NL8204406A - Transportinrichting. - Google Patents

Description

1* * ·♦ N.O. 31464 1

Transportinrichting.

De onderhavige uitvlnding heeft betrekking op een transportinrichting en heeft in het bijzonder, maar nlet uitsluitend, betrekking op een Inrlehtliig voor het transporteren van fruit, zoals appels en voor het aanbieden van dergelijk fruit dat gewogen moet worden.

5 Bijbekende fruitsorteerlnrichtingen, kan een transportmiddel af- zonderlijke vakken gebrulken weIke In een reeks naast elkaar liggende rijen aangebracht zljn on voorwerpen zoals appels, ulen en bollen, van-af een ingaand voedlngsorgaan over een opeenvolgende reeks weegeenheden te transporteren. In,een dergelijke inrlchting is elk vak gemeenschap-10 pelijk door een draal-as bij een einde van het vak draaibaar verbonden met het transportmiddel. Blj sen ander punt van het vak strekt zich een pen uit, velke een deel vanhet gevlcht van het vak en de inhoud daar-van draagt op het transportmiddel of op een nlet bewegende rail. Indien het vak de weegplaats bereikt, is erin voorzien dat de pen op een weeg-13 middel komt te rusten om een deel van het gewicht van het vak en de inhoud daarvan te registreren indien het vak om de draal-as daarvan be-weegt. Indien de kracht die door de pen op een penaangrijpend orgaan van het wsegii||.ddel wordt uitgeoefend, groter is dan een bepaalde waar-de, beweegt het orgaan weg en is het vak in staat om naar beneden te 20 zwaaien tenelnde de inhoud daarvan vrij te geven. Met een dergelijke inrichtlhg kah onnauwkeurig wegen plaats vinden door de wisselende plaats van het zwaartepunt van het te wegen voorwerp ten opzichte van de as waarom het compartiment draalt en de pen welke op het weegmecha-nlsme werkt.

25 In het Brltse octroolschrift 1549785 (aanvraagster) wordt een al- tematief ontwerp voor een transportinrichting beschreven, waarin de afzonderlijke vakken van een reeks frultdragende vakken door draaibare verbindingsorganen met dwarsstangen van de transportband verbonden zljn welke dwarsstangen op bepaalde afstand voor de betrokken vakken ge-30 plaatst zljn. De draaibare verbindingsorganen, die draaibaar verbonden zijn met de dwarsstangen kunnen of stijf of draaibaar met de vakken verbonden zljn. ftet eerste genoemde geval, waarbij de vakken draaien volgens een verhoudingsgewijs grote straal, heeft het gevolg dat de in-vloed van de stand van het fruit in het vak op de geregistreerde belas-35 ting op de weegplaats verminderd wordt. In het tweede geval heeft, aan-genomen dat het vak zo op het weegmiddel gedragen wordt dat het stabiel is tijdene de weeghandeling, de plaats van het zwaartepunt van het fruit in het vak geen invloed op het geregistreerde gewicht. Zo worden 8204 #6 i : ^ - . .-1:: .

2 in beide gevallen de nadelen van de eerder bekende inrichtingen in aan-zienlijke mate overwonnen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een transportin-richting te verschaffen, welke een verbeterde nauwkeurigheid van de 5 eerder geoctrooieerde inrichting mogelijk maakt bij een meer compacte bouwwijze dan tot nu toe gebruikelijk is.

Volgens de onderhavige uitvinding is in een transportinrichting voorzien, omvattende een veelheid vakken, welke elk geschikt zijn om een voorwerp of materie, die gewogen moet worden, te dragen en trans- 10 portmiddelen voor het transporteren van de vakken langs een weegplaats waarbij de vakken tenminste gedeeltelijk gedragen worden op een weeg-middel, welke transportmiddelen een reeks dwarsdragers omvatten waarbij elk vak gekoppeld is aan de dwarsdrager van het naburige, bijvoorbeeld het voorgaande of het volgende vak, door een daarbij behorende stang- 15 overbrenging en waarbij elke stangoverbrenging draaibaar verbonden is met de transportband en aan het daarmee verbonden vak door draaibare verbindingen waarvan de draai-assen in een zelfde vlak liggen dat, tenminste gedurende het wegen, een hoek van niet meer dan ongeveer 10° met de horizontaal maakt.

20 Indien gewenst kunnen de twee draai-assen die verbonden zijn met elke stangoverbrenging zo aangebracht worden dat deze op afstand van elkaar in de breedte van het transportmiddel van elkaar aangebracht worden (met de assen in een lijn liggend met de bewegingsrichting van de vakken langs de weegplaats). Bij de huidige voorkeursuitvoeringen \ 25 van de uitvinding, liggen de draai-assen echter in plaats daarvan op afstand van elkaar in de bewegingsrichting van de vakken langs de weegplaats .

Bij voorkeur ligt, indien de dwarsdrager zich achter of voor het vak waarmee deze verbonden is, bevlndt, de dwarsdrager bij of dichtbij 30 het naburige einde van het vak.

Bij voorkeur zal de hartafstand van de draaipunten van de stangoverbrenging ongeveer gelijk zijn aan de steekafstand van de dwarsdragers. Altematief kan deze tussen ongeveer 1/8 en 7/8 van de onderlinge afstand daarvan liggen.

35 Bij voorkeur bevatten een of meer draaibare verbindingsorganen in de stangoverbrenging een of meer knoppen of dergelijke welke met de hand of door andere middelen verplaatst kunnen worden om informatie aan te dragen met betrekking tot de inhoud van het betreffende vak of van een vak dat een vaste samenhang heeft ten opzichte van dat vak.

40 Bij voorkeur zijn de vakken geschikt om gedeeltelijk gedragen te 8204406 ............ 1 ' . .. ' · .· ·3 ' .

warden door ▼angnlddelen velke werken op of gedragen worden door de transportmlddelen of door onderdelen die door de transportmiddelen gedragen warden of In vast verband met de transportmlddelen bewegen.

Alternatlef kan elk vak door een pen of ander orgaan gedragen wor-5 den, dat zijdellngs ult het vak steekt en lngericht Is om langs een vast oppervlek te glljden of rollen, om zo het vak te dragen behalve lndien het gewenst is om de inhoud van het vak te wegen of te ontla-den.

Bij een verder alternatlef vordt elk vak gedragen door een vangor-10 gaan of ander orgaan dat aangebracht is op of werkt op een ander onder-deel dat naast het vak aangebracht is en dat door de transportmlddelen gedragen worft. . ,.,

Bij voorkeur omvat de ln^Lchting ook de weegmlddelen voor het re-gistreren^van het.gewicht van een vak en de inhoud daarvan, welke zoda-15 nig ingerlcht^zijm dat tijdens het wegen het zwaartepunt van het vak en de Inhoud deaTvan zleh in hoofdzaak rechtstreeks boven het werkzame voor gewicht gevoelige gebied van de weegmlddelen bevindt.

Bij voorkeur omvat de inrlchting ook mlddelen voor het draaien van voorwerpen in de vakken om een veel omvattende bepaling van andere ken-20 merken van da voorwerpen op een of meer andere plaatsen in de inrlchting te vargemakkel1jken.

De uitvinding omvat tevens een fruitsorteerinstallatie, omvattende een transportinrichtlng volgens de onderhavlge uitvinding.

In de meeste, zo niet alle, praktische uitvoeringen van de uitvin-25 ding, zullen de transportmiddelen een eindloze transportband omvatten waarbij de beladen vakken gedragen worden op het bovenpart van de transportband. Tenzlj anders vermeld, moet aangenomen worden dat de on-derstaande beschrijving betrekking heeft op dit werkzame deel van het part van de transportband.

30 Een uitveering van de uitvinding zal nu, slechts als voorbeeld, beschreven worden, met verwijzlng naar de bijgaande tekeningen, waar-In: figuur 1 een bovenaanzlcht van een vak van de transportband op het bovenpart van de transportband, dat wll zeggen op het werkzame part 35 toont; figuur 2, 3, 4 en 5 zijaaazichten tonen van een vak in verschil-lende standen; figuur 6 een vak toont zonder dat de deze met de transportband verbindende draalbare verbindlngsorganen in de juiste stand aange-40 bracht zijn; 8204406 4 * figuur 7 en 8 zij- en bovenaanzichten tonen van een vak met een gewijzigde stangoverbrenging; figuur 9 een zijaanzicht toont van een andere wijziging; en figuur 10 en 11 zijaanzichten van een andere wijziging tonen gedu-5 rende twee verschillende stadia van het bedrijf daarvan.

In alle gevallen wordt de transportband verondersteld in de rich-ting van pijl A in de tekeningen te bewegen.

Uit figuur 1 tot en met 6 van de tekeningen blijkt dat het boven-vlak van het vak 1 een ingedrukt middelste deel 2 heeft, dat ontworpen 10 is om aan een appel of aan een ander te transporteren voorwerp plaats te bieden. Dit deel kan zoals afgebeeld, openingen 3 en 3* hebben die daarin gevormd zijn om (niet afgebeelde) middelen, welke onder de transportband aangebracht zijn, in staat te stellen het getransporteer-de voorwerp te draaien terwijl dit onderzocht wordt met betrekking tot 15 de kwaliteit of andere kenmerken. Geschikte middelen voor dit doeleinde omvatten een paar eindloze banden die evenwijdig met de langsrichting van de transportband onder een reeks vakken aangebracht zijn, zodat een deel van een appel, dat bijvoorbeeld door de openingen 3 en 3’ steekt, in aanraking komt met de banden. De banden kunnen met een verschillende 20 snelheid en, indien gewenst in een verschillende richting ten opzichte van die van de transportband aangedreven worden om het fruit in het vak te doen draaien.

Indien gewenst kan de aandrijving van een of beide banden inter-mitterend of met wisselende snelheid geschieden teneinde de draaisnel-25 heid of de draai-as van het fruit te veranderen.

Het vak ligt in hoofdzaak tussen twee dwarsstangen 4 en 4' van de transportband, welke met twee of meer kettingen of banden (niet afgebeeld) welke deel uitmaken van de transportband, verbonden zijn.

Het vak is in de langsrichting door zijdelingse draaibare verbin-30 dingsorganen 5 en 5’ ten opzichte van de dwarsstangen aangebracht, welke zijdelingse draaibare verbindingsorganen bij voorkeur door een dwarsdrager welke gestippeld bij 6 getoond is, met elkaar verbonden kunnen worden. Alternatief kunnen de zijdelingse draaibare verbindingsorganen en de dwarsverbinding gevormd worden door een doorgaand stuk 35 draad, dat tenminste gedeeltelijk om de dwarsstang 4' gewikkeld is.

De draaibare verbindingsorganen 5 en 5' zijn aangebracht om vrij op de dwarsstang 4' en door rniddel van de stiften of assen 7 en 7’ bij de verbinding daarvan met het vak van de transportband te draaien.

Een lip 8 of ander uitstekend deel van de voorrand van het vak is 40 in staat om de voorkant van het vak op de stang 4' te dragen en een 9204406 ' i 5 achterste hoek wordt in hoofdzaak gedragen door het vangorgaan 9 dat over de atang 4 gehaakt is. Dit vangorgaan is bij 10 draaibaar verbon-den met het vak en wordt normaliter in de in figuur 6 getoonde stand gehouden door de schuilgaande veer 11. Indien gewenst kan het vangor-5 gaan 9 op of in de nabljheid van de hartlljn van het vak aangebracht worden om eXke neiging van draaiing te verminderen, of van een tweede overeenkomstig vangorgaan bij de andere achterste hoek van het vak aangebracht worden. Indien gewenst kunnen deze twee vangorganen draaibaar met elkaar verbonden worden.

10 Alternatief kunnen een of meer vangorganen bij een overeenkomstige as draaibaar verbonden worden met de draaibare verbindingsorganen 5 en/of 5'. In dit geval moeten de veren 11 verbindend aangebracht worden tussen de draaibare verbindingsorganen en het ene of de meerdere vangorganen.

15 Tijdene het langsgaan van het vak over de weegmiddelen wordt het vak gedragen door de oppervlakken 12 en 12'» welke deel uitmaken van de onderzijde van het vak. In deze stand wordt het vak lets naar boven ge-bracht door het platform 17 van de weegmiddelen, zoals in figuur 3 af-gebeeld is, zodat de lip 8 en het vangorgaan 9 niet langer in aanraking 20 zijn met de dwarsstangen. Aangezlen de draai-assen 7 en 7' en de stang 4' zich in hoofdzaak in hetzelfde horizontale vlak bevlnden en de ver-tikale component van de massa van de draaibare verbindingsorganen 5 en 5' gelijkblijvend is, kan nauwkeurig wegen verkregen worden. Een ge-schikt bekend ontwerp voor een weegmiddel voor dit doel is een door ve-25 ren gedragen platform met een inductieve verplaatsingsopnemer, welke aangebracht is tussen het platform en het grondvlak om een elektrisch uitgaand signaal te geven dat samenhangt met de massa die gedragen wordt. Dempmiddelen zijn normaliter aanwezig.

Het uitsteeksel 13 en het bovenvlak 14 van de vang-meeneemoren 30 houden het "tah opzichte van de stangen 4 en 4' omgekeerde vak in vol-doende mate vist Indien zich dtt bij het teruggaande part van de trans-portband bevindt.

Indien het gewenst is om inhoud van het vak anders dan bij het einde van het part van de transportband te ontladen, wordt het slagor-35 gaan 15 aangebracht om in aanraking te komen met de arm 16 van het vangorgaan 9, zoals in figuur 4 afgebeeld is.

Dit doet het vangorgaan tegen de trekkracht van veer 11 in draaien waardoor het vak in staat gesteld wordt om, zoals in figuur 5 afgebeeld, te draaien om de inhoud daarvan te ontladen. De krachten op het 40 vangorgaan zijn zodanlg dat het vak zover naar beneden draait dat in- 8204408 • ► 6 dien het vangorgaan in de nomale scand ten opzichte van het vak terug-keert, het niet langer in aangrijping is met de dwars-stang 4. Een stift, hellend vlak of wiel (niet afgebeeld) welke onder de transport-band aangebracht is kan gebruikt worden om het compartlment naar boven 5 te brengen, zodat het vangorgaan 9 opnieuw over de dwarsstang 4 heen vergrendelt.

Het slagorgaan 15 zal normaliter een van de vele zijn die zich over de lengte van het ontlaaddeel van de machine bevinden en zal in de werkzame stand bewogen worden door een spoel of ander vermogensmiddel 10 indien het gewenst is om een voorwerp op de bepaalde plaats te ontla-den.

Een alternatieve uitvoering is in figuur 9 afgebeeld, waarbij de-zelfde verwijzingscijfers als tot nu toe gebruikt zijn, om overeenkom-stige delen van het vak aan te geven. Het enige verschil tussen deze 15 laatste uitvoering en de hiervoor beschrevene is dat de zijdelingse draaibare verbindingsorganen 5, 5' zich nu slechts tot halverwege de lengte van het vak uitstrekken. De werklng van deze uitvoering is de-zelfde als hierboven beschreven voor de voorgaande uitvoering, een veer (niet zichtbaar in figuur 9) is als hiervoor aanwezig om het vangorgaan 20 9 in de afgebeelde stand te houden totdat deze verplaatst wordt door het slagorgaan 15 (zie figuur 4).

Bij een verder alternatief (niet afgebeeld), is de hierboven beschreven vanginrichting vervangen door een pen of een ander orgaan dat zich zijdelings uitstrekt vanaf een punt dat nabij de achterkant van 25 een van de zijdelingse draaibare verbindingsorganen 5 of het vak 1 aan- gebracht is en is ingericht om langs een vaste rail te glijden en zo het vak te dragen behalve indien het gewenst is om de inhoud te wegen of te ontladen. Een klein draaiend orgaan kan aanwezig zijn om de slij-tage, die samenhangt met glijden, te vermijden.

30 Bij een ander alternatief (niet algebeeld) kan het vak, indien ge wenst, gedragen worden door een vangorgaan of ander orgaan dat aangebracht is op of werkt is op een ander onderdeel dat naast het vak aangebracht is en gedragen wordt door de transportband, in hoofdzaak zoals beschreven is in het Britse octrooischrift 1549785 (aanvraagster).

35 In het Britse octrooischrift 1548301 (aanvraagster) wordt een fruitsorteerinrichting beschreven waarin drukknoppen in een draagblok gebruikt worden om eem mechanisch begeleidend geheugen te vormen om de informatie te dragen welke betrekking heeft op de kwaliteit of een ander kenmerk van het fruit dat getransporteerd wordt naar de weegstand 40 of dat getransporteerd wordt om en/of ontladen wordt bij het vereiste 3204406 .// :ά;. · « * . 7 ' * toevoerpunt voor de inhoud van een vak. Indian gevenst kan hetzelfde soort mechanisch begeleidend geheugen gecomblneerd worden met een van de zijdellngae draaibare verblndingsorganen van de inrlchting volgens de onderhavlge uitvinding, zoals bijvoorbeeld In figuur 7 en 8 getoond • 5 is, wear het verwijzlngecijfer 18 bet gecombineerde zijdelingse verbin-dingaorgaan an dmkknopblok aangeeft en de verwijzingsnummers 19 en 20 de drukknoppen aanduiden. Deze laatste kunnen met de hand ingesteld worden on de bealiaslng van da bedienende persoon met betrekking tot bijvoorbeeld de kvalltelt aan te geven, of kunnen bijvoorbeeld door 10 elektriache of nechaaiache niddelen ingesteld worden.

Figuur 10 en 11*tonen een verdere uitvoering welke van de tot nu toe beschrevea uitvoering verechilt doordat het vak draaibaar aange-bracht ia aan de volgende dwarsstang 4* in plaats van de aan voorlig- . ; 'i- -.-5-/-- -jSl - ^ --Se: gende dwaraetang - 15 De verschillende delen van de uitvoering zijn overeenkomstig of gelijk aan die welke hlerbovea beachreven zijn en overal zijn dezelfde % 'r\ verwijzingacljfers gebruikt on dezelfde delen aan te geven. De stand van de atlftea 7, V la opnieuw facultatief om het lndlen gevenst, mo-gelijk te maken langere of kortere draaibare verblndingsorganen 5, 5' 20 te gebruiktfn.

Afgezien van dat het vak on dwarsstang 4' draait (naar de stand die in figuur 11 afgebeeld is), is het enlge wezenlijke verschil ten opzichte van de eerdere uitvoeringen dat blj het op een andere plaats aangebrachte vangorgaan 9 de alagam 16 boven het vak uitsteekt in 25 plaats van daaronder, voor aangrijplng met een passend op een andere plaats aangebracht slagorgaan 15.

Het betrekking tot vangorgaan 9, moet opgemerkt worden dat in de toeetand, die in figuur 10 afgebeeld is, het bevestiglngspunt van de veer 11 aan vangorgaan 9 lets onder de imaglnaire rechte lijn welke het 30 draaias 10 met het bovenate verbindingspunt van de veer 11 verbindt, ligt, zodat de werking van de veer de neiglng heeft het vangorgaan 9 naar boven naar de stand die in figuur 10 afgebeeld is, te drijven.

Na het ult aangrijplng geraken, zal de dwarsstang automatisch in de vasthoudsleuf in vangorgaan 9 terugkeren indlen deze in aangrijplng 35 komt met en dan langs het hellende oppervlak van het vangorgaan loopt . bij het begin van de teruggaande beveging van het vak in de tegenover gestelde richting A in figuur 10.

Begrepen moet worden dat de hierboven beschreven inrlchting in het algemeen een veelheid van rljen omvat die elk vele vakken van de trans-40 portband omvatten.

8204406 4 8

Hoewel de afgebeelde uitvoeringen van de uitvindlng in eerste in-stantie bedoeld zijn voor het gebruik met appels, kunnen andere voor-werpen, bijvoorbeeld uien, bollen e.d. indien gevenst in plaats daarvan getransporteerd worden waarbij de afgebeelde vakken indien noodzakelijk 5 op passende wijze opnieuw bemeten en/of gevormd worden.

Zoals hierboven aangegeven is in de meest ruime omschrijving van de onderhavige uitvindlng, kan de transportinrichting volgens de uit-vinding ook gebruikt worden voor het transporteren van stoffen in plaats van voorverpen. Uitvoeringen voor dit doeleinde kunnen bijvoor-10 beeld in hoofdzaak gelijk zijn aan de afgebeelde uitvoeringen behalve dat de vakken nu niet van openingen voorzien zijn om het ontsnappen van de stoffen tijdens de transport en weegstappen te beletten. Bij voor-keur zullen de achterranden van de vakken ook een soort gietlib hebben om het gestuurde ontladen van de stoffen, indien het vak in de stand 15 die in figuur 5 afgebeeld is gekanteld wordt, te vergemakkelijken.

Opgemerkt wordt dat, teneinde weegfouten te beperken het in alge-meen wenselljk is om verhoudingsgewijs weinig wrljving tussen de glij-oppervlakken van het vak en de weeginrichting te hebben, om de draaiba-re verbindingsorganen tijdens het wegen, zo horizontaal mogelijk te 20 plaatsen en het wenselljk is lange draaibare verbindingsorganen te hebben teneinde de hellingshoek van de draaibare verbindingsorganen tijdens het wegen te beperken en zo de vertikale component van de trek-kracht te beperken.

8204406

Claims (14)

1. Transportinrichting, met het kenmerk, dat deze een veelheid vakken oavat welke elk geschikt zijn om een voorwerp of stof, die gewo-gen moet worden, te dragen en welke transportmiddelen omvat voor het 5 transporterett van de vakken langs een weegplaats waarbij de vakken ten-mi net e gedeeltelijk gedragen worden op een weegmiddel, welke transport-mlddelen een reeks dvarsdragera omvatten, waarbij elk vak verbonden is met de dwarsdrager in de nabijheid van dat vak door een daarbij beho-rende stangoverbrenging en waarbij elke stangoverbrenging draaibaar 10 verbonden is met de transportband en met het daar mee verbonden vak door draaibare verbindingen waarvan de draai-assen in een zelfde vlak liggen, dat tenminste gedurende het wegen, een hoek van niet meer dan ongeveer 10° net de horlzontaal maakt.

2. Traneportinrichting volgene conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de dwarsdrager het vak waarmee deze verbonden la, geleidt.

3. Transportinrichting volgene conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsdrager het vak volgt waaraan deze gekoppeld is.

4. Transportinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het dwarsorgaan bij of dichtbij het nabij liggende einde van het 20 vak ligt. .

5. Transportinrichting volgene een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draai-assen op afstand van elkaar in bewegings-rlchting van de vakken langs de weegplaats, aangebracht zijn.

6. Transportinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 25 met het kenmerk dat de hartafstand van de draaipunten van de stangoverbrenging ongeveer gelijk is aan de steekafstand tussen de dwarsdra-gers.

7. Transportinrichting volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat de hartafstand tussen de draaipunten van 30 de stangoverbrenging tussen oi^eveer 1/8 en 7/8 van de steekaf stand van de dwarsorganen ligt.

8. Transportinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer van de verbindingsorganen van de stangoverbrenging een of meer knoppen of dergelijke bevatten, welke met 35 de hand of met andere middelen verplaatst kunnen worden om informatie te dragen met betrekking tot de inhoud van het bijbehorende vak of van een vak vat een vast verband heeft met dat vak.

9. Transportinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vakken geschikt zijn om gedeeltelijk gedragen 8204|0ΐίκ ! «ί te worden door vangmiddelen welke werken op of gedragen worden door de transportmlddelen of door onderdelen die gedragen worden door de trans-portmiddelen of in een vast verband met de transportmlddelen bewegen.

10. Transportinrichtlng volgens een of meer van de condusies 1 5 tot en met 8, met het kenmerk, dat elk vak gedragen wordt door een pen of een ander orgaan dat zijdelings uit het vak uitsteekt en ingericht is om langs een vast oppervlak te glijden of rollen, om zo het vak te dragen, behalve indien het gewenst is om de inhoud van het vak te wegen of te ontladen.

11. Transportinrichtlng volgens een van de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat elk vak gedragen wordt door een vangorgaan of een ander orgaan dat aangebracht is op of werkt op een ander onderdeel dat geplaatst is naast het vak en gedragen wordt door de transportmid-delen.

12. Transportinrichtlng volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat deze bovendien weegmiddelen omvat voor het regi-streren van het gewicht van een vak en de inhoud daarvan, welke inrich-ting zodanig is ultgevoerd dat gedurende het wegen het zwaartepunt van het vak en de inhoud daarvan zich in hoofdzaak direct boven het werkza- 20 me voor gewicht gevoelige gebied van de weegmiddelen bevindt.

13. Transportinrichtlng volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting tevens middelen omvat voor het draaien van de voorwerpen in de vakken om een veel omvattende bepaling van voor andere kenmerken van de voorwerpen op een of meer andere 25 plaatsen in de inrichting te vergemakkelijken.

14. Fruitsorteerinstallatie met het kenmerk dat deze een trans-portinrichting volgens een van de voorgaande conclusies omvat. ********* 3204406