekenmerkt dat de aardappelrooimachine een eerste overbruggende transportvoorziening met instelbare lengte bevat die de afstand tussen de axiaalrollentafel en het verder transportgeheel overbrugt. Met meer voorkeur is de aardappelrooimachine daardoor gekenmerkt dat de eerste overbruggende transportvoorziening een eerste deel bevat in de verplaatsingsrichting dat zich uitstrekt van de axiaalrollentafel tot het verder transportgeheel en verder een tweede deel bevat in hoogterichting, waarbij een verplaatsingsmechanisme is voorzien voor het verlengen of verkorten van het eerste deel en het overeenkomstig verkorten of verlengen van het tweede deel zodoende dat de positie van de axiaalrollentafel ten opzichte van de loofband instelbaar is bij een machine in werkopstelling.
Een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de verplaatsbare opstelling is daardoor gekenmerkt dat de loofband voorzien is van een verplaatsingsmechanisme voor het wijzigen van de positie van de axiaalrollentafel ten opzichte van de loofband en verder daardoor gekenmerkt dat de transportinrichting een tweede overbruggende transportvoorziening bevat met een in de verplaatsingsrichting instelbare lengte die de afstand tussen de transportinrichting en de loofband overbrugt. Met meer voorkeur is de aardappelrooimachine daartoe gekenmerkt doordat de tweede overbruggende transportvoorziening een derde deel bevat dat zich uitstrekt in de verplaatsingsrichting van de gerooide aardappelen en een met het derde deel verbonden vierde deel dat zich in hoogterichting uitstrekt, waarbij een verplaatsingsmechanisme is voorzien waarmee de lengte van het derde deel instelbaar is door de lengte van het vierde deel overeenkomstig aan te passen zodoende dat de positie van de tweede overbruggende transportvoorziening ten opzichte van de loofband instelbaar is bij een machine in werkopstelling.
Deze voorkeursuitvoeringsvormen hebben als gevolg dat de optimale plaatsing van de axiaalrollen ten opzichte van de loofband, voor een bepaalde grondconditie, gedurende de werkopstelling van de aardappelrooimachine kan worden ingesteld en zelfs tijdens het rooien van de aardappelen kan aangepast worden.
De uitvinding zal verder verduidelijkt worden aan de hand van de onderstaande beschrijving en de bijgevoegde figuren van voorkeursuitvoeringsvormen van de aardappelrooimachine volgens deze uitvinding.
Figuur 1 toont een langsdoorsnede van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de aardappelrooimachine volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een overzicht van een deel van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de aardappelrooimachine volgens de uitvinding.
Figuur 3 toont een overzicht van een deel van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de aardappelrooimachine volgens de uitvinding.
Figuur 4 toont een overzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de aardappelrooimachine volgens de uitvinding.
De aardappelrooimachine 1 volgens de uitvinding kan zelfrijdend zijn of kan getrokken worden door bijvoorbeeld een tractor. Van deze uitvoeringsvormen is de algemene constructie met een gestel, wielen, stuurmechanisme en aandrijfsysteem op zich al bekend bij de deskundige, bijgevolg zal deze niet meer worden beschreven.
De aardappelrooimachine 1 volgens de uitvinding kan zelf voorzien zijn van vergaarmiddelen om de aardappelen te verzamelen of kan middelen voorzien om de aardappelen over te brengen naar externe vergaarmiddelen. Ook deze uitvoeringsvormen zijn echter al bekend bij de deskundige en zullen bijgevolg niet meer beschreven worden.
De aardappelrooimachine 1 volgens de uitvinding bevat ten minste één rooischaar 2 of rooimes voor het rooien of het uit de grond lichten van aardappelen. De voorkeursuitvoeringsvorm van de aardappelrooimachine 1 volgens deze uitvinding omvat meerdere rooischaren 2 teneinde gelijktijdig meerdere rijen aardappelen te kunnen rooien, zoals weergegeven in figuur 4 waar de aardappelrooimachine vier rooischaren bevat.
De aardappelrooimachine 1 volgens de uitvinding omvat, aansluitend op de rooischaren 2, een transportinrichting die de gerooide aardappelen volgens een eerste transportrichting 44 transporteert van de rooischaren 2 naar een opslagruimte.
De transportinrichting omvat bij voorkeur een eerste zeefband 3. De zeefband 3 omvat eerste rollen aan een eerste uiteinde 13 volgend op de rooischaar 2 en tweede rollen aan een tweede tegenoverliggende uiteinde 23. De zeefband 3 wordt gevormd door een eindeloze ketting die rond de eerste rollen en rond de tweede rollen geleid is. Minstens één van de eerste rollen of tweede rollen is aangedreven zodat de gerooide aardappelen van het eerste uiteinde 13 naar het tweede uiteinde 23 getransporteerd worden volgens de eerste transportrichting 44 door de zeefband 3 te draaien in de richting van de eerste verplaatsingsrichting 44. De zeefband 3 bevat bij voorkeur onderling verbonden dwarsstaven met een metalen of kunststof kern bekleed met een kunststof. Echter iedere ander door de vakman geschikt geacht materiaal kan ook gebruikt worden. De eerste zeefband 3 wordt in de praktijk de graafmat genoemd daar de rooischaar 2 veel grond naar boven graaft en de eerste zeefband 3 al een groot deel van de grond scheidt van de gerooide aardappelen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de transportinrichting een tweede zeefband 4. De tweede zeefband 4 omvat aansluitend op het tweede uiteinde 23 van de eerste zeefband 3 een eerste uiteinde 14. De tweede zeefband 4 is op dezelfde manier opgebouwd als de eerste zeefband 3 en omvat dus ook een eindeloze ketting die geleid wordt rond eerste rollen aan het eerste uiteinde 14 en tweede rollen aan een tweede uiteinde 24. De minstens één van de eerste rollen en/of tweede rollen drijven de eindeloze ketting aan zodat de gerooide aardappelen zich volgens de eerste verplaatsingsrichting 44 blijven voortbewegen. Bij voorkeur omvat de tweede zeefband 4 één of meerdere excentrische rollen die aangebracht zijn onder het bovenste vlak van de tweede zeefband 4 die het bovenvlak van de tweede zeefband 4 ondersteunen en die voor een schudeffect zorgen teneinde aarde -en afvaldeeltjes van de aardappelen te schudden.
Achter het tweede uiteinde 24 van de tweede zeefband 4 is bij voorkeur een eerste rij zogenoemde loofvingers 35 opgesteld waarvan er in figuur 1 maar één is weergegeven. De tweede zeefband 4 omvat verder onder het tweede uiteinde 24 van de tweede zeefband 4 bij voorkeur een eerste loofrol 37. De eerste loofvingers 35 houden het aardappelloof tegen en geleiden het loof tussen de onderzijde van het tweede uiteinde 24 van de tweede zeefband 4 en de eerste loofrol 37.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de transportinrichting een derde zeefband 5. In de eerste verplaatsingsrichting 44 aansluitend op het tweede uiteinde 24 van de tweede zeefband 4 omvat de derde zeefband 5 een eerste uiteinde 15. De derde zeefband 5 is analoog aan de tweede zeefband 4 maar is veel korter. De eindeloze ketting van de derde zeefband 5 is aan een het uiteinde 15 rond een eerste rol en aan een tweede uiteinde 25 rond een tweede rol geleid. De eindeloze ketting van de derde zeefband 5 wordt ook zodanig aangedreven dat de gerooide aardappelen zich volgens de eerste verplaatsingsrichting 44 blijven voortbewegen, van het eerste uiteinde 15 naar het tweede uiteinde 25.
Achter het tweede uiteinde 25 van de derde zeefband 5 is bij voorkeur een tweede rij zogenoemde loofvingers 36 opgesteld waarvan er in figuur 1 maar één is weergegeven. De derde zeefband 5 omvat verder onder het tweede uiteinde 25 van de derde zeefband 5 bij voorkeur een tweede loofrol 38, waarvan de werking analoog is aan de eerste loofvingers 35 en eerste loofrol 37: de tweede loofvingers 36 houden het aardappelloof tegen en geleiden het loof tussen de onderzijde van het tweede uiteinde 25 van de derde zeefband 5 en de tweede loofrol 38.
In plaats van de eerste 35 en tweede 36 rij loofvingers en de eerste 37 en tweede 38 loofrol kunnen desgewenst ook andere gelijkaardige systemen worden gebruikt om het loof te verwijderen zoals bijvoorbeeld een vierkante mazen ketting.
In een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de transportinrichting volgt in de eerste verplaatsingsrichting 44 aansluitend op het tweede uiteinde 25 van de derde zeefband 5 een eerste uiteinde 16 van een vierde zeefband 6. De eindeloze ketting van de vierde zeefband 6 is aan het uiteinde 16 rond een eerste rol en aan een tweede uiteinde 26 rond een tweede rol geleid. De eindeloze ketting van de vierde zeefband 6 wordt ook zodanig aangedreven door één van de eerste rollen 16 en/of tweede rollen 26 dat de gerooide aardappelen zich volgens de eerste verplaatsingsrichting 44 blijven voortbewegen, van het eerste uiteinde 16 naar het tweede uiteinde 26.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de aardappelrooier 1 volgens de uitvinding, bevat de aardappelrooier 1 meerdere rooischaren 2 en transportinrichtingen met zeefbanden 3, 4, 5 of 6 teneinde meerdere rijen aardappelen te kunnen rooien. Zo heeft de aardappelrooimachine 1 bij meeste voorkeur twee naast elkaar liggende identieke transportinrichtingen van op elkaar volgende rijen van, zoals hierboven beschreven, eerste, tweede en derde zeefbanden 3, 4, 5 waarbij elke rij zeefbanden aansluit op bij voorkeur twee rooischaren 2. Elke rij van een transportinrichting omvat bij voorkeur een vierde zeefband of delen bij meer voorkeur dezelfde vierde zeefband. Deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt getoond in figuur 4. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm van de aardappelrooimachine 1 volgens de uitvinding kunnen vier rijen aardappelen gelijktijdig gerooid worden teneinde het rooirendement verder te vergroten zonder de voor ogen gestelde kwaliteit nadelig te beïnvloeden.
De eerste vier zeefbanden 3, 4, 5, 6 draaien allen in dezelfde richting, zodanig dat de aardappelen zich volgens de eerste verplaatsingsrichting 44 verplaatsen.
Bij voorkeur zijn zeefbanden 3, 4, 5 en 6 schuin naar boven opgesteld.
In de voorkeursuitvoeringsvorm omvat de transportinrichting vier zeefbanden, dit kunnen er echter ook meer of minder zijn en er kunnen ook andere transportmiddelen zoals transportbanden toegevoegd worden.
Volgens de uitvinding is aansluitend op de zeefbanden 3, 4, 5, 6 een schuin naar boven lopende loofband 7 voorzien. De loofband 7 draait aan zijn bovenste uiteinde 17 rond eerste rollen en aan zijn onderste uiteinde 27 rond tweede rollen. De eerste rollen 17 en/of de tweede rollen 27 drijven de loofband 7 zodanig aan dat de rotatierichting van de loofband 7 dezelfde is als de rotatierierichting van de zeefbanden 3, 4, 5, 6. De loofband is verder in de eerste verplaatsingsrichting 44 zodanig onder een helling opgesteld dat, wanneer de rooimachine 1 in werking is, de gerooide aardappelen op de loofband 7 van verplaatsingsrichting veranderen en naar het onderste uiteinde 27 van de loofband 7 rollen terwijl loofdeeltjes, losse grond, kleine steentjes en andere afvaldeeltjes naar het bovenste uiteinde 17 getransporteerd worden.
Om de opwaartse beweging van de loofdeeltjes te bevorderen, zijn op de loofband 7, aan de zijde die de loofdeeltjes, losse grond, kleine steentjes en andere afvaldeeltjes en de aardappelen opvangt, uitstekende vingers voorzien, meer bepaald soepele vingers om beschadigen van de aardappelen te vermijden. Zoals de voorafgaande zeefbanden, is de loofband 7 bij voorkeur ook opgebouwd uit op een afstand van elkaar aangebrachte dwarselementen zoals stangen of latten met een metalen kern die met een kunststof bekleed is. Een dergelijke loofband is in de praktijk onder de benaming egelband bekend.
Volgens de uitvinding sluit onder aan het onderste uiteinde 27 van de loofband 7 een eerste uiteinde 18 van een axiaalrollentafel 8 aan. Tegenover het eerste uiteinde 18 bevindt zich een tweede uiteinde 28 van de axiaalrollentafel 8. De axiaalrollentafel 8 transporteert de aardappelen verder volgens een tweede verplaatsingsrichting 45. Bij voorkeur is de tweede verplaatsingsrichting 45 tegengesteld aan de eerste verplaatsingsrichting 44 en heeft de tweede verplaatsingsrichting 45 dus dezelfde richting als de richting waarmee de aardappelen over de loofband 7 naar beneden rollen. Zoals eerder zorgt de axiaalrollentafel 8 er enerzijds voor dat de aardappelen verder worden getransporteerd doorheen de aardappelrooimachine 1 en anderzijds dat aan de aardappelen klevende aarde van de aardappelen geknepen en verwijderd wordt. De axiaalrollentafel 8 omvat hiertoe bij voorkeur een dwars ten opzichte van de tweede verplaatsingsrichting 45 van de aardappelen opgestelde aandrijfkast 39 waarin een reeks tegen elkaar aansluitende, evenwijdige rollen 43 met één uiteinde draaibaar gelagerd zijn. Bij meer voorkeur bevindt de aandrijfkast 39 zich aan het eerste uiteinde 18. Eventueel kunnen ook de andere uiteinden van de rollen 43 gelagerd zijn. De rollen 43 strekken zich met hun langsas nagenoeg in de tweede verplaatsingsrichting 45 van de aardappelen uit en zijn afwisselend voorzien van een spiraalvormige schroef waarmee ze de aardappelen van het eerste uiteinde 18 naar het tweede uiteinde 28 stuwen volgens de tweede verplaatsingsrichting 45. Het buitenoppervlak van de rollen 43 en de schroefbladen zijn bij voorkeur van rubber om de aardappelen minimaal te beschadigen.
De axiaalrollentafel 8 kan echter ook andere middelen omvatten voor grond van aardappelen te verwijderen, zoals bijvoorbeeld sterren of dwarsrollen.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren is de aandrijfkast 39 onder de loofband 7 gelegen. Dit biedt het belangrijke voordeel dat er nagenoeg geen loofdeeltjes, losse grond, kleine steentjes of andere afvaldeeltjes meer in/op de aandrijfkast 39 zullen vallen.
Het tweede uiteinde 28 van de axiaalrollentafel 8 sluit aan bij een verder transportgeheel 10 dat de aardappelen verder transporteert doorheen de aardappelrooimachine 1 naar bijvoorbeeld vergaarmiddelen die voorzien zijn in de aardappelrooimachine zelf of die extern aan de aardappelrooimachine 1 voorzien zijn op bijvoorbeeld een naast de aardappelrooimachine rijdende wagen.
Het verder transportgeheel kan ook een verdeler omvatten (niet aangeduid op de figuren), bestaande uit een reeks van afwisselende kortere en langere transportbandjes om de aardappelen over de breedte van een daarop volgende dwarselevator te verdelen. De elevator kan de aardappelen naar de niet weergegeven vergaarmiddelen brengen.
In de aardappelrooimachine 1 volgens de uitvinding is de onderlinge positie van de loofband 7 ten opzichte van de axiaalrollentafel 8 instelbaar bij een machine 1 in werkopstelling.
Bij voorkeur is de positie van de loofband 7 ten opzichte van de axiaalrollentafel 8 in de verplaatsingsrichting 45 instelbaar, tussen een eerste positie waarbij de onderkant 27 van de loofband 7 gelegen is nabij het eerste uiteinde 18 van de axiaalrollentafel 8 en een tweede positie waarbij de onderkant 27 van de loofband 7 gelegen is nabij het tweede 28 uiteinde van de axiaalrollentafel 8. Gezien de axiaalrollenkast 39 bij voorkeur aan het eerste uiteinde 18 van de axiaalrollentafel 8 is gemonteerd, bevindt het zich dus in deze voorkeursuitvoeringsvorm onder de loofband 7.
Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de verplaatsbare opstelling omvat de axiaalrollentafel 8 een verplaatsingsmechanisme 20 voor het wijzigen van de positie van de axiaalrollentafel 8 ten opzichte van de loofband 7. De aardappelrooimachine 1 omvat verder een eerste overbruggende transportvoorziening 9 met instelbare lengte 12 die de afstand tussen de axiaalrollentafel 8 en het verder transportgeheel 10 overbrugt. De verdere transportvoorziening 9 omvat een eerste uiteinde 19 aan het tweede uiteinde 28 van de axiaalrollentafel 8 en een tweede uiteinde 29 tegenover het eerste uiteinde 19 volgens transportrichting 45. De transportband van de transportvoorziening is aan het uiteinde 19 rond een eerste rol en aan het tweede uiteinde 29 rond een tweede rol geleid. De eindeloze ketting van de transportvoorziening 9 wordt ook zodanig aangedreven door één van de eerste rollen 19 en/of tweede rollen 29 dat de gerooide aardappelen zich volgens de tweede verplaatsingsrichting 45 blijven voortbewegen, van het eerste uiteinde 19 naar het tweede uiteinde 29.
De eerste overbruggende transportvoorziening 9 omvat een eerste deel 22 met een in de transportrichting 45 aanpasbare lengte 12 dat zich uitstrekt van de axiaalrollentafel 8 tot het verder transportgeheel 10 en verder een tweede deel 21 in hoogterichting, waarbij een verplaatsingsmechanisme 20 is voorzien waarmee het deel 22 van de eerste overbruggende transportvoorziening 9, gelegen volgens de verplaatsingsrichting 45, overeenstemmend met de verplaatsing van de axiaalrollentafel 8 langer en korter gemaakt kan worden door het deel gelegen in hoogterichting 21 in overeenstemmende mate respectievelijk korter en langer te maken zodoende dat de positie van de axiaalrollentafel 8 ten opzichte van de loofband 7 instelbaar is bij een machine in werkopstelling. Bij voorkeur is de som van de lengte 12 met de hoogte 11 van de transportvoorziening een constante.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van deze transportvoorziening wordt de hoogte 11 van tweede deel 21 van de transportvoorziening 9 bijvoorbeeld hydraulisch door een cilinder-zuiger mechanisme 33 ingesteld, de lengte van het eerste deel 22 van de transportvoorziening 9 wordt dan in overeenstemmende mate aangepast door de axiaalrollentafel 8 te verschuiven ten opzichte van de loofband 7. Daartoe kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een hydraulisch cilinder-zuiger mechanisme 20, daar bij voorkeur het uiteinde 28 van de axiaalrollentafel 8 vast bevestigd is ten opzichte van het uiteinde 19 van de transportvoorziening 9. Op deze manier blijft ook de som van de hoogte 11 en de lengte 12 van de verschillende delen van de transportvoorziening constant en blijft de spanning op de transportband van de transportvoorziening 9 ideaal. Het instellen van de hoogte 12 en de lengte 11 van de transportvoorziening gebeurt in deze voorkeursuitvoeringsvorm hydraulisch maar kan op alle manieren gebeuren gekend bij de deskundige. Deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt getoond in figuur 2. De transportvoorziening 9 is bij voorkeur een rubberen transportband maar kan bijvoorbeeld ook een zeefband zijn of een ander in lengte veranderlijk transportgeheel.
Volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm omvat de loofband 7 een verplaatsingsmechanisme 40 teneinde de positie van de loofband 7 t.o.v. axiaalrollentafel 8 te wijzigen. De transportinrichting omvat verder een tweede overbruggende transportvoorziening met een in de verplaatsingsrichting instelbare lengte 32.
De tweede transportvoorziening kan allerlei transportmiddelen omvatten, maar is bij voorkeur een zeefband en bij meer voorkeur de vierde zeefband 6 maar kan bijvoorbeeld ook een ander in lengte veranderlijk transportgeheel zijn. De vierde zeefband 6 is dan voorzien van middelen zodat de lengte 32 van de vierde zeefband 6 aangepast kan worden. De middelen om de lengte 32 aan te passen aan de verplaatsing van de loofband 7 kunnen echter ook aangebracht worden aan de eerste 3, tweede 4 of derde 5 zeefband of aan een extra daarvoor voorziene zeefband of transportband of aan een combinatie van deze zeefbanden of transportbanden. Bij voorkeur is echter enkel de vierde zeefband 6 voorzien van deze middelen, zie figuur 3.
De tweede transportvoorziening, bij voorkeur de vierde zeefband 6, omvat een derde deel 42 dat zich uitstrekt in de verplaatsingsrichting 44 van de gerooide aardappelen en een met het derde deel 42 verbonden vierde deel 41 dat zich uitstrekt in hoogterichting, waarbij een verplaatsingsmechanisme is voorzien waarmee het derde deel 42 van de tweede transportvoorziening gelegen volgens de verplaatsingsrichting 44 overeenstemmend met de verplaatsing van de loofband 7 langer en korter gemaakt kan worden door het vierde deel 41 in hoogterichting in overeenstemmende mate respectievelijk korter en langer te maken zodoende dat de positie van de tweede overbruggende transportvoorziening ten opzichte van de loofband 7 instelbaar is bij een machine 1 in werkopstelling.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de tweede transportvoorziening wordt de hoogte 31 van het vierde deel 41 van de tweede transportvoorziening bijvoorbeeld hydraulisch ingesteld bijvoorbeeld door middel van een clinder-zuiger mechanisme 34, de lengte van het derde deel 42 van de tweede transportvoorziening wordt dan in overeenstemmende mate aangepast door de loofband 7 te verschuiven ten opzichte van de axiaalrollen 8, door bijvoorbeeld gebruik te maken van een hydraulisch cinder-zuiger mechanisme 40, daar bij voorkeur het uiteinde van de tweede transportvoorziening vast ten opzichte van de loofband 7 bevestigd is. Op deze manier blijft ook de som van de hoogte 31 en de lengte 32 van de verschillende delen van de transportvoorziening constant en blijft de spanning op de transportband van de transportvoorziening ideaal. Het instellen van de hoogte 32 en de lengte 31 van de transportvoorziening gebeurt in deze voorkeursuitvoeringsvorm hydraulisch maar kan op alle manieren gebeuren gekend bij de deskundige. Deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt getoond in figuur 3.
De eerste en de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de relatieve verplaatsing van de loofband 7 ten opzichte van de axiaalrollen 8 kunnen eventueel ook gecombineerd voorkomen.
De positie van de loofband 7 ten opzichte van de axiaalrollen 8 kan op deze manier gemakkelijk aangepast worden aan bijvoorbeeld de grondcondities. Daar deze aanpassing mechanisch kan gebeuren terwijl de machine in werkopstelling blijft kan bijvoorbeeld een sturing worden voorzien in de cabine van de bestuurder of kan zelfs een automatische regeling van de relatieve positie van de axiaalrollen 8 ten opzichte van de loofband 7 verwezenlijkt worden afhankelijk van de grondcondities.
De aardappelrooimachine 1 volgens de uitvinding kan ook gebruikt worden om wortelen en andere gewassen te rooien. Hiertoe kan de aardappelrooier 1 uitgerust worden met bij de deskundige bekende middelen.
Uit de voorgaande beschrijving zal het voor de vakman duidelijk zijn dat aan de beschreven uitvoeringsvorm van de aardappelrooimachine volgens de uitvinding nog tal van wijzigingen kunnen aangebracht worden zonder buiten de beschermingsomvang zoals bepaald door de bijgevoegde conclusies te treden.
Zo zal het duidelijk zijn dat de vormgeving, het aantal en de opbouw van de verschillende zeefbanden aangepast kan worden aan de functie van de beoogde reiniging van de aardappelen en de afmetingen van de aardappelrooimachine.

Claims (17)

1. Aardappelrooimachine (1) die ten minste één rooischaar (2) voor het rooien van aardappelen bevat met daarop aansluitend ten minste één transportinrichting voor het transporteren van de gerooide aardappelen volgens een eerste vooraf bepaalde verplaatsingsrichting (44) naar een daarop aansluitende loofband (7) gelegen in verplaatsingsrichting (44) van de transportinrichting, waarbij de loofband (7) in de eerste verplaatsingsrichting (44) zodanig onder een helling is opgesteld en een zodanige rotatierichting heeft dat, wanneer de rooimachine (1) in werking is, de gerooide aardappelen op de loofband (7) van verplaatsingsrichting veranderen en naar een onderste uiteinde (27) van de loofband (7) rollen terwijl afvaldeeltjes met de loofband (7) naar een bovenste uiteinde (17) getransporteerd worden, waarbij een axiaalrollentafel (8) voor het verder zuiveren van de gerooide aardappelen met een eerste uiteinde (18) onderaan de loofband (7) aansluit, waarbij een tegenover het eerste uiteinde liggend tweede uiteinde (28) van de axiaalrollentafel (8) aansluit aan een verder transportgeheel (10), waarbij de axiaalrollentafel (8) voorzien is om de gerooide aardappelen volgens een tweede verplaatsingsrichting (45) van het eerste (18) naar het tweede uiteinde (28) te verplaatsen en naar het verder transportgeheel (10), daardoor gekenmerkt dat de onderlinge positie van de loofband (7) ten opzichte van de axiaalrollentafel (8) instelbaar is bij een machine (1) in werkopstelling.
2. Aardappelrooimachine (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de helling van de loofband (7) instelbaar is.
3. Aardappelrooimachine (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de positie van de loofband (7) ten opzichte van de axiaalrollentafel (8) in de verplaatsingsrichting (45) instelbaar is tussen een eerste positie waarbij de onderkant (27) van de loofband (7) gelegen is nabij het eerste uiteinde (18) van de axiaalrollentafel (8) en een tweede positie waarbij de onderkant (27) van de loofband (7) gelegen is nabij het tweede (28) uiteinde van de axiaalrollentafel (8).
4. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de eerste verplaatsingsrichting (44) tegengesteld is aan de tweede verplaatsingsrichting (45).
5. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de axiaalrollentafel (8) voorzien is van een verplaatsingsmechanisme voor het wijzigen van de positie van de axiaalrollentafel (8) ten opzichte van de loofband (7), verder daardoor gekenmerkt dat de aardappelrooimachine (1) een eerste overbruggende transportvoorziening (9) met instelbare lengte (12) bevat die de afstand tussen de axiaalrollentafel (8) en het verder transportgeheel (10) overbrugt.
6. Aardappelrooimachine (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de eerste overbruggende transportvoorziening (9) een eerste deel (22) bevat in de verplaatsingsrichting (45) dat zich uitstrekt van de axiaalrollentafel (8) tot het verder transportgeheel (10) en verder een tweede deel (21) bevat in hoogterichting, waarbij een verplaatsingsmechanisme (20) is voorzien voor het verlengen of verkorten van het eerste deel (22) en het overeenkomstig verkorten of verlengen van het tweede deel, zodoende gelegen dat de positie van de axiaalrollentafel (8) ten opzichte van de loofband (7) instelbaar is bij een machine in werkopstelling.
7. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de loofband (7) voorzien is van een verplaatsingsmechanisme (40) voor het wijzigen van de positie van de axiaalrollentafel (8) ten opzichte van de loofband (7) en doordat de transportinrichting een tweede overbruggende transportvoorziening (6) bevat met een in de verplaatsingsrichting (44) instelbare lengte (32) die de afstand tussen de transportinrichting en de loofband (7) overbrugt.
8. Aardappelrooimachine (1) volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de tweede overbruggende transportvoorziening (6) een derde deel (42) bevat dat zich uitstrekt in de verplaatsingsrichting (44) van de gerooide aardappelen en een met het derde deel (42) verbonden vierde deel (41) dat zich in hoogterichting uitstrekt, waarbij een verplaatsingsmechanisme is voorzien waarmee de lengte van het derde deel (42) instelbaar is door de lengte van het vierde deel (41) overeenkomstig aan te passen zodoende dat de positie van de tweede overbruggende transportvoorziening (6) ten opzichte van de loofband (7) instelbaar is bij een machine (1) in werkopstelling.
9. Aardappelrooimachine (1) volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de tweede overbruggende transportvoorziening (6) een zeefband is.
10. Aardappelrooimachine volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat, de transportinrichting ten minste één zeefband omvat.
11. Aardappelrooimachine (1) volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de transportinrichting tussen de rooischaar (2) en zijn ten minste één zeefband (3) ten minste nog een tweede (4), bijvoorkeur ten minste nog een derde (5) en meer bij voorkeur ten minste nog een vierde zeefband (6) omvat voor het zuiveren van de gerooide aardappelen.
12. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat meerdere rooischaren (2) aansluiten aan de transportinrichting, bij voorkeur twee rooischaren (2) per transportinrichting.
13. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de aardappelrooimachine (1) twee of meer transportinrichtingen bevat, bijvoorkeur twee.
14. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de loofband (7) aan de zijde die de loofdeeltjes en de aardappelen opvangt van uitstekende vingers voorzien is, in het bijzonder van soepele vingers en meer bepaald gevormd wordt door een zogenaamde egelband.
15. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de loofband (7) gevormd wordt door een op een afstand van elkaar geplaatste dwarselementen zoals stangen en/of latten waarop de uitstekende vingers voorzien zijn.
16. Aardappelrooimachine (1) volgens één van de conclusies 1 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de axiaalrollentafel (8) een aantal evenwijdige axiaalrollen (43) omvatten die elk met ten minste één uiteinde in een aandrijfkast (39) gemonteerd zijn en met hun langsassen nagenoeg in de verplaatsingsrichting (45) van de aardappelen, gaande van de aandrijfkast (39) naar de tegenoverliggende uiteinden van de axiaalrollen (43), gelegen zijn.
17. Aardappelrooimachine (1) volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfkast (39) van de axiaalrollen (43) steeds onder de loofband (7) gelegen is.
BE2006/0261A 2006-05-04 2006-05-04 Aardappelrooimachine. BE1017130A5 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0261A BE1017130A5 (nl) 2006-05-04 2006-05-04 Aardappelrooimachine.
NL1033797A NL1033797C2 (nl) 2006-05-04 2007-05-03 Aardappelrooimachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200600261 2006-05-04
BE2006/0261A BE1017130A5 (nl) 2006-05-04 2006-05-04 Aardappelrooimachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017130A5 true BE1017130A5 (nl) 2008-03-04

Family

ID=38884524

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2006/0261A BE1017130A5 (nl) 2006-05-04 2006-05-04 Aardappelrooimachine.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1017130A5 (nl)
NL (1) NL1033797C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021353B1 (nl) * 2014-08-25 2015-11-05 Dewulf Nv Rooier voor het rooien van hakvruchten

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3061829B1 (fr) * 2017-01-18 2019-07-19 Cooperl Innovation Sas Dispositif de recolte de rhizomes de miscanthus equipe de moyens de fractionnement

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1996024240A1 (en) * 1995-02-10 1996-08-15 Kverneland Underhaug A/S Root crop harvester
GB2312144A (en) * 1996-04-19 1997-10-22 Reekie Mfg Ltd Apparatus for conveying crops
BE1013579A3 (nl) * 2000-06-28 2002-04-02 Netagco Avr Aardappelrooimachine.
EP1310148A2 (de) * 2001-11-07 2003-05-14 Holmer Maschinenbau GmbH Erntemaschine
BE1014177A6 (nl) * 2001-05-11 2003-06-03 Constructiewerkhuizen R Dewulf Het reinigingssysteem geheel of gedeeltelijk uitschakelen.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1996024240A1 (en) * 1995-02-10 1996-08-15 Kverneland Underhaug A/S Root crop harvester
GB2312144A (en) * 1996-04-19 1997-10-22 Reekie Mfg Ltd Apparatus for conveying crops
BE1013579A3 (nl) * 2000-06-28 2002-04-02 Netagco Avr Aardappelrooimachine.
BE1014177A6 (nl) * 2001-05-11 2003-06-03 Constructiewerkhuizen R Dewulf Het reinigingssysteem geheel of gedeeltelijk uitschakelen.
EP1310148A2 (de) * 2001-11-07 2003-05-14 Holmer Maschinenbau GmbH Erntemaschine

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021353B1 (nl) * 2014-08-25 2015-11-05 Dewulf Nv Rooier voor het rooien van hakvruchten

Also Published As

Publication number Publication date
NL1033797C2 (nl) 2007-11-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4147017A (en) Tomato harvester
US8499938B2 (en) Cleaning and separation system for tubers
JP5434233B2 (ja) 根菜類収穫機
WO2008074012A1 (en) Root-crop harvester with recirculation mechanism
EP2745671B1 (de) Schrägfördererzusammenbau mit flexiblem Boden
SU884548A3 (ru) Сельскохоз йственна машина дл уборки гороха
US11013169B2 (en) Apparatus for processing a crop
BR102019008401A2 (pt) Espigadeira de cultivo em fileira e divisor de cultivo para uma máquina agrícola, e, combinada
US20200375113A1 (en) Crop Cart Cleaning and Unloading System
BE1017130A5 (nl) Aardappelrooimachine.
IES67004B2 (en) Crop cleaner
EP0808094B1 (en) Root crop harvester
JP6208960B2 (ja) トマト収穫機
BE1022056B1 (nl) Aardappelrooimachine en gebruik daarvan
US3331198A (en) Tomato harvester
NL1018309C2 (nl) Aardappelrooimachine.
RU2618322C1 (ru) Машина для уборки корнеклубнеплодов и лука
BE1014402A3 (nl) Aardappelrooimachine.
BE1023511B1 (nl) Inrichting voor het rooien van bos- en haagplanten
EP1133909A2 (en) A root crop harvester
JP6208961B2 (ja) トマト収穫機
BE1028549B1 (nl) Verrijdbare rooimachine voor het rooien en reinigen van knolgewassen
BE1021353B1 (nl) Rooier voor het rooien van hakvruchten
NL2017303B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het scheiden van plantaardige producten van bijmengsels
JP2000004628A (ja) 収穫機