NL1034369C2 - Bloemverwerkingsinrichting. - Google Patents

Bloemverwerkingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1034369C2
NL1034369C2 NL1034369A NL1034369A NL1034369C2 NL 1034369 C2 NL1034369 C2 NL 1034369C2 NL 1034369 A NL1034369 A NL 1034369A NL 1034369 A NL1034369 A NL 1034369A NL 1034369 C2 NL1034369 C2 NL 1034369C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
conveyor belt
flowers
flower
intermediate station
Prior art date
Application number
NL1034369A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Valk
Original Assignee
Florian Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Florian Holding B V filed Critical Florian Holding B V
Priority to NL1034369A priority Critical patent/NL1034369C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034369C2 publication Critical patent/NL1034369C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling
    • A01G5/02Apparatus for binding bouquets or wreaths

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)

Description

r
Titel: Bloemverwerkingsinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een bloemverwerkingsinrichting waarin bloemen vanaf een aanvoerband naar een onderliggende transportband gestort worden.
Een dergelijke inrichting omvat een aanvoerband in de vorm van 5 een eindeloze transportband met daarop ligplaatsen voor liggende bloemen. Bloemen kunnen bijvoorbeeld met de hand op de ligplaatsen gelegd worden, met één bloem per ligplaats, of met een vast aantal bloemen per ligplaats.
De aanvoerband loopt rond tussen twee keerpunten en wanneer de ligplaats een keerpunt bereikt valt de bloem van de ligplaats naar de onderliggende 10 transportband.
De onderliggende transportband omvat vakken voor liggende bloemen. Daarbij kan het gaan om vakken waarin boeketten gevormd worden uit de bloemen die van de aanvoerband komen. In dit geval kan gebruik gemaakt worden van een veeltal aanvoerbanden voor onderling 15 verschillende soorten bloemen, waarbij in éénzelfde vak achtereenvolgens bloemen vanuit verschillende aanvoerbanden toegevoegd worden. Het kan ook gaan om vakken op de onderliggende transportband waarin individuele bloemen getransporteerd worden.
Het is gebleken dat in een dergelijke inrichting het probleem 20 bestaat dat de bloemen niet op een voorspelbare manier uitgelijnd in de vakken op de onderliggende transportband terecht komen. Door de onregelmatige vorm van de bloemen vallen ze bij het keren van de aanvoerband op een onvoorspelbare manier. Ook kunnen delen van de bloemen op een onvoorspelbare manier “stuiteren”als ze het boeket na de val 25 van de transportband voor het eerst raken. Doordat de bloemen vervolgens al naar gelang ze vallen vastgelegd worden door andere bloemen in het 0 3 4 3 69 2 boeket op de onderliggende transportband, en/of doordat de bloemen op een onvoorspelbare plaats op de onderliggende transportband vallen als de onderliggende transportband een hoge snelheid heeft, wordt de uiteindelijke ligging van de bloemen onvoorspelbaar.
5 Het is onder meer een doel van de uitvinding om te voorzien in een bloemverwerkingsinrichting met een aanvoerband van waaraf bloemen naar een transportband gestort worden waarin de ligging van de bloemen op de onderliggende transportband na de val beter beheerst kan worden.
Er wordt voorzien in een bloemverwerkingsinrichting volgens 10 conclusie 1. Hierin wordt tussen de aanvoerband en de onderliggende transportband een tussenstation gebruikt met één of meer wanden waar de bloemen op worden opgevangen en waarin vervolgens een opening getrokken wordt tussen het uiteinde van één van de wanden en een andere wand, waarbij de bloem door de opening valt. Daardoor kan het kritische 15 gedeelte van de val van de bloemen, dat wil zeggen vlak voordat ze op de tweede transportband vallen, beter beheerst worden. Het is gebleken dat de onvoorspelbaarheid van de bewerking van bloemen hiermee bijvoorbeeld bij het vormen van boeketten in de hand gehouden kan worden.
In een uitvoeringsvorm wordt in het tussenstation gebruik 20 gemaakt van één of meer schuin lopende wandgedeelten die de steel van de bloem naar een voorafbepaalde positie dirigeren na de val van de eerste transportband. Deze wandgedeelten kunnen deel uitmaken van de wanden waartussen de opening gemaakt wordt, of aparte vaste wandgedeelten zijn. Zodoende worden onvoorspelbare effecten van de val geëlimineerd. Een 25 bijkomend voordeel is dat de hoogte van de val vanaf de aanvoerband geen rol meer speelt in de positionering, zodat verbeteringen in de aanvoerband aangebracht kunnen worden zonder dat een daaruit voortvloeiende vergroting van de valhoogte de positionering van de bloemen nadelig beïnvloedt.
3
In een uitvoeringsvorm wordt in het tussenstation gebruik gemaakt van binnenwanden die aflopen in de richting van een gezamenlijke convergentielijn. De binnenwanden vormen bijvoorbeeld een V-vormige groef. De bloemen die van de ligplaatsen naar beneden vallen worden tussen 5 de binnenwanden opgevangen. Door de binnenwanden van onder uit elkaar te trekken worden de bloemen vervolgens op de onderliggende transportband gestort. Het tussenstation maakt het mogelijk om de bloemen na de val van de aanvoerband in een voorspelbare ligging te krijgen, omdat de ligging tussen de aflopende binnenwanden kan stabiliseren voordat de 10 bloemen in contact komen met de onderliggende transportband.
In een uitvoeringsvorm wordt het uiteinde van de steunende wand nagenoeg horizontaal weggetrokken. Zodoende kan een minimale valhoogte van het tussenstation naar de tweede transportband gerealiseerd worden, hetgeen het kritische gedeelte van de val beter beheersbaar maakt.
15
Korte beschrijving van de tekeningen
Figuur 1-4 tonen een dwarsaanzicht van een bloemverwerkingsinrichting.
20 Figuur 5, 6 tonen uitvoeringsvormen van een tussenstation
Figuur 1 en 2 tonen een dwarsaanzicht van een bloemverwerkingsinrichting, met een eerste transportband 10, een tweede transportband 12, een tussenstation 14 en een openingsmechanisme 16. Op 25 eerste transportband 10 zijn uitsteeksels 100 aangebracht die zich dwars op het vlak van de figuur uitstrekken en waartussen ligplaatsen op transportband 10 gevormd worden waarop bloemen met de steel dwars op de transportrichting neergelegd kunnen worden. In bedrijf loopt eerste transportband 10 in een met de pijlen aangegeven richting rond onder 30 aandrijving van een motor (niet getoond). Bloemen 18 (steel in doorsnede 4 getoond) worden in de vakken gelegd, waarbij de steel zich dwars op het vlak van de tekening uitstrekt, dat wil zeggen dwars op de transportrichting. Eerste transportband transporteert de bloemen naar een keerpunt 102, waar de bloemen van eerste transportband 10 vallen.
5 Op tweede transportband 12 zijn eveneens uitsteeksels 120 aangebracht die zich dwars op het vlak van de figuur uitstrekken en waartussen vakken op transportband 12 gevormd worden. Tweede transportband 12 strekt zich onder het keerpunt uit, met de lengterichting van de vakken op tweede transportband 12 parallel aan die van eerste 10 transportband 10. In bedrijf loopt ook tweede transportband onder aandrijving van een motor (niet getoond) in een richting dwars op de lengterichting van de vakken.
Tussenstation 14 bevindt zich tussen eerste transportband 10 en tweede transportband 12. Openingsmechanisme 16 is aan tussenstation 14 15 gekoppeld om wanden 140 van tussenstation 16 tussen een eerste en tweede toestand heen en weer te bewegen. Wanden 140 strekken zich dwars op het vlak van de tekening uit. De figuren 1 en 2 tonen tussenstation 14 in de eerste en tweede toestand. In een eerste (gesloten) toestand volgens figuur 1 vormen de wanden 140 van tussenstation 14 een V-vormige groef onder het 20 keerpunt 102, waarbij de punt van de groef een convergentielijn vormt die zich dwars op het vlak van tekening uitstrekt, parallel aan het oppervlak van eerste transportband. In een tweede (geopende) toestand volgens figuur 2 zijn de wanden zover van elkaar getrokken dat de bloemen door de groef op de onderliggende tweede transportband 12 kunnen vallen.
25 In bedrijf schakelt openingsmechanisme 16 tussenstation 14 in de gesloten toestand wanneer een uitsteeksel 100 op eerste transportband 10 door het keerpunt draait, waardoor een bloem uit het vak dat aan het uitsteeksel 100 grenst in de groef opgevangen wordt. Het schakelen van het openingsmechanisme gebeurt bijvoorbeeld onder besturing een 30 besturingssysteem met een computer (niet getoond), of door een 5 mechanische koppeling tussen tweede transportband 12 en tussenstation 14. De groef blijft daarbij in gesloten toestand gedurende een tijd die voldoende is om de ligging van de bloem te laten stabiliseren. Zodoende dienen wanden 140 dus zowel als steunwanden voor het steunen van een 5 bloem als als zijwanden om de positie van een bloem tussen wanden 140 te centreren.
Wanneer vervolgens tweede transportband 12 zover getransporteerd is dat een gewenste stortpositie voor de bloem zich onder de onderkant van de groef bevindt schakelt openingsmechanisme 16 10 tussenstation 14 naar de geopende toestand. Daardoor valt bloem 18 op de tweede transportband. Doordat de ligging van bloem 18 eerder' gestabiliseerd is in tussenstation 14 valt bloem 18 op een welgedefinieerde manier.
De onderkant van de groef bevindt zich bijvoorkeur zo dicht 15 mogelijk boven tweede transportband 12. Zodoende wordt de ligging optimaal beheerst. De transportrichting van tweede transportband 12 staat bijvoorkeur dwars op de convergentielijn, maar het is ook mogelijk om een tweede transportband 12 te gebruiken die in de richting van de convergentie lijn transporteert. Dan zijn echter langere pauzes nodig tussen het storten 20 van bloemen.
De V-vorm van de groef wordt bijvoorkeur bepaald door twee vlakke wanden die spiegelsymmetrisch ten opzichte van een denkbeeldig verticaal vlak zijn op gesteld, onder een hoek met dat vlak tussen twintig en zeventig graden en bijvoorkeur rond de vijfenveertig graden. Dit zorgt voor 25 een optimaal voorspelbare ligging van de bloemen in de groef. In plaats hiervan kunnen echter ook niet symmetrische groeven gebruikt worden. In plaats van vlakke wanden met een V-vormige groef kunnen ook anders gevormde wanden gebruikt worden die aflopen naar een gemeenschappelijke convergentielijn. Beide wanden lopen bijvoorkeur 30 schuin af, maar één wand kan verticaal aflopen als de andere wand schuin 6 afloopt. Het is niet nodig dat de wanden in de gesloten toestand tot aan de convergentielijn lopen. Het volstaat dat ze naar de convergentielijn lopen, waarbij een opening kan overblijven die voldoende klein is om te voorkomen dat de bloemen erdoor vallen voordat de wanden uit elkaar getrokken 5 worden.
Openingsmechanisme 16 kan van een eigen aandrijving worden voorzien, of de aandrijving kan worden gekoppeld aan de transportbanden. Desgewenst kan een positiesensor gebruikt worden om het openen te sturen.
Hoewel transportbanden met uitsteeksels bij wijze van voorbeeld 10 getoond worden, dient begrepen te worden dat andere soorten band gebruikt kunnen worden. Met “band” wordt hier in het algemeen elke structuur aangeduid waarop bloemen met de steel dwars op de transportrichting kunnen rusten en die getransporteerd kan worden. Behalve een flexibele band met een dicht oppervlak vallen hier bijvoorbeeld ook banden met 15 transportsnaren of met transportkettingen of met mazen in het oppervlak onder. Ook kan een transportband met kettingen of snaren gebruikt worden waartussen een net is gespannen, of een band waarop bakken zijn aangebracht voor de bloemen.
Ook zijn de uitsteeksels slechts een voorbeeld van een middel om 20 ligplaatsen te realiseren. Ligplaatsen kunnen bijvoorbeeld ook op een vlakke band gerealiseerd worden, waarop ligplaatsen voor bloemen gevormd worden waarop bloemen met de steel dwars op de transportrichting neergelegd kunnen worden.
In het geval van een vlakke band zonder fysiek onderscheiden 25 ligplaatsen kunnen de ligplaatsen eventueel als zodanig gemarkeerd worden op de band, maar ook kan gebruik gemaakt worden van een band zonder enige markering. Onregelmatigheden in de afstanden tussen de neergelegde bloemen kunnen binnen bepaalde grenzen worden opgevangen door de bediening van tussenstation 14. Grotere afstanden kunnen worden 30 opgevangen door te voorzien in een sensor (niet getoond) voor detectie van 7 bloemen op de eerste transportband, of bij het vallen van de eerste transportband, en besturing van het tussenstation en de tweede transportband afhankelijk van de detectie van de bloemen door deze sensor.
De bloemen worden bijvoorkeur verenkelt op eerste transportband 5 10 gelegd, maar in andere toepassingen kunnen de bloemen ook in groepjes neergelegd en verder verwerkt worden, bijvoorbeeld met twee bloemen tegelijk.
In een uitvoeringsvorm zijn de wanden 140 dichte wanden die bijvoorbeeld gevormd worden door platen. In plaats daarvan kan echter ook 10 gebruik gemaakt worden van wanden die deels open zijn, bijvoorbeeld met gaten erin, of gevormd met opgespannen netten met daarin mazen, of door borstels die een wandoppervlak vormen. Zoals hier gebruikt is een “wand” alles waartegen een bloem aan kan liggen zonder er doorheen te dringen.
Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm waarin een veeltal 15 aanvoerbanden 20 gebruikt wordt, elk met een eigen tussenstation 24 boven een enkele tweede transportband 12. Met bloemen van verschillende aanvoerbanden kunnen zodoende boeketten worden samengesteld.
Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm waarin een paar aanvoerbanden 30 een tussenstation 34 deelt. Hiermee kunnen bijvoorbeeld 20 bloemen van de verschillende aanvoerbanden 30 paarsgewijs op tweede transportband 20 gestort worden, nadat hun ligging is gestabiliseerd. Daarbij wordt bijvoorkeur gebruik gemaakt van bloemen die niet met elkaar verstrengelen. Bloemen die een verstrengelingsrisico leveren worden bijvoorkeur individueel met een eigen tussenstation gestort.
25 Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van een tussenstation 14 in doorsnede, met zijwanden 54 en een bodem die een derde wand vormt. De bodem omvat een eerste en tweede bodemdeel 50. De bodemdelen 50 zijn oprolbaar. Verder is het tussenstation 14 voorzien van rolaandrijvingen 52, waarop bodemdelen 50 opgerold kunnen worden, zodat een opening tussen 30 de bodemdelen 50 ontstaat. De bodemdelen 50 en rolaandrijvingen 52 8 strekken zich uit in de steelrichting van de bloemen 18, dat wil zeggen loodrecht op het vlak van tekening.
In bedrijf worden bodemdelen 50 aanvankelijk naar een gesloten positie gerold, waarbij de uiteinden van bodemdelen 50 elkaar raken, of 5 althans zo dicht bij elkaar staan dat de bloemsteel niet tussen de bodemdelen door kan zakken. Vervolgens wordt een bloem 18 tussen de zijwanden op de bodemdelen 50 gestort, zodat de configuratie van figuur 5a ontstaat. Zodoende vormen bodemdelen 50 steunwanden voor de bloem. Bij het bereiken van het tijdstip waarop het besturingssysteem, of de 10 mechanische koppeling tussen tweede transportband 12 en tussenstation 14 aangeeft dat de bloem 18 moet vallen, worden rollers 52 in draaibeweging gebracht. Met de draaibeweging worden de uiteinden van bodemdelen 50 van elkaar af getrokken, om een opening te vormen waar de bloem 18 doorheen kan vallen zoals getoond in figuur 5b. Na het vallen van bloem 18 15 worden bodemdelen 50 weer teruggerold naar de aanvangspositie.
Hoewel een mechanisme getoond is waarin alleen bodemdelen 50 ingerold worden kan in een andere uitvoeringvorm aan elke kant gebruik gemaakt worden van een oprolbare wand die telkens een zijwand 54 en een bodemdeel 50 omvat. Zodoende loopt de oprolbare wand door in de bocht 20 tussen het bodemdeel 50 en zijwand 54. Dit heeft het voordeel dat er minder plaatsen zijn waar delen van de bloem 18 bekneld kunnen raken. In een andere uitvoeringsvorm kan in plaats van een oprolbare bodemwand gebruik gemaakt worden van bodemplaten die opzij geschoven worden. Hoewel de zijwanden 54 in de getoonde uitvoeringsvorm van figuur 5a,b 25 verticaal staan kan ook gebruik gemaakt worden van zijwanden die onder een hoek met de verticaal staan, zoals getoond in figuur 5c, zodat zijwanden een trechter vormen waarin bloemen in het breedste deel van de trechter invallen na van transportband 10 te zijn gestort en vervolgens door het schuin aflopen van de zijwanden gecentreerd worden tussen de zijwanden.
9
Hoewel uitvoeringsvormen getoond worden waarbij wanden aan twee kanten schuin aflopen zodat de steel van de bloem gecentreerd wordt tussen de wanden, kan in plaats daarvan ook gebruik gemaakt worden van één schuine wand en een verticaal opstaande wand om de steel van de bloem 5 naar een voorafbepaalde positie te dirigeren.
Figuur 5d toont een verdere uitvoeringsvorm, waarin gebruik gemaakt wordt van een enkel beweegbaar bodemdeel 50 dat bij het opvangen van de bloem in een stand staat waarbij het de afstand tussen zijwanden 54 afsluit, of althans zover afsluit dat de steel van de bloem niet door de opening kan 10 zakken. Bij het deponeren van de bloem op de tweede transportband wordt het bodemdeel 50 opzij bewogen, in de getoonde uitvoeringsvorm door het bodemdeel 50 op te rollen. Hierdoor ontstaat een opening tussen één van de zijwanden 54 en het bodemdeel 50, waardoor de bloem naar beneden valt. In een andere uitvoeringsvorm kan bodemdeel 50 rond een scharnier 15 weggedraaid worden. Zodoende wordt echter de valhoogte van het tussenstation en de tweede transportband groter, waardoor de onvoorspelbaarheid toeneemt. Daarom heeft het de voorkeur dat het uiteinde van de steunwand (bijvoorbeeld bodemdeel 50 in de uitvoeringsvorm van figuur 5d) zoveel mogelijk horizontaal wordt 20 weggetrokken.
Figuren 6a, 6b tonen een uitvoeringsvorm waarin tussenstation 14 twee gebogen wanden 60 omvat in een gebogen schaalvorm die horizontaal loopt op het punt waar wanden 60 elkaar in de gesloten toestand minstens nagenoeg raken. De wanden 60 strekken zich uit in de steelrichting van de 25 bloemen 18, dat wil zeggen loodrecht op het vlak van tekening.
In bedrijf worden wanden 60 aanvankelijk naar een gesloten positie gebracht, waarbij de uiteinden van wanden 60 elkaar raken, of althans zo dicht bij elkaar staan dat de bloemsteel niet tussen de bodemdelen door kan zakken. Vervolgens wordt een bloem 18 op de wanden 60 gestort, zodat de 30 configuratie van figuur 6a ontstaat. Wanden 60 dienen daarbij als 10 steunwanden voor de bloem. Bij het bereiken van het tijdstip waarop het besturingssysteem, of de mechanische koppeling tussen tweede transportband 12 en tussenstation 14, aangeeft dat de bloem 18 moet vallen worden wanden 60 uit elkaar getrokken Zodoende wordt een opening 5 gevormd waar de bloem 18 doorheen kan vallen zoals getoond in figuur 5b. Na het vallen van bloem 18 worden wanden 60 weer teruggerold naar de aanvangspositie.
334369

Claims (16)

1. Bloemverwerkingsinrichting voorzien van • een aanvoerband in de vorm van een eerste transportband met ligplaatsen voor bloemen, met een keerpunt waarom de eerste transportband in bedrijf omheen draait, zodat de bloemen bij transport van de ligplaatsen naar 5 beneden vallen; - een tweede transportband met vakken voor liggende bloemen; - een tussenstation tussen het keerpunt en de tweede transportband, met een eerste en tweede wand, waarvan tenminste de eerste wand dient voor het opvangen van een bloem die van één van de ligplaatsen naar beneden 10 valt; - een mechanisme om de eerste wand en/of tweede wand te bewegen tussen een eerste positie waarin een uiteinde van de eerste wand tenminste nagenoeg raakt aan de tweede wand en een tweede positie waarin het uiteinde van de tweede wand afstaat zodat de bloem tussen het uiteinde en 15 de tweede wand door in één van de vakken kan vallen.
2. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 1, waarin het tussenstation is voorzien van wandgedeelten met naar elkaar gekeerde binnenkanten, parallel aan een steelrichting van de bloem, waarvan er minstens één minstens ten dele schuin naar de ander toe afloopt om een 20 steel van de bloem bij het opvangen naar een voorafbepaalde positie te dirigeren.
3. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 2, waarin de wandgedeelten deel uitmaken van de eerste wand en de tweede wand en aflopen in de richting van een gezamenlijke convergentielijn, waarbij de 25 convergentielijn zich boven de tweede transportband bevindt en het mechanisme is ingericht om de wandgedeelten tenminste bij de 034369 convergentielijn zover van elkaar te trekken dat de bloemen na het van elkaar trekken tussen de binnenwanden door in de vakken vallen.
4. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 3, waarin de binnenkanten in het tussenstation een V-vormige groef vormen.
5. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 2, waarin de eerste wand onafhankelijk van de wandgedeelten beweegbaar is en het mechanisme is ingericht om het uiteinde van de eerste wand en de tweede wand ten opzichte van elkaar te bewegen terwijl genoemde wandgedeelten vast ten opzichte van elkaar blijven staan.
6. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 1, waarin het mechanisme is ingericht om het uiteinde van de eerste wand in nagenoeg horizontale richting van de tweede wand weg te trekken.
7. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 6, waarin de eerste wand nagenoeg horizontaal georiënteerd is en waarin het tussenstation 15 voorzien is van een wandgedeelte dat omhoog loopt vanaf de eerste wand en waarin het mechanisme is ingericht om het uiteinde van de eerste wand naar het wandgedeelte toe te trekken.
8. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 1, voorzien van een veeltal aanvoerbanden en een veeltal tussenstations tussen keerpunten van 20 de aanvoerbanden en de tweede transportband, waarin elk tussenstation een eerste en tweede wand omvat, waarvan tenminste de eerste wand dient als steunwand voor het opvangen van een vallende bloem en een mechanisme om de eerste en/of de tweede wand te bewegen tussen een eerste positie waarin een uiteinde van de eerste wand tenminste nagenoeg 25 de tweede wand raakt en een tweede positie waarin het uiteinde op afstand van de tweede wand staat, zodat de bloem tussen het uiteinde en de tweede wand door in één van de vakken kan vallen.
9. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 8, waarin elk tussenstation is voorzien van wandgedeelten met naar elkaar gekeerde 30 binnenkanten, parallel aan een steelrichting van de bloem, waarvan er minstens één minstens ten dele schuin afloopt naar de ander om de bloem bij het opvangen naar een voor afbepaalde positie te dirigeren.
10. Bloemverwerkingsinrichting volgens conclusie 9, waarin de wandgedeelten deel uitmaken van de eerste en tweede wanden en aflopen in 5 de richting van een gezamenlijke convergentielijn, waarbij de convergentielijn zich boven de tweede transportband bevindt en het mechanisme is ingericht om de binnenwanden tenminste bij de convergentielijn zover van elkaar te trekken dat de bloemen na het van elkaar trekken tussen de binnenwanden door in de vakken vallen, waarbij 10 de convergentielijnen van de tussenstations zich parallel aan elkaar boven de tweede transportband bevinden.
11. Bloemverwerkingsinrichting volgens één der voorafgaande conclusies, voorzien van een verdere aanvoerband, waarbij het tussenstation zich eveneens tussen een keerpunt van de verdere aanvoerband en de 15 tweede transportband bevindt, waarin de verdere aanvoerband ingericht is om bloemen liggend naar het keerpunt te transporteren.
12. Werkwijze voor het verwerken van bloemen, omvattende - liggend aanbrengen van de bloemen op ligplaatsen op een aanvoerband; - transporteren van de aanvoerband rond een keerpunt, zodat de bloemen 20 achtereenvolgens bij het keerpunt van de aanvoerband vallen; - voorzien in een tussenstation met wanden, waarvan er tenminste één dient als steunwand voor het opvangen van een bloem; - opvangen van de bloem op het tussenstation, waarbij de wanden zich in een eerste positie bevinden waarin een uiteinde van de eerste wand 25 tenminste nagenoeg de tweede wand raakt; - één of meer van de wanden na het opvangen naar een tweede positie bewegen waarbij een opening ontstaat tussen het uiteinde en de tweede wand, waar de bloem doorheen valt; - op een tweede transportband opvangen van de bloem uit het tussenstation.
13 Werkwijze volgens conclusie 12, omvattende het naar een voorafbepaalde positie dirigeren van de bloem tussen wandgedeelten waarvan er minstens één schuin afloopt in de richting van de ander, vóór de stap waarin de opening gemaakt wordt.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 waarin de binnenkanten van de wanden aflopen in de richting van een gezamenlijke convergentielijn en de bloemen uit het tussenstation gestort worden, door de binnenwanden tenminste bij de convergentielijn van elkaar te trekken.
15. Bloemverwerkingsinrichting voorzien van 10. een aanvoerband in de vorm van een eerste transportband met ligplaatsen voor bloemen, met een keerpunt waarom de eerste transportband in bedrijf omheen draait, zodat de bloemen bij transport van de ligplaatsen naar beneden vallen; - een tweede transportband met vakken voor liggende bloemen; 15. een tussenstation tussen het keerpunt en de tweede transportband, met binnenwanden die aflopen in de richting van een gezamenlijke convergentielijn, voor het opvangen van de bloemen die van de ligplaatsen naar beneden vallen, waarbij de convergentielijn zich boven de tweede transportband bevindt; 20. een openingsmechanisme om de binnenwanden tenminste bij de convergentielijn zover van elkaar te trekken dat de bloemen na het van elkaar trekken tussen de binnenwanden door in de vakken vallen.
16. Werkwijze voor het verwerken van bloemen, omvattende - liggend aanbrengen van de bloemen op ligplaatsen op een aanvoerband; 25. transporteren van de aanvoerband rond een keerpunt, zodat de bloemen achtereenvolgens bij het keerpunt van de aanvoerband vallen; - opvangen van de bloemen tussen binnenwanden van een tussenstation, die aflopen in de richting van een gezamenlijke convergentielijn; - op een tweede transportband storten van de bloemen vanuit het tussenstation, door de binnenwanden tenminste bij de convergentielijn van elkaar te trekken. 5 034369
NL1034369A 2007-07-19 2007-09-11 Bloemverwerkingsinrichting. NL1034369C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034369A NL1034369C2 (nl) 2007-07-19 2007-09-11 Bloemverwerkingsinrichting.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034165 2007-07-19
NL1034165 2007-07-19
NL1034369 2007-09-11
NL1034369A NL1034369C2 (nl) 2007-07-19 2007-09-11 Bloemverwerkingsinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034369C2 true NL1034369C2 (nl) 2009-01-20

Family

ID=39032276

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034369A NL1034369C2 (nl) 2007-07-19 2007-09-11 Bloemverwerkingsinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1034369C2 (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2004172C2 (nl) * 2010-01-29 2011-08-01 Florian Holding B V Werkwijze en inrichting voor het vormen van tulpenbossen.
NL2006898C2 (nl) * 2011-06-06 2012-12-10 Potveer Bv Inrichting voor het samenstellen van een bos bloemen, alsmede toepassing daarvan.
CN103371546A (zh) * 2012-04-27 2013-10-30 Nf环球公司 花束制作装置和方法
NL2021080B1 (nl) * 2018-06-07 2019-12-13 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het verzamelen van liggende bloemen tot bossen

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS63160921A (ja) * 1986-12-23 1988-07-04 Toppan Printing Co Ltd チューブ本体の移送時逆転防止装置
EP1277656A1 (en) * 2001-07-18 2003-01-22 Ishida Europe Limited Packaging system for light-weight packages

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS63160921A (ja) * 1986-12-23 1988-07-04 Toppan Printing Co Ltd チューブ本体の移送時逆転防止装置
EP1277656A1 (en) * 2001-07-18 2003-01-22 Ishida Europe Limited Packaging system for light-weight packages

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2004172C2 (nl) * 2010-01-29 2011-08-01 Florian Holding B V Werkwijze en inrichting voor het vormen van tulpenbossen.
NL2006898C2 (nl) * 2011-06-06 2012-12-10 Potveer Bv Inrichting voor het samenstellen van een bos bloemen, alsmede toepassing daarvan.
CN103371546A (zh) * 2012-04-27 2013-10-30 Nf环球公司 花束制作装置和方法
CN103371546B (zh) * 2012-04-27 2015-04-08 Nf环球公司 花束制作装置和方法
NL2021080B1 (nl) * 2018-06-07 2019-12-13 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het verzamelen van liggende bloemen tot bossen

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN102510832B (zh) 物品分配和分类系统
JP5095963B2 (ja) たばこ製品のバッチの取り扱いと移送のための方法と装置
CA3082906C (en) Improved produce conveying and sizing equipment
NL1034369C2 (nl) Bloemverwerkingsinrichting.
US8770380B2 (en) Conveying mechanism with pushing-off device that can be driven counter to the direction of travel
NL1017586C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verpakken van voorwerpen.
EP2079327A1 (en) Tray emptying method for tobacco industry
US5575134A (en) Apparatus and method for filling a bin
NL1031333C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van bloemen.
US4411366A (en) Device for grading products
JP2002505244A (ja) 生産物の寸法分類輸送機構
US3578183A (en) Method and apparatus for conveying material
JPS60192531A (ja) 家禽を箱または容器内に詰込むための装置
US4385481A (en) Method and apparatus for delivering coins to coin-wrapping machines
US2719624A (en) Article handling and orienting machine
NL2000035C2 (nl) Werkwijze en transporteur voor het transporteren en bufferen van producten.
JP2544022B2 (ja) 作物の選別用搬送装置
EP0039627B1 (fr) Procédé et dispositif de relevage et de constitution de paquets de tuiles ou produits analogues
JPS6216412Y2 (nl)
NL8204406A (nl) Transportinrichting.
NL1029415C2 (nl) Inrichting voor het oogsten van gewassen met buffer.
JP2000289857A (ja) コンテナの反転装置
JP3337341B2 (ja) 物品蓄積装置
KR20160001363A (ko) 자동 피킹 시스템
JPH0334304Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110401